Keciames betreffemle de bezorging dezer Courant, ■ • 1* M _
gelieve men t jdig op te geven aan ons bureau, Groote iWarfct 33.
Veranderingen in advertentiën gelieve
men steeds op den dag der uitgave vóór 9 uur in te zenden, daar anders niet voor de uitvoering der verandering kan worden ingestaan»
"Advertentie". "Bredasche courant". Breda, 1906/03/30 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326078:mpeg21:p00001
"Bredasche courant". Breda, 1906/03/30 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326078:mpeg21:p00001
Wat zal het resultaat zijn van rte «onfe reniie In Jklgeciras? Met die vraag richtte zich de correspondent van den caMatint, Jules Hedeman, tot de verschillende gedelegeerden. Hunne antwoorden deelt hij in zijn blad mede. De Russische gedelegeerde, graaf Cassini, zeide: Rusland hoopt, dat de overeenstemming niet alleen voor goed een einde maken zal aan de Marokkaansche quaestie, maar ook de ontstemming zal doen eindigen, die in de laatste jaren in Europa heeft geheerscht, zoodat nieuwe hartelijke betrekkingen zullen ontstaan tusschen Rusland, Duitschland en Frankrijk. In denzelfden geest sprak de Spaansche gedelegeerde, de hertog van Almodovar. Graaf Welsersheimb, de Oostenrijksche gevolmachtigde, wees op de belangrijke rol. die Oostenrijk als bemiddelaar heeft gespeeld. En de Amerikaansche gedelegeerde, White, is er trotsch op, dat het hem gelukt is een grondslag te vinden voor de overeenstemming. Belangrijk was natuurlijk de meening van de heeren Radowitz en Révoil. Beiden waren tevreden en gerustgesteld. Von Radowitz zeide : »Ik ben met de overeenkomst tevreden. De overeenstemming, die wij hier verkregen hebhen, zal, naar ik hoop, leiden tot een duurzame goede verstandhouding tusschen de beide landen, die zooveel gemeenschappelijke belangen hebben.« En Révoil verwacht, dat de goede uitslag van de conferentie algemeene bevrediging zal doen ontstaan. De Italiaansehe gedelegeerde is verheugd, dat tusschen de beide landen, waaraan Italië door banden van bondgenootschap en vriendschap verbonden is, een overeenstemming verkregen is, die blijk geeft van een geest van verdraagzaamheid en verzoening. En de kleine staten kunnen trotsch zijn en tevreden, wijl zij hebben medegewerkt om een goeden uitslag te verkrijgen. Het is verblijdend, zegt Hedeman ten slotte zelf, te- mogen constateeren, dat Frankrijk en Duitschland bewezen hebben in hun houding goede, hartelijke betrekkingen tot elkander op hooger prijs te stellen, dan diplomatieke successen in de Marokkaansche quaestie. In de volledige zitting werd gisteren door de Engelsche delegatie het ontwerp betreffende het instellen van een commissie van toezicht op de douane ingediend, dat evenals de andere ontwerpen in handen werd gesteld vaD de commissie van redactie.
De uitslag van het referendum der mijnwerkers te Lens,over de si«Uings-quae«»le is nog niet volledig bekend. Toch kan reeds verzekerd worden, dat de staking voor de bekkens in het Noorden van Pas de-Calais met groote mee-derheid is aangenomen. Graaf Witte schijnt den langsten tijd ministerpresident geweest te zijn in Rusland. In Russische regeeringskringen, zoo wordt uit Petersburg gemeld, heerseht de vaste overtuiging dat Witte, hoewel hij zijn ontslag nog niet heeft gevraagd, weldra zal aftreden. Hij is ziek, moe afgemat en gevoelt zich niet opgewassen tegen zijn taak. De fmancieele toestand wordt met den dag slechter, zegt het Berliner Tageblatt, ondanks zijn zorgen om die te verbeteren. Gravin Witte verzekert, dat de graaf tot aftreding genoodzaakt zal worden door zijn gezondheidstoestand. Van andere zijde wordt gemeld, dat de geruchten over het aftreden vaD Witte gegrond zijn en dat de reden daarvoor de volgende is: De Tsaar heeft door bemiddeling van de hofpartij, die zooals men weel zeer op Witte gebeten is, talleoze aanklachten gekregen, met stukken en brieven als bewijzen, tegen Witte’s bestuur. Die aanklachten waren alle bedoeld als pogingen om Witte ten val te brengen; maar tot dusver waren zij afgestuit op de aarzelende houding van den Tsaar. Thans is men echter in hofkringen overtuigd, dat Witte's bestuur weldra eindigen zal. Witte zelf was voortdurend zeer nauwkeurig op de hoogte van de geheel tegen hem op touw gezette intrige. Maar hij wilde niet heengaan, voordat hij de zitting der Doema had geopend. Met Witte verwacht men ook, dat Doernovo zal heengaan. De voornaamste Russische bladen spreken ook over diens gezondheidstoestand en meenen, dat hij rust noodig heeft. De verkiezingen voor de kiesmannen, die