* Zij, die zich met I Juli op deze Courant
i o uil up uezc Guuraui abonneeren, ontvangen de in Juni nog verschijnende nummers GRATIS.
Keclames betrefl’ende de bezorging dezer Courant,
UrtiUl |’l l»j' ut /Ai V UUl UHl IJ gelieve men tijdig op te geven aan ons bureau, Groote ÜSarkt 35.
f** Veranderingen in advertentiën gelieve
advertentie n geueve men steeds op den dag der uitgave vóór 9 uur in te zenden, daar anders niet voor de uitvoering der verandering kan worden ingestaan.
"Advertentie". "Bredasche courant". Breda, 1906/06/07 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 03-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326138:mpeg21:p00001
"Bredasche courant". Breda, 1906/06/07 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 03-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326138:mpeg21:p00001
Het conflict tusschen tle Kusalgclie | lloeina en «te Hegeeriug neemt steeds c scherper vorm aan. In de zitting van gisteren i zeide de afgevaardigde Onipko, onder blijken van instemming van het huis: «lk beschouw ( de ministers als lieden, die volkomen vreemd i tegenover de Doema staan, en ik begrijp niet, i waarom zij nog de verhandelingen van het ( huis bijwonen en het hier gesprokene aanhooren, I nadat wij eenstemmig wantrouwen tegen hen hebben uitgesproken.” I Toen Onipko voortging de Regeering heftig aan te vallen en te beschuldigen, riep president < Moeromzel den spreker tot de orde. Hit huis besloot vervolgens een commissie 1 te benoemen, om een onderzoek in te stellen naar de onwettige handelingen, door de Ree geering na het uitvaardigen van het keizerlijk | manilest van 30 October 1905 begaan. Hierbij werden een geheele reeks telegrammen en berichten over onwettige gevangennemingen uit verschillende deelen van het Rijk voorge'ezen, wat aanleiding gaf tot een langdurige besprekiug over het recht der Doema om de ministers te interpelleeren. De boeren-vertegenwoordiger Aladjin was van meening, dat die interpellaties toch geen doel hebben ; bij de ministers kan men geen ander gevoel verwachten dan wraakzucht. Maar de Rijksdoema moet hetgeen haar bekend is en hetgeen haar wordt medegedeeld openlijk bespreken en aan het geheele volk bekend maken, opdat de geheele verantwoordelijkheid der Regeering duidelijk worde. Het huis toonde ook hiermede zjjn ingenomenheid, en besloot alle interpellaties over de onwettige daden te houden, onverschillig of de ministers er op willen antwoorden of niet. Toen de minister Stisjinsky en de adjunctminister Goerko het woord wilden voeren werden zij voortdurend in de ïede gevallen en begroet met den kreet: «Weg met u! Ontslag vragen I Aftreden I» De president vèrzocht dringend dit na te
laten en den arbeid der Doema rustig en ordelijk te doen plaats hebben, De Matin meldt dgt FVnnltrijk van Marokko als genoegdoening voor den moord op den bankbeambte Charbonnier de volgende eischen stelt: 1. eeu schadevergoeding van 100,000 frs. voor de familie; 2. ambtelijke verontschuldigingen; 3. oprichting van een gedenkteeken op de plaats van den moord. De leden van het kablnet-Beck in Oostenrijk zijn door den keizer in audiëntie ontvangen en beëedigd. Bij die gelegenheid heeft de keizer zijn bijzondere ingenomenheid betuigd met de medewerking der Tsjechen bij de vorming van het kabinet; hij noemde dat een pratrittische daad, waarvoor hij dank zegt aan de leiders