! [Van onzen correspondent.) Pariser Platz en Tiergarten. Berlijn, 12 April 1906. In den jongsten tijd is er weer eens sprake van, de beide gebouwen ter zijde van de beroemde Brandenburger Poort af te breken. Evenals de eerepoort in de Ckamps Elysées zou liet Brandenburger Tor dan geheel vrij komen te staan. Of het effekt van het monument aamrhm- v««-!,ooa.(j zou worden betwijfel ik echter zeer, daar het een geheel andere gedaante heeft als de antieke triumfbogen in Rome en de geïmiteerde te Parijs. Terwijl bij de laatsten de breede muurvakken tusschen den hoofddoorrit en de zijbogen bedekt zijn met allegorische tafereelen, vormen hooge, slanke zuilen de eenige scheidsmuur tusschen de vijf doorritten van de Brandenburger Poort, waarvan de middelste uitsluitend voor het hof, de brandweer en feestelijke intochten gereserveerd blijft. Ging men nu de deftige woonhuizen en de, naar de zijde van den Pariser Platz vooruitspringende, kolonade zijgevels van de Poort afbreken, waarvan de eene als militaire wacht gebruikt wordt, dan zou de Poort weliswaar geheel vrij komen te staan en men zou van uit de Linden reeds een blik kunnen werpen op den Tiergarten maar het in verbinding met de kolonade zijgevels nu nog zoo indrukwekkende, harmonische monument zou dan een nuchteren ijlen indruk maken, en met een voornaam-antieke karakter van den Pariser Platz ware het eveneens gedaan. Wellicht denkt men : nu de beide hoekhuizen van het plein aan de zijde der Linden worden afgebroken om voor nieuwe hotels plaats te maken, moeten de tegenovergelegen hoekhuizen, links en rechts van de Poort er ook maar aan gelooven ! Een der beide Linden-hoekhuizen, het voormalige «Palais Redern”, waarin
gelijkvloers vele jaren de bekende kunstsalon der firma Schulte gevestigd was, welke nu eenige dagen geleden schuin tegenover aan de stille zijde der Linden een eigen monumentaal paleis betrokken heeft, ontworpen door den generalen bouwmeester van het Waarenhaus Wertbeim, is reeds bijna met den grond gelijk gemaakt. Het tegenovergelegen hoekhuis aan den stillen kant, dat als stadswoning dienst deed voor de beide hertogen van Trachenberg en van Ratibor (Silezische grandseigneurs), zal wel spoedig moeten volgen. «Hochadel” en nieuwbakken adel geven elkaar hier op het voornaamste plein van Berlijn rendezvous. Aan dezelfde zijde van de hoekwoning der Silezische hertogen resideerde vele jaren in het mooie rokokopaleis, eigendom van de Fransche republiek, haar ambassadeur de Marquis de Noailles, die sedert voor zijn burgerlijken cpllega, Mr. Bihourd, moest plaats maken. Gelukkig dat het feodale cachet, van het beroemde plein nog bijtijds gered werd ! De heer Geb. Commerzienrat Frietlander, eigenaar en bewoner van het prachtige paleis met zijn soberen voornamen gevel en zijn vele kunstschatten vlak naast de «burgerlijke’’ Fransche ambassade werd onlangs bij gelegenheid van de zilveren bruiloft des Keizers in den Pruisisehen erfelijken adelstand verheven. Al mogen de grafelijke en hertogelijke hoekhuizen nu ook ten doode zijn opgeschreven en worden vervangen door banale hotels, het eigenlijke plein blijft tenminste voor den geboorte, geld- en geestesadel behouden ! Aan de drukke zijde, tegenover het Palais-Friedlander, resideert des winters de oude hertogin Anton Radziwell in de eerste verdieping vaq het ^roote Kasinogebouw, sociëteit voor adel en diplomatie; het linker hoekhuis aan dezelfde zijde, naast de Brandenburger Poort het Falais-Bliicker, eigendom der erfgenamen van den beroemden prins Blücker von Wahlstadt, werd vele jaren gebruikt als dienstwoning van graaf Ballestrem, president van den Rijksdag, totdat deze verleden jaar zijn Speciale dienstwoning, het nieuwe presidentspaleis betrok aan de Spree tegenover het, Rijksdaggebouw, welk paleisje een paar millioenen gekost heefi En in het reebterboekhuis, aan de stille zijde naast de Poort, heeft sinds vele jaren de beroemde Secessionistiscbe schilder Mas Lieberman, navolger van onzen Josef Israëls, zijn tenten opgeslagen. Het uitzicht van uit deze beide hoekhuizen met twee fronten moet