de Doemaleden moeten benoemen, zijn nu afgeloopen. De regeering publiceert enkele resultaten daarvan. Voorloopig is daaruit voorde samenstelling der Doema niet veel at te leiden. Want ook bij de hoofdverkiezingen zullen nog wel onbekende invloeden medewerken. Ot Witte de bijeenkomst van de Doema nog als minister-president zal beleven, begint, na alles wat daarover gezegd wordt, twijfelachtig te worden. Maar nog minder kijk is er op hetgeen zal gebeuren, wanneer Sergius Joeljewitsj zal zijn afgetreden. Het Petersburgsche Telegraafagentschap meldt : De uitslag van de verkiezingen van den eersten trap was, dat te Moskou tot kiesmannen werden gekozen 63 leden der rechterzijde , 35 leden der linkerzijde en 8 wilden. Onder de gekozenen zijn de president van de eenheidspartij op den grondslag van het manifest van 30 Oct., Sjipof, en de president van de constitutioneel-democratische partij prins Dolgoroekot. De toestand onder de hongerlijdende bevolking in Spanje is nog steeds vreeselijk. De arme werkeloozen staan geschaard langs den weg en eischen op dreigenden toon ondersteuning. De autoriteiten hebben besloten krachtdadig hulp te verleerien o. a. is de burgerlijke gouverneur Ruiz M menes met den militairen gouverneur van de stad overgekomen om in de kazernes dagelijks levensmiddelen uit te reiken aan de arme arbeiders en hunne families.
Bovendien is een beroep gedaan op de meer gefortuneerde klassen en men koestert de hoop dat door milde gaven de nood eenigszins gelenigd zal worden tct aan den tijd, dat de voorgenomen publieke werken aan de arbeiders werk en I rood zuilen verschaffen. Uit Pieter Maritzburg, wordt geseind: Het ministerie van Mntal bevestigde de doodvonnissen, uitgesproken tegen 12 inboorlingen, beschuldigd van moord op een politie agent tijdens de jongste onlusten. De terechtstelling werd op heden vastgesteld. De onder-minister van koloniën, Winston Churchill, seinde het verzoek de ten uitvoerlegging van het vonnis te schorsen, zoolang de Rijksregeering nog met het onderzoek bezig is. De eerste-minister van Natal weigerde echter hierin toe te stemmen. De' gouverneur gaf hierop, krachtens bevel der regeering in Londen, iast de terechtstelling uit te stellen. Het Kabinet van Natal vroeg daarop zijn ontslag.
"Algemeen Overzicht.". "Bredasche courant". Breda, 1906/03/30 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326078:mpeg21:p00001
Toen de heer Arnold Spoel onlangs voor de benoeming als leeraar in den solozang aan het conservatorium te Keulen bedankt had, vormde zich in den Haag een commissie, die nu gisterenmiddag bij monde van den heer Scheurleer, den heer Spoel een huldeblijk aanbood. Wij lezen in het N. v. d. D : Volgens een uit lndië ontvangen telegram is het gezelschapBrondgeest in Jndië ontbonden.
"Wetenschappen en Kunst.". "Bredasche courant". Breda, 1906/03/30 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326078:mpeg21:p00001
(.Zitting van gisteren.) De beraadslaging werd voortgezet over art. 1637u (boetestelsel). De regeering heeft dit artikel laatstelijk gewijzigd in dien zin, dat onder de disciplinaire boete ook is te verstaan het stratbeding (schadeloosstelling in den zin van het Burgerlijk Wetboek). De MINISTER VAN JUSTITIE lichtte de wijziging toe. Zij bedoelt de Kamer te stellen voor een duidelijke uitspraak over twee aanhangige stelsels. Het eerste stelsel is dat van het Regeeringsartikel, dat aan de disciplinaire boete en de schadeloosstelling beide, de bij het artikel gestelde beperkingen wil opleggen. Het andere stelsel is dat van het amendement-Van Styrum, dat alleen de disciplinaire boete aan de beperkingen wil binden en daarnaast de schadeloosstelling volkomen vrij wil laten bestaan. De Minister verdedigde het stelsel der Regeering o. a. op grond dat boete en schade elkander vólkernen dekken. Aan den heer Loef! antwoordde de Minister op zijn gisteren gedane vragen, dat waar in het artikel gesproken wordt van. een bepaald bedrag van de boete, dit een fixum is en geen bedrag aan schommelingen onderhevig. Intusschen kan — naar ’s Ministers meening — de werkgever een boete opleggen lager dan het gefixeerde bedrag. Als men het stelsel van de Regeering niet
