F** Keclames betredende de bezorcinp: dezer Courant.
gelieve men tijdig op te geven aan ons bureau, Groote 'iarkt 55.
^ Veranderingen in advertentiën gelieve
«I inen steeds op den dag der uitgave vóór 9 uur in te zenden, daar anders niet voor de uitvoering der verandering kan worden Ingestaan.
"Advertentie". "Bredasche courant". Breda, 1906/06/05 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 16-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326136:mpeg21:p00001
"Bredasche courant". Breda, 1906/06/05 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 16-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326136:mpeg21:p00001
De conferentie «Ier frauiche bisschoppen is geëindigd. Zaterdag werd nog een korte bijeenkomst gehouden, en daarna had de pelgrimstocht, plaats naar de sSacré Coeur” op Montmartre, waar iedere bisschop de belangen van zijn diocees zal opdragen aan het Allerheiligste Hart. Het resultaat is niet bekend geworden ; maar de Figaro heelt uit de woorden van een der bisschoppen, van wien bekend was dat hij een voorstander der onderwerping is, afgeleid, dat zijn meening de overhand behield. In een tele gram wordt gezegd, dat het voorstel om zich te onderwerpen een meerderheid v >n 22 stemmen verkreeg, dus met 48 tegen 26 stemmen werd aangenomen. Waarop 'die mededeeiing steunt, nadat beslist verklaard is, dat de stembiljetten ongeopend naar Rome zouden worden gezonden, is niet duidelijk. Bij de voortgezette bespreking der agrarische quaestie in «le noema eischte prof Locot, vertegenwoordiger van de arbeiderspartij, dat alle landerijen onder de boeren zouden worden verdeeld. De president deelde mede, dat 98 sprekers waren ingeschreven, maar desniettegenstaande werd een voorstel om de lijst te sluiten afgestemd en deze met nog 35 personen aanvuld. De minister van landbouw Stisjensky wees op de onverenigbaarheid van het agrarische plan met de bestaande wetten en zeide, dat Europeesch IluslaDd 43 desjatinen perticuliere landerijen bevatte, voor welker onteigening 4 milliard roebel noodig zou zijn. Hij trachtte in het licht te stellen, dat het plan onuitvoerbaar was en beloofde een ministerieel ontwerp in te dienen ter verbetering van het lot der boeren, door middel van de landbouwbank. De adjunct van den minister van binnenlandsche zaken betoogde, dat het ontwerp der DoemS de boeren zou verarmen. Zij vonden weinig instemming, terwijl de rede van prof. Herzenstein, die zijn betoog weerlegde, luide werd toegejuicht. Volgens een Russisch blad heeft het ministerie zich voor (de afschaffing van de doodstraf verklaard. De aanslag le Madrid, de verachtelijke en lage daad, waarvan de aanleiding door niemand kan worden begrepen, heeft over geheel de wereld een kreet van afgrijzen doen
opgaan. Alle bladen, in elk land, keuren de daad af, en overal wordt opnieuw de wensch uitgesproken naar een internationale wetgeving tegen anarchistische moordenaars. Vooral de Engelsche pers is kras in haar optreden. Er schuilt iets van zelfverwijt, iéts van berouw in haar uitingen. De Evening Standard toch meldt, dat het plan voor den aanslag werd ontworpen in Londen, door de Spaansehe anarchisten, die in Hampstead Road hun hoofdkwartier hebben. En al wordt dit van sommige zijden ontkend, het is zeker dat de verontwaardiging in Londen nog grooter, nog algemeen is dan ergens elders. De aanslag wordt als «duivelsch», als «onmenschelijk» veroordeeld. En de Daily Telegraph zeet: «De trotsche ridderlijke ziel van het Spaansche volk zal van schaamte niet weten waar zich te bergen, als het waar blijkt, dat een zijner eigen zonen zoo erbarmelijk kon zijn. Maar wij vragen ons toch af, of niet nog grooter verantwoordelijkheid rust op hen, in wier midden deze aanslag kalm en rustig kon worden overgelegd, en daarna tot uitvoering gebiacht.» In de Westminster Gazelle zijn oogenschijnlijk betrouwbare inlichtingen opgenomen omtrent het werken der anarchisten te Londen. De schrijver toont aan, dat de talrijke vreemde anarchisten in Londen er gemakkelijk in ge slaagd zijn de geheime politie te verschalken Een twintig of dertigtal is plotseling op geheimzinnige wijze uit Londen verdwenen en het lijdt geen twijfel of den meesten hunner is het gelukt Madrid ongemerkt binnen te sluipen. Zij zouden, volgens dien schrijver, alleen in opdracht hebben gehad den ter dood veroordeelden koning Altonsus om te brengen, en geenszins ook de Engelsche pr inses Ena. Daarom zouden de anarchisten eerst beproefd hebben Allonsus te dooden, toen hij de prinses aan de Franscbe grens tegemoet ging. Dit plan is echter mislukt, waarna alleen een gewelddaad als te.Madrid is gepleegd, overbleef. De haat der Spaansehe anarchisten jegens Allonsus eD hun besluit hem te