prachtig zijn. Aan de eene zijde een kijkje op den Pariser Platz en daarachter zoo ver het oog reikt op de vroolijk-drukke Linden prev neci do verte het standbeeld van den Groeten F rits en in bet vefscuicb vierkanten rooden toren van liet stadhuis. En door de vensters-rom- het andere front, een kijkje op het enorm drukke plein buiten de poort, den daarachter gelegen uitgestrekten Tiergarten met zijne tallooze lanen en voetpaden, de zegezuil en rechts den vergulden koepel van bet Rijksdaggebouw. Ditmaal zullen we hier een groene Paschen hebben, zooals men zioh mooier niet kan wenschen. Het verrukkelijke warme zomerweer, dat deze zeldzame Aprilmaand ons tot dusver deed genieten, heeft wonderen verricht. In 17 jaren heeft men in Berlijn niet zulk een constant-prachtig voorjaarsweer geconstateerd als ditmaal. Het is dan ook een genot, den verjongden Tiergarten in alle richtingen te doorkruisen, Alle knoppen van struiken en planten zijn opengebroken en ook over de kronen der boomen ligt reeds een teer groen waas uitgespreid. In het frische jonge groen der uitgestrekte gazons bloeien millioenen veelkleurige crocusjes en primulas. Sedert de systematische «uitdunning”, (Ausholzung) waarmede een paar jaar gemoeid waren, voltooid werd, is het vroegere dompige bosch, waarin de boomen veel te dicht op elkaar stonden én het struikgewas te welig tierde, er niet minder op geworden. Weliswaar verloor de Tiergarten zijn
— bosehachtig cachet doch wat natuurschoon betreft, kan de Tiergarten na zijn metamorfose tot Engelsch park zich gerust meten met zijn Parijsche en Londensehe concurrenten, vooral nu geen kosten gespaard worden, om zelfs in de heetste en droogste zomers de enorme gazons aan den voet der verstrooid staande boschreuzen door rijkelijk sproeien steeds frisch groen te houden. De drooge Markische zandbodem kan heel wat water verdragen. In het leven van den mondainen Berlijner speelt de Tiergarten echter lang niet dezelfde rol als het Bois de Boulogne in dat van den Parijzenaar. Alle pogingen om het Berlijnsche leven der beau monde gedurende enkele uren in den namiddag in een of meer lanen van den Tiergarten de eoncentreeren, zijn tot dusver steeds mislukt. Verleden voorjaar beproefde men nog eens voor het laatst in de Siegesallee een dagelijksch corso te arrangeeren, maar men maakte een jammerlijk fiasco, daar ten slotte alle equipages wegbleven en het terrein overlieten aan de weinig »smast” geëquipeerde taxameters. Alles bleef bij het oude. Ieder reed en wandelde door den Tiergarten op eigen gelegenheid. ’s Morgens heel vroeg wemelt het van ruiters en amazonen in de talrijke lanen en in het uitgestrekte sHippodrom” dicht bij den schilderachtigen Neuen See en den Zoölog garten. Dan komen de talrijke officieren van den Generalen Staf, van de Kriegsakademie, de Turnanstalt, die van hun woonplaats in het westen dwars door den Tiergarten naar hun dagelijksch doel heen en terug wandelen. Maar het grootste contingent der vaste bevolking op mooie dagen leveren de duizende sbonnes”, smisses”, snurses” en sKinderfraulein” met de haar toevertrouwde spruiten. In den namiddag toeren tal van equ pages en seigen” automobielen door het park. Bij mooi weer behoort de Keizer ’s na-r middags eveneens tot de vaste comparanten. Op het dagelijksche progam gedurende het Berlijnsche verblijf ontbreekt nimmer een wandeling in den Tiergarten ’s morgens 8 uur, weer of geen weer, waarna aan den Rijkskanselier een bezoek wordt gebracht. Is het overdag prachtig weer, zooals de laatste tien dagen, dan kan men er op rekenen, des namiddags den Keizer met klein gevolg op een wandelrit aan te treffen in het park waarop hij even trotsch is als zijn Berlijners. K,
"BRIEVEN UIT BERLIJN.". "Bredasche courant". Breda, 1906/04/14 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 08-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326092:mpeg21:p00001
"Bredasche courant". Breda, 1906/04/14 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 08-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326092:mpeg21:p00001
EERSTE BLAD.