en aan het volk, dat hij steeds heeft liefgehad. De keizer gaf zijn voornemen te kennen, een bezoek aan Praag te brengen en daar eenigen tijd te vertoeven. Door deze woorden en door zijn belofte heeft de keizer opnieuw getoond hoezeer het hem er om te doen is, elke verkeerde opvatting weg te nemen en den verschillendden nationaliteiten haar rechtmatig deel te geven van zijn welwillendheid. En nu de Tsjechen getoond hebben, door het deelnemen aan de regeering, de Rijksgedachte hooger te stellen dan de egoïstisch-nationale eischen, die in de laatste jaren voortdurend de Oostenrijksche politiek hebben bedorven, nu wil de Keizer daarvoor openlijk zijn blijdschap toonen en dank zeggen door een bezoek aan Bohemen. Het is nu aan de Tsjechen, om te toonen dat Zij niet alleen oppositie kunnen voeren, maar ook in staat zijn, met de andere nationaliteiten mede te werken bij het bestuur van den staat. Daartoe behoort in de eerste plaats het opgeven van overdreven en niet te vervullen nationale eischen en het streven om het bereikbare te verkrijgen. Dat heeft keizer Franz Jozef nog ééns duidelijk doen uitkomen, ia de hoffelijke woorden van dank, die bij tot de Tsjechische ministers sprak. De bekende Italiaansche anarchist Maiatesta, die zich op het oogenblik te Londen bevindt, heeft in een interview (verschenen in de Secolo) medegedeeld, dat de tijding van den aanslag te Madrid hem niet in het minst had verbaasd; hij had de daad verwacht. Hij geloofde echter niet, dat er een bepaalde samenzwering was geweest. ^Anarchisten handelen bijna altijd op eigen gelegenheid.” Ook verklaarde Maiatesta nog: »dat de Spaansche monarchie veroordeeld is er. dat nieuwe aanslagen onvermijdelijk zijn.” In het district Abkliasift (Rusland) hebben ernstige botsingen plaats gehad tusschen de troepen en de bewoners van het district. Er werden 190 dorpsbewoners gedood, terwijl de militairen 27 dooden en gewonden hadden. Om hun gevallen kameraden te wreken, plunderden de soldaten nu de dorpen, die door de bewoners, die narir de bergen zijn gevlucht, zijn verlaten. Ook Odessa is weder ten prooi aan anarchistische gewelddadigheden; in de afgeloopen week werden ell magazijnen leeg geplunderd en tien bommen geworpen; drie personen werden gedood en 23 gewond. De politie is machteloos of durft niet op te treden tegen de welgewapende plunderaars.
Een inlandsche stam viel Het garnizoen van Talorii (Egypte) aan en doodde 40 1 Egyptenaren. Troepen zijn uit Eloheid en Shendi naar Talodi gezonden. De aanval was 1 klaarblijkelijk zuiver plaatselijk en staat niet in verband met eene uitgebreider' beweging. Wat een Transvaler, schrijvende in de Volkstem over liet Bngelsche bewind denkt: ! Alles rondom ons is sö prop vol van bitterswaar en verdiiet, dat ik baje keer groot lus ( krij om Rusland toe te trek, om te probeer watter een van die twee tirranieje regtig die 1 swaarste is. Ons, wat in die ou ruwe lewe opgegroei het, waar krag met krag verset word, maar waar alles ope voor jou oge gebeur, die vind baje meer wat te veragte is in die onderduimse streke wat jou ook beroof, beplunder en vertrap, dan in ’n ope geweld, wat voor die dag kom om jou te beroof, en dit ook doet. Die listige streke wat alles voorhou als sijnde die kiem van grootmoedig en rnenschlievendheid, en wat onder die geveinsde dekmantel elke romp en afpersing op ’n ongelukkige volk