* lleclames betreffende de bezorpint» dezer Courant ,
gelieve men op ie geven aan ons bureau, Groote Markt 55.
8 Veranderingen in advertentiën gelieve
men steeds op den dag der uit gave vóór 9 uur in te zenden, daar anders niet voor de uitvoering' der verandering kan worden ingestaan»
"Advertentie". "Bredasche courant". Breda, 1906/05/31 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 02-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326132:mpeg21:p00001
"Bredasche courant". Breda, 1906/05/31 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 02-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326132:mpeg21:p00001
Het scheen, dat na langen, verbitterden strijd , de rust was teruggekeerd in de staten der | Habsburgers. De Hongaarsche Rijksdag was < onder gunstige voorteekenen geopend. De i Keizer Koning was te Boedapest door zijne | Hongaarsche onderdanen met nog iets meer dan officieele geestdrift ontvangen. Er zouden ■ groote manoeuvres worden gehouden, ingeleid door eene groote wapenschouwing te Bruck. Om de soldaten van den Oostenrijkschen bondgenoot te zien manoeuvreeren was de chef van den generalen stat der Duitsche armee te Weenen aangekomen en wij hebben gespt oken van de vorstelijke ontvangst, die hem daar was bereid. Zijn collega van den Russischen generalen staf zou ook komen. Men dacht aan eene schitterende en misschien ook wel leerzame militaire vertooning ert vergat daarbij geheel en al de politiek. Maar de politiek ia eene heerschzuchtige dame, dtë zich niet in een hoek laat duwen en zij bereidde den Keizer, de ministers en iedereen een verrassing. Toen vorst Conrad von Hohenlohe als eerste minister van Oostenrijk optrad voorspelde men hem een goede toekomst, een langdurig ministerieel bestaan en veel succes. Bij zijn eerste optreden in den Rijksraad zou men in den stijl van de circus-koningen, die het nooit met minder dan een ^opzienbarende groot-galavoorstelling» doen, hebben kunnen spreken van een »renrlez vous der élite». Zells waren de dames van Weenen in groot getal opgekomen om een prins te zien als minister. En hij had een bijnaam: hij heette wegens zijne nogal geavanceerde denkbeelden »de roode prins.» Deze, zijne denkbeelden en zijn bijnaam, schenen eene aanbeveling voor het werk. dat hij in de eerste plaats te verrichten had: de invoering van ’talgemeen kiesrecht. En zijne programma rede viel in den smaak. Niet alsof hij in uitgezóchte termen een duidelijk omschreven Ijst van werkzaamheden gaf, die hij zich voorstelde te voltooien. Hij hield zich, integendeel, op de ruimte en behalve dat hij ’t algemeen kiesrecht zou invoeren, gaf hij geene bindende verzekeringen, die trouwens een minister zeer lastig kunnen worden, tenzij bij er geen bezwaren in ziet zijn oude plunje telkens weer voor een nieuw pak te verwisselen. Hij stond voor groote moeilijkheden, dat wist men, maar dat wist hij zelf het best en als bij niettemin toch zijn ambt had aanvaard mocht men aannemen, dat hij een uitweg had ontdekt uit den doolhof, waarin zoolang de