(S 1 o t.) In een onlangs verschenen Fransch werkje van Raoul Francé wordt een overzicht gegeven van de voornaamste phasen der ontwikkeling van het Darwinisme sedert Darwin’s dood. Achtereenvolgens worden behandeld het Neo-DArwinisme van Hack el en Weis-
mann, het Nieuw Lamarckisme van Eimeren Wettstein , de mutatie theorie vau de Vries en het Neo-Vitalisme. Van belang is daarbij allereerst de kiemplasma theorie van Weismann, waarover de leden van het Natuurkundig Genootschap te dezer stede in den afgeloopen winter een zeer interessante en doorwrochte rede hebben kunnen hooren van dr. Stbeeman. Men tracht die theorie te grondvesten op een toevalligen mechanische teeltkeus der «biophoren» en «determinanten» maar deze verklaring zonder behulp van den psychischen factor schijnt gewrongen. Zij werpt echter in elk geval licht op het duistere gebied der erfelijkheid. Met het Neo-Lamarickisme van depalaeontologen (Cope, Koker e. a.) volgens hetwelk de functie het gebruiken of niet gebruiken van afdoend belang is voor de ontwikkeling der organen, kan de theorie van Weismann heel goed samengaan. Neemt men aan dat de innerlijke drang — d. w z. het streven naar zelfbehoud en behoud van de soort- en de uitwendige drang d. i. de verandering der levensvoorwaarden, klimaat enz. het organisme leiden tot rechtstreeksche actieve aanpassing en dus tot veel gebruiken of niet gebruiken van bepaalde organen, dan wordt bet ook begrijpelijk dat zulke organen, die in het belang van de soort verbeterd of verfijnd worden, in dezen beteren toestand erfelijk worden overgedaan, evenals de capaciteit tot geestelijke ontwikkeling. Het meeste heeft wel voor de verdere ontwikkeling van Darwin’s theorie de mutatie theorie van onzen landgenoot professor Hugo de Vries gedaan; de leer van de sprongsgewijs optredende en toch erfelijke d. w. z. soortvormende wijzigingen in zeker organisme. Hierdoor werd de zoo bezwaarlijk aan te nemen stelling van Darwin betreffende de langzame zich over zeer langdurige tijdperken uitstrekkende Variabiliteit en soortenvorming, die immers voor de organismen in vele gevallen evengoed schadelijk als nuttig had kunnen zijn, gelukkigerwijze vervangen, althans aangevuld. In ’t bijzonder dat er mutatie perioden zijn; tijdperken, waarin zekere groepen van organismen meer geneigd zijn tot zulke sprongsgewijze veranderingen dan gewoonlijk, stelt ons in staat de organische ontwikkeling beter
in overeenetemming te brengen met de historische en voor bet publiek begrijpelijker te maken. Want ook in de wetenschappelijke, artistieke, godsdienstige en staatkundige ontwikkeling van van het menschdom treffen wij zekere tijdperken aan waarin bij bepaalde volken een !buitengewTone vruchtbaarheid in productieve kracht tot uiting komt, zooals b.v. de bloeitijden van de Babylionische, Indische, Grieksche, Arabische, West Europeesche litteratuur en kunst. Daarentegen schijnt soms eeuwen lang slechts geringe «variatie» ook op dat gebied voor te komen en bestaat bijna alles in reproducties van het bestaande. Daarbij komt dan nog het Neo-Vitalisme die de mogelijkheid schijnt open te stellen het Darwinisme te bevrijden van eenzijdige materialistische overdrijving. De voornaamste stelling der Neo-Vitalisten is dat in het levende organisme talrijke processen zich afspelen, die slechts begrepen kunnen worden als men let op de doelmatigheid en op den invloed van psychische oorzaken. Het zich voegen naar de aanpassing van de omstandigheden is toch de grondslag van alle leven en dus ook van het leven van den mensch. De neiging tot aanpassing — zoo redeneeren de aanhangers van hef iVGO-Vitalisme kan onmogelijk verklaard worden door mechanische krachten alleen