lanvaardt en de schadeloosstelling volkomen rrij laat, maakt men de beperkende bepalingen ran de boete-oplegging volkomen illuioir. Beperkt men dit artikel als de heer v. styrum wil, tot de disciplinaire boete opgelegd voor overtredingen in strijd met orde, /eiligheid en gezondheid, dan verliest men lit het oog, dat dergelijke overtredingen den werkgever ook schade kunnen berokkenen, laat de werkman bijvoorbeeld ruw en onachtsaam om met werktuigen, dan handelt hij n strijd met de orde, maar berokkent bij ien patroon ook schade. De Minister ontraadde alle amendementen lot verdaging van het boetebedrag en verledigde het Regeeringsartikel ook op dit punt, waar het den rechter de bevoegdheid wil geven de boete te verlagen, opgelegd aan arbeiders met meer dan f 4 dagloon. In dit verband bestreed de Minister bet amendement Lohman, die deze bevoegdheid van den rechter wilde schrappen, maar hij bestreed ook het amendement-Limburg, die deze bevoegdheid wil uitstrekken tot de boeten aan alle arbeiders, dus ook aan de minder bezoldigden opgelegd. Bij het lage bedrag, waarop de maximumboete is gesteld voor arbeiders met minder dan f 4 dagloon, achtte de Minister zulk een uitgestrekte bevoegdheid voor den rechter niet gewenscht. De heer v. IDStNGA bestreed het stelsel der Regeering, dat, wordt het aangenomen, voor spr, aanleiding kan zijn tegeu het geheele ontwerp te stemmen. Spreker en later de heeren SCHOKKING en VAN STYRUM bestreden het Regeeringsartikel hoofdzakelijk op dezen grond, dat er tusschen de boete als disciplinaire straf en de schadevergoeding een zeer kenmerkend verschil is, hierin bestaande dat er nooit sprake kan zijn van schadevergoeding, als de werkgever het ontvangene voor de geleden schade niet te eigen bate mag aanwenden, welk laatste het Regeeringsartikel uitsluit. Als boete en schadevergoeding twee begrippen zijn, welke elkander dekken dan is ’t overbodig — aldus betoogde de heer NOLENS — in het artikel te bepalen dat onder boete ook schadevergoeding is te begrijpen. Wat het boete stelsel zelf aangaat, spr. wilde het gehandhaafd zien, orndat bij opheffing de werkgever vele andere strafmiddelen zal kunnen aanwenden, waardoor de werkman veel méér getroffen zou worden. Intusschen wil spr. de boeteheffing zooveel mogeHjk beperken en zal daarom voor het amendement-Aalberse stemmen. Beroep op den rechter wilde spr. niet toestaan , waar partijen in de gelegenheid zijn de hoegrootheid van de boete vooraf te bedingen. De heer LOEFF de regeeringswijziging besprekende, had er geen bezwaar tegen dat door wetsduiding aan een bepaald begrip namelijk boete, een ruimer begrip werd toegekend. Maar hij had er wel bezwaar tegen dat onder het engere begrip boete, het ruimere begrip, schadevergoeding wordt gebracht. De heer TROELSTRA alle juridische bezwaren latende rusten, verklaarde zich op utiliteits-gronden vóór het Regeeringssysteem. De lieer DRUUKER had tegen het amendement-Schaper aangevoerd, dat, wordt de boete-heffing verboden ten aanzien van laag bezoldigde arbeiders, de werkgever het in de
hand zou hebben ook tegenover deze arbeiders, een actie tot schadevergoeding in te stellen. Spr. meende nu, dat dit bezwaar is vervallen waar boete en schadevergoeding, volgens de regeering, elkander dekken. Als het amendement-Schaper wordt verworpen, zullen de sociaal-democraten, het mindere aanvaardende wanneer zij het meerdere niet kunnen krijgen, voor het regeeringsartikel stemmen. De heer LOHMAN, overigens nu wel met het Regeeringsartikel kunnende meegaan, verdedigde opnieuw zijn amendement om de bevoegdheid van den rechter om de boete te verlagen, te schrappen. Gaat men nog het recht geven de toch reeds lage boeten te verlagen, dan kan men de boeten wel geheel opheffen. Spreker zou het ernstig betreuren wanneer men den rechter in de plaats ging stellen van één der partijen in het geding. De heer VAN WIJNBERGEN gevoelde het meeste voor het systeem-van Styrum, maar erkende dat daardoor het bezwaar bleef bestaan dat de werkgever door schadeloosstelling op den arbeider kon verhalen wat hij door beperkingen van het boetestelsel niet kon krijgen. Daarom stelde hij als sub-amendement voor: te bepalen om ook in gevallen waarin schadevergoeding van den arbeider wordt bedongen , hem het recht van beroep op den rechter toetekennen. Door de heeren VAN IDSINGA c.s. werd intusschen voorgesteld de discussiën over het artikel tot Dinsdag a.s. uit te stellen en inmiddels met de volgende artikelen voort te gaan. Dit voorstel werd echter verworpen. De heer DRUCKER verklaarde dat de meerderheid van de commissie van Rapporteurs aan liet amendement-Van Styrum gesub.amenteerd door dat van den heer Van Wijnbergen, de voorkeur geelt boven hetRegeeringsvoorstel. De commissie was voorts tegen de andere amendementen en ontraadde vooral gevolg te geven aan den wenk om het geheele artikel of het ontwerp te verwerpen. Heden voortzetting.
