*■ Reclames betreffende de bezorging dezer Courant,
uczci i uuraiu, gelieve men tijdig op te geven aan ons bureau, Groote Markt 35.
* Veranderingen in advertentiën gelieve steeds on den «lat* der uit.
iicu siccu» up ugii uag uer uil* ;ave vóór 9 uur in te zenden, laar anders niet voor de uitvoering der verandering kan vorden ingestaan,
* BEDIEN. STOFFEERDERIJ. h 5 s « 5 P Geb. VERHOEVEN, ! ? _ 99 N Veemarkt 32, BREDA. Tel. 212. O | DE VLINDER. § g Meubileeringeo. h ö Wiegen. § 5 Luiermanden. « « ï w * Ö B > S W BEHANGERIJ. MEIBELFABB1EK. P
"Advertentie". "Bredasche courant". Breda, 1907/08/03 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 01-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000327031:mpeg21:p00001
"Bredasche courant". Breda, 1907/08/03 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 01-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000327031:mpeg21:p00001
EERSTE BLAD.
s*,, J We kennen het allen van nabij, het moordende beest, dat wroet en kerft < aan de levenskracht van ons volk en I die wegvreet bij stukjes en beetjes en 1 heele happen tegelijk. ] We kennen allen lijders aan tuber- 1
cnlose, magere mannen en vrouwen, met. ingevallen, uilgemergelde gezich- ten, die, ofschoon dikwijls in het volle e van hun jeugd nog, niet in staat zijn, , den strijd om het bestaan te strijden, n niet kunnen werken. Ze willen zoo j graag hun leven uitleven in werk en genoegen zooals de gezonden, maar zelfs een poging tot meedoen wordt j oogenblikkelijk gestraft. En ze mogen nog blij zijn als ze geen particuliere ^ of openbare instellingen behoeven om, ‘ naar zijzelf meestal meenen, genezing , te zoeken, en wat gewoonlijk is, een zich , laten voortsleepen op den lijdensweg j van ’n leven zonder de vreugde der kracht. Er zijn er echter honderden en duizenden, die om de middelen, welke, zooals zij denken, tot genezing zullen leiden, moeten aankloppen bij de gemeenschap. Vergeefsch is dat kloppen niet. In wijden kring heerscht de meening, dat de mogelijkst vérstrekkende hulp hier niet alleen plicht maar eenvoudig algemeen belang is. En al is in ons land eerst sedert een tiental jaren de beweging tot bestrijding der tuberculose als volksziekte aangevangen, toch zijn al op vele practische resultaten te wijzen. Sanatoria zijn verrezen. Consultatiebureaux zijn opge| richt» rijk, provincie en gemeente onthouden hunnen steun niet, en evenmin doet ’t publiek dat, getuige de vele leden van de plaatselijke vereenigingen tot bestrijding der tuberculose. Maar nog altijd gaan in dit kleine land telken jare tienduizend menschenlevens aan tuberculose heen. Het beest is taai Scherper moeten de wapens worden om het te weren van al wie nog te' redden zijn; vlijmscherp vooral daar,* waar het gaat om jonge menschen en t kinderen, die, zonder bescherming, aan ' het ondier ten prooi zouden vallen en' die, beschut en behoed in vroegejaren, behouden blijven en opgroeien tot voikrachtigen, die met blijmoedigheid hunnen levensplicht kunnen ten einde brengen.