toepas, is bitter afskuwelik. Kolonel Mc. Kenzie is bij Nkhandla in gevecht geweest met de Watalsclte opstandelingen. Aan Brilsche zijde gesneuveld vier soldaten, terwijl 7 werden gewond. De Naturellen hadden JöO dooden. Een later bericht spreekt zelfs van 140 dooden; de opstandelingen vochten met groote onverschrokkenheid. De Amerikaansche gezant In GuaKemala heeft geseind, dat opnieuw een bende opstandelingen uit San Salvador de grens overgetrokken was, en dat de toestand zich ernstig laat aanzien. De Daily Mail verneemt uit New York, dat de vleeaelipakkers te Chicago in allerijl maatregelen nemen om de ongehoorde toestanden te verbeteren. De vloeren worden geschrobd, voor betere verlichting en luchtverversching wordt zorg gedragen, nieuwe waschgeiegenheden worden gemaakt kennisgevingen aangeplakt, welke de meesterknechts vermanen om toe te zien dat het vleesch zindelijk behandeld wordt. Het gebruik van tabak is nu in alle werkplaatsen verboden. Terwijl de vleesch trust door de jongste onthullingen tot deze hervormingen wordt aangespoord, neemt het Huis van volksvertegenwoordigers een onverschillige houding aan. Het onlangs door den Senaat aangenomen wetsontwerp op het onderzoek van voedingsmiddelen is nu bij het Huis van volksvertegenwoordigers in behandeling, maar daar zoo gewijzigd en verhakstukt dat het bijna waardeloos is geworden. Het Huis heelt de boodschap van president Roosevelt Maandag met een veel beteekenend zwijgen ontvangen. Een groot aantal leden, o. w. de voorzitter, kiezen openlijk de partij van de vleeschtrust en verklaren dat Roosevelt’s mededeelingen ongegrond zijn. Het Amerikaansche verbond van geneeskundigen dat te Boston zijn jaarvergadering houdt, heeft een besluit aangenomen, waarbij de tegenwoordige wijze van verduurzaming van vleesch waren voor de Amerikaansche en vreemde markten, een bedreiging van de volksgezondheid wordt genoemd. Alle uitvoeifirma’s zeggen dat de bestellingen van blikken sterk zijn verminderd.
In verschillende Engelsche werkhuizen zijn le inwonenden in verzet gekomen tegen het rleesch uit blik. Ze krijgen nu koud rundvleesch lat in de keuken is toebereid.
"Algemeen Overzicht.". "Bredasche courant". Breda, 1906/06/07 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 03-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326138:mpeg21:p00001
Het ri merkwaardig, hoeveel onbekende ‘childerijen van oude meesters er worden ontlekt in den laatsten tijd. Dr. Ables, die voor ekening van een Weener verzamelaar onlangs >en onderzoekingstocht door Europa heeft ;edaan, ontdekte o.a. een mansportret van Rubens, van omstreeks 1635, afkomstig uit ie nalatenschap van een oud adellijke familie ; iioorts een op eikenhout paneel geschilderde Vlagdalena, toegeschreven aan Quentin Massys. Een derde schilderij stelt voor: de rust op le vlucht naar Egypte. Het wordt gehouden voor werk van Corregio of een zijner leerlingen. Onder den indruk van het Rembrandt jaar ian men wel verwachten, dat er eerstdaags nog een en ander van den grooten Leidenaar wordt ontdekt. Grieg is tot doctor honoris causa van de Universiteit van Oxford benoemd. Hij was het reeds van die te Cambridge. Pierpont Morgan kocht de kunstverzameling van Kann voor 26 millioen fres.; tevoren was hij reeds naar het Vad. meedeelt, een paar beroemde beeldhouwwerken op de primitievententoonstelling machtig geworden.