Oostenrijksche ministers hebben rondgezworven, de een na den ander. Hij ging aan ’t onderhandelen met de vertegenwoordigers der verschillende nationaliteiten, der Duitschers die altijd ontevreden, der Tsjechen die steeds aan politieke overwinningen der ken en der Polen dit met den twist tusschen de anderen steeds hun voordeel trachten te doen. Wat men noemt in troebel water visschen. Men dacht aan geen gevaar van de zijde der Hongaren en de keizer-koning kon daarheen gaan, zich laten huldigen, zijne soldaten inspecteeren, zonder gekweld te worden door politieke zorgen. Immers hadden de oppositiemannen, die thans aan de regeering zijn gekomen in Hongarije, — de oppositie is nog een der beste middelen om een ministerieele portefeuille te verwerven — beloofd dat voor 1917 van hen geen voorstel was te verwachten jom de verhouding tusschen beide deelen der monarchie aanmerkelijk te wijzigen. Daar vernam men opeens dat de wapenschouwing te Bruck was afgelast en de keizer naar Weenen teruggekeerd. Wat moest dat beteekenen ? Het heette aanvankelijk dat onder de bijeengetrokken troepen een geval van Genickstarre was voorgekomen, van de gevaarlijke kwaal die in den laatsten tijd in Duitsehland zooveel slachtoffers heeft gemaakt. Maar anderen zeiden, dat de bejaarde keizer getroffen was door een toeval dat wel eene beroerte zijn kon, en weer anderen dat het zoo erg niet was maar zich bij hem nieuwe verschijnselen hadden geopenbaard van een oude kwaal, die^ hem verhinderden te paard de manoeuvres te volgen. En bij een militair schouwspel schijnt een keizer te paard te moeten zitten, juist aisof er geen automobielen bestaan. . Maar al die gissingen zijn onjuist gebleken. I Er was een politiek conflict ontstaan tusschen i de ministers van beide deelen der monarchie, i De Hongaarsche minister Wekerle was opeer.s i met den eisch aangekomen, dat Hongarije voor i zich aileen handelsverdragen zou mogen sluiten met vreemde staten, met Duitsciiland in de > eerste plaats. Het zou dus niet meer gebonden s zijn aan een gemeenschappelijk Oostenrijksch- Hongaarsch verdrag. ï Daartegen verzette zich vorst Hohenlohe. i liet was tegen de afspraak. En men berekende t dat hij in dit geval op den steun van den - keizer zou mogen rekenen, daar, als Hongarije i het recht verkrijgt om afzonderlijk handelsi verdragen te sluiten, de band met Oostenrijk - al weer losser wordt gemaakt. . Maar het onverwachte is gebeurd. De keizer s heeft, daar de ministers het niet eens konden, 3 het ontslag van vorst Hohenlohe aangenomen. De Magyaren kunnen weer eene overwinning . aanteekenen. Maar hoe moet het gaan met • de eenheid der oude monarchie ?
"Oostenrijk Hongarije.". "Bredasche courant". Breda, 1906/05/31 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 02-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326132:mpeg21:p00001
Gisteren begon I»et concilie der Bornngche bisschoppen. Welk resultaat het zal opleveren is niet te voorzien, al beweren ook de Fransche bladen, dat het wachtwoord gegeven is, en het besluit zal luiden : voortzetting van den strijd. De Temps bevat een zeer ernstig en zeer verzoenend artikel, geteekend »Un prêtre tranqais”, waarin wordt aangedrongen op eikenning der »Associations cultuelles” door de bisschoppen, en op een eerlijke proefne[ ming met de scheidingsvvet, die toch het [ geloof en de grondslagen der kerk niet kan ■ aantasten.
