- tieclamcs betreffende de a bezorging dezer Courant, \
UCZ.UI IJlIlj; UtiLCI 1 UUicHH , fjelieve men t’jdiff op te j»even aan ons bureau, Groote ’iiarkt 53.
I ?*• Veranderingen in ‘ advertentiën gelieve
men steeds op den dag der uitgave vóór 9 uur in te zenden, daar anders niet voor de uitvoering der verandering kan worden ingestaan.
"Advertentie". "Bredasche courant". Breda, 1906/06/06 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 02-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326137:mpeg21:p00001
"Bredasche courant". Breda, 1906/06/06 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 02-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326137:mpeg21:p00001
In een bespreking van het rapport van , commandant Lebrun Renault, waarin deze beweert, dat öveyfus hem zijn «verraad” bekende, bewijst VAurore, dat dit document J vervalscht was. Terwijl hel gedagteekend was | van 20 October 1897, werd Henri daarin ( aangeduid ais luitenant-kolonel, doch eerst ( 12 November d.a v. werd hg tot dien rang ( bevorderd. , ( Volgens een mededeeiing aan de New s Yorkschen Sun heelt de Amerikaansehe politie een omvangrijk complot ontdekt om { koning Eduard te vermoorden, den Tsaar en president Roosevelt. Een Russische Pool is le Portland in Oregon als medeplichtige gearresteerd. Overal zijn geheime politie-agenten heengezonden ten einde de uitheemsche i anarchisten te bewaken, o. a. të Baltimore, , waar het hoofdkwartier is. Twaalf Italianen , zijn onlangs vandaar vertrokken naar Wil- , mington in Delaware, waar een nieuw hoofd- , kwartier is gevestigd, alsook naar 1’aterson in New Jersey. De Amerikaansehe politie richt een buitengewonen bewakingsdienst in om , Roosevelt dezen zomer te beschermen. Op 11 Mei I I. nareen, gelijk men zich herinnert, de ltalluansche socialistische afgevaardigden als één man hun ontslag wegens de voorvallen te Turijn; de daarop gevolgde stemming in de Kamer, die ten gunste van de regeering uitviel en de verwerping van het ontwerp op de arbeidsenquête. Dientengevolge moesten Zondag twaalf nieuwe leden gekozen worden. Het resultaat is voor de socialisten gunstiger dan men gedacht had: slechts 1 constitutioneel werd gekozen en 11 socialisten. Dezen verliezen dus slechts één zetel. Het Oostenrijksche kabinet is er. En zooals de keizer gewenscht heeft, was het er vóór de Pinksterdagen. Een eerste poging om een parlementair kabinet te vormen in Oostenrijk. Om dat nog sterker te doen uitkomen zal de ministerpresident, baron Beek, tot lid van liet Heerenhuis worden benoemd; dan heeft liet Kabinet zoowel een steunpunt in den Senaat als in de Kamer van Afgevaardigden. Juist deze parlementaire «Anstrich” maakt het kabinet tot iets bijzonders, geeft er de bekoring van iets nieuws, iets onbekends aan. De N ene freie Presse bejubelt dat in ta! van
artikelen. »Het is gebleken”, zegt dit blad, «dal er in Oostenrijk krachten en behoeften zijn, die nog sterker zijn, dan de nationale hartstochten. Het is een bewijs van vooruitgang, dat Tsjechen en Duitschers in één kabinet zitting nemen, terwijl daar buiten hun strijd wordt voortgezet; voor de eerste maal heeft bij de vorming van een ministerie niet een nationale, maar een Rijkspolitiek, den doorslag gegeven”. Dat is het gevolg van de concessie aan Hongarije gedaan. Tot nog toe deden de partijen in Oostenrijk niets anders dan elkaar bestrijden. Plotseling blijkt de aaneensluiting noodig, tegen Hongarije; en met terzijdestelling van alle nationale beletselen, wordt een ministerie gevormd, dat het bewijs leveit, dat de partijen zich aan den dwang der machtige economische en politieke belangen voor de Oostenrijksche hc-lft der monarchie, die bij de herziening van de overeenkomst met de Hongaarsche helft te verdedigen zijn, niet meer kunnen onttrekken. Indien de wil aanwezig is, om een eerlijke proef te riemen met een gemèenschappeiijken en vruchldragenden arbeid, en de partijen het parlementaire kabinet niet zullen pogen omver te werpen, maar te steunen, en krachtig te sleunen, dan kan baron Von Beek voor de Oostenrijksche landen de kiesrechthervorming, voor de geheele monarchie de herziening der Overeenkomst ter hand nemen, met hoop op succes. En dat zou ïtant de gagné’ zijn, voor Oostenrijk.