"Tweede kamer.". "Bredasche courant". Breda, 1906/03/30 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326078:mpeg21:p00001
Iu de 30sle eeuw. De Midd. Court. vertelt naar aanleiding van dominé Larnan’s artikel waarin gezegd werd dat de overstroomingen in Zeeland een straffe Gods waren, dat ook een oud analphabetisch vrouwtje dat had gezegd. Van zoo’n stakkerd is dat niet kwalijk te nemen, ze weet niet beter. Maar, zegt de Midd. Crt., mannen die gestudeerd hebben I Als die zulke dingen schrijven, — ze zijn wel niet nieuw maar moesten toch niet meer van onzen tijd zijn — wat moet men dan wel van hen zeggen ?” Niet veel. Maar dat het noodig is tegen zulke drijvers te waarschuwen, te waken en zooveel mogehjk te strijden , dat is zeker. En dan kwam, na het lezen van dominee Laman’s redeneering, de vraag bij ons: Moet en zal het ook niet vele oprecht geloovigen tegen de borst stuiten dat een predikant zoo gedecideerd durft verklaren dat Gods overwe-
gingen en besluiten zoo en zoo en niet anders zijn geweest ? ’t Lijkt ons menschelijke verwatenheid dat te durven doen. En dominee’s profane redeneeiing gaat allerminst op, waar o. a. een deel van Zuid-Beveland, het eiland Tholen eo het land van Hulst zwaar getroffen zijn door den watersnood; deelen van ons gewest, wier bewoners tóch in J urii zeker wel in zijn geest handelden door jhr. mr. A. F. de Savornin Lohman en den heer Fruytier weder af te vaardigen naar de Tweede Kamer. Nederland te Algeciras De verklaring van jhr. Testa ter Conferentie «dat Nederland moest bedanken voor de eer, een officier van zijn leger aan te wijzen voor de bekleeding van het inspectoraat-generaal over de Marokkaansche politie, welke onder leiding komt van Fransche en Spaansche officieren instructeurs» wordt volkomen duidelijk, uit de meer volledige verslagen in de buitenlandsche bladen van de Conferentievergadering op 27 dezer. Wij orstleenen daarover het volgende aan een telegram uit Algeciras, voorkomende in de Weensche Neue Fr ei 3 Presse : Bij behandeling van het artikel over het inspectoraat-generaal ontspint zich een merkwaardig debat. De Franschen schijnen veel te voelen voor de keuze van een Zwitserschen stafofficier, maar zitten er wel wat mee in, dat doel te bereiken, zonder de Nederlanders te krenken. Daarentegen schijnen de Spanjaarden de benoeming te wenschen van een Nederlander. Daarop schaart Nicholson (Eng.) zich aan den kant der Franschen. Na een paar vleiende opmerkingen te hebben gemaakt aan het adres van de Nederlanders, geeft hij te kennen dat hij een Zwitser be-'chouwt als den bij uitstek meest gechikten persoon. Dit, zoowel wegens de neutraliteit van Zwitserland, als wegens het ontbreken bij Zwitserland van overzeesche belangen en van een vloot. Hierop wordt er door graaf Welsersheimb (O.-H ) de nadruk op gelegd, dat een keuze van den inspecteur-generaal uit de aangegeven Staten een van de belangrijkste voorwaarden is, waarop zijn voorstel is gebaseerd. Hij kan daarvan niet afwijken. Dit wordt door Von Radowitz beaamd. Daarentegen verklaarde Révoil, het eens te zijn met Sir A. Nicholson. Tenslotte verklaart jhr. Testa, dat de Nederlanders het inspectoraat-generaal nooit hebben geambiëerd. Eerst in het voorstel Welsersheimb was dat ambt ter sprake gekomen.” JS. Cf De opvolger van den lieer 1 Aan Marken» Naar wij vernemen, zal op de eerstvolgende vergadering van deelhebbers in de Nederland sclie Gist- en Spiritusfabriek te Delft worden I voorgesteld den heer E. G. Verkade Jr., I directeur der Brood-, Koek-en Beschuitfabriek i »De Ruyter” te Zaandam en wethouder van ; die gemeente, te benoemen tot directeur der i vennootschap. ( Met Kamerlid van Kol. Uit Enschedé meldt men aan Het Volk'. Ook hier is bericht van Van Kol ontvangen I Daaruit blijkt dat hij beterende is, maar nog 1 niet voldoende hersteld om aan het Kamer- 1 werk mee te doen. Zijn reis naar Spanje i heeft ten doel om van den zonneschijn te ( genieten, teneinde volledig te herstellen, s Wie Van Kol echter kent, weit dat hij niet stil kan zitten en zoo maakt hij van de [ gelegenheid gebruik om zich op de hoogte | te stellen van de wijze van bewatering van ( dorre streken. ; \ Een ongeluk. i Te Termunten (Gr.) kreeg de timmerman W. Schoonbeek, terwijl hij bezig was aan de ' herstelling van een watermolen, een blok hout t op zijn hoofd, aan de gevolgen waarvan hij i spoedig overleed. Dit is de derde der familie c Schoonbeek, die in één jaar tijds op dergelijke c noodlottige wijze om het leven kwam. t f Goede maatregel. 