Volgens berichten uit Parijs bestaan er inder de bisschoppen drie partijen. De eene, inder leiding der aartsbisschoppen van Rouaan m Bordeaux, treedt onder nadere goedkeuing van den Paus, voor de erkenning der wet op, wijl zij hiervan verwacht, dat het iatholicisme zijn socialen invloed op de bevolking zal herwinnen. De tweede groep, die van den uitersten tegenstand, wordt geleid door den aartsbisschop van Lyon en de bisschoppen van Nancy sn Montpellier. En de derde groep eindelijk, die aan het concilie een bemiddelingsvoorstel wil doen, wordt aangevoerd door de bisschoppen van Albi en Aix. De Paus zou niet voornemens zijn de sassociations cultuelles” te erkennen, maar wil kanonnieke vereenigiugen oprichten. Dit schijnt ook de bedoeling der middenpartij te zijn. Haaf voorstel zou zijn : de kerkgoederen onder beheer te stellen van leeken, die echter moeten zweren een door den Paus uit te vaardigen reglement stipt na te leven, en de geestelijkheid in alles te gehoorzamen. Het afis-eilen van larins Hohenlohe als minister-president in Oostenrijk heelt een ontzettende beweging veroorzaakt in Weenen. Want niet alleen vreest men complicaties in verband met het uitstellen der met ongeduld verwacht wordende kiesrechthervorming, welker tegenstanders alles doen om het conflict ernstiger te maken; maar alle kringen der bevolking zijn diep getroffen door de wijze, waarop het Oostenrijksche standpunt in de iariefquaestie, door Hohenlohe verdedigd, bij de beslissing is voorbijgezien. Dientengevolge is de toedand zeer gespannen. Het zal moeilijk zijn een man met een program te vinden, om thans in Oostenrijk het bewind te aanvaarden. In de beide kamers uit zich die verbittering op krasse wijze. Het Heerenhuis, welks leden men niet in staat had geacht zich boos te maken, toonde gisteren groote ontstemming. Vooral wijl de peers bij de b.noeming der delegaties vol vertrouwen het laatste wapen uit de hand hebben gegeven. De Kamer, die Dinsdag niet vergaderen kon, kwam toch bijeen. Eerst werd geprotesteerd tegen den president, die de Kamer niet bijeengeroepen had; daarna werd een scherpe protestmotie tegen de regeering opgesteld, en door alle partijleiders goedgekeurd. De Kamer heeft met 240 tegen 8 stemmen de urgentie motie van de partijleiders goedgekeurd. Er ! aan geruchten van een crisis ia liet Engelsclie kabinet. Lord Ripon treedt af, zegt men; naar ’t heet, om gezondheidsredenen, maar inderdaad, omdat hij, als Roomsche, niet langer met zijn ambtgenooten mee wil gaan in zake de onderwijswet, waarvan de redactie nu vastgesteld schijnt te zijn. De Standard warmt het gerucht op, dat Campbell-Bannerman naar hel Hoogerhuis gaat. De Fransche ministerraad heeft besloten, een oorlogsschip naar 'ffanger te zenden om voldoening te vragen voor den moord op een Franschman gepleegd. Bedoeld is hier de moord op den Franschen ingezetene van Tanger, Charles Charbonnier,
beambte aan de Société Algerienne, die bij ' een rit te paard op twee kilometer van de 1 stad werd aangevallen en gedood. Toen zijn I lijk gevonden en naar het Fransche hospitaal i te Tanger vervoerd was, bleek dat een kogel hem het hoold had doorboord. De bedenkelijke toestand, waarin Rusland verkeert, wordt ongelukkig nog verergerd door misgewas. Volgens een onderzoek door de ' Vereeniging voor Volksgezondheid ingesteld, is de oogst van 1905 in 138 afdeelingen van 1 24 gouvernementen ^provinciën) met een bevolking van 25 millioen, zoo tegengevallen, dat hij bij de drie laatste jaren, gemiddeld gerekend 347 millioen pud, en bij 1904 587 millioen ten achter is. In een aantal provinciën bedraagt hij slechts de helft van de jaarlijksche behoefte, in sommige zelfs maar