"Algemeen Overzicht.". "Bredasche courant". Breda, 1906/06/06 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 02-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326137:mpeg21:p00001
Twee hoogleeraars van de universileit van Chieago, dr. Alex. Carrel en dr. Guthrie hebben na talrijke proeven op honden een methode gevonden om aan den bloedsomloop een andere richting te geven. Daardoor zouden zij het middel gevonden gevonden hebben om in deelen van het lichaam, waar de bloedsomloop te wenschen laat, aan het bloed nieuwe stuwkracht te geven. De ontdekking zou zeer belangrijk zijn in sommige gevallen van hart- en hersenaandoening.
"Wetenschappen en kunst.". "Bredasche courant". Breda, 1906/06/06 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 02-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326137:mpeg21:p00001
(Particuliere correspondentie.) (De eerste der twee onderstaande brieven was bestemd voor het nummer van gisteren. Het schrijven bereikte ons echter te laat, zoodat we nu in een nummer de eerste twee brieven moeten opnemen. Red. Bred. Ct.) De begrafenis van Ibsen. Christiania, 1 Juni. Gisteren is het lijk van Ibsen van het sterfhuis aan den Arbuisgeeden overgebracht naar de Trefoldighedskirke, van waaruit het heden is ter aarde besteld. De Trefoldighedskirke, een klein koepelvormig kerkgebouw, was aan de binnenzijde ten deele • met zwaar zwart laken behangen, waarop monogrammen H. I. in zilveren lauwer kransen als gezaaid waren, ten deele met rouwfloers bekleed. In het koor, recht tegenover den ingang stond de lijkkist, toen reeds bedolven ODder bloemen en kransen, door intieme vrienden van den grooten schrijver geschonken. Om de kist stonden vier rouw zuilen, waarop zilvereD schilden, de voorste
met de letters H. I., de laatste met de datums 20 Maart 1828 eu 23 Mei 1906 (geboorte- en sterfdag van Ibsen). Van de toppen de rouwzuilen gingen groene met rouwfloers otngeven slingers uit, om in liet midden boven de baar samen te komen en door een witte duif te worden getorst. Tusschen en achter deze zuilen veel palmgroen. ’s Avonds vóór 7 uur werden alleen eenige intiemen, benevens de vertegenwoordigers der pers toegelaten. Om 7 uur begon het défilé van belangstellenden. Door den hoofdingang kwamen ze binnen, drie aan drie, langzaam toeloopende op de lijkkist waaromheen zich vrienden of vereerders van den overledene, litteratoren, kunstenaars en studenten, als een eeiewaclit hadden geschaard. Onbeweeglijk stonden die daar, met ernstige gezichten, waaruit by sommigen duidelijk de ontroering sprak tot een volgend achttal hen kwam aflossen. En inlusschen defiieeren de belangstellenden, een lange, schier eindelooze, onbegrijpelijk bonte reeks. Men zag daar rijken in statiekleedij, studenten, straatkoopers, winkeljuffrouwen, pleegzusters, cocetten, handwerkslieden, alles, alles dooreen. Daar waren er wien men het kon aanzien, dat het slechts hunne bedoeling was er ook bij te zijn en anderen uit wier gelaat echter innige smart sprak. Men zag sommigen lachen, maar ook heb ik tranen zien wegpinken. Een eenvoudig burgervrouwtje had een handvol bloemen meegebracht. Ze mocht niet zóó dicht bij de kist komen om ze er op te leggen, maar wierp het bouquetje toen op den grond, voor de trap die naar het altaar voerde. Er ging een geweldigen bekoring uit van deze duizenden menschen, liet Noordsche volk, dat zijn grooten litterator eerde. Hoeveel duizenden er geloopen hebben in dien langen stoet, die drie uren lang onafgebroken voortging, is niet te zeggen. Maar om 8 uur, toen ik de kerk verliet, was de qeue van menschen. die buiten in den motregeD stonden te wachten, nog verscheidene straten en den omtrek van een groot marktplein, het Nytorvet, lang: dal is te zamen bijna een mijl. Wel hypeerend voor het Noorsche volk, is zulk een universeele belangstelling in een schrijver als Ibsen, een diepzinnig