"Wetenschappen en Kunst.". "Bredasche courant". Breda, 1906/06/07 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 03-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326138:mpeg21:p00001
(,Zitting van gisteren.) Interpellaties. Den heer VAN WIJNBERGEN, werd verlof verleend op een nader te bepalen dag tot den Minister van Binnenl. Zaken eenige vragen te richten over het Koninklijk besluit van 8 Mei j.l. betreffende de voorschriften en de voorwaarden voor het verleenen van Rijksbijdragen aan gemeentelijke en bijzondere kweekscholen. Den heer LOHMAN werd verlof verleend a.s. Vrijdag na de pauze ter sprake te brengen de wijze van behandeling van de Koloniale Staatsbegrooting, met het doel om de behandeling daarvan eemgszins te bespoedigen. Daarna werd voortgezet de behandeling van het Arbeidscontract. Aan de orde was het artikel dat voorschrijft, dat de dienstbetrekking voor onbepaalden tijd wordt geacht te zijn aangegaan, wanneer vooraf omtrent den duur van de dienstbetrekking niets is bepaald. Op een vraag van den heer TROELSTRA antwoordde DE MINISTER, dat lussehentijdsche veranderingen in de voorwaarden der overeenkomst moeten geschieden bij reglement of overeenkomst. De heer Troelstra nam deze gelegenheid te baat om de qualificatie sliegeu”, Vrijdag j.l. door hem tegenover den heer Van Nispen gebezigd, terug te nemen. Bij het artikel betreffende den duur van den opzeggingstermijn lichtte de heer RUYS DE BEERENBROUCK twee amendementen toe van de heeren Aalberse c. s., strekkende: lo. een nieuw lid toe te voegen, luidende : sludien het loon van den arbeider voor het geheel of voor een gedeelte is vastgesteld in het gebruik van een aangewezen woning ot lokaal of een bepaald stuk grond zal de termijn
van opzegging van dit gebruik gelijk zijn aan den termijn van opzegging der dienstbetrekking, doch niet korter dan ter plaatse voor huurders van gelijksoortige onroerende goederen gebruikelijk is.” 2o. om te bepalen dat de opzeggingstermijn gelijk moet zijn voor arbeiders met f 4 dagloon of minder en die werkzaam zijn in éénzelfde bedrijf. De heer TROELSTRA erkende de noodzakelijkheid van de regeling van den opzeggingstermijn, voor welken de arbeiders niet geestdriftig gestemd zijn. Er doen zich in de praktijk echter talrijke bezwaren voor, die, worden zij opgeheven, de regeling echter krachteloos zullen maken. In ieder geval drong spreker aan, zoo mogelijk, op wegneming van eenige bezwaren. De heer HEEMSKERK, er op wijzende, dat de duur van den opzeggingstermijn is gesteld op ten hoogste zes weken, vroeg of langere opzeggingstermijnen geoorloofd waren. De MINISTER bestreed het bezwaar van den heer Troelstra, dat bij het bestaan van een opzeggingstermijn de arbeider geen gelegenheid zou hebben ander werk te vinden. De Minister betoogde, dat de werkgever daartoe de gelegenheid zal moeten geven, en voorts dat alle collectieve contracten opzeggingstermijnen bevatten. Den heer Heemskerk antwoordde de Minister, dat er nergens in de wet is verboden een opzeggingstermijn te nemen, langer dan zes weken, terwijl hij voorts beide amendementen-Aalberse bestreed. De heeren NOLTING en DIIUCKER verdedigden met een beroep op den praktijk der opzeggingstermijn, waardoor het onmogelijk zal worden dat arbeiders plotseling, zelts met één dag. op straat worden gezet. De heer VAN VLIET verdedigde vervolgens een amendement, strekkende om alleen voor den arbeider den opzeggingstermijn niet langer dan zes weken te stellen; welk amendement door den heer Lohman werd geacht in strijd te zijn met de wederkeerigheid, als beginsel in het wetsontwerp aangenomen. De heer RUUIJS DE BEERENBROUK trok het eerste amendement Aalberse in. Het amendement-van Vliet werd aangenomen met 53 tegen 12 stemmen. Het gehandhaafde amendement-Aalberse (gelijke opzeggingstermijn voor arbeiders in één zelfde bedrijf) werd verworpen met 52 tegen 12 stemmen. Art. 16391c bepaalt, dat de dienstbetrekking niet eindigt door den dood des werkgevers, tenzij uit de overeenkomst het tegendeel blijkt. Echter zoowel de erfgenamen des werkgevers als de arbeider is bevoegd de dienstbetrekking te doen eindigen als ware zij aangegaan voor onbepaalden tijd. De heer VAN DEN BERGH (den Helder) vreesde daarvan onbillijkheden en verdedigde een amendement, strekkende om den rechter de bevoegdheid te geven te beoordeelen of er nè. het overlijden een gewichtige reden tot beëindiging der dienstbetrekking is. De MINISTER bestreed het amendement. De aard van de dienstbetrekking is zóó, dat men nè, het overlijden van den werkgever, partijen volkomen vrijheid moet_ laten om de overeenkomst te verbreken. Het amendement werd verworpen met 36 tegen 27 stemmen, en daarna het artikel aangenomen.