een derde. Gebrek, en de ziekten die daarvan het gevolg zijn, kwamen in den afgeloopen winter dan ook in hooge mate voor. De Times drukt in een hoofdartikel haar bevrediging uit, dat de koning van Servië de voornaamste schuldigen onder de officieren, die hebben meegedaan aan het bloedig drama van drie jaar geleden, op pensioen stelt. Het blad meent dat het herstel van het Engelsche gezantschap te Belgrado thans eerlang zal kunnen volgen. De door den Turkschen minister van oorlog bevolen mobilisatie van de reserve van het 3e legerkorps in Macedonië, welke maatregel een zekere mate van opwinding veroorzaakt heeft onder de bevolking bewijst dat de regeering voorbereid wil zijn op alle gebeurlijkheden, zegt de correspondent van de Frankf. Ztg. te Salonika. Niet alleen heerscht er onrust aan de Montenegrijnsche grens, doch ook aan de Servische is er gisting, terwijl in Albanië de stemming zelfs bedenkelijk is. In het Westen en Zuidwesten doen de Tosken van zich spreken, in het vilajet Monastir houden de benden huis, en de Grieksehe grens eischt scherpere bewaking dan tot nu toe het geval was. Het zal geen gemakkelijk werk zijn de verschillende districten te zuiveren van de talrijke Grieksehe benden, die nog kort geleden zoo ’n bloedig bewijs gegeven hebben van haar aanwezigheid. In het Rhodopo-gebergte, langs de Bulgaarsche grens, moeten de Turken sterke troepen afdeelingen 'plaatsen. De mobilisatie nu geschiedt zeer langzaam, zoodat de correspondent bang is dat nog vele gruwelen begaan zullen worden voor de Turksche troepen in staat zullen zijn zich te doen gelden. Dinsdag in den vroegen ochtend hebben de Malalsche opstandelingen een nieuwen hevigen aanval gedaan op het kamp door Leuchard betrokken. Zij werden echter teruggeslagen. De verliezen aan Engelsche zijde waren, drie man gesneuveld en twaalf gewond (allen inboorlingen). Kolonel Mackenzie heeft met goeden uitslag in vereeniging met andere troepen een insluitende beweging geleid. In het land van Singananda is veel vee buitgemaakt en werden een groot aantal opstandelingen reergelegd. Uit Mexico komt het bericht, dat groote afdeelingen revolitlionnnire troepen,
van Mexico, San Salvador en Britsch Hunduras uit, de grenzen van Guatemala zijn ingetrokken. Het doel zou volgens dit bericht zijn Guatemala onder den invloed van de Vereenigde Staten te brengen.
"Algemeen Overzicht.". "Bredasche courant". Breda, 1906/05/31 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 02-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326132:mpeg21:p00001
ue commissie voor ae nisioriscne muuumenten heeft besloten dat men het oude theater van Orange niet verder zal mogen bederven onder voorgeven van het te willen restaureeren. Voor het in Duitschland op te richten Heine-standbeeld heeft men nu zooveel bijeen, dat het uitvoeren van de voorgenomen hulde aan den dichter van het «Buch der Lieder» verzekerd schijnt. Waar het standbeeld geplaatst zal worden te Berlijn, te Hamburg, aan het Noordzeestrand of aan den Rijnoever, is nog niet bepaald. Bij de gisteren gehouden vergadering van het R. Hol-comilé bleek dat na aftrek der kosten pl.m. ƒ17,000 voor een gedenkteeken beschikbaar was. Van de ingekomen ontwerpen weid dat van Bart van Hove ter uitvoering aangenomen. Het monument zal vermoedelijk een plaats krijgen in een plantsoen bij de naar onze toonkunstenaars genoemde straten. De firma Meulenhoff & co. (Amsterdam) heeft een Nederlandsehe uitgave van Henrik Ibsen’s werken, geïllustreerd met portretten, afbeeldingen, reproducties vau brieven enz., in voorbereiding. Waarschijnlijk zal Johan Wijsman de uitnoodiging om leeraar aan het Conservatorium te Chicago te