vermoorden, zouden het gevolg zijn van de giuwelen te Monjuich, vele jaren geleden, toen een groot aantal onschuldigen moest lijden wegens onderstelde medeplichtigheid aan de anarchistische woelingen in Katalonië. Bhjkens een telegram uit Madrid aan De Telegraaf werden de slachtoffers door een enormen stoet naar de begraafplaats gebracht. De koning, Don Carlos, de prinses van Battenberg en prins Ferdinand van Beieren gingen te voet achter den wagen met slachtoffers. De dader is nog onbekend! Een later bericht meldt: Te Torrejon de Ardoz, dicht bij Madrid, heelt een man zelfmoord gepleegd, die is herkend door den eigenaar van het huis in de Calle Mayor, waaruit de bom werd geworpen. Het is de anarchist Mateo Moran. Alvorens zichzelf het leven te benemen, had hij een veldwachter, die hem juist had gearresteerd, met een revolverschot gedood. Het was te Torrejon de Ardoz, een dorp aan den spoorweg op 20 K.M. afstands van Madrid. In een mutlendrijverskroegje vlak bij het station kwam Zaterdagnamiddag een vreemdeling binnen en vroeg er wat te eten en te drinken. Maar verlegen geworden onder de nieuwsgierigheid van de beioekers der herberg, stond hij op en betaalde. Toen waarschuwde de herbergier een gendarme, die Moren antwoordde, geen papieren bij zich te
hebben, doch zich gemakkelijk le kunnen legitimeeren. Hij zou seinen naar Madrid. Hiertoe ging de gendarme met hem naar het station. Even waren zij op weg, toen Moran een revolver te voorschijn haalde en den gendarme door het hoofd schoot. De toegeloopen dorpelingen vonden twee lijken; een schot in het hart had den anarchist gedood ; op het wapen zaten nog vijf kogels. De gendarme had verzuimd zijn gevangene, die voorkomend had geantwoord, te fouilleeren. Men vertelt, dat Moran aan het station over den aanslag gesproken en zijn afschuw van den dader geuit heeft. De verhuurder der kamer, van waar de aanslag is gepleegd, is met den hoofdcommissaris der politie te Madrid naar Torrejon gekomen en heeft in het lijk zijn cliënt herkend. Het lijk is naar Madrid overgebracht. Op aandringen van het Engelsche gezantschap is de gevangen genomen Engelsche onderdaan weder in vrijheid gesteld.
"Algemeen Overzicht.". "Bredasche courant". Breda, 1906/06/05 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 16-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326136:mpeg21:p00001
Uit Leiden schrijft men: Bij de onthulling van het monument van Rem brandt zai onder leiding van Daniël de Lange door eenige zangvereenigingen zooals Toonkunst, Arion en de werkl. zangvereemging Kunst na Arbeid een onthullingshed worden gezongen. ’s Avonds te voren zal dit lied in de Hooglandsche kerk worden gerepeteerd en daarna door Toonkunst een concert van gewijde muziek worden gegeven, voor een kleine entrée toegankelijk. Het blijkt nu, dat er voor het Richard Hol gedenkteeken geen zeventienduizend, maar zeventienhonderd gulden bijeengebracht -is. Het Utr.Dbld. had gaarne het gedenkteeken in Utrecht geplaatst gezien, in de stad waar Hol zoo lal van jaren gewoond heeft Maar de commissie heeft Den Haag de voorkeur gegeven, omdat volgen? tiet Vad. de deelneming uit Utrecht uiterst gering was gebleken en ook omdat de weduwe vau Hol liever Den Haag wecschte. De Amerikaansche critiek wint er geen doekjes om, als zij meent een artist te moeten afmaken. Men leze bijv. het volgende stukje, waarin sprake is van twee zusters, zangeressen en danseressen, de dames Cherry: »Hun rauwe monden gaan open als holen en brengen geluiden voort, die men zich kan voorstellen, dat ook door de gefolterden in de hel geslaakt worden. Zij draven, galoppeeren en steigeren oyer het tooneel en maken bewegingen die het midden houden tusschen de sdanse du ventre” en de heupverdraaiingen van oorapen, met hun beschilderde gezichten en afzichtelijke vormen.” Dit lieflijk staaltje verscheen in het dagblad The Leader. De gezusters Cherry vonden het boosaardig en daagden het blad voor den rechter wegens hoon. En wat gebeurt! De rechter vond het geïncrimineerde artikel een.... sonpartijdige critiek”. Hierna, zou rnen zeggen, houdt alles op. Neen, nu begon het pas. De nieuwsgierigheid van het publiek was nu zóó geprikkeld, dat heel New-York storm loopt naar de dames Cherty en de music-halls elkaar haar optreden met groud betwisten.
Het te Peterhöh bij Harburg ontdekte urnenkerkhof wordt door deskundigen druk doorzocht. Het schijnt uit den aanvang van onze jaartelling te dateereD. De inhoud der urnen is wegens den vochtigen staat waarin hij verkeert nog niet doorzocht, men hoopt op de vondst van ijzeren voorwerpen, die men uit dien tijd nog weinig heeft. Ook is een in het midden uitgeholde zeer groote steen gevonden, dien men voor een offersteen houdt.
