* Beciames betreffende de bezorging dezer Courant, . t » B O -
gelieve men tijdig op te geven h aan ons bureau, Groote Harkt l 35. 3
p"v Veranderingen in advertentiën gelieve
men steeds op den dag der uitgave vóór 9 uur in te zenden, daar anders niet voor de uitvoering der verandering kan worden ingestaan.
"Advertentie". "Bredasche courant". Breda, 1907/07/23 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 25-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000327021:mpeg21:p00001
"Bredasche courant". Breda, 1907/07/23 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 25-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000327021:mpeg21:p00001
Aan de ontbinding van tweede Rassische Hoeua is een kleine geschiedenis vooraf gegaan. Den 20en Mei interpelleerde de rechterzijde de regeering over een beweerde aanslag op het leven van den Tsaar. Minister Stolypin antwoordde dat de politie aanwijzingen had van een samenzwering tegen den Tsaar, grootvorst Nicolaas Nicolajewitsj en tegen hem ze f. Dezelfde rechter zijde van de Doema nam toen een motie aan, waarin over zulk snood bedrijf diepe verent waardiging werd uitgesproken. De Rijksraad het Octobristen-congres en andere lichamen handelden eveneens. Omstreeks half Juni kwam toen van de regeering het verzoek in de Doema om de immuniteit van een groot aantal afgevaardigden op te heffen, daar gebleken zou zijn dat deze medeplichtig war n aan den beraamden aanslag. Toen de Doema de aanklacht tegen de betrokken afgevaardigden wilde onderzoeken, werd ze ontbonden, waai na de politie tegenover de verdachten de vrije hand had. Het vooronderzoek in deze „samenzwering” is nu afgeloopen en de beschuldigden, 23 in getal, zullen voor den krijgsraad verschijnen. Misschien zal de behandeling voor deze recht bank, indien ze althans niet met gesloten deuren geschied, doen zien wat er van de beweerde samenzwering waar was en of deze inderdaad de ontbinding van de Doema wettigde dan wel of ze — wat sterk vermoed wordt — slechts een gemaakt voorwendsel is geweest om den altoos weifelenden Tsaar weer over te halen naar de zijde van de reactie. Generaal Sttissel zal voor den krijgsraad door advocaat Syrtlanot en den vroegeren verdediger van Port Arthur, kolonel Weljaminof, verdedigd worden; generaal Smyrnof door de leden van den Bond van echt-Russische mannen, Bulazel en Schnakof, generaal Fock door den beroemden advocaat Kanabtschefski, generaal Rei«z door advocaat Netsjajef. Als openbaar aanklager treedt op luitenant-generaal Gurski. De bijeenroeping van den Rahaanschen Senaat als Hooggerechtshof tegen Dinsdag is even onverwacht gekomen als Sfasi’a lniieclitenisneinin». Diens advocaten hebben, zooals wij reeds mededeelden, onmiddellijk aangedrongen op intrekking van het bevel tot inhechtenisneming en toen de president het
verzoek van de hand wees, zich tot den Senaat in zijn geheel gewend, met het verzoek een onderzoek te willen instellen naar de wettigheid van dat besluit Lombardo is reeds voorloopig om gezondheidsredenen in vrijheid gesteld. Naar de senatoren verklaren heeft de samenkomst ten doei eventueele fouten in de procedure van den president te verbeteren, om zoo noodig het aanhoudingsbevel in te trekken en ten derde om verdere uitbreiding der ongeregeldheden op Sicilië te voorkomen. Te Pa'ermo is het rustig r geworden. Zondagavond doorkruiste een duizendtal be toogers de stad en trachtte ongeregeldheden te verwekken, de politie nam 400 man gevangen, allen behoorende tot het gemeenste uitvaagsel en daarna keerde de kalmte terug. Dat Raisoeli niet tegen een daad van geweld meer of minder opziet, heeft hij reeds herhaaldelijk bewezen, ’t laatst door de aanhouding van den Iiaiii Mac Ijean die met hem over zijn (Raisoeh’s) onderwerp aan den Sultan kwam oridei handelen en nu eenvoudig door deD roover afgesloten wordt gehouden van alle verkeer met de buitenwereld, daar hem wel geoorloofd is brieven af te zenden, maar niet ze te ontvangen Nu heelt Raisoeli, die feitelijk niets ot niemand schijnt te ontzien of te vreezen afgezanten van den Sultan, die brieven van dezen aan de stammen van het door Raisoeli tot wijkplaats gekozen gebied overbrachten, eenvoudig doen aanhouden en geeselen, terwijl de brieven door hem vernietigd werden. Raisoeli moet wel heel zeker van zijn zaak zijn, vertrouwen op zijn goed geluk en zijn macht of wel alles op één kaart zetten want de Koran verbiedt nadrukkelijk schending van de vrijheid des boodschappers, zoodat de geloovige Muzelman Raisoelis daad als een ern stig vergrijp tegen de godsdienstige voorschriften moet beschouwen. En juist wordt uit Tanger gemeld, dat de door den sherii van Wasan, Moeley Taib, met Raisoeli aaangeknoople onderhandeiingen, tot dusver niet tot een resultaat hebben geleid, terwijl de bergstamen zelfs meer en meer partij kiezen voor den roover. Raisoeli wordt, vermoedelijk door stammen die hem welgezind zijn, ruimschoots voorzien van proviand, ammunitie en geweren, wat de Marokkaansche regeering klaarblijkelijk klakkeloos moet aaczien. De Japanners schijnen over het algemeen niet van halve maatregelen te houden en voornamelijk in Iforea doortastend te wiilen optreden met de in de hoofdstad van het keizerrijk uitgebroken wanordelijkheden naar aanleidng van het gedwongen aftreden van den keizer, zijn er vier maxims in de Tarhanpoort geplaatst. Mochten de Koreaansche soldaten den aanval op de Japansche politie herhalen, dan is men dus onmiddellijk gereed tot onderdrukking langs den meest afdoenden weg. De te Seoel gedane ontdekking van de samenzwering heeft tengevolge gehad, dat een oudste staatsman, de pas benoemde minister der Keizerlijke huishouding van den gewezen Keizer, de eerste kamerheer en 4 Koieaansche officieren in hechtenis zijn genomen. Er zijn taliijke aanwijzingen, dat de afgetreden Keizer zich nog met het bëstiur bemoeit. Zou het opzet zijn of toeval, dat in verband met rtea afstand van den troon door
l,werd gehouden. Daaraan namen ook deel lieder.tafels uit Elzas (Straatsburg en Mülhausen), die o. o, jn het D'uitsch liederen zongen van “Abt en in het Fransch een compositie van Ambroise Thomas op Alfred de Musset’s «Le jOhant des amis”. De laatste stropho van het t)ied luidde aldus. ij «Le Rhin n’est plus une frontière, f Amis, c’est notre grand chemin - Et maintenant 1’Europe entière Sur les deux bords se tend la main” Nog geen 6 weken daarna, op 19 Juli 1870 volgde de oorlogsverklaring van Frankijk aan Pruisen! Wat men van een Chinees kanleeren. Een ontwikkelde Chinees die een Europeesche modelboerderij had bezocht, met zaakkennis pver het daar waargenomene sprak, en veel ir van bewonderde, maakte de volgende critische opmerking, die misschien overdenking verdient: «Gij Europeanen verwijt ons altijd, dat wij alles verkeerd en tegen het gezonde menschenverstand in beginnen. Maar waarom bindt gij dan uw paarden verkeerd aan ?” «Wat, wij binden onze paarden verkeerd aan ?” vroeg degene die hem had rondgeleid, «Natuurlijk ! Gij plaatst ze met den neus naar den muur, zij hebben de oogen in ’t duister, zien niets van alles wat er gebeurt, hebben voortdurend wantrouwen tegen alles, wat zij faooren, herkennen u niet en slaan daarom dikwijls achteruit, wanneer gij ze nadert, — kortj'Riuï-'et metra vertrouwd, trigues zijn oppermacht zocht te herwinnen werd zijn opsluiting in het paleis niet voldoende geacht, maar bewerkte Japan in '1906 de vervanging van het hem toegewijde ministerie door Japansch gezinde bewindslieden.