1 Uit Londen meldt men aan de N. E. Ct. j dat het Amerikaansche postbestuur aan de j pers heeft verzocht, geen kwakzalvers-advertentiën meer op te nemeD; anders zou de post de bladen niet meer verzenden. j f Valseke bankbiljetten. \ Nader verneemt de Tel., dat de valsche r «bankjes”, die te Amsterdam in omloop zijn, i het eerst in Tilburg werden ontdekt. De f politie daar ter stede heeft dan ook reeds een s onderzoek ingesteld. Ook in Nijmegen moeten j de biljetten in omloop zijn. i De kleur van het papier moet vrijwel over- l eenkomen met die der echte bankbiljetten 0 van /40. Het watermerk is zeer slecht afge- r werkt en ontbreekt bij sommige biljetten ' geheel. Ook de papiersoort moet afwijken. j 8 Hoog water. Te Tholen werd door de geniesoldaten een c ziekenbarak opgeslagen, die des morgens vroeg j was aangekomen. Dr. Jenny Weijermans c hield toezicht bij het opslaan. Ook dr. Den Houter v/as gisteren te Tholen aanwezig om c een onderzoek in te stellen in de ziekenzaal, j daar een geval van roodvonk was gecon- j stateerd. Voor isolatie van den patiënt is r zorg gedragen; er zal een tweede barak c worden geplaatst, welke echter eerst Maandag zal kunnen aankomen. r - f Vredestentoosistelling v Gisteren werd te Kampen gesticht een d afdeeling der Internationale Vereeniging Vrede v tentoonstelling. Tot voorzitter werd gekozen t mr. J. D. A. van Blommesteyn, burgemeester, tot secretaris dr. C. J. Veen Valck en tot penningmeester M. F. Dikkers. t! Een officieel „bak’’. v Door den gemeenteraad van Kampen was n tot curator van hooger en middelbaar onderwijs v benoemd dr. W. ten Iiate, met voorbijgang U
van no. 1 der voordracht, den heerRop. Luber, luit.-kol. en directeur van den Hoofdcursus. Curatoren namen toen collectief ontslag. De gemeenteraad nam echter een motie-Koch aan om hen te verzoeken dit .ontslag in te trekken, waarvan voldaan werd, terwijl dr. ten Kate voor zijn benoeming bedankte. Dinsdag nu benoemde de raad met 6 stemmen, tegen 9 blanco, den heer Luber tot curator. Dit gaf aanleiding tot een heftig debat tusschen de hh. Noordtzij en Koch, De heer Koch meende, dat de raad recht had te weten waarom eerst van de aanbeveling was afgeweken en thans blanco werd gestemd De heer Noordtzij protesteerde hiertegen. De heer Koch voegde toen den heer Noordtzij toe, dat hij doet gelijk een kind, dat kwaad gedaan heeft en op een vraag van zijn ouders, waarom hij dit niet wil zeggen, antwoordde*. »om toch niet”. Dit lokte van de zijde van den heer Noordtzij het woord »bah” uit, die dit officieel wenscht uit te spreken. De heer Koch meent eveneens een volmondig »bah” te kunnen laten hooren, maar na nog eenige wederzijdsche onvriendelijkheden sloot de voorzitter plotseling de vergadering. Onnoodige vragen. De minister van Financiën heeft zooveel vragen over de toepassing van fiscale wetten gekregen, die zeer goed door de betrokken ambtenaren zelf beantwoord konden worden dat deze verzocht zijn zich wat te beperken. Ook Reclame. Daar zou — ’t doet er niet toe waar,’t was ergens in Holland — een nieuw mantelmagazijn worden geopend. De eigenaar zocht naar een »clou” en vond er een. Hij plaatste in zijn magazijn een automatische weegstoel. Men meene nu niet, dat de dames in dat magazijn slechts op den stoel behoeve gaan zitten en dat dan automatisch wordt aangegeven, welk mantel-nummer zij moeten hebben. Hét toestel dient enkel en alleen om ... . het gewicht in kilo’s en onsen aan te geven. «Mannen loopen — zoo lezen we in een daar verschijnend blad — dan in den regel even bij I een kennis binnen, die schalen of bascule en gewicht bij de hand heeft, maar voor vrouwen i levert dat nogal eens bezwaar op, vooral wanneer er gevaar bestaat dat zij hare kleeren vuilmaken. Dat bezwaar is door den automatische , weegstoel opgeheven. Natuurlijk staat het toestel in de eerste s plaats ten dienste van de klanten, maar de I bedoeling is; hem ook kosteloos tengebruike I te stellen voor geneesheeren.” ( De confectie dus in dienst van de genees- i kunde I ' i