en evenmin door bloot toeval of selectie, alleen het aannemen van psychische factoren die een streven tot overeenstemming met wijzigingen in de omgeving van het organisme teweeg brengen — welk streven natuurlijk zijn oorzaak moet vinden in de levensvoorwaarden en in de ontwikkeling van het organisme zelf — kan de verschijnselen bij benadering verklaren. Zoo niet dan zou ter verklaring der historische ontwikkeling van het menschdom een bovennatuurlijk beginsel aangenomen moeten worden werkende buiten de natuur om. Raltzenholen meent dat alle Yitalisme-verschijnselen teruggebracht kunnen worden tot dit eene: aangeboren belangstelling. In het organische leven komen tal van doelmatigheids-verschijnselen voor b.v. de regeling der stofwisseling, aansporing, regeneratie, tropisme reflexieve bewegingen, welke niet verklaard kunnen worden door teeltkeus alleen. Hierdoor zou dus Darwins leer
zeer goed kunnen worden aangevuld. Men behoeft deze specifiek organische factoren, niet op te vatten als bijzondere levenskrachten, ze verschijnen in het leven als streven, drang, wil, aandrift en openbaren zich reeds in het bestaan van de allerlaagste organismen , de ééncelligen. Uit analogieën met het menschelijke leven wordt het begrijpelijk dat met deze primitieve levens- of wilsuitingen reeds het beginsel voorhanden is van het bewustzijn , dat in den loop der organische ontwikkeling zich zal verheffen tot de hoogste uitingen van bewustzijn , wil en zelfbewust zijn van den mensch. Wie op die wijze gelijk b.v. Wundt in zijn «Naturwissenschaft und Philosophie,« Paulsen in zijn «Inleiding tot wijsbegeerte» zich inspant om reeds bij de verklaring van het ontstaan van het leven ook psychische invloeden te laten messpreken komt tot eenheid in zijn wereldbeschouwing. Hij ziet in de groepen van het dieren- en plantenrijk niet enkel het werk van uitwendige krachten, maar tevens het product van aanpassing en oorspronkelijke medewerking der organismen zelf.
"Het Darwinisme na Darwin.". "Bredasche courant". Breda, 1906/04/14 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 08-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326092:mpeg21:p00001
OORLOGSROMAN DOOR SEESTERN. 8. ■ Die waterval verdeelde zich en vertoonde zich bier en daar als golven in den stroom, die opeens bleef staan. Het was doodstil, en gretig werden de slingerende regels op het ritselende papier gelezen. «Extra tijding” — «Extra tijding” krijschte de roep der verkoopers door de zwijgende menigte been. In de fransche kamer had een der leden van de nationalistische partij den minister van bnitenlandsche zaken geïnterpelleerd over het gebeurde in Samoa. Hij had geëischt, dat de fransche regeering zich tegenover de nieuwe verwikkeling zóó zon gedragen, als de eer van Fiankrijk, het bondgenootschap met Engeland en de herinnering aan de oude veeten het noodig maakten. De minister van buitenlandsche zaken had daarop een overzicht, in den bekenden vorm, gegeven van de gebeurtenissen te Apia, en had daaraan toegevoegd dat Duitsehland aan de regeering te Londen voldoening had gevraagd, doch tot antwoord had gekregen: «Tot ons leedwezen zijn wij niet in staat die te geven. Daarentegen eisoht Engeland van Duitsehland voldoening voor den ongemotiveerden aanval op de bemanning der engelsche schepen.” Te Parijs was men dus nauwkeurig onderricht over het verloop der diplomatieke onderhandelingen; blijkbaar werd men van Londen uit op de boogie gehouden, tik heb,” ging de minister voort, «het volkomen vertrouwbare bericht ontvangen door den diplomutieken vertegenwoordiger van Frankrijk, dat men te Londen vast besloten is zijn eiselien