dichter, wiens tendentieust werken in andere landen wel allerminst volks litteratuur zouden kunnen zijn. Hendrik Ibsen is bij zijn volk ontzaglijk bemind en geëerd, dat kon men reeds eenigr dagen geheel Christiana aanzien. De portretter en bustes van Ibsen waren in alle boekwinkels te zien en verdrongen bepaald de afbeeldinger van den koning, de koningin en den kroon prins, die ook in lallooze verscheidenheid staar tentoongesteld. In alle bloemwinkels zag mer linten met inscripties, voor de kransen dit heden op de baar zouden worden gelegd. Van morgen was de rouw in de geheeit stad nog meer zichtbaar. Voor bijna alle win kelramen stond een portret of buste van Ibsen al of niet met rouwflloers omhuld. Van ailt huizen woei de vlag halfstok. Het nationaal theater had de groote zuilen aan den ingang met rouwfloers omhangen. In het Grand Hotel in dezelfde zaal waar ik dezen brief schrij was (en is nog) een schrijftafel met stoel, waai Ibsen eens heeft gezeten, omgeven door eer reeks boompjes, door rouwfloers verbonden terwijl voor het raam de buste van den schrij vei staat, omgeven door groen. Van middag om half twee had in de kerl de lijkdienst plaats. Het groot aantal aan
wezigen vertoonde uiterlyke (eekenen van rouw. De heeren waren allen in rok of statiekleed, de dames in het zwart, veelal met rouwsluiers gekleed. De koning was in eigen persoon met een klein gevolg aanwezig, Koning Haakon streeft er blijkbaar naar, geheel met en te midden van zijn volk te leven. Nog heden morgen, terwijl ik hier in de leeszaal zat, kwam hij plotseling binnen om in een aangrenzend vertrek den Spaansc.hen gezant te ontmoeten, teneinde dien zijn leedwezen te betuigen met den aanslag op het leven van den Spaanschen koning. Behalve de vorst waren in de kerk aanwezig verscheidene ministers en leden van het Storthing, voorts vele hoogwaardigheidsbekleders, gezanten van vreemde mogendheden, bekende litteratoren, o. a. Gustaf af Geyerstam, tooneelspelers, studenten, enz. enz. Aanvankelijk heerschte er, door de bedrijvigheid die het aanbrengen der kransen met zich bracht en door de begroetingen van vele personen die elkaar hier ontmoetten, een levendige drukte, die weinig aan een begrafenis deed denken. Maar teen het orkest (van het Wakonal Theater) aanving een treurmarsch te spe'en, trad plotseling een doodelijke stilte in, die verder bijna den geheelen dienst voortduurde. Een studentenzangvereeniging zong een lykzang: »Ved Henrik Ibsens Baarle”, door Theodor Caspari vervaardigd en de priester Christopher Bruun hield een korte rede. Ten slotte legden de verschillende vertegenwoordigers van corporaties en particuliere personen die zich daartoe hadden aangemeld, hunne kransen op de baar, waarbij elk hunner een enkelen volzin aan de nagedachtenis van den afgestorvene wijdde. Onder het spelen van het orgel werd vervolgens de baar opgenomen en zette de stoet, waarbij tal van vereenigingen met hunne banieren zich aansloten, zich in beweging naar het nabijgelegen kerkhof. Dit kerkhof te Christiania heelt een heel eigenaardig aanzien. Er zijn geen grafzerken, maar grattuintjes, lapjes grond, al of niet door een steenen rand omgeven, waarop, behalve een grafmonument, dat trouwens dikwijls heel klein is of geheel ontbreekt, een of een paar bloemperkjes zijn aangelegd. Het onderhoud van die tuintjes, waartoe waterbakken op het 1 kerkhof aanwezig zijn, geschiedt door de nabestaanden van den begravene of door de vrouwel'yke tuinlieden, die daar voortdurend werkzaam zijn. Sommige tuintjes zijn echter 1 geheel verwilderd. Op of bij de meeste staat 1 een bank, waarop zij die komen om te treuren 1 of te bidden bij het graf zich kunnen neer1 zetten. Het kerkhof wordt door velen als ' wandelplaats gebruikt, er zijn zelfs eenige 1 slingerpaadjes met banken, welke met de graven 1 volstrekt niets uitstaande hebben. Daar zag ; ik schooljongens, die het