"Wetenschappen en Kunst.". "Bredasche courant". Breda, 1906/06/05 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 16-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326136:mpeg21:p00001
De beurs. Het onderzoek door de Commissie van deskundigen naar den toestand van de Beurs wordt nog steeds vooitgezet; het rapport zal, naar wij vernemen, zich nog eenigen tijd moeten laten wachten, omdat de Commissie geen voldoende zekerheid kon erlangen omtrent de grondplannen. Het moet, dus werd ons van verschillende zijden verzekerd, nl. gebleken zijn dat die grondplannen bij lange na niet compleet zijn en met name de z.g. heistaat ontbreekt, d. i. de staat, waarop paal voor paal dient te worden aangeteekend, met welk gewicht deze op bepaalde punten belast zijn geweest. Die staat en meedere teekeningen bestaan, naar het schijnt bij P. W. niet. Destijds heeft men bij die afdeeling na de voltooing der Beurs wel op het bewaren van al die teekeningen aangedrongen, doch de noodige credieten om ze voor dit doel te maken, heeft men blijkbaar niet beschikbaar willen stellen in de meening dat ze toch nooit noodig zouden wezen. Thans zal de commissie met veel moeite haar grondonderzoekingen hebben te doen, want tot heden is, dus verzekerde men ons die heistaat niet voor den dag gekomen. Zooals zoo menigmaal het geval is geweest te Amsterdam heeft hier bij de Gemeente de zuinigheid de wijsheid bedrogen. Dat de noodige teekeningen voor de commissie thans, zooals ons werd verzekerd, ten kantore van den architect Berlage voor haar in orde worden gemaakt, werd ons aan genoemd kantoor beslist tegengesproken. Het drama te Gendringeu Dr. Rubert te Geudringen, die onlangs door een patiënt vreeselijk is mishandeld, heeft nog altijd de praktijk niet hervat. Zijn rechterhand is tengevolge van de toegebrachte verwondingen nog steeds stijf en men vreest dat dit waarschijnlijk van blijvenden aard zal zijn, zoodat de heer R. wellicht voorgoed ongeschikt voor het geneeskundig beroep zal zijn. Dezer dagen zijn verschillende getuigen door den rechter commissaris gehoord en is ook de heer R. naar Arnhem geweest. (A. Ct.) Paarden voor de slachtbank. De heer baron Du Tour, lid van het hoofdbestuur der Dierenbeschermingvtreeniging heeft bij een overtocht van Londen naar Rotterdam met een der stoombooten van de Batavierlijn een onderzoek ingesteld naar de behandeling en verpleging der paarden, die afgekeurd zijn voor werkkracht en bestemd voor het abattoir te Rotterdam, en van zijn bevinding mededeelmg gedaan in »De Paardenvriend”. Daaruit blijkt, dat de ruimte, waarbinnen de dieren zijn geplaatst, hun gelegenheid geeft tot het nemen van voldoende beweging en dat de wijze, waarop ze zijn vastgelegd, geprezen
kan worden. Door de kalme zee tijdens den overtocht kon over de waarde der getroffen maatregelen geen volledig oordeel worden geveld. De behandeling laat niets te wenschen over, doch de verpleging — speciaal wat het drenken der paarden betreft — beveelt de heer Du Tour aau voor een onderzoek, door den voorzitter van het hoofdbestuur der Nederlandsche Vereeniging tot bescherming van dieren in te stellen. De Damqnaestle. De Amsterdamsche correspondent van de N. Ct. meldt: Naar wij vernemen, zal den leden van den Raad binnenkort een voordracht bereiken nopens de Damquaestie. Daaiin zullen voorstellen worden gedaan ter op'ossing van het probleem, waarbij ook perceelen ter onteigening zullen worden voorgedragen. Meer bijzonderheden kunnen thans nog niet worden gepubliceerd. Een batig slot. De correspondent van de N. Rott. Ct. te Batavia seint: Volgens gerucht sluit de hier behandelde Indische begrooting voor 1907 met een overschot van circa 4 millioen gulden. Balt. De N. R. Ct. ontving van haar correspondent te Batavia het volgend telegram: Heden vertrekt naar Bali een gemengde compagnie van het depotbataljon te Buitenzorg onder commando van kapitein Willems, om Singaradja te bezetten, daar de radja van Badoeng gedreigd heeft Boeleleng af te loopen. Ongewaarmerkte Uoll. boter. Wij lezen in de Kölnische Zeitung: Een koopman te Keulen had door tusschenkomst van een agent van de Nederlandsche stoommelkeiij Concordia in het geheel 380 pond boter ontvangen. De boter, die als j>gegarandeerd zuivere roomboter” was gefactureerd, bleek bij een onderzoek van politiewege een watergehalte van 21.2 pCt. en een bijvoeging van boorzuur te bevatten. Tegen den agent en den koopman werd deswege, op grond van de wet op de voedingsmiddelen, een vervolging ingesteld. Het schepengerecht echter sprak beiden vrij, daar zij geenerlei handelingen hadden gepleegd die