Door den heer TER LAAN werd vervolgens verdedigd de opneming van 2 nieuwe artikelen : 1°. strekkende om te bepalen dat de dienstbetrekking niet eindigt door oproeping onder de wapenen van den werkgever of den arbeider voor herhalings- of Landweeroefeningen en 2°. om bovengenoemden tijd in militairen dienst doorgebracht, niet mede te rekenen in den opzeggingstermijn. In een artikel in de Avondpost — aldus betoogde spr. in zijn toelichting — is hetzelfde beginsel als in deze artikelen is neergelegd, verdedigd. Want wel heeft de Vereeniging tot steun van miliciens iets kunnen verrichten, maar het was niet voldoende. De heer ROODHUIJZEN vreesde van de voorstellen-Ter Laan, dat de actie tegen de herhalingsoefeningen zal worden verlangd. De MINISTER en de heer DRUCKER bestreden de voorstellen op andere gronden. De werkgevers zullen gemakkelijk de bepalingen kunnen ontduiken; naar andere redenen kunnen zoeken om den werkman te ontslaan. Maar bovendien gaat’t niet aan, op ongelegen tijden den werkgever te dwingen geen werkkrachten aan te nemen, omdat hij de dienstbetrekking met andere werklieden niet kan verbreken. Men kan bovendien den werkgever niet verplichten dubbel loon te betalen. De heer THOMSON ondersteunde Ter Laan’s voorstellen. Hij beschouwde het daarin vervatte als een moreele verplichting. De heer LOHMAN merkte op, dat het hier bovendien een dwingend recht is. En dit ging z.i. te ver. De heer ELAND beval met nadruk Ter Laan’s amendement aan. Het eerste amendement van den heer Ter Laan werd verworpen met 39 tegen 25 stemmen. Het tweede amendement werd daarop ingetrokken. Vervolgens werd behandeld art. 16391 luidende: «Indien een proeftijd is bedongen, is gedurende dien tijd ieder der partijen bevoegd, door opzegging de dienstbetrekking onmiddellijk te doen eindigen. Elk beding, waarbij de proeftijd niet voor beide partijen gelijk, of wel op langer dan twee maanden gesteld wordt, alsmede elk beding, waarbij tusschen dezelfde partijen een nieuwe proeftijd wordt aangegaan, is nietig.” De heer VAN DOORN stelde een amendement voor om genoemde tweede alinea te schrappen. Dit amendement werd bestreden door den MINISTER en door den heer DRUCKER. Laatstgenoemde stelde vooral in ’t licht, dat het artikel wil voorkomen dat de arbeider door een quasi-proeftijd op een schopstoel wordt gezet. Hel amendement-Van Doorn werd verworpen met 12 tegen 11 stemmen, Heden 1 uur voortzetting.
"Tweede Kamer.". "Bredasche courant". Breda, 1906/06/07 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 03-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326138:mpeg21:p00001
OORLOGSROMAN 1 s dook SEESTERN. g 61 c Wel kwamen er uit Sjanghai, uit Tientsin, uit \ Peking en andere steden berichten, die de steeds j sterker wordende beweging onder de chineezen e bijna alleen toesclireven aan de heimelijke opruiing c van japausche zijde, doch men had geen recht- c streeksche bewijzen in handen, en in Londen wachtte s men zich er wel voor, lastige vragen aan de re- g geering te Tokio te doen. Men zag toe en zweeg. Doch in Engeland kwam men langzamerhand tot het inzicht, dat het engelsch-japansche verbond e een verraad was geweest aan de toekomst van het i blanke ras. Toen de door europeesche en japansche t officieren gedrilde chineesche regimenten, van euro- c peesche wapens voorzien, oprukten en de eerste e gevechten op chineeschen bodem plaats hadden, ( werden onder de gedooden op het slagveld vele japansche officieren gevonden. Eerst toen kreeg de engelsche gezant in Tokio de opdracht, om de japansche regeering ernstig hierover te onderhouden. Dreigen kon men niet meer, na de verliezen die de vloot bij Helgoland had geleden, als men zich tenminste niet belachelijk wilde maken. Er viel natuurlijk niet aan te twijfelen, of de opstand van het mongoolsche ras > was het werk van de japanners, die echter voor- j zichtig op den achtergrond bleven. Het antwoord < uit Tokio leverde het bewijs, dat men daar partij had getrokken van de lessen der europeesche diplo- : matie. Zeker, er waren wei enkele japansche i officieren bij het chineesche leger, doch die hadden I