vol te houden. Wanneer Duitsehland door de houding van zijn gouverneur op Samoa tot den oorlog aanleiding heeft gegeven, dan is Engeland voornemens, den handschoen op te nemen, en naar men mij verzekert, laten de voorbereidingsmaatregelen van de engelsche vloot geen twijfel, of een vreedzame oplossing is zeer weinig waarschijnlijk. In Engeland is men van meening, dat het optreden van Duitsehland bij internationale kwesties sedert jaren van dien aard is geweest, dat er geen twijfel kan bestaan, of Duitsehland koestert het voornemen zich niet te storen aan de bij het internationaal verkeer traditioneel geworden vormen; en in overschatting van zijn zeemacht wil het de betrekkingen verbreken met de volkeren van angelsak&iscb ras. Ik laat het aan de kamer over, of het oogenblik geschikt is, om het tartende optreden van het duitsche rijk te beperken, teneinde voorgoed van dien rustverstoorder verlost te worden. Ik laat het aan de kamer over, of Frankrijk in staat is, de verantwoordelijkheid te dragen van zulk een verontrusting der geheele wereld en in het bizonder van de staten met wie wij eensdeels door nationale traditiën verbonden zijn, en met wie wij anderdeels een verdrag hebben gesloten, dat Franklijk wel in geval van oorlog geen verplicht! gen oplegt, maar het toch voor de vraag stelt, of het voor eeuwig de hoop opgeeft, de geroofde landen terug te krijgen.” Verder werd in het telegram vermeld , dat door alle partijen in de kamer, ook door de sociaaldemocraten , een motie was ingediend, waarin volkomen vertrouwen in de regeerir.g werd uitgesproken. Deze motie was met algemeene stemmen aangenomen de zitting was g.sloten onder het geroep van: ia Berlin , a Berlin!” Te Parijs heerschte groote geestdr.ft en een stemming, die geen twijfel liet, of men rekende teeds binnen eukele uren op een oorlog tegen Duitsehland. Berichten uit Genève deelden mede, dat te Brest,
Cherbourg en Toulqn maatregelen genomen werdeD om de vloot te mobiliseeren. Een telegram nit Brussel bracht zelfs reeds de tijding, dat dien voormiddag bevel was gegeven tot mobilisatie van het fransche legercorps aan de oostelijke grenzen. Daar was dus , waarover men zoo vaak gesproken had, wat men zich zoo dikwijls had voorgesteld a's in een verre toekomst liggend, daar was de oorlog. Ieder pols bleef een sekonde stilstaan. In gedachte haalde men een streep door het verleden, door het vreedzame, dagelijksebe leven; van dit oogenblik af was men een ander dan gisteren en eergisteren. Het geheele leven der beschaafde wereld verzonk in één oogenblik in vergetelheid, in één uur werd het leven der europeesche volken jaren en eeuwen teruggezet. Men stond weer, het geweer in den arm, gewapend aan de grenzen des rijks. En verder golfde de menschenstroom, breed en majestueus, en uit alle zijstraten voegden zieb rivieren erbij, totdat hij zioh bijna niet meer liet beperken door de huismuren. Voor de eenvoudige woning van den ouden keizer breidde hij zich uit als een zee, om weer te versmallen voor het tuighuis, waar de veroverde vaandels en wapens zwijgende getuigen waren van den roem en de dapperheid van het pruisische leger. Nogmaals saamgeperst tusschen de leuningen van de steenen brug, verwijdde hij zich weder op het ruime plein voor het keizerlijk paleis, Hier vlamde de nationale geestdrift van het volk op, en terwijl meu tot dusverre zwijgend was vooitgegaan, gedrukt door het plotselinge onheil, barstte nn de storm los, onweerstaanbaar alles meeslepend en voor zich uit drijvend, zelfs de gehelmde dieuaars der openbare orde, die tevergeefs hadden getracht, de opgewonden volksmassa’s in rijen langs liet, trottoir te schikken Alles omverwerpend dreef de menschenstroom bét slotplein op, tot op de terassen voor bet, paleis.