Pafmpasctieu. Een tentoonstelling op het gebied der volkskunde (folklore), van voortbrengselen eener kinderlijke, gedurende vele eeuwen, niet noemenswaard gewijzigde volkskunst, zal, op Palmzondag 8 April a. s. en den volgenden Maandag, te Utrecht te bezichtigen zijn in de welwillend daarvoor beschikbaar gestelde, lokalen van »Voor de Kunst« : een tentoonstelling van »palmpaschen.« Menigeen herinnert zich zeker uit zijn eigen kinderjaren den »palmpaasch,« dien met lekkerneijen en keurige sieraden opgeschikten stok, veelal door een broodvogel bekroond, of ziet dien nog te keojare in de plaats zijner inwoning door de jeugd al of niet door een begeleidend stereotiep gezang rondgedragen. Maar de «palmpaasch® en de daarmede samengaande gebruiken, in vroeger eeuwen in ons land stellig algemeen, zijn thans lang niet meer overal in zwang en over het geheel, ook waar zij nog voorkomen, gaandeweg verkwijnende, en wie weet over hoe betrekkelijk weinig jaren zij misschien volkomen zullen verdwenen zijn ? Toch bestaat er op het oogenbkk nog heel wat van, en nu is het doel der Utrechtsche tentoonstelling om, zoo getrouw als het kan, een beeld te geven van het gebied waar, en van de vele vormen waarin de »palmpaasch« — om den meest bekenden naam maar te blijven bezigen — in Nederland nog voorkomt. Exemplaren zijn reeds toegezegd uit een honderdtal plaatsen, tusschen Schiermonnikoog en Maasstricht, van Egmond tot Zierikzee, uit Den Bosch, uit Utrecht maar vooral uit Gelderland, Drente en Overijsel, en nog worden dagelijks nieuwe beloften gedaan. Men zal zich in de Aprildagen te Utrecht over een kijkje in de Nobelstraat vermoedelijk niet beklagen. Naast het meer simpele type der Hollandsche en Utrechtsche »pikhanen« of »paaschstokken« zal men er den Bosschen »palmboom« en den «palmbessen® of het «palmliö'tje® uit Limburg kunnen vinden, maar vooral zal -men er verscheidenheid en veelal verrassend sierlijke «krakelingen,® »hanen« en «palmpaaschen® ait de oostelijke provinciën kunnen bewonderen. Het zal ongetwijfeld een vroohjke, kleurige aar, blik zijn en, naar men gerust onderstellen mag, van meenigeen het oog doen opengaan voor een uiting van het volksleven, hem of haar tot hiertoe zoo goed als geheel onbekend. De belangstellende bezoeker zal zich voorts, aldus is het plan, door in het lokaal neergelegde afbeeldingen en geschriften eenigermate op de hoogte kunnen stellen van den «palmpaasch® en wat er mede in verband staat of op lijkt in andere landen. Maar op dat gebied wordt ook in de verte geen volledigheid beoogd. Den «palmpaasch® in Nederland hoopt men er evenwel zoo voltallig mogelijk te vertoonen, en wie daartoe mede wil werken, late het niet bij de lezing van deze regelen. Mocht zich iemand alsnog aangespoord gevoelen een inzending toe te zeggen, met al wat hem of haar van het plaatselijk gebruik, optochten, liedjes en de muziek daarvan enz. bekend is, die richtte zich tot mej. Ir. C. C. van de Graft, te Utrecht Wittevrouwensingel 38, of anders tot dr. A. Beets ,e Leiden. U. D. Frans Kosier en de politie. De »Politiegids" bespreekt uitvoerig de arresatie van Frans Rosier en de beschouwingen waartoe zij aanleiding heeft gegeven. Het blad naakt de volgende opmerking ter verklaring ’an het feit, dat het gevaarlijke sujet wekenang heeft kunnen rondzwerven, zonder dat I
hij herkend werd, en dat terwijl heel de politie in Nederland dag én nacht in de weer was, zoekende, observeerende, surveilleerende, rechercheerende. Wellicht ligt in het feit der niet-herkenning van Rosier te Haarlem, Gouda, Utrecht, Delft en in de andere steden, waar hij zich kennelijk als gewoon burger onder de menigte heeft bewogen een aanwijzing, om de misdadigers zoowel met als zonder hoofldeksel te photographeeren en voor deze hoofdbedekking dan niet slechts te nemen een pet of muts, zooals die gewoonlijk gedragen wordt, maar ook een stijve en een slappe ronde hoed, en een stroohoed. Dat is omslachtig, zeker, maar ’t is hier enkel de vraag of het meer doeltreffend is dan de tegenwoordige methode. Verder wijst het blad er op, dat de ervaring wederom heeft geleerd, dat theorie slechts theorie is, en aan het toeval een zeer groote plaats moet worden ingeruimd bij de opsporing van misdadigers. De allengs in aantal en degelijkheid toene mende opleidings cursussen kunnen in deze goed werk doen. Een centrale voor het geheele land werkende politieschool is het groote doel waarheen de steven gericht is. We zijn daarvan echter nog ver verwijderd. Voet voor voet moet de lange weg afgelegd, die ons daarvan nog scheidt. En intusschen worde met de bestaande middelen gedaan wat mogelijk is, om de politie te vormen en bekwaam te maken voor haar allengs meer ingewikkelde taak.