vooraf hun ontslag uit het japansche leger genomen. Voor elk japansch officiersbrevet, die bij de op chineeschen bodem gevallen japanners gevonden werd, bood de japansche regeering aan, een mil lioen Pond Sterling te betalen als schadeloosstelling. Natuurlijk werd er nooit zulk een officiersbrevet gevonden, wat bij de sluwheid der mongolen geen wonder was. Verder zeide de japansche verklaring : dat de regeering niet in staat was personen ter verantwoording te roepen, die niet meer tot het japansche leger behoorden, en uit sympathie voor een bevriend volk aan eenige gevechten hadden deelgenomen. Engeland had immers ook niet den oorlog verklaard aan Duitschland, toen op de zuidafrikaansche slagvelden duitsche officieren waren gevangen genomen. Men had in Tokio heel wat geleerd. Nog liggen onze troepen in China, nog tracht een groot, internationaal leger van de kustplaatsen uit langzaam zijn posten voortsehuivend naar het binnenland, den verloren grond te herwinnen, en de vruchten van den europeeschea beschavingsarbeid te herstellen, die door de lawine van den chineeschen opstand zijn verpletterd en vernield VIJFTIENDE HOOFDSTUK. In het engelsche parlement. Twee groote gebeurtenissen vielen voor de bevolkirg van Londen op een dag samen Des morgens was de heldhaftige bemanning van de twee duitsche kanonneerbooten, de nïsingtau” en de sVaterland,” aan boord van bet engelsche stoomschip iColombo” de haven van Portsmouth binnengeloopen; des middags maakte de engelsche hoofdslad zioli geree 1 un haar duitsche gasten te
ontvangen. En voor denzelfden dag had in het engelsche lagerhuis de voornaamste spreker der oppositie een interpellatie van de regeering aaugekondigd wegens de bezetting van de Bender-Abbas aan de perzische kust door de russisehe vloot. Twee dagen geleden was dit bericht te Londen ontvangen, en had daar groote ontsteltenis gewekt. De vergaderzaal van het lagerhuis was stampvol. Zelfs achter de stoelenrijen stonden nog afgevaardigden, evenals op de galerijen Een luid stemmengegons ging door de hooge ruimte, dat rog toenam toen de minister van buitenlandsche zaken die zich bereid had verklaard om de interpellatie te beantwoorden, zijn gewone plaats innam en een portefeuille voor zich op tafel neerlegde. Er hing iets in de lneht, alsof een crisis verwacht werd. Het gedruisch hield op, toen de spreker opstond. Deze begon met een kort overzicht van de oorlogs-gebeurtenissen van het afgeloopen jaar. Nogmaals trok liet geweldige drama van den reuzenstrijd aan zijn toehoorders voorbij. Toen maakte hij, onder bijvalskreten van zijn partij, in korte, eenvoudige trekken de balans van deze gebeurtenissen op : »De regeering,” zoo sprak hij sheeft dit land te lichtvaardig in een oorlog gewikkeld, waarvan zij de gevolgen niet overzag, die zij echter bij een voorzichtige beschouwing van den politieke toestand en van de krachten onzer tegenpartij had moeten voorzien. Doch aan het gebeurde is niets te veranderen. Als wij de gevolgen van den oorlog samenvatten, dan krijgen wij dit beeld : De vernieling van het grootste gedeelte der duitsche jrioot heeft onze marine meer offers gekost, dan wij bij het begin der vijandelijkheden konden verwachten. Wij zijn trolsch op onze overwinningen ter zee. Maar de duitsche marine heeft meer gedaan dan wij meenden dat zij zou kunnen doen. Een derde gedeelte van onze oorlogsvloot ligt op