worden, aannemen. Dezer dagen bracht dr. Halberda, conservator van het museum van oudheden te Leiden een bezoek aan de Germaunsche begraafplaats onder de gem. Bergeik, waar onlangs verschillende lijkurnen gevonden werden. Verschillende foto’s zijn genomen. Ook de gemeente Luikgeslel werd om dezelfde reden bezocht. Daar van de destijds opgedolven urnen eenige naar Brussel werden vervoerd, vertrok dr. Halberda naar België, om te trachten de opgekochte urnen naar België terug te voeren. Na herhaaldelijk door de handen der censuur te zijn gegaan, zal Adolf Paul’s comedie »Die Teufelskirche” in het Berlijnsche Lessingtheater den 6en Juni worden opgevoerd. Ingrijpende veranderingen heeft men er in moeten aanbrengen, opdat het werk genade vond, en niet geacht werd als te zijn »des duivels”, eene meening, waartoe de titel anders wel aanleiding gaf 1
"Wetenschappen en Kunst.". "Bredasche courant". Breda, 1906/05/31 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 02-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326132:mpeg21:p00001
vwo ywici Bij de algemeene beschouwingen over de vijfde afdeeling (van de verschillende wijzen, waarop de dienstbetrekking, door arbeidsovereenkomst ontstaan, eindigt) betoogde de heer TROELSTWA, dat een wetsontwerp, dat de belangen der arbeiders wil behartigen, hun vakorganisaties en stakingsrecht niet moet benadeelen. De wetgeving moet in hoofdzaak
de economische kracht van den arbeider versterken. Tot nu toe is echter in die richting nog niet veel ten onzent gedaan. Spr. betoogde, dat het eerste ontwerp-Loefï op krasse wijze de vrijheid van beweging der arbeiders heeft belemmerd en dat het tegenwoordige dit wel in mindere mate doet, doch ook op belangrijke wijze. Het ontwerp sanctionneert het staangeld en stempelt de werkstaking tot contractbreuk, waardoor de stakende arbeiders worden verzwakt in de oogen der publieke opinie. Door de felle actie tegen de eerste editie van dit ontwerp hebben de sociaal-democraten een nuttig werk gedaan voor de arbeidersklasse. Na betoogd te hebben dat de «burgerlijke» paitijen de schuid waren van de agitatie tegen het eerste ontwerp-Loefï, behandelde spreker de vraag: zal werkstaking volgens dit ontwerp beschouwd worden als contract-breuk dan wel als schorsing van de uitvoering der overeenkomst? Spreker wenschte een duidelijk antwoord hierop van de Regeering. Voorts betoogde hij dat waar de werkstaking door de volks opinie niet tot iets oneervols wordt gestempeld en de werkstaking als een machtsmiddel vaak plotseling moet worden aangewend, het niet aangaat haar tot contractbieuk te stempelen als de opzeggingstermijnen niet zijn in acht genomen. Werd hierin geen verbetering gebracht, dan zou spr. met zijn partijgenooten tegen het ontwerp stemmen. De heer VAN NISPEN TOT SEVENAER bestreed verschillende beweringen van den heer Troelstra. Als de opzeggingstermijn nadeelig is voor de vakbeweging, dient deze er voor te zijn, dat de opzeggingstermijnen zoo kort mogelijk genomen worden. Spr. meende, dat die publieke opinie, ook onder arbeiders, meer voor dan tegen opzeggingstermijnen bij staking zal zijn. Een criterium ter onderscheiding tusschen al dan niet rechtmatige stakingen is • niet aan te geven in de wet. Spr. consta- ' teerde, dat de heer Troelstra de »directe actie” \ had verdedigd, welke zijn partij juist afkeurt en betoogde dat staking niet als schorsing van 1 de uitvoering van het contract mag worden C beschouwd. Ten slotte zette spr. uiteen, dat ' men hier niet moet volgen de Fransche tactiek der vakbeweging, waarbij maar gestaakt wordt r zonder de opzeggingstermijn in acht te nemen, maar dat de vakbeweging moet leeren zich ^
