• Heclamcs betreffende de bezorging dezer C ournnt,
MVCiVt Ji ll •) jelieve men tijdig op te geven lan ons bureau, lirooie Markt f r* >>.
f*“ Veranderingen in advertentiën gelieve nl /irv é Ion tflanr lilt»
men sieeds op den da£ der uit gave vóór 9 uur in te zenden, daar anders niet voor de uitvoering der verandering kan worden ingestaan»
"Advertentie". "Bredasche courant". Breda, 1906/06/29 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 05-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326158:mpeg21:p00001
"Bredasche courant". Breda, 1906/06/29 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 05-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326158:mpeg21:p00001
unaei aeu mei «viiic ^cuoi ^ bevatte het Berliner Tageblatt gisteren het \ volgende hooldartikel: J Met het oog op het eigenaardige Neder- c landsche volkskarakter, dat oprechte vrijheids- 1 liefde aan behoudende neigingen paart, moet c de laatstelijk weer op den voorgrond geschoven r kwestie van economische toenadering tusschen r Duitschland en Nederland voorzichtig en met s beleid behandeld worden. Men moet niet r voorbij zien, dat sedert Bismarck s tijd de Duitsche politiek nog steeds den kwaden naam { heeft gaarne in te palmen. Men behoeft niet ^ eens naar Holland te gaan om dat te beselfen. ^ reeds in Zuid-Duitschland merkt men dat aan ( den Pruisischen adelaar met zijn wijd geopenden f snavel, allerlei avontuurlijke plannen worden J toegeschreven, gevaarlijk voor de zelistandig- ( heid van andere staten. ( Met dit vooroordeel, dat een voortdurend , vredelievende politiek van meer dan een kwarl , eeuw lang nog niet heeft kunnen te niet doen, j moet ongetwijfeld rekening gehouden woiden | ook ten aanzien van ’t hier bedoelde streven. In de Nederlandsche peis komt dan ook geenszins goed vertrouwen op den buurman in 'toosten aan den dag, hoezeer veler sympathie gewonnen is voor een nauwere aaneensluiting bij het Duitsche rijk. Sedert het einde van den Russisch-Japanschen oorlog is in Nederland een strooming merkbaar, gericht op aansluiting hij een anderen staat. Men ziet een gevaar voor de kostbare Oost Indische koloniën van de zijde van Engeland als Oost-Aziatische mogendheid en van den Japanschen kant, en is niet blind voor hetgeen er zou kunnen gebeuren indien Japan op een goeden dag de lust bekroop, de hand te leggen op Insulinde, dat sedert eemgen tijd reeds zeer veel landverhuizers uit China en japan moet opnemen. Nederland is niet in staat zijn koloniën te beschermen. Ziedaar de uitkomst der beschouwingen, die in den laatsten tijd in de Nedeilandsche pers tot uiting komen. Ook ver^rooting van de vloot zou wel niet tot een zeemacht kunnen leiden, ook slechts bij benadering opgewassen tegen de smaldeelen van den tegenstander. Oit deze overwegingen is nu — hoe weinig ook de Nederlanders over ’t algemeen geneigd aijn, zich met een ander volk te verbroederen — , het streven geboren om zich aan te sluiten bij een andere mogendheid. In overeenstemming met deze neiging heeft men in België de broederhand toegestoken aan Nederland, maar
vrij algemeen stiet men die terug. Daarbij g zullen ook wel zekere invloeden uit Parijs in t ’t spel zijn geweest, als onderdeel van het algemeene streven naar vereenzaming van Duitschland. Om kort te gaan: met België wenscht men in Nederland geen bondgenootschap. t Evenmin kan thans sprake zijn van een politiek verbond tusschen Duitschland en Nederland, i Maar ongetwijfeld bewandelt men van beide i kanten den weg tot economische toenadering, ■ die aan de twee landen groot voordeel zou : brengen. Een sterke steun van dat streven 1 wordt gevormd door de jaarlijksche samenkomsten