m, Van de hand des heeren W. J„ van ;h- Gorkom, arts te ’s Gravenhage, is bij 11e den uitgever F. van Rossen, Amsterjn, dam, een brochure verschenen, waarin 3n, het vraagstuk der tuberculose-bestrij;oo ding helder, nauwkeurig en blijkbaar en met liefde wordt uiteengezet, tar De beer Van Gorkom heeft een goed ’dt werk gedaan Al is de belangstelling en voor het vraagstuk levendig bij ongele veer allen, hevig bij velen, de kennis m, aanwezig bij ’t meerendeel van het ng publiek, van het kwaad zelf zoowel als ch van de middelen ter bevechting is, om eg ’n zacht woord te gebruiken, min of er meer vaag Deze man van theorie en praktijk, d- van studie en ervaring geeft een dui:e> delijk inzicht in beide. 3n Hij maakt een scherp onderscheid e- tusschen de taak van de ziekenzorg of 3n geneeskundige armenzorg aan den de eenen en die der tuberculose-bestrijk- ding aan den anderen kant. ar »Hel doel der tuberculoseal bestrijding is: voorkomen, proal p h y 1 a x e. er Waar nu de philanthroop en de a- tuberculose-bestrijder tezamen in de ie woning van den behoeftigen teringlijder in optreden, is de taak van den eerste : e- het lenigen van nood, stoffelijk en t- geestelijk ; het verschaffen van de geil legenheid tot werken aan de tot werken le in staat zijnde leden van het gezin, n wanneer het de kostwinner is die ziek ligt; het verleenen van geldelijken ie onderstand, als deze onmisbaar is ; het 1- zorgen voor voldoende geneeskundige hulp en voor verpleging; het zoeken van, toezicht houden op en betalen van n ( doelmatige hulp in de huishouding, als e.de huisvrouw bedlegerig is; het ver’, j strekken van voedingsmiddelen voor a . den zieke en, zoo noodig, voor de nog a ( niet zieken maar reeds bedreigden; i het geestelijk opbeuren van den patiënt < > en van zijn verzorger of verzorgster; - het geven van moreelen steun ; en wat 1 er meer te doen valt. 3 Al deze dingen, de geneeskundige behandeling inbegrepen, vallen, strikt 1
an genomen, buiten het terrein van den bij tuberculose-bestrijder. ir- Wat blijft, nadat de man der lief■in dadigheid het zijne heeft gedaan, voor ij- den tuberculose-bestrijder te doen over ? ar Voor geneeskundige behandeling, verpleging, hulp in de huishouding is geed zorgd ; voldoende geldmiddelen tot het ig betalen van huishuur enz. en het e- koopen van krachtige voedingsmiddelen lis zijn aanwezig. et Voor één ding is evenwel niet geils zorgd. Dit eene ding valt, strikt gein nomen, op het terrein van den geneesof heer. Maar het is zoo veelomvattend en vereischt een zoo streng toezicht, k, dat hij, bij zijn drukke bezigheden, er li- niet aan denken kan, deze tijdroovende taak op zich te nemen en de controle id uit te oefenen, die noodig is. of Het is de prophylaxe. ;n De patiënt, die daar ligt te hoesten, j- is — theoretische gesproken — voor den tuberculose-bestrijder niet de zieke, 0- die zorg behoeft; hij is voor hem de )- producent en verspreider van smetstof, die, indien er niet streng tegen wordt e gewaakt, de lucht in zijn vertrek met Ie tuberkelbacillen verzadigt, den grond, :r de muren, de meubelen, het beddegoed, : de kleeren, indirect zelfs de eetwaren n van zijn huisgenooten met sputumdee1- ten verontreinigt, waarin tuberkelban cillen zijn opgesloten, die, hetzij in ', vochtigen of in opgedroogden toestand k in de lichamen van zijn kinderen n geraakt, hierin de ziekte kunnen doen it postvatten om er misschien nimmer e meer uit te worden verdreven. J Zij zijn nu nog gezond. Misschien i is ook van de kleinen een of meer al s licht hoestende, bleek en zwak, of - klierachtig, of bezit hij hier of daar r een sluimerend tuberculeus haardje, l dat onder den invloed van hernieuwde ; infecties, of als bet ventje of meisje t onvoldoende wordt gevoed, uitzalbre; ken. Misschien is al vroeger een van : de kinderen aan vreemde stuipen met koorts, de teekenen van een hersen1 vliesontsteking, of aan een langdurige . buikvliesontsteking, tot op het geraamte