"Buitenlandsch Overzicht.". "Bredasche courant". Breda, 1907/07/23 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 25-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000327021:mpeg21:p00001
De Press Associaton meldt eenige bijzonderheden over de ontdekking van manuscripten te Edtoe, in Opper Egypte. Het komt in ’t kort op het volgende neer: Een inlander, die zijn grond van steenen zuiverde, stiet op een kistje, waarin hij een aantal perkamenten manuscripten vond. Hij verkocht ze aan een,Arabier voor een paar pond en de Arabier verkocht ze voor =g 500. Het nieuws was inmiddels ruchtbaar geworden en de directies van verschillende musea stelden pogingen in het. werk om de schat machtig te worden. De manuscripten zijn geïdentifieerd als Koptisehe en Grieksche kerkelijke manusciipten van de 9e tot de 11e eeuw, van groot archaeologisch belang, Het zijn ongeveer een twaalftal papyros-rollen, Vijf en twintig bladen zijn beschreven met apokriefe uitspraken van 1 Jezus en een Koptisehe vertaling van een ver- 1 loren geraakt Griekse!) origineel, waarvan men 1 vroeger slechts dertien bladen kende — twaalf ‘ aanwezig in een Parijsche collectie en één te 1 Beilijn. >
"Wetenschappen en Kunst.". "Bredasche courant". Breda, 1907/07/23 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 25-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000327021:mpeg21:p00001
V Kitlcscmilercniie, De bijzondere berichtgever van het Ilbld. J schrijft: Het eenig opmerkelijke van de openbare 1 algemeene vergadering der conferentie van jl. Zaterdag is geweest de vermaning door ! den voorzitter, Neiidow, tot de leden gericht, 1 die de stukken van de conferentie aan de pers hadden afgestaan. MeD beweerde, dat dit 1 sloeg op stukken, die in Steai’s Courier de la 1 Conférence zijn bekend gemaakt, maar ik heb 1 reden dat te betwijfelen. Stead heeft tot nu toe weinig anders gepubliceerd dan de teksten van verschillende voorstellen, gelijk ook door Reuter en anderen is geschied. Die stukken, waarvan soms twee en meer «épreuvos” verschijnen, dragen niet de vermelding «geheim”,
elijk in 1899 wel degelijk het geval was. Uijkbaar slaat ’s voorzitters vermaning dus op et bekend maken van enkele nota’s door leuter. Ik vermoed, dat Neiidow bepaaldelijk et oog had op een telegram in de Engelsche Jaden, blijkbaar aan een nota ontleend, bereffende de ontwapeningsquaestie. De oplerking is dan al heel ongelukkig, want die ota was al weken oud. Ten aanzien van de ontwapeningsquaestie ; de stand van zaken nog juist dezelfde als oen ik daarover het laatst schreef. Het is Eog altijd waar, dat Engeland zal voorstellen e resolutie van 1899 te herhalen, maar iets 'neer geaccentueerd. Die resolutie luidde: «La conférence estime que la limitation des 'bharges militaires qui pèsent actuellement sur Ie monde est grandement désirable pour 1’accroissement du bien-être matériel et moral pde Thumanité.” Engeland zal in overweging geven het ■aagstuk in studie te doen nemen door de jgeeringen en de conferentie voorstellen te erklaren, dat voor die studie thans de tijd gekomen is. Ik kan als vrijwel vaststaande raededeelen, dat een speciale algemeene vergadering, een van de laatste, aan dit onderwerp zal worden gewijd. Voor het overige kan ik mij voor wat dit vraagstuk betreft, refereeren aan hetgeen ik daarover vroeger heb geschreven; er is sedert geen stap gedaan om het iets verder te brengen. Over de quaestie der geheimhouding nog een enkel woord. De heer Neiidow heeft er op gewezen, dat men ten aanzien van de publiciteit zeer vrijgevig is geweest. Dat kan, in vergelijking met 1899, volkomen worden erkend. Men had, indien men op geheimhouding gesteld was, verder kunnen gaan en alle beraadslagingen in het openbaar kunnen voeren in de groote Ridderzaal, want daar