der Nederlandsche consuls in westelijk Duitschland. Dit jaar nemen te Aken twaalf consuls daaraan deel en ook de Nederlandsche . gezant te Berlijn. Zoo op deze conferentiën, die door den Nederlandschen consul te Keulen in ’t leven geroepen zijn, natuurlijk in de eerste plaats consulaire kwestiën behandeld worden, ook economische aangelegenheden komen toch ter sprake, voor zoover de belangen van Nederland en Duitschland daarbij betrokken zijn. Als uitvloeisel van deze samenkomsten mag de oprichting beschouwd worden van een Nederlandsche Kamer van Koophandel te Dusseldorp dezer dagen. In de beschouwingen over deze nieuwe officieuse instelling straalt door, dat men als doel ervan aanziet, de verdere aansluiting bij het Duitsche rijk te bevorderen, met de handhaving van Nederland’s belangen. Een van de gewichtigste vraagstukken is een postovereenkornst tusschen de beide landen. 1 Als wij goed ingelicht zijn, berust bij de beide regeeringen reeds een ontwerp dat binuerikort ter bespreking zal komen, of waarover mis1 schien reeds beraadslaagd is. Er zal wel niets te vinden zijn dat als bezwaar tegen zulk een overeenkomst zou kunnen gelden. Voorts heelt de spoorwegverbinding behoefte aan een Dieuwe L regeling. Tot dusver worden op Nederlandsch ' gebied de sneltreinen tusschen westelijk Duitschland en Antwerpen enz., zeer zorgvuldig be1 handeld als personentreinen, waarmee geen ■ haast gemaakt behoeft te worden, dientenge‘ vo'ge wordt vaak aansluiting gemist. Het spreekt 1 ook van zelf dat het Nederlandsche spoorweg! bestuur er geen belang bij heeft, de rnel Neder’ landsche havenplaatsen concurrende Belgische 1 havens te bevoordeelen. Deze kwestie zal I spoedig opgelost moeten worden, en wel in ? dezen zin, dat allereerst het westen van Duitsclir land een betere spoorwegverbinding verkrijgt 1 met de Nederlandsche havens. 5 Als men ook de uitwisseling van bezoeken 1 tusschen de huzaren te Krefeld en het huzaren1 regiment te Venlo als een teelten van vriend3 schappelijke toenadering der beide landen ’ beschouwen wil, dan is daar niet veel tegen te zeggen. Maar bijzonder krachtig zou die ' economische toenadering bevorderd worden, e als de Duitsche regeering haar grens wilde ' openstellen voor den invoer van Nederlandsch e vee, wat dezer dagen nog weer dringend ver4 langd is door hetRijnsche-Westfaalsehe vleescha houwersvet bond. Men behoeft niet bang te zijn * voor besmettelijke ziekten, want sedert lang n wordt onophoudelijk Nederlandsch vee over de Duitsche grens gesmokkeld, zonder dat de zoo g genaamde gevreesde veeziekten dientengevolge d zijn binnengedrongen. En de Duitsche grens- bewoners — waartoe we in dit geval ook de n hotelgasten in de grensplaatsen moeten rekenen y — eten al jaren lang goed en goedkoop Hole landsch vleesch, dat zij in kleine hoeveelheden r uit Nederland mogen halen — zoo goed en
j goedkoop als wij ’t sedert lang in Duitschland s niet meer kennen. 4
"Duitschland en Nederland.". "Bredasche courant". Breda, 1906/06/29 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 05-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326158:mpeg21:p00001