en vermagerd, heengegaan. Zoo niet, dan loopen zij nu iederen dag, elk uur ;f- gevaar, zich te besmetten en telkens or opnieuw te besmetten. En wanneer later, misschien na jaren, de teekenen r- van de verraderlijke ziekte zich voore- doen, behoeft men zich niet verwonderd et af te vragen, waar dit nieuwe slachtet offer zich haar op den hals heeft gehaald. :n Men spreekt dan graag van »erfelijkheid”, van »van vader of moeder e- meegekregen”; maar zóó is het niet 3- gegaan. Deze gift van vader of moeder s- had niet als een noodlot behoeven te id zijn aanvaard. De ziekte had vert, meden kunnen worden. ;r Om de kinderen te redden, is het le noodig, de tuberkelbacillen door vader [e of moeder, broer of zusters uitgehoest, een weg te doen vinden, die hem niet in aanraking brengt met de huisgei, nooten. ir Ziehier de voornaamste taak der 3, tuberculose-bestrijding. e De opgaaf schijnt eenvoudig, f, En zij is het inderdaad. Maar zij lt vereischt de consequente opvolging van st een reeks voorschriften, die deels ge1, leerd en gecontroleerd moeten worden, I, deels alleen uitvoerbaar zijn als aan a een aantal voorwaarden kan worden - voldaan, die helaas juist in de huisjes - van de armsten moeilijk verwezenlijkï baar zijn. 1 »L’hygiène coüte cher” heeft een i Fransch staatsman gezegd. i En hij had gelijk. Een gezonde r woning betrekken kost geld. Een afzonderlijke kamer voor den zieke beï stemmen kost geld. Een ligstoel om 1 overdag op te rusten kost geld. Brandf stof om het vertrek te verwarmen, waar dag en nacht het raam moet , openstaan kost geld. Wasschen en desinfecteeren veel linnengoed, om zich dikwijls te kunnen verschoonen, dit alles kost geld. Waar zal het vandaan komen? Wij hebben vooropgesteld, dat door de publieke of bizondere liefdadigheid het geld is verschaft, dat de kostwinner door zijn ziekte derft; dat voor genees-
kundige hulp, verpleging, hulp in de huishouding, voedingsmiddelen enz.enz. is gezorgd. Men moet evenwel niet gelooven, dat in de praktijk dit postulaat gewoonlijk ol zelfs dikwijls wordt vervuld. Het lijkt er niet naar. Wat staat onder zulke omstandigheden den tuberculose-bestrijder te doen ? Wil hij zich tot de besmette woning toegang verschaffen en er iets nuttigs volbrengen, dan moet hij voor de bezorging van het noodigst ontbrekende den weg weten te vinden: hij moet in de eeiste plaats zich het lot van den zieke zelf aantrekken. Om de huisgenooten voor besmetting te kunnen beschutten, moet men beginnen metde zorg voor den zieke op zich te nemen. Zal men zich dan nog erover verwonderen, dat de Consultatiebureaux geld noodig hebben ?”
"TUBERCULOSE-ZIEKENHUIZEN.". "Bredasche courant". Breda, 1907/08/03 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 01-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000327031:mpeg21:p00001
— het geraamte I door zijn ziekte derft; dat voor genee L. J. J. POSTHUMUS, BEDDEN, MATRASSEN, SLAAPKAMER-MEÜBELEN Ginnekenstraat 124, BREDA * v» •» grooten voorraad voorhanden mmwrmm-w, ‘»i ''ie '•»■ an.lerc s»li. .le firma's
"Advertentie". "Bredasche courant". Breda, 1907/08/03 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 01-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000327031:mpeg21:p00001
PAUL, KELLEF. 39 Toen keek ze mij met hare groote, verstandige oögen een oogenblik uitvorscliend aan; zij schrok en een diepe, warme blos vloog over haar gezicnt, en het glas ontviel haar hand en brak in scherven. Waarom er in de eerste minuten na dit kleine voorval gelachen en waarover er gesproken werd — of ik zelf gelachen of gesproken heb — daarvan weet ik niets meer. Ik weet slechts, dat mijn hoofd gloeide, en dat ik wensehte, alleen te zijn , vooral uit het bijzijn van Waldhofer. i Toen kwam Baumann binnen en verzocht de i heeren en dames iets warms aan te trekken en dan i eens in den hof te komen; hij had nog een kleine I verrassing. Werktuigelijk volgde ik met de anderen 1 zijne uitnoodiging { In den hof deed zich een aardig tooneel voor. 1 Op den lagen, half vervallen toren groeide een t kleine pijnboom. Baumann was op de toren z geklommen en had den boom met kaarsjes behangen, b Er was geen wind en ’t was donker, en nu leek e het, of er een verlichte kerstboom hoog in de lucht z zweefde. Aan de dalbewoners moest dit gezicht v een bovenaardscb verschijnsel lijken. Luide kreten van bewondering verheven zich rondom mij; daarna werd het stil. Ik ging zacht over den hof en bleef bij de bron nabij de linde staan. Toen kwam er iemand naar mij toe — Marianne I Ik kon geen woord zeggen. Zij kwam dicht bi) me. Ik kon duidelijk haar schoone, bleeke * v, trekken zien. Een diepe smart lag er op, I d