verstaat toch niemand een gebenedijd woord van het gesprokene. Doch, scherts ter zijde, er is een enorme verbetering sedert 1899, al was het alleen maar omdat de onhebbelijke heer Raffalowitsj, toenmaals Russisch financieel ageüt fe Parijs, door den zeer beminnelijken heer Prozor, vroeger Russisch ministerresident in Brazilië, is vervangen in de taak om de communiqués voor de pers gereed te maken. De heer Raffalowitsj probeerde zoo min mogelijk te geven, de heer Prozor (die een faux air heeft van Clemenceau in het mager) strekt zijn goeden wil zoo ver mogelijk uit. En voor een Russisch diplomaat moet het begrip publiciteit op zich zelf al een pijniging wezen. Zaterdag, seinde ik, waren Engelschen en Duitschers bijeen; vanochtend zouden Italianen en Duitschers en nog eenigen overleg plegen amtrent de quaesties van blokkade en contrabande. 1 Duitschland heeft in de derde bijeenkomst der j derde commissie een voorstel betreffende de , iefiriitie van contrabande ingediend; door ( Italië werd in de vierde zitting dierzelfde ] lommissie, die van 10 Juli, een voorste! in- , tediend betreffende de blokkade. Over deze twee vraagpunten zal men het t jens zoeken te worden, alvorens er kans is \ ot volledige overeenstemming ter zake van 1 iet buitrecht oftewel de bescherming van den z irivaat eigendom ter zee. Men heeft een 1 ermijn van 14 dagen genomen om eer, terrein 6 ran overeenstemming te vinden. Moge het v ;evonden worden I g
is. Vredesmedaille. °P H. M de Koningin, wenschende een openor baar blijk van belangstelling te geven in het Ijk werk der Vredesconferentie, dat in hoofdzaak be strekt om tusschen de volkeren gerezen con'e‘ flicten langs vreedzamen weg te vereffenen, p- door middel van arbitrage en bemiddeling en be om bijaldien de strijd niettemin tot uitbarsting komt de rampen van den oorlog binnen de .ie engst mogelijke grenzen te beperken; l!s heeft bepaald, dat een penning zal worden *8 geslagen, om uitgereikt te worden aan de af5n gevaardigden ter Tweede Vredesconferentie. :ts De penning is van zilver en ovaal; de hoogtemiddellijn bedraagt 38 millimeter, debreedlees middelijn 27 millimeter. Op de voorzijde er van wordt afgebeeld de voorgevel van de Grafelijken Zaal waar de a Tweede Vredesconferentie vergadert en daaronder wordt gesteld: f HAGAE COMITIS j® MCMVII. ^ Aan de bovenzijde, tusschen de twee toren]e spitsen wordt afgebeeld de zon der gerechtigE. heid strijdende tegen de duisternis. r. De keerzijde voert het volgende opschrift: je a. zoover de penning bestemd is voor afgeEt, vaardigdengevolmachtgden: «Donum Wilheler rcrnae Neerlandiae Reginae ad secundum pasis m | conventum legato”; b. zoover de penning bestemd is voor afgevaardigden, geen gevolmachtigden, alsmede 3r voor de toegevoegde, de wetenschappelijke [g en andere afgevaardigden: «Donum Wilhela minae Neerlandiae Reginae ad secundum pacis conventum delegato ad. lat”, a- Onder dat opschrift wordt gesteld de naam m van den begiftigde. m De penning wordt gedragen op de rechter ir borst aan een zijden azuren lint, breed 26 d millimeter. e, V. d. Zwaag. De heer G. L. v. d. Zwaag deelt in De ^ Klok mede, dat hij zeer goed gevoelt de be' trekkingen van lid van Ged. Staten van Friesland l_ en hd van de Tweede Klamer niet naast elkaar p te kunnen waarnemen zooals het behoort. '' Hij is voornemens bij de eerstvolgende Kamer* e verkiezing, die — zegt hij — misschien spoediger komt dan men denkt, een keuze k tusschen beide te doen. De redactie van De t Klok zal hij aan een ander overdragen. n ‘ Fraaie verkiezing. a Naar het Hulsterblad meldt, is er op last Q van den kantonrechter te Hulst proces-verbaal n opgemaakt tegen de laatst gehouden stemming . voor den gemeenteraad te Koewacht, op grond dat er om acht uur ’s morgens bleek, dat de stembiljetten