o De procureur generaal heeft bij de hervatting der behandeling van de ilveyfBS ïaak het [ nborderel” onderworpen aan een technisch- i critische bespreking. Baudouin toonde daarbij ’ de onhoudbaarheid aan van de onderstelling ] van Gribelin, volgens wien Dreyfus stukken i zou hebben verstrekt pan Esterhazy, welke laatste daardoor zou zijn instaat gesteld, het I «borderel” te vervaardigen. Dan tracht de procureur-generaal dea datum 1 te bepa!ens waarop het «borderel” is ge- 1 schreven. Want het is eenvoudig een ver- I onderstelling, dat het stuk zou dateeren van Augustus 1894. De in het «borderel” aange duide documenten zijn zonder waarde; die I stukken zouden trouwens niet enkel kunnen zijn geleverd door artillerie-offleieren maar ook door officieren van andere wapens. Het «borderel” was, naar uit den tekst bleek, een doodeenvoudige nota geweest. Er valt in geen enkel opzicht uit af te leiden, dat een geheim zou zijn verraden. Generaal Mercier had — aldus vervolgde de procureur-generaal zijn rede — om zijn opvatting van het «borderel” te iormuleeren, de door hem geciteerde stukken vervalscht ot uit hun verband gerukt. De verwarring, gesticht door generaals Mercier, Roget en Zurlinden, was misdadig indien vrijwillig, onvergeellijk indien zij onder dwang was veroorzaakt. «Het is onmogelijk”—aldus procureur-generaal Baudouin, «dat Dreyfus de zin: je vais pai tir i en manoeuvres”, zou kunnen hebben geschreven; bovendien was liet juist Esterhazy , geweest, die ter bijwoning van de manoeuvres in quaestie was vertrokken.” Dan gaat de procureur-generaal over tot behandeling van het z.g. geheime dossier. Men weet dat juist van dit dossier door 1 Dreyfus’ beschuldigers een ruim, en voor den beklaagde vernietigend gebruik is gemaakt. Deze heele collectie geheime stukken, wordt door den procureur-generaai blootgelegd. Hij vertelt, hoe het dossier tot stand kwam, hoe | overal was rondgesnuffeld naar stukken waaruit iets bezwarends tegen Dreyfus zou kunnen wor1 den gedistelieerd. Na deze stukken een voor een te hebben beoordeeld, concludeert de 1 procureur generaal, dat zij geen de minste aanwijzing bevatten, welke de veroordeeling 1 van Dreyfus heeft kunnen motiveeren. Het - dossier is samengesteld uit een opeenhoopiDg • van schaodaligheden en misdaden, welke ten 3 volle rechtvaardigen de walging, die door 3 generaal Chamoin was betoond, toen hem, in 3 1904, het dossier werd voorgelezen, door hem, > procureur-generaal. In zijn requisitoir is de procureur-generaal 1 gisteren tot de conclusie gekomen, dat de onschuld van Dreyfus even duidelijk is gebleken als de schuld van Esterhazy is vastgesteld. y g In vei band met de debatten in de Doem» gehouden over de kozakken, valt, ter aanvullmg nog het volgende te vermelden, De afgevaardigden uit het Don-gebied, 3 Wassiljef en Savostianof, stelden sluiting der Q debatten voor, daar de Doema niet het recht 1. heeft het ontslag der kozakken te vragen. Q Dit lecht berust alleen bij den monarch. De q president riep de sprekers tot de orde. Thans
1 sluiting der debatten te vragen was dwaasheid, re waar eerst discussie werd toegestaan. Wassil- di ■ jef betoogde daarop, dat de kozakken het geduld zouden verliezen en opstaan tegen de di revolutionairen. g' ; De afgevaardigde Borodin, Seelelnikof en 1S ; priester Assanastief, allen vertegenwoordigers - van kozakken kiesdistricten, noemden de bej weringen van jWassiljef en Savostianof onjuist, ir ; Deze heeren zijn alleen gekozen door regee- ii r rings-hulp, niet door den wil der kozakken ! ï s De kozakken wenschen in vrede te leven met zi t het Russische volk. De afgevaardigde Borodin n las brieven voor van kozakken, waarin zij uit- d j drukking gaven aan hun odwü om politie- d . diensten te doen. Zij wilden niet langer rijke k . lieden bewaken, onder wier invloed Rusland b * leed. b De afgevaardigde Sedelnikof meende dat de J4 e kozakken dienaren zijn van den Tsaar en het 43 i vaderland. Doch de Tsaar is zelf de eerste 1 r dienaar van het vaderland, en het, vaderland 13 t verlangt de vrijheid. Dus hebben de kozakken r niet het recht, zich te verzetten tegen den t n wil van het parlement. c 13 De Doema begroette alle redevoeringen met applaus, behalve