En nu begon het; iemand hief aan de anderen p vielen in, en als het donderend geluid der branding ; klonk het oude triomllied der Holienzollern, dat e niet paarden en ruiters, maar de liefde van den t vrijen man den troon doet staan als een rots in 1 zee: «Heil Dit' im Siegeskranz 1” Als het gebrul 1 van den storm, als het geweld van den orkaan i klonk het; tienduizenden juichten den kèizer toe; s er scheen geen eind aan te willen komen, telkens i begon het opnieuw. Boven de grijze muren van $ bet paleis zweefde in den wind de koninklijke i banier der Hobenzollern. En achter het balkon, è waar eens Friedrich Wilhelm IV de diepste vernedering had ondergaan, werd thans een der glazen s deuren geopend — een oogenblik zag men beweging s in het- duister van de daaracliterliggende kamer — z toen werd een blauwe uniform zichtbaar en met j vasten tred kwam de keizer op het balkon. Hij i scheen te aarzelen, wendde zich om, wenkte met r de hand, de keizerin stond naast hem; en terwijl j het gezang plotseling ophield en langzaam wegstierf \ tusschen de gebouwen, werden in de voorste rijen daverende toejuichingen voor den keizer gehoord. Groetend bracht hij de hand aan den helm, sprak met de keizerin, wees op de menscheumassa daar beneden, groette nogmaals .... en opnieuw i begon het gezang, ditmaal het oude lied van 1870 : 1 «Die Wacht ara Rhein,” het lied dat eens het ' volk btgeleid bad op zijn zegetocht. Opnieuw i klonk liet, als een belofte aan den duitschen opperbevelhebber, dat ook in dit ernstig uur liet volksleger trouwe wacht houden zou aan de grenzen des rijks. Nieuwe juichkreten wecrklonken toen naast den keizer de slanke, jonge gestalte van den kroonprins op het balkon verscheen. Keizer Wilhelm legde, zijn zoon de hand op den schouder en sprak hem ernstig toe. Toen trad hij vóór op het balkon, legde de linkerhand op de steenen borstwering, zag met vasten blik op bet volk neder, en toen ziju [
oog de dichte menigte ontwaarde, die zich tot ver voorbij de Brandenburger Poort uitstrekte en hem als het ware met uitgestoken rechterhand opnieuw trouw zwoer, wischte hij bewogen een traan weg. Het werd stil beDeden; een ieder voelde, dat in dit heilig oogenblik het hart van den keizer één was met dat van zijn volk. Het was alsof de keizer wilde spreken; men zag zijn lippen bewegen , doch in de luide jubelkreten verdoofde elk ander geluid, en met een korte, snelle beweging trad de keizer, na nog eens gegroet te hebben, met vrouw en koon naar binnen. Opnieuw deinde de menigte; een rijtuig, dat slechts langzaam kon vooruitkomen, was op de slotbrug blijven staan; een smalle weg opende zich, en langzaam schreed de rijkskanselier, prins Bülow, stormachtig toegejuieht, tusschen de mensehen naar het slot. Eerst laat in den avond keerde hij naar zijn paleis terug. En intusschen had de telegraaf door geheel het land twee beteekenisvolle woorden verspreid : Oorlogsverklaring en mobilisatie. * * • Nog dienzelfden avond ontvingen allo gezanten van het duitsche rijk in bet buitenland de mededeeling, dat de onderhandelingen met Londen volkomen mislukt waren en dat de duitsche regeering, rekening houdend met het dreigend gevaar, de mobilisatie van bet leger en de vloot had bevolen. Nog was de oorlog niet verklaard , maar op grond der uit Engeland ontvangen berichten vreesde men , dat de engelsche vloot, ook zonder oorlogsverklaring, duitsche havens of kusten zou aanvallen, zooals herhaaldelijk iu de engelsche pers, en zelfs door een Civil-Lord der engelsche admiraliteit was gedreigd. (Wordt vervolgd.)
"De ineenstorting van de oude wereld". "Bredasche courant". Breda, 1906/04/14 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 08-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326092:mpeg21:p00001
Wegens den 2^°
Paaschdag zal hel nummer van :ll A A A I) A G 16 dezer UT VtUSr.llIJMN.
* Ileclames betFtflëndetle bezorging «lezer ( ourant,
gelieve men t jmg op ie geven aan ons bureau, (iroole Markt 55.
1 Veranderingen in advertentiën gelieve
intii siLeus ui.u uit.gave vóór 9 uur in te zenden, daar anders niet voor de uitvoering der verandering kan worden ingestaan.
BEDDEN. STOFFEERDE’! I-i. Geb. verhoevfn, Veemarkt 32. BREDA. Tel. 212. DE VLINDER lleubileeringen. Wiegen. Luiermanden. BEU iNGERIJ. MEIBELFABR1 K.
HYGIËNISCHE STOFZCIGEBIJ.
HYGIËNISCHE STOFZCIGEBIJ-
"Advertentie". "Bredasche courant". Breda, 1906/04/14 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 08-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326092:mpeg21:p00001