niet aanwezig waren en eerst te r half negen, nadat de wachtende kiezers door e den burgemeester op een pintje waren onthaald r (het stembureau is boven een herberglokaal), 3 kon worden aangevangen met stemmen, toen de secretaiis 75 stembiljetten van de drukkerij te Zuiddorpe had meegebracht; eerst te half t elf volgden de overige biljetten; dat gestemd s werd in den namiddag tot na vijf uur (de i burgemeester zegt op zijn eigen horloge te i zijn te werk gegaan, omdat de gemeentelijke i klok stil stond en dat er aldus gestemd is van i 8 tot 5 uur); dat er een valsch proces-verbaal t van de stemming werd opgemaakt, door dat geconstateerd werd, dat bfi het beenn der
stemming het behoorlijk aantal biljetten niet (te aanwezig was en deze in gedeelten zijn aan- K gebracht. te , tr Hoe men ln Limburg feest viert. de Uit Roprmond meldt men: Te Hoorn, een plaatsje van 1200 inwoners g< bij Roermond, had voor eenige dagen een feestje plaats. j Den jongen kasteelheer, van zijn huwelijksreis p terugkeerende, werd door de bewoners van het p dorp een feestelijke ontvangst bereid. Met |-eerebogen, groen en bloemen waren de wegen ^ versierd. In triomf werd het jonge paar y binnengeleid. z( In dank hiervoor worden de mannelijke 0I inwoners onthaald op bier. In elk café wordt Vl een halve ton bier, d. i. ongeveer 160 liters, _ tot leegdrinken gedeponeerd. te Als men nu weet, dat er niet minder dan c< 53 dezer drinkgelegenheden zijn, en men de el kinderen beneden zestien jaren, voor wie een ze afzonderlijk feestje georganiseerd wordt, niet meerekend, dan kan men wel nagaan, hoeveel ^ er zal gedronken worden! h. Dan komt er nog een dag voor de jonge di meisjes ; deze worden in den slottuin onthaald al op koffie, gebak en de noodige likeurtjes. Tot h> opvroolijking zal er een groot draaiorgel ge- vi bezigd worden en tot besluit worden de ge- ei huwde vrouwen geïnviteerd op een koffiepartij. vi Brouwer, bakker en slager zullen er het best nc bij varen I ki di Onder den trein. R Op de tramlijn Oldenzaal—Losser, nabij de halte Bethlehem, had Zondagmorgen een hoogst s<; treurig ongeluk plaat3. Toen de tramtrein, welke te 10.19 u. van Losser naar Oldenzaal 111 vertrekt, den overweg aldaar naderde, bevond & zich daar de landbouwer Straatman uit Haaks- V bergen met zijn kar, waarin hij met zijn vrouw, j" zijn dochter en een paar kleinkinderen gezeten u waren. Wetende dat zijn paard schichtig was, J sprong de man uit de kar en hield het paard d' bij de teugels. Maar juist toen de tram op ™ een paar passen afstands was genaderd, begon vi het paard te steigeren. De machinist remde e? uit alle macht, doch kon niet meer voorkomen Z1 dat de man met paard en kar onder den trein geraakte. De man was onmiddellijk een lijk, 1 de kar werd verbrijzeld, de vrouw van Str. bekwam verschillende ernstige, de dochter minder ernstige kwetsuren, de kinderen bleven ongedeerd ; ook het paard bekwam weinig let- 01 sel, daar de trein dadelyk stilstond. Allen el werden met denzelfden trein naar Oldenzaal 8' vervoerd. v< is w Historische vondsten. jr Bij de restauratie van het kerkgebonw der v, Ned. Herv. gemeente te Hoedekenskerke zijn g, verschillende grafzerken govonden, waaronder h, voor de geschiedenis belangrijke. k. Tot dusver meende men dat de te Hoede- » kenskerke begraven liggende Willem de Vrieze di van Oostende was de laatste ridder van zijn _ geslacht. Nu is een zerk gevonden, aanwijzende de plaats, waar de twee laatste de Vriezen van S Oostende begraven liggen, die zonder manne- * lijke nakomelingen stierven en dus de laatste n nakomelingen van hun geslacht waren Het waren Gilles van Oostende, gestorven 1 Nov. 1449 en zijn broeder Willem, overleden in 1501, zestien dagen in Juni. ^ Verder vond men een zerk vermeldende het, overlijden van een