ie nouuen aan orde en wet, in het belang der maatschappij, het belang van eerlijkheid, rechtszekerheid en goede trouw. De heer TALMA zette uiteen, dat aan het heele betoog van den heer Troelstra elke basis ontbrak. Hij beschouwde dit betoog als een reusachtige verontschuldiging voor de gehouden. agitatie; z. i. had de heer Troelstra toen hij de staking verdedigde als in het belang vau de arbeidersorganisaties, zich op anar° chistisch standpunt geplaatst. Spr. meende, dat elke poging om de siaking in dit ontwerp te legitimeeren, moet falen. De heer REIJNE sloot zich aan bij dit betoog voor zoover de heer Talma de heer Troelstra had verweten, zich op anarchistisch standpunt te plaatsen. De heer DRUCKER bezig de werkstaking van de moreele, practische en juridische zijde betoogde dat nergens in het buitenlai.d de opzeggingstermijn gemist wordt en dat vele sociaal-democraten in het buitenland die termijnen in het belang van den arbeider achten. Spr. kwam op tegen de valsche voorstellingen, dag aan dag in de sociaal-democratische pers, speciaal kameroverzicht van Het Volk, gegeven van de behandeling van het arbeidscontract. De heer VAN DER ZWAAG bestreed de bepalingen omtrent den opzeggingstermijn en het staangeld. Bij ongewijzigde aanneming daarvan zouden de arbeiders er ten zeerste op achteruitgaan. In vele gevallen achtte spr. verbreking van het contract moreel zeer goed te rechtvaardigen. In zeer vele gevallen, maar onder de arbeiders heerscht in den regel een noodtoestand. Staking moet niet als verbreking, maar als opschorting van het contract worden beschouwd. Door aanneming van het amendement der sociaal-democraten zal dit duidelijk in de wet worden neergelegd. Heden voortzetting. In den loop der vergadering is besloten Vrijdag a. s. de INTERPELLATIE DE BOER te behandelen, Donderdag 7 Juni in de secties te onderzoeken verschillende wetsontwerpen, o.a. dat tot het verkrijgen van eenheid van tijd en de huishoudelijke raming der Kamer. Maandag 11 Juni, half twee, is er ook vergadering.
"Tweede Kamer.". "Bredasche courant". Breda, 1906/05/31 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 02-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326132:mpeg21:p00001
DOOR SEESTERN. 46 Het was een eigenaardige illustratie van de vroeger zoo vaak bespotte woorden: In Afrika zal altijd slechts de negers die heerschen. Dat men den neger tot soldaat, en zelfs tot onderofficier gevormd had, wreekte zich nu op een ontzettenden wijze. De europeesche koloniale mogendheden werden overal bestreden met hun eigen middelen, en wat nog erger was, met hun eigen wapens, die zij aan de inlanders hadden gegeven. Aan de Oost-Afrikaansche kust hield, behalve Zanzibar nog slechts het engelsche Mombas stand. De engelsche garnizoenen, die de duitsche koloniën bezet hadden, bezweken in Kameroen, Dar es Salaam en Tanger spoedig onder de dagelijks herhaalde bestorming van de zwarten. De heldendaden, die hier op den verloren buitenpost der enropeesche beschaving nutteloos werden volbracht, bleven nog maanden lang in Europa onbekend; eerst nu vernemen wij Inzonderheden uit den mond van inlanders, die aan die gevechten hebben deelgenomen. Ook de bezettingen van Britsch-Nigeria, van Dakar, St. Louis en Mombas waren in den ontboeiden stroom van het oproer als rotsblokken, die gestadig door de werking der golven afbrokkelden. Op de helling van het Basoetogebergte. Bij hun terugtocht naar Kaapland hadden de engelsche troepen de spoorwegen achter zich vernield, en de baan was overal zóó door dynamiet uiteen