die van Wassiljef en Savose tianof, die ontvangen werden met hoongelach t n en geschreeuw van «Scheid toch uit 1” •j Prins Oeroesof heeft — zoo meldt de cor- 1 'f respondent van de Times te Petersburg — als I zijn meening te kennen gegeven, dat geen groote I ' wijziging in het ministerie verwacht moet ' * worden, zoolang generaal Trepof nog invloed I '■ heeft te Peterhof. Volgens een Russisch blad staat Witte op * goeden voet met Trepof. Hij zou binnenkort naar Peterhof ontboden worden, om den Tsaar ■ y zijn meening te zeggen over den toestand. 1 ‘S ( jk De Morning Post wijdt een artikel aan het hervatten der diplomatieke betrekkingen lus- j sclien Engelnnd en Seevie en zegt dat ’r dit bij beide volken bevrediging wekken moet, n vooral daar de hervatting plaats had onder omstandigheden, die voor de Servische regeering prijzenswaardig zijn. «Het was van meer dan een standpunt wenscheüjk dat Engeland in Servië een ger_ zant en consuls had; de Engelsche handel met 3r Servië is zeer belangrijk. Ie «Maar nog meer om deze reden is de terugte keer van een Engelsch gezantschap naar Belig grado van belang, omdat hierdoor het vertrouet wen van Engeland in de tegenwoordige Ser10- vische regeering wordt getoond. Nu Servië in voor de misdaad, die begaan werd, openlijk ar boete deed , een boete die uiterst moeilijk vallen in moest — heeft het bewezen het vertrouwen n, te verdienen, dat Engeland in de toekomst van Servië stelt.” al n- Steeds meer brokkelt het staats-begrip af 313 in de Oostenrijltseli-BIongaiirscUe monarchie. Thans zijn ook de benamingen «gemeenia schappelijk ministerie”, en «Keizeriijk-Konink11- lijke regeering” verdwenen. In de Hongaarscbe delegatie is erover geld, klaagd, dat de ministers van buitenlandsche er zaken, van oorlog en van financiën, die voor ht de delegaties verschijnen , zich noemden «Rijksin. ministers” of «gemeenschappelijke ministers”; De zulke titels bestaan niet volgens de delegatie, ns en de betrokken ministers hebben geen ander
recht dan te handelen of op te treden «namens de regeeringen van Oostenrijk en Hongarije.” De president der Delegatie antwoordde : dat die opmerking volkomen juist is, en dat het gebruik der bedoelde uitdrukkingen een misbruik is, dat moet worden verwijderd. De mededeeling van den Engelschen onderminister van koloniën, Wmston Churchill, in het parlement, dat binnen korten tijd ia 'Transvaal een Verantwoordelijke Regeering zal worden ingevoerd, heeft, volgens telegrammen uit Pretoria, een krachtige beweging doen ontstaan onder de partij van «Het Volk”, die meetings uitschnjft en een levendige verkiezingscampagne voorbereidt. Daarbij wordt bovenal breed uitgemeten de fout van de tegenwoordige regeeriDg, die de belangen der kolonie niet genoegzaam beschermde tegen den «Meat Ring”, wiens optreden geleid heeft tot belangrijk duurder worden van de levensmiddelen. Maar ook de andere fouten der regeering ten opzichte der Boerenbevolking worden in die bijeenkomsten ernstig gecritiseerd. Over den toestand in Watal meldt een telegram uit Mapoemoelo, dat de opstandelingen aanzienlijke versterkingen hebben gekregen uit de streek ten Noorden van den Beneden-Toegela. De impies in het district Mapoemoelo worden op 2500 man geschat, waarvan een honderdtal afkomstig zijn van Bambata’s uiteengeslagen troep. Enkele mannen van Gobizembi hebben zich ook bij hen aangesloten. Troepjes opstandelingen van dertig man bezoeken ’s nachts de kraals en dwingen de mannen zich bij hen aan te sluiten, met bedreiging hen anders ter dood te zullen brengen. Een aantal inboorlingen hebben de hulp j iDgeroepen van kolonel Leuchars, die beloofde hen te zullen beschermen.