overste der Observanten te Hulst, in 1487 te Hoedekenskerke gestorven. ^ De Observanten waren de hervormers in de n Franciscaner orde en door deze vondst is de tyd van hun verblijf te Hulst vastgesteld. Doodslag. Onder Vaassen is gisteren een landlooper doodgeschoten. Hij was met minder goede bedoelingen in de woning van den daglooner B. binnengedrongen, met wien hij in gevecht 11 geraakte. In zelfverdediging heeft B. den land- v looper daarop gedood. I( Van andere zijde meldt men ons, dat B. n als een vechtersbaas bekend staat. De gedoode was een verpteegde van de bedelaarskolonie De Ganzenemmer. ^ Omtrent den doodslag te Vaassen meldt men nog het volgende : Gisterenmiddag kwam de justitie uit Zutphen, vergezeld van een geneesheer. Deze heeft met dr. Metz alhier de sectie verricht. Geble- v ken is, dat de dood veroorzaakt is, doordat d een geweer diep in de oogkas is geduwd, waardoor een bloeduitstorting onder hersendruk j1 ontstond. De verdachte B. heeft bekend, dat 1 hy bij ongeluk met een oud geweer naar den verslagene heeft gestooten, toen er ruzie ont- t staan was tusschen hem en twee verpleegden v van de bedelaarskolonie alhier. Toen het ongelukkig geschied was heeft £ B. den ongelukkige op een stoel gezet en daar t kalmpje laten doodbloeden. Eerst twee uur . later werd de politie gewaarschuwd en dr. ‘s Metz. gehaald. De andere verpleegde was er k intusschen van door gegaan en herinnerde ' zich bij het gerechtelijk onderzoek niets meer. r Natuurlijk speelt de sterke drank weer een hoofdrol in dit drama. Geworgd. Gisterenmiddag had te Ger.emuiden een droevig voorval plaats. Terwijl de landbouwer ( F. v. I. alhier naar de weekmarkt te Kampen r was, ging de knecht met het 4-jarig zoontje j een paard uit de weide halen. Toen het kereltje j het dier even vast hield, sloeg het paard eens- , klaps op hol; het ventje werd een eind mee- , gesleurd en toen levenloos opgenomen; het c touw van het halster was om den hals van den kleine geraakt en deze daardoor oogenblikkelijk geworgd geworden. -. ■ ■ 1
"Binnenland.". "Bredasche courant". Breda, 1907/07/23 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 25-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000327021:mpeg21:p00001
PAUL KELLEE. 29 Alles is zoo roerloos. Een raaf gaat dikwijls tegenover mij op den toren zitten — minuten lang, : zonder zich te bewegen Dan sta ik ook bewegen- I loos, en soms heb ik een gevoel, alsof er een i betoovering is gekomen over mij en over alles rond i om mij. Is het niet altijd zoo geweest? Ben ik < niet eenmaal een blijgeestig, vroolijk menscli geweest P i Heeft de drukke wereld niet rondom mij gewoeld en gelachen? Nog voor korten tijdP Het is wel ' mogelijk, maar nu ben ik betooverd, en ik verwacht j steeds een aangenaam ontwaken. i Ik kon in dezen tijd veel lezen en veel genieten, i waarvoor ik anders geen smaak had. Van Walther’s i zangen las ik niet zijn strijd- en krijgsliederen, — i hoe zouden die in mijne vreedzame omgeving passen. Ik had niets met den grooten geest in zijn toorn i gemeen dan de vreugde. De vreugde in de natuur g en in de liefde. Maar als ik hem op een dwaalweg i zag, om brood dienen, om een vaderland bidden, e en schelden en razen; hier trouw en daar wankel- c moedig, en altijd maar de liefde prijzend, dan gevoelde ik, dat hij rijk was. e i »In ’t woud daar ligt vervallen v De oude heldenpooit; u Doch uit het puin der hallen b Komt weer de lente voort.” I si Dat klinkt als het lied van den jongen Waltber Z Stolzing. Altijd hoop op de lente! Altijd het ii