het karakter dragen van verkoop of te koop aanbieden. De strafkamer vernietigde eveo-wel dit vonnis en veroordeelde de beide beklaagden tot een geldboete, wegens het uit nalatigheid vervalschen van levensmiddelen. Het hiertegen door beklaagden ingestelde hooger beroep is door het Oberlandesgericht te Keulen verworpen op de volgende gronden : Uit de jurisdictie van het Reichsgericht blijkt dat het begrip van verkoop bij de toepassing van de wet op de voedingsmiddelen in den ruimsten zin moet worden genomen, zoodat met name ook hij als verkooper moet worden beschouwd, die, zij het voor rekening van derden, met den kooper onderhandelt, den koop afsluit en de voorwaarden van den koop vaststelt. Het moet den beklaagden worden toegegeven dat het hun ten laste gelegde strafbaar verzuim niet reeds volgt uit het feit, dat zij hebben nagelaten zich van de
hoedanigheid der door hen verkochte boter te overtuigen. Maar wèl.moet als nalatigheid worden beschouwd dat zij verzuimd hebben de in de gegeven omstandigheid in acht te nemen, daar er, na de in de laatste jaren voorgekomen veroordeelingen van verkoopers van Hollandsche boter en de daaromtrent in de pers gedane mededeelingen, in de kringen van den boterhandel a priori wantrouwen bestaan moest en bestaat, ten opzichte van haar reinheid en zuiverheid, tegen Hollandsche boter welke niet aan de daar te lande bestaande staatscontrole onderworpen is geweest. De schriftelijke verzekering, dat «gegarandeerd zuivere natuurboter"’ werd geleverd, was daartegen geen voldoende waarborg. Pruisische maatregelen. Ieder passagier uit de provincie Groningen, die per boot naar Emden (Pruisen) gaat, moet bij het aan wal gaan een bewijs kunnen toonen , waaruit blijkt, dat hij voor korten tijd gerevaccineerd is. De schippers, die te Emden liggen, kregen van overheidswege kennis, dat zij op het douanekantoor voor [ƒ1 per persoon kunnen worden gerevaccineerd. L&stige Auslhnder. Door de Pruisische politie te Bocholt is de wed. Menink met haar 6 kinderen als «lastige AusUinder” Pruisen uitgewezen. Zij werd met haar inboedel en 5 jonge kinderen naar Dinxperlo gebracht door de politie en moest nu maar zien hoe ze zich verder redde. Zij zal nu naar Hengelo (G.) worden gebracht, vanwaar zij afkomstig is. Germaanscbe Oudheden. De heer dr. J. H. Ilolwerda, conservator van het Rijks museum van Oudheden te Leiden heeft een bezoek gebracht aan de gemeente Bërgeik (N.-Br.), teneinde zich persoonl'yk op de hoogte te stellen van de opgravingen van de oud-Germaansche begraafplaats aldaar. De terugreis geschiedde over België, met het doel de urnen te verkrijgen, welke voor een gedeelte daarheen vervoerd zijn. De kinderwetten. Naar wij vernemen, is er voor de moeilijkheden, die tusschen de regeering en de besturen van verschillende stichtingen, vereenigingen en instellingen gerezen waren naar aanleiding van de artikelen 132 en 134 van den algemeenen maatregel van bestuur, vastgesteld bij Koninklijk besluit van 15 Juni 1905 St. 209, eene oplossing gevonden en zouden de besturen van Hoenderloo en van Zetten zich thans bereids tot medewerking gezind verklaard hebben. . (T. v. Armenz en Kinderbesch). Een buitenkansje. De heer Van der K., een pasbeginnend banketbakker te Beverwijk, verloor f 460 aan bankpapier, welk bedrag door een buurjongen, Jan Heldoorn, werd gevonden. De jongen kreeg ter belooning drie rijksdaalders en een amandeltaart voor moeder en mocht bovendien den volgenden dag van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat in de banketbakkerij ko r en, om daar zijn hart op te halen aaD het lekkerste wat hij begeerde. Of die jongen ook een buitenkansje had! (Tel.) Jeugdige gokkers. Een clubje Hoogere Burgerscholieren te Amsterdam — kinderen van twaalf, dertien, veertien jaar — houdt tegenwoordig op een bovenzaaltje op den Nieuwendijk elke week een «avondje”. Onder de mom van «vergaderen” en gezellig samen muziek maken, voordrachten houden enz. wordt daar «gegokt”. Het is te hopen, dat de ouders hun veelbelovende spruiten, die hen zoo handig om den tuin weten te leiden, een; geducht onder handen nemen, en een einde maken aan het «banken” en kaartspelen om geld, in lavolging van de Club de Bienfaisance en dergelijke instellingen. (N. v. N.) Nfjverlieidstentoonstelling te Leeuwarden. Tot voorzitter van de Algemeene Jury voor inzendingen der in Juli en Augustus te Leeuwarden te houden tentoonstelling is benoemd de heer R. Bloembergen Ezn., tot secretaris de heer mr. J. A. Lucaidie aldaar. De jury voor de muziekwedstrijden van harmonie- en fanfarekorpsen, welke op 29 en 30 Juli a.s. zullen gehouden worden op het terrein van de Nijverheidstentoonsteiling, is samengesteld uit de heeren mr. J. A. H. baron van Zuijlen van Nijevelt, ’s Gravenhage, Barend Kwast, Amsterdam, en P. C. Koerman, Leeuwarden, voor den wedstrijd van harmoniekorpsen; en de heeren mr. Jac. Kalma te Groningen, J. C. van den Berg te Leeuwarden en A. Rudersdorff te ’s Gravenhage voor den wedstrijd van fanfarekorpsen. Handenarbeid. Voor den Rijkscursus in Handenarbeid, die van 23 Juli tot il Augustus a.s. door de Vereeniging tot Bevordering van het Onderwijs in Handenarbeid in Nederland te Nijmegen gehouden zal worden, zijn 176 aanvragen tot plaatsing ingekomen, n.1. 