"Algemeen Overzicht.". "Bredasche courant". Breda, 1906/06/29 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 05-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326158:mpeg21:p00001
ww etenscuappeo en nuost. De architect Slevogt uit Karlsruhe, bouwde de Schiller-school te Ettlingen en kreeg tot opdracht twee wandschilderingen in de aula te doen aanbrengen met tafereelen uit het «Lied von der Glocke”. Op een daarvan ziet men den klokkengieter omringd door zijn gezellen. Nu liet de kunstenaar voor den meester-klokkengieter den Burgemeester van Ettlingen tot model dienen, terwijl voor de j gezellen de portretten der wethouders (Stadt! rate) dienden. Deze voelden evenwel weinig voor een ( aardigheidje, zij bedankten er voor om als handlangers van den burgemeester te worden voorgesteld. De muur beschildering moest dan ook gewijzigd worden. Bouivwerdd. Onder dit opschrift deelt het Berl. Tagebl, iets meer mee over het gas dat prof. Battelli te Pisa heeft ontdekt in het water van de ■ bron van San Giuliano. De geleerde had fde ■ sterke radioactiviteit van dit water vastgesteld. Hij slaagde er toen iu door conden- seering van de radioactieve emanaties deze j in bijzondere buizen te verzamelen, wat een r buitengewoon kostbaar procédé is. Het aldus - verkregen gas werd gereinigd en geleid in ; kleine buizen, die met zwavelzink bekleed , waren en in vloeibare lucht werden gedomr peld. Toen werden de saamgeperste gassen
zichtbaar: zij kleurden den zwavel dadelijk groen. Men weet nog niet goed uit welke stof deze gassen voortkomen, maar de ontdekking dat zij in groote hoeveelheid in water in den bodem worden aangetroffen is volgens het Tagebl. hoogst gewichtig. In een correspondentie uit Batavia aan De Locomotief wordt er over geklaagd, dat het lief hebberijtooneel in Indië veel minder belangstelling vindt sedert verschillende echte tooneelgezelschappen Indië bezoeken. Thans gaan die echter Indië weer verlaten. De schrijver gaat dan vooit: «Maar Bouwmeester komt terug! zal men zeggen. «Ik ben daarvan nog niet zoo zeker. «Indië is een goed land, maar Holland is een beter, en wanneer Bouwmeester met een behoorlijk saldo in Holland terugkeert, dan staat het nog zeer te bezien of men hem voor een tweeden keer zal laten gaan, primo, maar bovendien ook of hij niet zal denken met den hertog van Albanië uit King Lear: Striring to better oft we mar what’s well”. Volgens hut ontwerp van het gedenkteeken ter nagedachtenis van Richard Hol verheft zich het borstbeeld van wijlen den toonkunstenaar op den top van een eenvoudig, langwerpig voetstuk, van onderen breed uitloopende. Tegen de voorzijde van die zuil is in relief aangebracht een beeld der muziek voorgesteld door eene vrouw, die een lier in de handen houdt. Een kort opschrift duidt aan dat dit monument gewijd is aan den betreurden Nederlandschen componist. Met bijzonder veel waardeering spreekt de correspondent van het Berl. Tagebl over de jongste Parsifal-opvoering te Amsterdam «Men moge over de jurdische en moreele quaestie, of men te Amsterdam tegen den wil of zonder verlof van mevr. Cosiraa Wagner recht op een Parsifal-opvoering heeft, denken zoo men wil, dat is zeker, dat de opvoering van gisteren (20 Juni) de Bayreuther-voorstellingen niet alleen evenaarde, doch ze ook in de schaduw 9telde wat, zooals van alle kanten wordt toegegeven, hoofdzakelijk aan de geniale leiding van Viotta te danken is.” De keus der solisten noemt de correspondent zeer gelukkig; ook prijst hij het orkest en de scenerie.
"Wetenschappen en Kunst.". "Bredasche courant". Breda, 1906/06/29 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 05-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326158:mpeg21:p00001
JNaar net iLngeiscii van , EDNA LYALL. DOOR JOANM P. WESSEIM-ra Rossum. < 18 v HOOFDSTUK VII. Wij zondigen tegen wie ons het dierbaarst zijn, niet omdat we niet liefhebben, maar omdat we niet begrijpen. Jan Maclaren. Mijnheer Gabiiël is dus weêr thuis,” zei juffrouw Durdle, —• op een mooien Septemberdag — tot Hilary, terwijl ze in de keuken met vlugge vingers het deeg voor de pastei kneedde. «Zijn moeder zal u dankbaar zijn, dat ge hem juist nu naar Hereford hebt doen komen.” «Wat bedoel je, Durdle?” vroeg Hilary, blozend, «Natuurlijk komt hij thuis om zijn ouders.” Durdle knikte veelbeteekenend, strooide meel op haar plank en nam de taarterol. «Beste meid, je kunt mij geen zand in de oogen strooien, daarvoor heb ik je beiden te lang gekend. Geloof maar vrij dat alleen uw lief gezichtje mijnheer Gabriël heeft weerhouden, voor den koning uit te trekken, zooals de zoons van lord Scudamore en al de andere edellieden.” «Misschien gaat het nog wel,” zei Hilary.... terwijl haar een beeld voor den geest kwam, pijnlijk en bezielend tegelijk ; dat zij hem n.1. ’t zwaard aangespte, gelijk de jonkvrouwen in vroeger dagen deden.”