"Binnenland.". "Bredasche courant". Breda, 1906/03/30 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326078:mpeg21:p00001
SPORTROMAN DOOR W. MEIJER—FöRSTER ————— 38 «Karl! Betalen!" «Ga je weg, Josepk? Nu al ?” «Ik moet. Mijn vrouw verwacht mij in de opera.” Hij sprak onwaarheid, maar het bloed steeg hem naar het hoofd, hij moest naar buiten tot eiken prijs. En toen ze hem niet wilden laten gaan, voegde hij er een tweede onwaarheid bij : «Ik kom terug misschien van avond en zoo niet, dan morgen.” Vluchtig schudde hij Trenk en Kracht en de anderen de hand en zonder meer naar de stamtafel om te kijken verliet hij het vertrek. Voor het theater liep Joseph wachtend heen en weer. Het was nog nauwelijks negen uur, niet voor over een uur kon de opera geëindigd zijn. De laaste tien dagen gingen hem nogmaals door zijn geest. De oude bekenden hadden hem buitengewoon vriendelijk ontvangen ; men overlaadde hem met vriendelijke uitnoodigingen dia hij afgewezen had en met nog vriendelijker aanbiedingen. Door wie dan ook was het gerucht verspreid : «Heidenstamm is hier om renpaarden voor Amerisa te koopeD,” en als gevolg ontving hij een stortvloed van brieven. Menschen die zich geen duit om hem bekommerd hadden toen hij na Frangipani’s nederlaag gedwongen was naar Amerika te vertrekken, schreven hem brieven op een toon alsof ze ten allen tijden zijn beste vrienden waren geweest. En dat alleen om hun paarden te verknopen.
De paardenhandel behoort al tot de merkwaardigste dingen van de wereld. Voor Rochus speet het hem dat hun verblijf in Duitschland, op maanden berekend, reeds na acht dagen ten einde liep. Terwijl Jozef voor het Koninklijk theater open neer liep dacht hij er lang over na. «Misschien is het goed zoo,” besloot hij ten slotte, «De Rochus vau heden is niet meer de Rochus van destijds. Behoud hem iu je herinnering zooals hij was.” Tusschen Jozef en zijn vrouw hadden deze acht dagen een scheidsmuur ópgetrokken, die van dag tot dag hooger en dikker werd. Met haar scherp verstand begreep Jane reeds bij het ontwaken de strategische fout die ze had begaan. Ze trachtte ze weer goed te maken: ze was kalm en vriéndelijk tegen Joseph, week en teeder tegen Marie — te week en te teeder. Den tweeden dag vleide ze zich aan tegen haar man en zeide met haar goedmoedigen, spottenden glimlach : «Ik weet wat je denkt, Joe. Je hebt gelijk. Het was leelijk van ons beiden Denk er niet meer aan, Joe, wees weer goed en verstandig, Joe.” Hij knikte koel en dacht er toch aau. Den derden dag wisselden ze nauwelijks een woord met elkaar, ’s Woensdags reed Jane met haar zwager naar de heide en kwam eerst ’s avonds laat terug. Van dat oogenblik was Albrecht van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat in het , gezelschap van zijn bekoorlijke schoonzuster. Hij liet haar de stad zien, het slot, de musea, men zag hen samen te paard en in een rijtuig, iu de comedie, en wandelend door de Georgstraat, — hun voortdurend samenzijn liep dermate in het oog dat op het einde van de week de heele wereld er over sprak. De eenige die niet op hen beiden lette, was Joseph. — De voorstelling scheen afgeloopen, de deuren van den schouwburg werden geopend eu de bezoekers
stroomden naar buiten. Albreeht met zijn vrouw en Jane verschenen, Joseph drong tot hen door en ' na een vluchtige begroeting gingen ze verder, Albrecht met zijn schoonzuster voorop, Joseph en Marie < eenige schreden achteraan. ! Hij zag hoe de voorbijgangers zich omwendden s en Jane en haar cavalier nakeken ; ze waren dan ook een deftig paar, Albreeht met zijn rijke uniform 1 en kletterende sporen, Jane met haar met veeren * versierden hoed en in groot toilet waarvan het zijden onderkleed bij eiken stap kraakte en ruisohte. Naar Joseph en Marie keek niemand. Nog acht en veertig uren, Het plan was eenige weken te blijven, maar van ! morgen had Jane hem eensklaps gevraagd : «Vind je het goed om te vertrekken F Ik verveel me.” «Wanneer ?” «Wanneer je wilt. Over een paar dagen. Dinsdag?’’ «Goed.” Hij ging naast Marie eenige onverschillige woorden met haar wisselend. In het gedrang der menschen die den schouwburg verlieten, verloren ze een tijdlang het voor hen loopsnde paar uit het oog. Ze liepen in het gewoel zoo onopgemerkt en eenzaam als bevonden zij zich onder vreemden. Nog acht en veertig uur ! Dan weg en nooit weerkomen ! Marie nooit weerzien ! Tot nu was hij overwinnaar in den strijd met zichzelf gebleven. Hij had het vermeden met Marie alleen te zijn, met haar te spreken, hij wilde standvastig blijven en hij bleef ook heden standvastig. Hij drukte haar arm niet tegen zich aan, en zeide niet «Marie” en waagde het niet haar aan te zien. Een onverschillig gesprek: «Wat werd in den schouwburg gegeven P” «De Freischütz.” «Ga je dikwijls naar den schouwburg?” «Soms.”