123 voor papier, karton en klei (58 dames en 65 heeren) en 53 voor hout (9 dames en 44 heeren). In iedere afdeeling is slechts plaats voor 30 deelnemers. Onhebbelijke controleurs! »N. L.” klaagde dezer dagen in een dagblad over een onheusche bejegening van een controleur ondervonden, toen hij door een plotseling opkomende ongesteldheid genoodzaakt was te Breda uit den trein te stappen. Eendracht, het orgaan der Handelsreizigersvereeniging van dien naam, deze klacht overnemend, voegt er het volgende aan toe: «Dit is niet de eerste maal dat er geklaagd wordt over de onhebbelijke wijze van controleeren bij de Staatsspoor. Die naam «zwarte bende” is niet zonder reden in de wereld gekomen. Ook wij begrijpen niet met welk recht die controleurs den reizigers, die op den aangegeven tijd aankomen, beletten den trein te verlaten.
Menigeen heeft door dien te ver gedreven ijver reeds aansluitingen gemist. Er gaan vaak vijf minuten en langer mee heen eer de treinbestormers gereed zijn met hun even hatelijke als pedante manier van controleeren. Een les bij buitenlandsche collega’s ter complementeering van hun opvoeding wordt hun dringend aanbevolen”. Dauwtrappers. Een aantal «dauwtrappers», opgeschoten jongens uit de Waterloo- en Adamshofstraat, begaven zich in den afgeloopen nacht langs den ’s Gravenweg, allerlei baldadigheden plegende op de erven van de landbouwers. Deze lieden waren, gedachtig aan vroegere gelegenheden, op hun hoede en ontvingen de dauwtrappers zóó wel, dat zij, nabij Capelle gekomen, genoodzaakt waren de vlucht te nemen. Een van de vluchtelingen was met een spade toegetakeld, een ander lichtgewond door een revolverschot. Achtervolgd door de boeren, later door den veldwachter van Capelle en de politie van het Kralingsche veer, zochten zij hun heil in een snellen afmarsch langs den Honingerdijk. Een andere troep dauwtrappers is denzelfden nacht in het Jaffa bij de Langekade, waar zij rumoer maakten, door de politie met de sabels uiteengedreven. Arrestaties hadden niet plaats. Kerkelijke belasting in den Haag. Het Fad. heelt al gemeld, dat de kerkelijke belasting in Den Haag verleden jaar ƒ 35.500 heeft opgebi’acht. Dat zal dit jaar veel minder zijn, meikt de II. Ct. op, omdat honderden hun lidmaatschap van de kerk hebben opgezegd «en dat opzeggen werd in 1906 hervat, toen kerkvoogden gingen vervolgen, zoodat ’t in 1907 alweer lager zal zijn. Dit is intusschen nog niet het ergste. Ernstiger is, dat — blijkens een bericht van de diaconie — de opbrengst der collecten voor de armen en gestichten vermindert, ook omdat vele aangeslagenen meenen, door hun kerkelijke belasting nu genoeg te hebben geofferd. Zoo werkt die heffing dus dubbel schadelijk. Want van de belasting krijgen de diaconieinstellingen geen cent. Die belasting dient tot verbetering van de predikantsjaarwedden voor de godsdienstonderwijzers, het onderhoud enz. van de kerken en wat verder tot den ecredienst behoort. Kindermishandeling! Ook in dit blad heeft men het bericht kunnen lezen, dat een Amsterdamsche dokter door onze rechtbank uit de vaderlijke macht is ontzet. Algemeen is daar ter stede deze beslissing toegejuicht zonder dat men eigenlijk precies wist, wat er gebeurd was. Want, niet waar ? als een man van opvoeding en beschaving, zooals toch een geneeskundige behoort te zijn, een dergelijke macht wordt ontnomen, zal hij wel iets ernstigs misdreven hebben ? Ziehier hetgeen ik omtrent de toedracht der zaak heb vernomen. In de Kerkstraat te Amsterdam woont dr A., die uit zijn eerste huwelijk een 12jarig zoontje heeft. De moeder, die gefortuneerd was, overleed en zette een belangrijk kapitaal op het kind vast, waarvan de vader het vruchtge bruik had. Deze hertrouwde, kreeg kinderen en kwam in moeilijke fuiancieele omstandigheden. Het kind uit het eerste huwelijk, het rijke jongetje, moest het op alle mogelijke wijzen ontgelden, zoowel bij zijn vader als bij zijne stiefmoeder. De knaap werd