11UC Uajipcl £UU 11 IJ ucu vijnuu uw v iwn . *~i.uw ridderlijk zou hij wezen tegenover zwakken en weerloozen! Ze hing een mand aan den arm en ging langzaam den tuin in om abrikozen voor de inmaak te plukken, denkende aan de woorden der huishoudster, die haar gedachten gericht had op den oorlog, die thans heel Engeland vervulde. Ze had eerst niet veel acht geslagen op de geruchten, der laatste maanden, maar toen bekend werd dat de koningin de kroon juweelen had verkocht om in Holland troepen te werven, en het parlement in staat van verdediging bracht, — toen begon ook, in haar hart, het vuur van opgewonden belangstelling te gloeien, dat de , meer vervelende bijzonderheden van den langdurigen 1 beginselstrijd niet in staat waren geweest te ontsteken. En nu zij eenmaal gedrongen was partij te kiezen was de keuze niet moeilijk voor Hilary, die als bijna alle inwoners van het graafschap Hereford — vurig koning gezind was. ’t Kwam in haar niet op, t dat er, in andere deelen van Engeland, lieden waren i ook goed opgevoed en ook eerlijk, die even hartelijk de partij van ’t parlement waren toegedaan, i De mand was half vol toen een vroolijke stem haar toeriep : , «Ga, bind die zwevende abrikozen op,” zooals bij Shakespeare de tuinman zegt. > «Neen, ik wil ze juist naar beneden gehaald hebben,” zei Hilary, lachend omziende — precies i in de vroolijke oogen van haar verloofde. Nadat . Gabriël zijn condities had ingesteld en in kussen ■ betaling ontvangen, zette hij zich ijverig aan ’t ; werk, en spoedig was de boom leeg. Daarna sloot 3 hij een wapenstilstand en haalde haar over een poosje te gaan rusten op de oude steenen bank, , onder de wilde roos. i De laatste drie dagen, sedert zijn terugkeer waren 1 onvermengd gelukkig geweest. Dapper hadden zij ’t 1 lange wachten doorstaan, en elk vau beiden was gedurende de scheiding nog verder tot ontwikkeling
b ——aa..—J 1 j—L J”—** 3 gekomen. Gabriël zag in Hilary duidelijker dan i , ooit zijn ideaal van al wat goed was en schoon, — terwijl zij in hem spoedig ontdekte flinkheid en 3 vastheid van karakter, de vrucht van zijn leven der , laatste twee jaren in Londen, Wat lachten ze nu e vroolijk over de bezwaren van vroeger, terwijl zij s ’t verledene ophaalden, en spraken over het aanzoek t van den heer Geers en de vriéndelijke hulp van ; juffrouw Joyce Jefferies. «Je kunt je niet voorstellen hoe moeilijk het die e lieve juffrouw Joyce viel tegen niemand over onze g verloviDg te spreken,” zei Hilary lachend, «zij r brandde van verlangen, het aan Eliza Acton te e verklappen en zich met haar vroolijk te maken over u dat gedenkwaardige maal, toen jelui allen zoo bedrukt i. waart.” o «Het oogenblik is thans nabij, waarop de oms standers ’t ook mogen weten,” zei Gabriël opgewekt. - «Was de bisschep maar in’t paleis! Dan was de ), tijd van. wachten nu al voorbij !” n «Whitbourne is iu den zomer beter voor zijn k gezondheid en hij heeft na zijn gevangenschap en al zijn zorgen over grootmoeder wel frissche lucht n noodig,” hernam Hilary. «Je weet niet hoe dankbaar wij allen je waren voor hetgeen je voor hem deedt, Is toen hij in den Tower was; hij zei me, dat geen kleinzoon zoo vol attenties en zorg had kunnen d zijn.” is «Ach, wat ik doen kon was maar heel weinig,” it antwoordde Gabriël, «en van iemand die zoo bein minnelijk en vriendelijk is als de bisschop moet ’t iedereen wel houden.” )t «Weet je wat Durdle zooeven zei? — verbeeldt :n je, zij vermoedt heel slim wat er tusschen ons s, bestaat, al is ’t haar met geen enkel woord ooit gezegd; — zij beweerde dat je wel zoudt uitgetrokken zijn m om den koning je diensten aan te bieden, als je ’t niet zoo verlangd had terug te keereu en mij te zien!” is Gabriël schrikte, en een vreemd licht kwam in ig zijn oogen bij dit gezegde, dat blijkbaar een reeks