gescheurd, dat het weken en maanden zou vorderen, i om haar weer klaar te krijgen, vooral bij den g geringen voorraad van rails. En zelfs dan kon > men nog enkel de lijn van Bloemfontein over Coles- 1 berg naar het zuiden zoover in orde brengen, dat 1 zij geschikt was voor het transport van troepen. { Half Oetober zou de groote voorwaartsche beweging ] naar het zuiden beginnen. Maar zoover zou het i niet eens komen. i Zooals bekend is, had men bij het begin van ! den oorlog gerekend op een algemeenen opstand vau de kaffers. Toen waren er ook eenige volksvergaderingen geweest, onder leiding van de hoofden i der ethiopische kerk. Nadat er een paar hoeven i geplunderd waren en hier en daar een moord was gebeurd, werd het overal weer rustig. Men hoopte, dat men de offensieve macht van de ethiopische propaganda overschat had, en dat het den inlanders nog aan de noodige organisatie ontbrak. Gedurende den zomer bleef het zoo; het prestige der europeesche wapenen scheen nog groot genoeg, om de kaffers vau eenen feitelijken opstand terug te houden. Wel kwam het dagelijks voor dat zwarte werklieden op de hoeven weigerden te gehoorzamen, en ook de chineesche mijnwerkers gedroegen zich zoo oproerig, dat men genoodzaakt was, hen te huisvesten in een wijk te Johannesburg en die door militairen te laten bewaken. Wanneer in de aarde vulkanische uitbarstingen en aardbevingen worden voorbereid , dan kondigen dezen zich vooraf aan, door het opdroogen van de bronnen, en in oude geschiedverhalen lezen wij, welk een plotselinge ontzetting de menschheid overvalt, wanneer het bronwater wegblijft, om later vervangen te worden door lava en vuur. In het begin van Oetober werd uit het geheele gebied, dat de duitsche troepen en de boereumilitie bezet hielden, gemeld, dat bijna alle kaffers van de hoeven waren verdwenen, en dat ook de veedrijvers en de inlanders hij den transportdienst
opeens weggeloopen waren. In hoogst enkele ’ gevallen had men de vluchteling machtig kunnen i worden. Het was, alsof de aarde de zwarte kerels 1 had verslonden. Hierdoor werd de overval in | Kaapland verijdeld, want men moest alles nu geheel anders inriehten en meer manschappen van het leger afstaan voor den transportdienst. Zeer ongaarne besloot men, ook eenige honderden chineesche mijnwerkers aan te stellen, maar de harde noodzakelijkheid en het totale gebrek aan arbeidskrachten dwong tot dezen maatregel. Toen kwamen de eerste berichten van groote rooftochten door gewapende kaffer benden in het oosten van de Oranje-Kolonie; verhalen van afschuwelijke moordpartijen op afgelegen hoeven en in geheele dorpen gingen van mond tot mond, en verspreidden grooten schrik. Tegen dit nieuwe gevaar besloot de duitsche legercommandant een bataljon, waarbij zich twee groote boerencommando’s onder generaal Delarey voegden, ten oosten van den spoorweg Bloenifontein-Colesberg te detacheeren en vooruit te schuiven naar Maseroe, aan den voet der Basoetobergen. Even na zonsopgang reed majoor Findeisen met generaal Delarey de voorpostenliuie af. In den nacht was onder bescherming der duisternis een kafferbende de uiterste posten genaderd, en er was een krachtige aanval noodig om den vijand, die zich verschanst bad tusschen de termietenheuvels en het lage struikgewas der karroo, terug te slaan, üp het tooncel van dvn nacbtelijken strijd maakten majoor Findeisen en Delarey halt, en beiden keken naar de donkere hoogten in het Basoetoland. Met zijn kijker ging de majoor de rotshellingen der bergen na; opeens duwde hij met een ruk aan den teugel zijn paard naar Delarey toe en wilde hem den kijker geven. Doeh Delarey's scherpe blik had reeds gezien dat het rotsplateau , halfweg den berg, krioelde van een ontelbare menigte kaffers. In de heldere lucht kon men zien, dat het middelpunt I