mishandeld en bad in korte woorden, een ellendig leven thuis. Nu moet op zekeren dag de jongen door den vader uit het raam zijner woning in de Kerkstraat gegooid zijn, volgens verklaring van een stucadoor, die het feit had gezien. De vader ontkende dit ten steliigste en ook de jongen; deze beweerde uit het raam gevallen te zijn. Hoe het ook moge wezen, de politie en de justitie hebben zich met de zaak bemoeid en aanvankelijk werd tegen den dokter eeae instructie geopend. Dit heeft later geen strafvervolging uitgelokt doch wel eene ontzetting uit de vaderlijke macht. Intusschen heeft de vader hooger beroep aangeleekend doch inmiddels zijn de noodige maatregelen genomen, dat humane menschen zich met de verdere opvoeding van den knaap zullen inlaten. Diplomatieke zonderlingen. De Telegraaf meldt: Het «Algemeen Nederlandsch Verbond” wordt, naar men weet, door de Regeering met een subsidie van 3600 gulden gesteund H. M de Koningin en Prii s Hendrik gaven meermalen blijken van instemming. Het Verbond streeft naar wedergeboorte van Nederlandschen stam. Lofwaardig doel. Er zijn altijd menschen, die het beter weten. De Nederl. gezant te Konstantinopel b.v. De afdeeling van het verbond aldaar heeft sedert geruimen tijd gepoogd, de hooge belangstelling van Z.Ex. op te wekken. Ziehier de vrucht eener ten leste verkregen audiëntie : «De gezant was het niet eens met ons denkbeeld omtrent verzamelen, vereeniging, evenmin omtrent het les geven in de Nederl. taal, het opwekken van het nationaliteitsgevoel in de omgeving waar wij verkeeren eD verder gaande kon Z.Ex. geen instemming betuigen met de grondbeginselen van het Alg. Ned. Verb. in het algemeen. Hij weigerde dus de afdeeling te kennen. De algemeene vergadering, na haar afgevaardigden gehoord te hebben, besloot niettegenstaande dit stieng afkeurend oordeel van onzen gezant met algemeene stemmen de afdeeling te doen blijven voortbestaan, ja het ledental nam zelfs met twee toe, maar eveneens op voorstel van het bestuur werd de overtuiging uitgesproken, dat thans het woord aan het alg. bestuur van het Alg. Ned. Verbond was.” De Red. van Neerlandici voegt hieraan toe : «Het hoofdbestuur heeft zich naar aanleiding van het hem door het bestuur der afdeeling uitgebrachte verslag met verzoek om inlichtingen gewend tot den Nederlandschen gezant te Constantinopel, in de hoop de zaak langzamerhand tot een gunstige oplossing te brengen. De gezant heeft tot dusverre op dit verzoek gezwegen, zoodat het hoofdbestuur thans volkomen gerechtvaardigd meende te zijn den loop Ier zaak mede te deelen aan den minister Van Buitenlandsche Zaken, die een onderzoek ioezegde.”
Moordaanslag. Toen de boekhandelaar de heer F. J. Fritschy den vorigen nacht omstreeks half een thuis kwam, trof hij op de stoep van zijn woning op de Kruiskade te Rotterdam aan een hem onbekend man. Door dien onbekende werd hij aangesproken en om een courant gevraagd, De heer Fritschy ging zijn winkel binnen, door dezen man gevolgd, die hem dadelijk daarop met een stuk ijzer een slag op het hoofd gaf, dat hij ineenzakte en het bewustzijn verloor. In dien bewusteloozen toestand is de heer Fritschy in zijn winkel op den vloer blijven liggen tot gisterenmorgen omstreeks acht uur. Eerst tegen dat tijdstip keerde het bewustzijn weder en kon de boekhandelaar, die geheel alleen woont, zijn bovenburen waarschuwen, die daarop de politie met het gebeurde in kennis stelden. Bij onderzoek bleek den heer Fritschy, dat men een op de opkamer staand schrijfbureau, alsmede een in den winkel zich bevindenden lessenaar heeft opengebroken, en dat daaruit gestolen is een bedrag van ruim / 200, meest specie. In den lessenaar bevond zich alleen eenig klein geld. De verwonding den heer Fritschy toegebracht, is niet Van ernsligen aard, terwijl het signalement dat hij van zijn aanrander kon opgeven zeer vaag is. Sporen van zijn misdrijf liet deze man niet na, Straatroof. In den afgeloopen nacht omstreeks half één gaf een 15-jarig meisje, J. R. genaamd, op het politiebureau in de Lange Torenstraat te Rotterdam kennis, dat een onbekend man haar op de Gedempte Binnenrotte geslagen heeft. Zij raakte daarbij haar zilveren horloge en bloedkoralen armband kwijt. Op het hulpgeroep van het meisje, waren een aantal personen toe komen loopen. Een algemeene vechtpartij ontstond, zelfs werd er met een revolver geschoten doch niemand getroffen, terwijl ten slotte eenige politieagenten een achttal personen medenam naar het bureau in de Lange Torenstraat ; doch ook daar is niet kunnen blijken wie schoot. Het horloge en de halsketting zijn niet teruggevonden.