Haar hand lag losjes op zijn arm, maar zij poelde hoe zijn arm beefde. Met een zonderlingen blik monsterde Jane de loodsbleeke gezichten toen zij — aan de Schillertraat op hen wachtend — beide tusschen de menichenmassa zag aankomen. Tevergeefs drong Albrecht: «Je wilt toch nog liet naar huis? Wij blijven toch van avond bij dkaar ? Denk eens het is de voorlaatste avond !” Op koelen, beslisten toon weigerde zij : «Neen ik ben vermoeid. Wel te rusten.” Albrecht herhaalde nogmaals zijn verzoek, een lijandigen blik toewerpend aan zijn broer en Marie, lie er zwijgend bij stonden. Jane echter schudde iet hoofd en reikte hem de hand. «Wel te rusten. Tot morgen. Hoe heet ook dat waarheen wij morgen rijden 7” «Herrenhausen.” «O, ja 1 Herrenhausen. Joe, je arm. Tot weerziens.” In het hotel ging ze zwijgend naar haar kamer terwijl Joseph in de salon bleef en uit het raam keek. Het was vroeg, nauwelijks elf uur en hij had niet den minsten lust al te gaan slapen. Hij boorde haar binnen met Dash spreken, wel een nur lang, toen werd het stil. Ook op de straat zag men niemand meer. Joseph hield een half opgerookte, lang uitgegane sigaar tusschen de tanden en staarde strak voor zieh uit. Het was donker in de kamer. Plotseling schrikte hij op en deed de oogen open. Een lichtstraal viel in de kamer. Jane had de deur geopend en stond nu op den drempel in haar nachtjapon en met een kaars in de hand. «Joe,” riep ze en bij het licht van de kaars zoekend waar haar man stond. «Wat?” «Het is twee uur. Je moet gaan slapen.” «Ja, zoo dadelijk.’’ Hij bewoog zich echter niet. Op hem wachtend bleef Jane een minunt onbewegelijk staan en toen hij geen enkele mine maakte haar te volgen, barstte de dagenlang opgekropte boosheid los «Of je broer mij het hof maakt en mij met allerlei belachelijke voorstellen vervolgt, dat laat je volkomen koud.” Joseph zag haar met groote oogen aan en zweeg. Met een scherpen, hatelijken lach vervolgde ze: «En het zal je zeker onverschillig zijn of er na hem weer anderen komen ?” Hij verzette geen voet. Zonder eenig verband of logiseben gedachtengang sprong haar woede over op Marie. «En dat terwille van zulk een persoon ! Weet je wel dat je je belachelijk maakt. Ik zou alles kunnen begrijpen en alles kunnen vergeven. Ik zou het ook kunnen begrijpen als mijn eigen man van mij werd weggerukt door een vrouw van geest en schoonheid en verblindend licht. Door een die ver boven mij uitblonk — maar zoo een ! — Je maakt je eenvoudig belachelijk.” Hij zweeg en zat onbewegelijk in den stoel tegenover haar. Door zijn ijskoude houding geprikkeld en buiten zieh zelf gebracht, zocht ze naar de meest grievende woorden. «Een schim, anders niets ! Een gezicht dat mogelijk eens mooi was, aangenomen, maar een schoonheid zonder geest, eenvoudig niet? zeggend, onnoozel, zoo grenzenloos onnoozel.” Ze schrok van haar eigen woorden die in de schemerig verlichte kamei schril naklonken. De kaars was bijna opgebrand, bevend van koude stond ze in de dunne nachtjapon. Met zijn ellebogen op zijn knieën en zijn hoofd in zijn handen zat hij roerloos alsof hij sliep en keek niet op toen ze heenging. ( Wordt vervolgd.)
"HORDENREN". "Bredasche courant". Breda, 1906/03/30 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326078:mpeg21:p00001