van al are auizenaen naiiers gevurmu weiu uuui een man, die op een rotsblok staande een toespraak hield. De geheele vergadering scheen heftig opgewonden. Aan het blinken van metaal kon men bemerken dat de donkere gedaanten hun geweren boven hun hoofd zwaaiden. Petrus Mapanda. Alle hellingen, de ruime vlakte van het rotsplateau, alle klippen en rotsblokken waren overstroomd door een geweldige massa kaffers, waar de lange Basoetonegers wel een hoofd boven uitstaken. Men luisterde naar de woorden van den man daar op het breede rotsblok, het eenige rustpunt in dat gewemel van wollige negerkoppen. Petrus Mapanda predikte den vernietigingsoorlog tegen de blanke mannen. De aanvoerder van dezen kafferopstand las uit een hollandscben bijbel en met luidklinkende stem verkondigde hij aan zijn toehoorders de overoude geschiedenis, dat Jehovah zijn volk zou uitleiden, uit het huis der dienstbaarheid; dat hij aan allen, die zijn naam belijden en zijn geboden onderhouden, het beloofde land wilde schenken, het land, waaruit een roofzieke vijand, die op zijn schepen over den oceaan was gekomen , hen eenmaal had verdreven. Petrus Mapanda vertelde, hoe bij in de stilte der bergwoestijn op de toppen der Basoetobergen had gesproken met Jehovah, die hem het zwaard in de band had gegeven. En de Messias van het zwarte ras, voor wien allen zich bogen, die gisteren nog een onbekende kaffer, en vandaag het hoofd der ethiopische kerk was, nam zijn bijbel en las voor: «Alzoo reisden zij uit Snkkoth; en zij legerden zich in Ftham, aan het einde dor woestijn. En de Heer toog voor hun aangezicht, des daags in een wolkkolom, dat hij hen op den weg leidde, en des nachts in een vuurkolom, dat hij bun licht gaf, om voort ie gaan dag en nacht.”
Als een andere Moze stond Petras Mapanda op het rotsblok, tusschen de ademloos luisterende zwarte menigte, die, nu het bijbelwoord was voorgelezen, huilend de geweren zwaaide, en den profeet, die hen naar het beloofde land zou voeren, in wilde geestdrift toejuichte. Yan het hooge bergplateau zag men ver weg in het vlakke steppe-land . Vandaar schenen de kleine duitsche afdeelingen, die naar Maseroe marcheerden, looden soldaatjes uit een speelgoeddoos. Voor de postenketen hielden twee ruiters stil, een in de grijs-gele duitsche uniform, de ander donkerder gekleed. Men zag verscheidene patrouilles oprukken in de richting van de bergen. Zij stonden tegenover elkander, eer het beslissende uur was aangebroken. Wanneer nu de zwarte bergstroom neerdonderde in het. dal, wanneer onophoudelijk van boven nieuwe massa’s volgden, dan moest zulk een watervloed de kleine schaar duitsche troepen vernietigen, het geheele land overstroomen, al het leven dooden, de steden verwoesten en alles, wat door het werk van een eeuw was tot stand gebracht, in een puinhoop veranderen. Petrus Mapanda begon opnieuw; hij verhaalde hoe de gele man in het verre oosten een reuzenrijk ter aarde had geworpen; hoe de japanners de russen hadden verslagen, omdat Jehova dezen, die zijn geboden niet volgden, alle kracht had ontnomen. Thans heeft Jehova den geest der vijanden van het zwarte ras verdwaasd, zoodat zij in den strijd hunne wapenen tegen elkander keerden. »Dc blanken hebben hunne harten verhard voor het lijden van den zwarten man, zij hebben de geboden Gods vergeten en Gods evenbeeld en gelijkenis in den keten der slavernij geslagen. Als een vuurkolom zal de Heer voor ons uittrekken in den nacht, en als een wolkkolom des daags.” (Wordt vervolgd),
"De ineenstorting van de oude wereld.". "Bredasche courant". Breda, 1906/05/31 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 02-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326132:mpeg21:p00001