"Binnenland.". "Bredasche courant". Breda, 1906/06/05 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 16-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326136:mpeg21:p00001
OORLOGSROMAN DOOR SEESTERN. 49 De kruiser, die de transportschepen vergezelde de italiaansche ïLiguria,” heesck de Union Jack in den voortop en zond een donderend saluut naar Mombas. Met scheepskijkers werd aan boord naar de stad nitgezien. Toen men de engelsche vlag zag wapperen boven een gebouw, witte rookwolken van een kleine aarden verhooging niet ver van de kust zag opstijgen en de wind het geluid van een kanonschot overwoei, brak op de transportschepen een donderend gejuich los, om de wakkere verdedigers van Mombas te begroeten. De ïLiguria” zette de booten uit, en liet een bezetting van 300 man aan wal brengen, denzelfden dag nog gevolgd door groote bezendingen ammunitie en proviand. Zoo werd Mombas geholpen. En verder naar het zuiden ging de tocht. Den volgenden morgen kwam de kust van DuitschOost-Afrika in ’t zicht. Waar de branding een scheepswrak zweepte, en aan het strand puinboopen van huizen zichtbaar waren, daar moest Tanga zijn. De transportschepen bleven in zee; de sLignria” ging echter naar de kust en heesch de duitsche oorlogsvlag onder het lossen van saluutschoten. Doch geen antwoord klonk van het land terug, alle leven was uitgestorven. Tusschen de in puin gevallen huizen van Tanga lagen de lijken der duitsche verdedigers, die hun leven hadden gelaten in den strijd met den onverbiddelijken Tijand,
De ïLiguria” verwijderde zich van de kust en de transportschepen zetten den toeht naar het zuiden voort; diepe neerslachtigheid heerschte aan boord, dof klonken de saluutschoten, thans aan de dooden gebracht, over den Oceaan, en de vlaggen woeien halfstok, als een laatste groet aan de duitsche mannen, die in Tanga hun graf gevonden hadden. Verder naar het zuiden ging de tocht. Bij Dares-Salaam wierpen de transportschepen de ankers uit, de ïLiguria” stoomde weder naar de kust, zich gereed makend voor het gevecht. Van den oever werd op de barkas van het schip gevuurd. Toen opende de ïLiguria” een bombardement op Dar es-Salaam; de arabieren staken eenige huizen, waaronder het gouvernementsgebouw, in brand en trokken toen naar het binnenland zoodat de landing der italiaansche marinetroepen ongehinderd kon plaats hebben. Des middags waren 500 duitsche soldaten ontscheept, die de stad bezeiten. Twee transportschepen bleven liggen voor de haven, die door de duitsche troepen in staat van verdediging werd gebracht. Den volgenden dag kwamen twee engelsche kanonneerbooten van Zanzibar voor de haven en bleven daar liggen, als steun voor de duitsche verdedigers. Zoo ging het overal Waar de kustplaatsen nog behouden waren zorgde men voor versterking der bezetting, voor aanvulling van ammunitie en mondvoorraad. De overige strijdkrachten werden naar Kaapstad gevoerd, waar tegen het einde van December een flinke legermacht bijeen was, die langs den herstelden spoorweg naar Bloemfontein kon oprukken. Alle blanken, te beginnen met de verdedigers der ontzette plaatsen in Kaapland, sloten zich bij dit leger aan. In Januari 1907 was het grootste deel van Kaapland weder in het bezit van het duitsch- engel che leger; en den 27sten Januari kwamen de eerste afdeelingen
van het ontzettingsleger voor Bloemfontein, welks bezetting intusschen tot een kleine tienduizend halfver hongerde mannen was weggesmolten. De ontzetting van Bloemfontein brak het weerstandsvermogen van het kafïerleger; de concentrische aanval in de Oranje-Kolonie en in Transvaal op de kaffers eischte nog vele offers, maar moest eindelijk leiden tot de onderwerping der opstandelingen. Een koortsachtige spanning heerschte aan boord van de iKaiserin Augusta,” toen de vlakke kustlijn van Swakopmund in het gezicht kwam. Een aantal schoten uit de 15 e.M moesten den verdedigers reeds van verre mededeelen, dat hulp op komst was. De groote blijdschap toen men in den grauwen nevel den vuurtoren zag opdagen, waarboven de duitsche rijksvlag nog wapperde, uitte zich in stormachtige hoera’s. Ook hier was hulp hoog noodig. De hereros hadden Swakopmund onophoudelijk in het nauw gebracht, en enkele aarden werken om de stad waren reeds in hunne handen gevallen. Maar thans was het gevaar geweken, en het verschijnen van een landingstroep, die de uitgepntte veidedigers te hulp kwam, was voldoende, om de hereros tot den aftocht te noodzaken. Met spoed weid nu tot herstel van den spoorweg overgegaan en zoo konden de duitsche troepen in Windhoek het kerstfeest vieren. Een poging om langs den militairen spoorweg in da richting van Mafeking tot ontzet van Bloemfontein op te rukken , kwam te laat; Bloemfontein was ontzet, toen op den eersten Februari 1907 twee duitsche regimenten den spoorweg van Johannesbnrg naar Bloemfontein bereikten. In Oost-Azië. De moord op de europeanen in de chineesohe havenplaatsen, in de steden aan den Jangtse-kiang en in de zendingstatiors in het binnenland van het