een geschikt plekje vonden om hunne lessen te leeien en zelfs i een minnend paartje, dat daar gezellig eenzaam zat. Zonderling, deze halve oneerbiedigheid , die aan den anderen kant weer toont hoe het s volk hier met zijn dooden leeft. Te midden van deze vreemde omgeving is Ibsen begraven. Eerst speelde de brigade, muziek, die zich aan het hoofd van den stoet i had gesteld, een treurmarsch, door Ole Oloens ■ op Ibsen gemaakt. Toen zonk de kist, waarvan de kransenmassa was atgenomen langzaam in i de met sparrentakjes omgeven groeven de sKristianiahandelsstandsangvorëning” zong een vers van het bekende «Vaag o ojael ogbed” en nadat de priester drie schoppen aarde op de kist had geworpen, nog een. Ten slotte
speelde de muziek nog een treurmarsch, namelijk die welke Grieg componeerde bij den dood van Riet Noordrauch, den dichter van het Noorsche volkslied. Toen dit alles was afgeloopen legden de schenkers van kransen hunne bloemenhulde rondom de groeve, de verschillende vereenigingen defileerden met hun vaandel, dat ze elk driemaal over het geopende grat deden buigen en hiermede was de plechtigheid afgeloopen, de laatste eer aan den grooten Noorsclien tooneelschrijver bewezen. Na Ibsens begrafenis. Christiania, 2 Juni. De begrafenis van Ibsen is gistermiddag met veel plechtigheid, zij het tevens met veel kracht en praal gehouden, gisteravond met niet minder vertoon gevierd. Het klinkt hard, maar de wijze, waarop zoo velen gisteren den grooten denker herdacht hebben, verdient geen anderen naam. Daar waren er by die honderden zwartgerokten, uitgedoste heeren en in rouw kleederen gehulde dames, die gisteren de Trefoldighedskirke vulden en den doode naar zijn laatste rustplaats begeleidden, velen die nu eens naar een bal, dan weer naar een concert, een opera of een gardinpartij gaan en zoo ditmaal een begrafenis gingen meemaken. Bij de eigenlijke plechtigheid, die geheel volgens een vooraf opgemaakt program verliep, viel dat nog niet zoo in het oog, maar toen deze afgeloopen was, toen meende men zijn schuld aan den doode te hebbe&. voldaan en zich verder aan de levenden te kunnen wijden, toen meende men, zonder daarom het decorum uit het oog te verliezen er r.og wel een fuifje van te kunnen maken. De ruime eetzaal van het Grand Hotel was geheel gevuld met dames en heeren in galakleedij, die aan groepen het middagmaal gebruikten. Een fijn diner met keur van goeden wijn, is wel in staat een vroolijke stemming te weeg te brengen. Er werd gepraat in allerhande talen, geschertst, gelachen en geflirt, ja geflirt vooral, want er waren bij al die dames van de groote wereld slechts weinigen welke de plechtigheid om een andere reden hadden bij gewoond. Die weelderige rouwtoiletten fiatteerden en de blanke halzen en armen van vele gedecollecteerden waren dubbel expressief in hun dofzwarte omlijsting. Er werd lang getafeld, er werden vele fijne gerechten opgediend en ten slotte ijs in allerhande vormen en soorten. Men zou zeggen dat de menschen hier in het Noorden al te veel van het ijs zouden genieten, oin het ook inwendig te gebruiken. Integendeel — nergens is men in het vervaardigen er van zoo bedreven, op geen tafel van eenige beteekenis ontbreekt het en op de straten staan ijstentjes en 'yswinkels, zooals bij ons limonadetenten en cafés en ze worden volstrekt niet uitsluitend of hoofdzakelijk door kwajongens bezocht, zooals onze ijswagentjes. Na het diner bleven velen nog een tijdje zitten napraten onder het genot van een kopje mokka of een glaasje fijne likeur, terwijl op de tafeltjes het servies werd vervangen door een eiectrisch bewogen ventilator, om den rook van de sigaren der heeren en de sigaretten van verscheidene dames direct weg te blazen. Des avonds had in het National-Theater een voorstelling plaats van drie acten uit Ibsens «Peer Gynt” een zonderling fantastisch spel, dat niet naliet diepen indruk te maken. Maar in de pauzen bleet van dien indruk weinig