van gedachten bij hem had opgewekt, die verre van aangenaam waren. Hilary meende dat hij er tegen op zag haar te verlaten en had er hem des te liever om, ofschoon de gedachte, hem de wapenrusting aan te gespen, haar nóg aanlokte. «Verlang je er niet naar, deel te nemen aan dezen oorlog ? vroeg ze, met een zijdelingsohen blik op zijn peinzend gelaat. «’k Heb er geen oogenblik aan gedacht,” riep hij uit. «Ik hoop van harte dat binnen enkele dagen een groote slag zal geleverd worden, die de lastige vraagstukken voor goed zal beslissen.” Met deze woorden sprak hij uit, wat de meesten dachten. «Toch meende ik, dat je een aandeel had willen hebben in den strijd voor het recht,” zei Hilary. Gabriël scheen op het punt te antwoorden, maar hij bedwong zich. Hilary had een onbestemd gevoel, i dat iets hem hinderde, waarvan zij niets wist en zag hem daarom, met spanning, aan. i «Je huivert” — zei ze, «scheelt er wat aan P” i Maar Gabriël bracht niet gemakkelijk zijn meest t innige gedachten onder woorden. Wat voor hem, i «strijden voor het recht” zou beteekenen kou hij , haar, op dit oogenblik niet uitleggen, evenmin als i —jaren geleden — zijn kinderlijken wensch, om i Sir Eliot’s voetstappen te drukken. Met smart besefte hij plotseling dat de zaak, die hij als heilig ’ had leeren beschouwen, hem ongetwijfeld Hilary’s ■ genegenheid en goedkeuring zou ontrooven. Dit t maakte dat bij haar zwijgend in zijn armen sloot, met een hartstocht te hevig voor woorden. Toen fc — haar weer loslatende — raapte hij vlug de mand 3 op en herstelde zich, met groote inspanning. «Moet de mand nu niet naar de provisie kamer i worden gebracht?” vroeg hij. «Het eerste, dat er 3 nu met de abrikozen moet gebeuren, is immers de ’ pitten er uit halen ?” i «Natuurlijk,” zei Hilary lachend, «moeten de 3 pitten er uit en ondertusscheu zullen we er heel
wat oppeuzelen. Ik geloof dat Durdle altijd goed vond één op de twintig.” «Daar komt ze juist aan, nu kan ze de verhouding zelf aangeven. Zij loopt nog beweeglijker, dan anders. Kijk eens hoe haar gezicht straalt! Er is zeker iets heel bijzonders gebeurd 1” «Oh, juffrouw Hilary, ’t is zoo’n heerlijk nieuws!” riep de huishoudster, haar dikke gelaat één blijde lach. «Haast je wat, lieveling, en ga’t zelf hooren, bij den secretaris van den bisschop, die aan de voordeur praat met mevrouw. Hij gaat regelrecht naar Whitbourne om het aan zijn Genade te vertellen.” «Maar Durdle, wat is er dan toch gebeurd?” «De Rondhoofden zijn, Goddank! bij Worcester verslagen, ga zelf maar luisteren wat de heer Jenkens vertelt van die verpletterende nederlaag! ’ Hilary klapte in de handen van opgewondenheid, i «Dat is waarlijk goed nieuws! Kom, Gabriël we gaan er alles van hooren !” Zij liep in groote haast het huis binnen. i «Laat ik de maud nemenzei Durdle, in de , meening dat Hilary zou volgen.” i Maar Gabriël schudde ’t hoofd, en droeg zelf de i vruchten naar de provisie-kamer, de huishoudster i liep Hilary na, erg zenuwachtig, en vol verlangen, t om alle bijzonderheden van den slag te vernemen. ; De provisie-kamer was rustig en stil; groote 5 takken lavendel hingen aan den zolder en een schaal t roze bladeren stond op de vensterbank, om ge, droogd te worden, Hij zette de mand abrikozen ï op de kraakheldere, houten tafel, en begon — in 1 vreeselijke opgewondenheid — de kamer op en neër te loopen. r 3 ( Wordt vervolgd).
"IN DAGEN VAN ONRUST Naar het Engelsch van". "Bredasche courant". Breda, 1906/06/29 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 05-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000326158:mpeg21:p00001