geloof aan een toekomst! Soms kwam er’s nachts een storm en zweepte de sneeuw van de boomen. Daar las ik Amadeus Hoffmann. Het was mij er niet om te doen, het groote genie in bet vertellen te bewonderen, maar eene rilling wilde ik krijgen, mij eene siddering op het lijf balen van zijn waanzinkoorts; de sombere, spookachtige gestalten zijner verbeelding moesten mij een tegenwicht geven tegen de rust, die mij in die dagen in slaap wiegde. Toen bleef alle gevoel van critiek verre van mij, toen kon geen logica mij onkwetsbaar maken; toen zat ik dikwijls met angstige, groote oogen voor het boek, als een boerenjongen op donkere winteravonden bij zijne spookhistorie. Als maar een zacht geluid mijn oor bereikte, kromp ik zenuwachtig van schrik ineen en vaak zon ik niet van mijn stoel hebben kannen opstaan. | Ook een blik door het venster kon dan mijne vrees slechts doen toenemen. Door de sneeuwwolken i getemperd viel het maanlicht op den eenzamen, i dooden burcht, als op een groot, vervallen graf- i monument, en dan zag ik niet naar de schaduwen, naar de gedaanten, die uit de muren voor den dag 1 wilden komen op den slecht verlichten hof. ; Dikwijls ook verliet mij dit alles. Dan wilde t ik weggaan. Dat beken ik eerlijk. Meermalen 1 gebeurde dit, als ik de courant gelezen had. Als \ ik van een nieuw boek las, wilde ik het hebben, i en als ik merkte, dat er een tooneelstuk werd be 1 oordeeld, wilde ik het zien. t Ja, eens kreeg ik grooten lust om met de eleetrisehe tram te rijden. Een vreemd verlangen, a Maar ik verlangde er naar en wil het bier niet i verzwijgon. Wanneer mij in dien tijd een viiend t uit de stad bad bezocht of ook maar een halve h bekende — het zou mij genoegen gedaan hebben, k In huis bevond zich wel een dame uit een groote v dad, freule von Soden. Maar ik zag haar zelden, g Sij was overdag uren lang afwezig. Zij reed schaatsen li n het dal op het meer in den »Wolffsgrund,” of
>r schijnen, dragen niet de vermelding «geheim”, its zij maakte verre tochten op hare sneeuwschoeDen. n. Ik had ook grooten zin in de wintersport, maar er mijne gezondheid verporloofde mij nog geen groote sn inspanning. n, Des middags werd ik van den beginne af afijn zonderlijk bediend. Ook na de komst van freule rn von Soden was dit zoo gebleven. Ik zag de buis)n genooten dus alleen des avonds een uurtje. Dan e. was bet echter altijd heel gezellig. De piano was ij, in de woonkamer gebracht, en daar hadden wij ;n dikwijls een degelijk onderhoud Freule von Soden )i speelde eiken dag — geheel zonder eenige bedenking r- en altijd met hetzelfde meesterschap, maar ook m altijd maar één of twee stukken. Dan werd er voorgelezen. Zelden iets moderns, daarentegen veel ,u romantisch. Ingeborg dweepte met die bonte, vergulde, onmogelijke menseben en hunne lotgevallen, ie freule von Soden bleef altijd zwijgen, en ik stelde n altoos belang in het onderwerp. Iets naturalistisch, J, iets dat streng aan de waarheid vasthield zou mij I- in deze omgeving onaangenaam hebben getroffen, ï, Er scheen met Ingeborg eene verandering .plaats g te hebben gehad. Zelden was zij zoo overmoedig als vroeger. Zij keek dikwijls droomerig voor zich, e altijd met een blik van dweepende liefde naar n Marianne von Soden. Zij had een diepe vereering ,s voor dit meisje, dat maar weinig ouder was dan i, zij. Mij had ze een tijdlang ontweken, nadat i Baumann mij «Goliath” zonder het bewuste briefje terug gebrecht bad. e Ook met betrekking tot Ingeborg was in mij . alles tot rust gekomen. Deze donkere sneeuwdagen t in December waren wel de stilste tijd van mijn i winter in bet bosch Dikwijls kwam ook de oppers houtvester. Als freule von Soden speelde, luisterde . bij met aandacht. Van voorlezen hield hij niet 5 veel, en toen hij eens gedwongen was een ontzettende . geschiedenis van Hoffmann aan te hooren, kwam ï hij 's avonds niet terug. f Menigmaal werd er ook gespeeld, maar a’tijd op