over. Daar was het weer spel van vormen en woorden, geschitter en gelach, vroolijkheid, kortom een feest en geen rouwplechtigheid. En ook gedurende de voorstelling konden noch het rouwfloers van den logerand, noch de ernstige strekking van het stuk dat werd opge voerd, den feestelijken indruk van de zaal vol vrooUjke gezichten boven zwarte maar ook veel ; witte costumes — waarby de bekende decolletéwedstrijd: wie durft zich het verste blootgeven? ook werd gevierd — wegnemen. Alleen aan , aan het einde der voorstelling, toen Sofie Reimers een epiloog op Ibsen van Nelo Collett Vogt voordroeg kreeg men werkelijk den indruk eener rouwplechtigheid. Het scherm ging op , en in lange zware plooien hing daar een bronskleurig gordijn met aan den voet een eenvoudige moderne decoratie. Toen schreed langzaam en plechtig de tooneelspeelster in een deftig stemmig rouwtoilet naar het midden van het podium, maakte een diepe reverence i en sprak het schoone gedicht uit. Zy ging zooals zij gekomen was te midden s van een doodsche stilte, men had nu den moed ( niet meer om, zooals straks onder het tooneel- | spel, telkens weer in een profaan applaus los | te breken. c Nu begon de muziek weer een somberen : doodenmarsch, het groote gordijn schoof lang- I zaam open en daar stond de buste van den meester, beschenen door een fantastisch licht, 2 geflankeerd door twee steenen, waarop de ^ namen van zijn tooneelstukken waren gegrift, ( op een platform en op de weinige trappen, die daarheen leidden lag een enkele eenvoudige lauwerkrans Weg was de indruk, verdrongen door het gewone rumoer en gedraaf van een uitgaande ' comedie. * Intusschen kwamen in den foyer van den [ schouwburg nog eenige gasten, die uit den c vreemde waren overgekomen om de plechtig- [ heid bij te wonen, bijeen. Het waren meest r litteratoren, vrienden van Ibsen, academici en c vertegenwoordigers der pers, alles bij elkaar ( omstreeks 60 personen. Daar waren de Duitsche gezant, de directeuren van den schouw- r burg, director Siegmund Lantenburg uit Berlijn, |Hegel, de bekende uitgever van Ibsens werken, E August Lindberg, als vertegenwoordiger van n het theater te Moskou, Gustav af Geyerstam p en tal van anderen. Er werden verscheidene g redevoeringen gehouden, alle strekkende om den grooten schrijver, den vriend der meesten (j te eeren en de aanwezigen spraken metelkan- ^ der over Ibsens leven en Ibsens werken en Ibsens dood. Ook in andere schouwburgen werden frag- p menten uit Ibsens werken gespeeld of voor- g gedragen, miar daar deze minder belangrijk ^ en officieel waren heb ik ze niet bijgewoond. n I " — ' " v
"BRIEVEN UIT NOORWEGEN.". "Bredasche courant". Breda, 1906/06/06 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 02-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326137:mpeg21:p00001
OORLOGSROMAN DOOR SEESTERN. 60 Toen een russische kanonneervloot Hankan bereikte, wapperden boven de tot puin geschoten vreemdelingen wijk de duitsclie en engelsohe vlaggen, en aan den oever lagen de beide duitsche riviervaartuigen «Tsingtau” en «Vaterland’. Deze beide schepen waren halfweg tusschen Sjanghai en Hankan door het breken van den oorlog verrast geworden. De chineesche regeering, die er een heimelijk genoegen in had de «vreemde duivels” eens ongestraft te kunnen sarren, eischte, dat deze schepen de Jangtse-kiang zouden verlaten en zee zouden kiezen, of voor den duur van den oorlog in Sjanghai geïnterneerd zouden worden. De duitsche commandanten hadden te kiezen tusschen de doeliooze opoffering van schepen en manschappen, of de ontwapening; zij besloten tot het laatste. Noode overhandigden zij de ventielen der machines en de sluitstukken der snelvuurkanonnen, benevens de geweren aan den grijnzenden chineeschen generaal; de schepen werden door de mongolen onder een bewaking geplaatst, die steeds meer op gevangenschap begon te lijkenToen nu de onlusten uitbraken, vermeesterden de duitsche matrozen het ohineesche arsenaal waarin hun wapens bewaard werden, haalden dezen eruit, en maakten de schepen weder strijdvaardig. Zij wisten een voldoenden voorraad levensmiddelen op te doen, en legden beslag op een chineesch kolenschip, waaruit zij de bunkers der kanonneerbooten vulden. Onder het gejuich der enropeesche