rijk, had een groot aantal offers geëischt. In de meeste plaatsen hadden de blanke kooplieden en hun bedienden — alle nationale verschillen waren door het gemeenschappelijk gevaar als vanzelf geëindigd — zich in hun huizen gebarrikadeerd, en zich tot de laatste patroon verdedigd. Doch de verliezen, die hunne geweren in de rijen der mongolen deden ontstaan, werden steeds aangevnld door de onmetelijke schaar, die uit alle hoeken en stegen te voorschijn kwam. Vielen de voorsten, dan werden hun lijken door de volgenden als dekking gebruikt. En waar het den fanatieken chineezen gelukte, europeanen levend in handen te krijgen , voornamelijk op de eenzame zendingsposten, waar de priesters door het gevaar plotseling overvallen werden, daar eindigden dezen hun leven onder ontzettende martelingen van de ehineesche beulsknechten. Deze gebeurtenissen logenstraften de meening, dat de godsdienst der liefde in staat zou zijn, de woeste hartstochten van het mongoolsche ras te verzachten. Duidelijk bleek, dat het bekeeringswerk onder de chineezen slechts iets uiterlijks was geweest, en dat de doop niet in staat was het karakter van het ras, in een tijdperk van duizenden jaren gevormd, plotseling te veranderen. Het dunne laagje beschavingsvernis belette den chinees niet, te blijven wat hij steeds geweest was : een wreede, bloedgierige beul, zonder eenig spoor van medelijden met zijn slachtoffer In enkele weken was dan ook het lot van alle kleine europeesebe bandelsfactorijen beslist, en slechts in de settlements der groote havensteden kon men zich nog met groote krachtsinspanning verdedigen. De diplomatieke onderhandelingen, tusschen Berlijn, Londen en de fransehe regeering gevoerd, leidden tot een overeenkomst met Rusland. Daar de engelsch fransehe eskaders in Oost-Azië door het zenden van verschillende schepen naar Europa zeer verzwakt waren, konden hun strijdkrachten niet veel doen om de europeesohe wijken in de
kustplaatsen te beschermen In Sjanghai, Canton en enkele andere steden werden marinetroepen aan land gebracht, waardoor het mogelijk was, die plaatsen tenminste voorloopig te behouden. De internationale troepenmacht inTientsin werd eveneens door het eskader versterkt. Duitsche, fransehe, engelsche en russisehe soldaten stonden als trouwe kameraden naast elkander in de verschansingen, zelfs zonder dat daartoe uit het vaderland bevel ontvangen was. Als basis voor deze strijdmacht in het noorden , werden de Takoeforten gebruikt. De dubbelzinnige houding der ehineesche regeering maakte het noodzakelijk, de versterkte gezantschapswijk in Peking te ontruimen, en het geheele diplomatieke corps naar Takoe over te brengen, wat onder zwaren strijd en met behulp van alle beschikbare troepen gelukte. Op gemeenschappelijk verzoek der enropeesche mogendheden verklaarde Rusland zich bereid, het eskader van Wladiwostok ter beschikking te stellen voor de bescherming der europeanen in China. Een paar schepen stoomden naar de reede van Takoe, de twee pantserkruisers sGromoboi” en ï Diana” naar de haven van Sjanghai. Op transportschepen werd een groote troepenmacht naar China overgebracht. Bovendien stond Rusland toe, dat een internationaal corps van den siberischen spoorweg tot Wladiwostok gebiuik maakte, daar transporten over zee te lang zouden duren. Deze internationale troepen kwamen in December te Wladiwostok aan, en werden vandaar op groote stoomschepen naar Sjanghai gebracht. Vergezeld door engelsche en russisehe riviervaartuigen, voeren de transportschepen den Jangtse-kiang op, om de plaatsen, waar de europeanen nog standhielden, te ontzetten. Het was hoog tijd, dat ook hier hulp gebracht werd. (Wordt vervolgd).
"De ineenstorting van de oude wereld.". "Bredasche courant". Breda, 1906/06/05 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 16-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326136:mpeg21:p00001