in. liet bord en dan bij voorkeur schaak. Men speelde ’ ,ar dan allemaal hetzelfde. Baumann bracht de beide 1 >te borden en zette de stukken op. Veel meer verstond 1 bij van het schaakspel niet, maar dit eene verstond 1 if- hij in den grond. v ,!e Waldhofer speelde met mij en Ingeborg met i s- Marianne von Soden. Walhofer was mij verreweg m de baas en maakte mij dikwijls op een mooien zet o as opmerkzaam; Ingeborg daarentegen moest zich o 'ij geweldig het hoofdje breken, om eene partij minstens c ;n tot 20 zetten te doen duren. v ig Soms gebeurde het, dat Marianna, als hare g )k tegenpartij over haar naasten zet in diepe gedachten t er verzonken was, ons spel volgde en een paar maal el bemerkte ik, dat er een zachte spottende trek g r- om haar sekoonen, trotschen mond speelde, als ik n, niet den voordeeligsten zet deed. Ik zag echter v ie ook, boe zij zelve vaak de onbegrijpelijkste fouten ei b, maakte, en hoorde dan niet lang daarna de juichende ij Ingeborg «mat” roepen. Meermalen zag ik naar i, haar wonderschoon profiel, als zij, licht over de 1 ts tafel gebogen, aan het schaakbord zat en het ei :g zwakke lamplicht een warmen glans over hare i, zuivere trekken wierp. Er lag iets gebiedends in h ir baar wezen, ik bad een gevoel, dat zij de vorstin fr g van een heel volk kon zijn, maar niet de eektgenoote r; n van een man. En als zij hiervoor nog geschikt w it was, dan zou de man met haar alles winnen of e verliezen, — wellicht alles verliezen te Met het gevoel van tehuis te zijn, dat mij in n ij den burcht overmeesterd had, had ik mij tegenover oi n mijne huisgenooten een zekere nonchalance verooru loofd. Dat werd anders toen freule von Soden la ■- kwam. Het was ahof in hare nabijheid eene aehtee loosheid onmogelijk was; zij behoorde tot die hi :t vrouwen, die door hare tegenwoordigheid alleen een al e opvoedende kracht hebben. m n Summa, summarum: Beminnenswaardig kwam freule von Soden mij le p niet voor; ja, ik geloof, dat ik haar zonder spijt
weer uii ueu uureui uaa Kunnen zien weggaan. Met strenge, koude vrouwen heb ik nooit opgehad. In de vrouw zocht ik altijd toegevendheid, zachtheid, teederheid, moederliefde. Om een trotsehe vrouw moet ik lachen of zij walgt mij, al naardat ik het als ernst opneem of niet. Dat ik om Marianna von Soden niet lachte en dat zij mij ook niet walgde, ergerde mij. Vooral daar zij nog zoo jong was. Haar gansclie zijn kwam mij bij hare 20 jaren dikwijls onnatuurlijk, ziekelijk voor. Zij was zeker iets bijzonders. Maar wat ging mij dat ten slotte aan? Ik was koel-beleefd tegenover haar, zooals zij tegenover mij. Eens na geëindigd spel zette Ingeborg baar gezichtje in een ernstigen plooi en zeide: «Het verwondert mij, dat er onder de stukken van het schaakspel, zooveel mannen zijn en maar eene vrouw.” Marianna glimlachte. «Ja, kleine wijsgeer, je hebt volkomen gelijk! In het leven is het anders, daar zijn vele vrouwen en is slechts zelden een man ” Dat klonk vijandig, zelfs beleedigend, want ik had volstrekt geen reden om aan te nemen, dat freule von Soden mij onder de uitzonderingen rangschikte. Ik gevoelde ook het uitdagende harer woorden. Dus keerde ik mij tot Ingeborg. «Er behoeven in het schaakspel niet vele dames te zijn, juffrouw Ingeborg; die eene bezit zulke uitstekende eigenschappen, dat de qualiteit de ontbrekende quantiteit goed maakt.” Toen keek Marianna mij voor het eerst vlak en lang in het gezicht. «En wat is de oorzaak van deze uitstekende hoedanigheden? — De vrijheid van beweging naar alle kanten. Het stuk op bet schaakbord heeft ze, maar de vrouw in net leven heeft ze niet.” «Misschien is het zoo toch goed, freule. Het leven zegt «pas op” als er gevaar dreigt.” (Wordt vervolgd.)
"Een Boschkuur in den Winter.". "Bredasche courant". Breda, 1907/07/23 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 25-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000327021:mpeg21:p00001