bewoners van Sjanghai stoomden zij deJangtseop, voorbij Nanking naar Hankau, over welks lot sedert het verbreken der telegrafische verbinding niets meer vernomen was. Het laatste telegram bevatte het driDgend verzoek, om militaire bescherming tegen de oproerige bevolking. De europeesche bewoners van Hankau hadden zich verschanst in een langwerpigen yamen aan den oever der rivier, en boden reeds veertien dagen lang een wanhopigen tegenstand. De leemen muren van den yamen waren stukgeschoten en de geweerkogels der cbineezen dunden het bandjevol engelschen ontzettend. Er was geen enkele enropeaan die niet gekwetst was. Bij een nachtelijke overvalling was de helft van den yamen in handen van de mongolen gekomen, toen de morgen aanbrak, vertoonde zich een ontzettend schouwspel aan de blikken der laatste verdedigers. Tusschen de puinhoopen van de verbrande huizen, zoo dicht bij, dat men van uit den europeeschen yamen alles zien kon, maakten de barbaren toebereidselen om hun twintigtal gevangenen, waarvan de helft vrouwen en kinderen waren, met de uitgezochtste martelingen der mongoolsche wreedheid ter dood te brengen. Onder groote ketels vol olie werden geweldige vuren aangelegd en wie op de hoogte was van de chineesche rechtspleging, wist wel, waartoe die ketels bestemd waren. Om het lijden der arme gevangenen te verkorten, schoten de europeanen voortdurend op hen, ofschoon hun ammunitievoorraad daardoor bedenkclijk verminderde. Het was een duivelsehe list van de gelen om, speculeerend op het gevoel van de belegerde engelschen, hen op die wijze te verleiden tot het verspillen van hun patronen. Opeens stormde een engelsctie groothandelaar door e.n bres in den muur van den yamen; met het geweer rende hij op den vijand aan, gevolgd door acht landgenooten, die hoopten door zulk een aanval hun vrouwen en kinderen te bevrijden uit
de handen van de bloedgierige schurken. Het hagelde kogels om het kleine troepje; het was met vrij groote zekerheid te bepalen, hoe hun onderneming zou afloopen tegen de duizenden chineezen. die hen met stoïcijnscke kalmte afwachtten Het was krankzinnigheid, maar daarginds lagen hun vrouwen, geboeid in de macht der gele horden. Op dit oogenblik dreunde van de overzijde een kanonschot. De engelschen waren even verbaasd als hun vijanden, toen de leemen muur van een huis bezweek ouder een springende granaat, en weldra nog meer zware projectielen dood en verderf verspreidden in de dichte rijen der mongolen. Tegelijk kondigde de doffe klank van twee stoomfluiten op de rivier de bijna wanhopende bezetting van den yamen aan, dat er hulp naderde. Over de breede oppervlakte van den Jangtse kwamen de twee duitsche kanonneerbooten aanstoomen, en openden met hun snelvnurkanonnen en maxims een levendig vuur op de chineesche stad. Door het vooruitzicht op hulp aangespoord, deden nu alle europeanen in den yamen een uitval, en daar de cbineezen op de vlucht sloegen, gelukte het de gevangenen te bevrijden. Treffende tooneelen vielen voor, toen een kleine afdeeling duitsche matrozen aan land ging en den yamen binnenrukte. Om de overgebleven europeanen aan boord te nemen en naar Sjanghai terug te brengen, hadden de kanonneerbooten geen ruimte en ook geen kolen genoeg én daarom besloot men, voorloopig hier te blijven totdat er nog meer hulp uit Sjanghai zou aanrukken. De russische kanonneerbooten en transportschepen die den Jangtse opvoeren, brachten voldoende garnizoen aan Hankau, Nanking en eenige andere plaatsen aan den Jangtse, zoodat men den verderen loop der zaken met moer kalmte kon afwachten. De duitsche troepen hadden nog twee weken lang een harden dienst gehad in Hankau, want de chineezen hadden maar altegoed gezorgd, dat er geen