den bodem der zee, een derde deel van onze pantserschepen ligt ter reparatie in het dok, en de zware artillerie van de schepen die nog in goeden staat zijn heeft zooveel geleden, dat zij geen gevecht meer kan doorstaan. (Levendige onrust). Ik verraad geen geheimen. Het is van algemeene bekendheid, dat het zware geschat van onze linieschepen slechts tot een beperkt aantal schoten in staat is, en de meesten hebben deze grens bereikt. Als wij de nieuwe schepen die op onze werven in aanbouw zijn, buiten beschouwing laten, dan is onze vloot, die uit den oorlog teruggekeerd is, weerloos en komt zij voor een zeegevecht niet in aanmerking, eer zij nieuwe kanonnen heeft gekregen. »Het resultaat van den oorlog is dus, dat dit land de heerschappij over den Oceaan voor kotter of langer tijd verloren heeft, (Onrust in het geheele huis). Wij moeten eerlijk zijn tegen onszelf en niet de oogen sluiten voor hetgeen anderen ook zien. Dat de fransche vloot nog meer heeft geleden Jan de onze, is voor ons geen troost, en ook de vernietiging van de duitsche marine kan ons niet schadeloos stellen voor het verlies van de britsohe heerschappij ter zee. Op het oogenblik bestaat er nog slechts een groote vloot op den Oceaan, dat is de vloot van de Vereenigde Staten. - (De spreker wordt herhaaldelijk in de rede gevallen en maakt een vrij lange pauze). Wat dit resultaat van den oorlog voor Engeland beteekent, wil ik hier niet verder uiteenzetten. De feiten zeggen genoeg. »Duitschland verkeert in denzelfden toestand als wij Vroeger was het de grootste militaire mogendheid van Europa, doch nu heeft het dezen rang, tijdelijk tenminste, aan Rusland moeten afstaan. Deze beide feiten beteekenen niet meer of minder dan dat de beslissing over het lot der wereld niet meer ligt in handen der beide mogendheden van germ&ansch ras, niet meer- in handen van Engeland en Duitschland, maar te lande is toegewezen aan Rusland en ter zee aan de amerikaansche Unie. Petersburg en Washington hebben Berlijn en Londen vervangen. Daarvoor hebben wij negen maanden gestreden. Daarvoor hebben wij honderdduizend soldaten in fransche aarde begraven, daarvoor zijn onze vloten in de golven verdwenen. Ik beschuldig de regeering niet; ik volg het oude devies van ons volk ! vRight or wrong, my conntry 1 (Enkele cheers). Deze oorlog heeft de overmacht van het Slavische ras, en van de veeleischende, ons niet vriendschappelijk gezinde regeering der Vereenigde Staten, zonder dat zij er iets voor gedaan hebben, tot een wereldheerschappij verheven, die wij moeten heroveren, (luide eheers) in de toekomst, want thans is onze vloot te zwak. »Hoe kan de vermeerdering en concentreering van ons koloniaal bezit in Afrika ons schadeloosstellen voor zulke verliezen P Onze afrikaansche koloniën moeten wij opnieuw veroveren, evenals Duitschland en Erankrijk. Ik spreek niet eens van de reusachtige verliezen van onzen handel, van de Gnancieele nadeelen die het gevolg zullen zijn van de belasting van ons budget met de ongehoorde uitgaven voor dezen oorlog. En zijn wij nu zeker van hetgeen wij bezitten P Ik herinner het huis aan hetgeen er broeit in Zuid-Airika, in Canada, in de Commonwealth van Australië. Ik herinner eraan, dat de koloniën niet dankbaar zijn maar veeleischend. Wat zal dat worden P (Levendige beweging in het geheele huis.) »Het spook der zorg voor Indie is de booze geest der engelsche politiek. Vei liezen wij Indie dan wankelt de grond onder onze voeten. Nu wankelt de grond onder onze voeten. Nu waait de russisehe vlag boven de strandbatterijen van Bender-Abbas. (Slot volgt.)
"De ineenstorting van de oude wereld.". "Bredasche courant". Breda, 1906/06/07 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 03-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326138:mpeg21:p00001