levensmiddelen meer te krijgen waren. Toen nu de kruiser «Condor”, die in het begin van den oorlog naar Manila was gebracht om hersteld te worden, te Sjanghai aankwam, werd de bemanning van de «Tsingtau” en de «Vaterland” afgelost en werden de manschappen met een engelsch stoomschip naar huis gebracht. Hun moedig optreden had in Engeland zooveel bewondering gewekt, dat de engelsohe regeering aan de duitsche verzocht, of de manschappen der beide kanonneerbooten, wanneer zij op de terugreis in Portsmouth aankwamen, gedurende eenige dagenj de gasten van de londenaars mochten zijn, welk verzoek te Berlijn natuurlijk zeer gaarne werd toegestaan. Japan. De houding van Japan gedurende den oorlog was een groote teleurstelling voor allen, die gemeend hadden, dat de politieke ontwikkeling alleen bepaald wordt door verbonden en op het papier staande contracten. Door het verbond met Japan had de engelsohe regeering een soort van rugdekking gezocht tegen Rusland. Wijl dit verbond sleehts betrekking had op Oost-Azie, was het duidelijk, dat de bepalingen ervan niet in aanmerking kwamen voor den oorlog in Europa. Toch had men gehoopt dat Japan, het voorbeeld van Engeland volgend, een «welwillende neutraliteit” zou aannemen. Men had echter het japansehe egoisme en den rassen-hoogmoed der mongoolsche volken te laag geschat. Hield men hiermede rekening dan was er zeker geen aanleiding, om over de houding van Japan verwonderd te zijn. Enkele duitsche schepen hadden in japansehe havens een toevlucht gezocht; op last van de japansehe regeering mochten deze, zoolang de oorlog duurde, die havens niet weer verlaten. Of zij hier lagen, of op zee door engelsohe kruisers werden vernield of opgebracht, kwam tamelijk wel op hetzelfde neer; zij
kwamen voor den duur van den oorlog niet meer in aanmerking. Gedurende de eerste weken van den oorlog kruiste een japansehe eskader op de chineesohe kust: de japansehe kruiser «Naniwa” was op de reede van Tsingtau aanwezig bij de vernietiging van het kleine duitsche eskader eu haastte zich daarna, om naar Sasebo terng te keeren en met zeker leedvermaak den keizer het bericht te brengen, dat Kiautschau geen duitsche kolonie meer was, en dat er dus een hinderlijke mededinger minder was in Oost-Azie. Toen kwamen de eerste berichten over de werkzaamheden van japansehe agenten in Indie, fransch Achter-Indie, Singapore en langs de geheele chineesche kust De beweging onder de inlanders en in de eerste plaats de opstand in fransch Indochina noodzaakte de oorlogvoerende mogendheden, haar strijdkrachten ter zee, die nog niet naar Europa waren teruggeroepen, in de koloniale havens gestationneerd te houden. De fransche regeering herinnerde zich nu, dat zij eenmaal het gevaar te licht had geteld, toen tijdens den russisch japanschen oorlog japansehe agenten geheel Indochina afreisden, en daar millioenen brochures en prentenboeken verspreidden, waarin op fantastische wijze werd voorgesteld hoe de japanners de moscovieten hadden verslagen, en hoe in de toekomst de legers van den mikado op dezelfde wijze alle europeesche indringers zouden verjagen. Het toen uitgestrooide zaad stond na in vollen bloei. Het engelsckjapansche verbond was als een herinnering uit vervlogen tijden. Daar de europeesche strijdmachten ter zee in de koloniën werden vastgehouden, kon men de werkzaamheid der japansehe zendelingen op het vaste land van Azië niet verhinderen. (Wordt vervolgd).
"De ineenstorting van de oude wereld.". "Bredasche courant". Breda, 1906/06/06 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 02-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326137:mpeg21:p00001