. zacni zeiae zij tot mij: »U kunt mijn vriend niet zijn, — u moogt mijn vriend niet zijn. — neen, u moogt niet!” sMaar ik moet het zijn; ik moet liet zijn, zoolang ik leef! J ’ Ik greep hare hand en een oogenblik liet zij dit toe. Toen zeide zij: sLaat mij los - het zou een ^ongeluk zijn, — een groot ongeluk! Geloof Toen kwam er in mij een gevoel van zaligheid op. »Het zou een geluk zijn, Marianne, het zou het grootste geluk op aarde zijn!’* zag mij treurig aan, en toen kreeg haar gezicht de trotsche uitdrukking van ongenaakbaarheid die het meestal had. ïWij mogen elkander zoo niet meer kennen” zeide zij en ging] naar het andere gezelschap. ’ Ik ijlde naar mijn kamer, viel op een stoel neer en bedekte mijn gelaat met de banden. Heiliee God, nu was het toch gebeurd! Nu was er geen ontwijken, geen ontvluchten meer mogelijk, nu was ik de linie gepasseerd, die het rijk der liefde begrenst en vanwaar geen terngkeeren mogelijk is. Het rijk der liefde, waarin de tooverbosscben staan en waarin de eilanden der gelukzaligen drijven on blauwe zeeën; bet rijk der liefde, waarin de troostelooze woestijnen zijn en de klippen des doods zich verheffen. Verblindt door een nieuwe zon bedwelmd door een nieuwe lucht, geschokt doo^ een nieuwe kwaal — ZOo verkeerde ik m een zoet-bittere onrust, terwijl daar buiten de vrede van het Kerstfeest over de aarde zweefde. HOOFDSTUK XIV, Wintersport. , ’n deu 8 Wolfsgrund bood eene roortreffelijke ijsbaan aan. Baumann, de onvermoeide he overal bezig was, hield baar vrii van snee,,*’
i ^ Hij zorgde er ook voor, dat de weinige zitplaatsen ■ . op den oever steeds bruikbaar waren. Het is een I van de ongelukkigste vooroordeelen, dat de menschen ’ j m.
i „Hij kwam voorzichtig even met zijn vinger aa mijn bovenarm. «Het begint al een beetje,” zeide hij; »maa nu moet de Doctor zich weer aankleeden; wan vooreerst zou hij licht kou kunnen vatten en tei tweede komt daar boven de freule aan.*’ Drommels! Ik had mijn jas eerder in orde dar een recruut, die zich verslapen heeft. Met d< sneeuwschop in de hand liep ik naar den oever Zij was goed gemutst. «Was het soms monstering van baanvegers?” vroeg zij. «Juist,” antwoorde ik lachend; «helaas ben ik bij de reserve geplaatst, volgens art 8, § 1. Algcmeene lichaamskrachten!” «Nu, als eenjarige vrijwilliger kan men bij de baanvegers niet aangesteld worden,” zeide zij, en trad op het ijs. Aanstonds daarna kwam de assessor met Ingeborg. Ik groette het verloofde paar en keerde mij toen weer naar Marianne. Zij keek mij vriendelijk aan. «Ik ben blij, dat u vroohjk bent en zoo kunt lachen, zeide zij; — su kunt toch mijn vriend zijn.” Ik zag haar met [glinsterende oogen aan en knikte vroolijk. «Dat spreekt,” zeide ik, en zij was tevreden. Een warm gevoel van blijdschap steeg in mijn hart op. Ik zou overwinnen! Ja, de overwinning behalen op dat sterke, mooie meisje, omdat ik haar begreep. Ik had een treurigen Kerstdag doorgebracht, een dag, waarop ik Marianne slechts bij de Godsdienstoefening en verder aan tafel vluchtig gezien had, en toen was er een koortsaehtige nacht gevolgd vol kwelling en pijn Een echte, innige liefde in een jong hart te zien ontbranden en vooraf vermoeden, neen weten, dat zij doelloos zal vergaan, dat is vreeselijk. En nadat ik alles had gedaan’ wat de meesten op mijne jaren in zulke omstandigheden zouden doen: mijn innerlijke smart uiting ’ te geven door duizend vertwijfelende gebaren, zat
an ik afgemat m een mijner groote stoelen en zag naar het plafond naar den graalstengel of vandaar ar soms verlichting komen kon. nt Zij kwam! Zij kwam na kalm, bedaard nadenken. :n Marianne had mijne liefde ontdekt. Zij was daarvan geschrokken, zoo geschrokken, dat zij mij in zelfs hare vriendschap op zei, die zij toeh zelve Ie gezocht had. Zij vreesde mij en was bang voor r. haar eigen hart. Met ontzetting kwam het ver„ i moeden bij haar op, dat mijne gevoelens voor haar een weerklank konden vinden in haar eigen borst, j En zij wilde om de een of andere reden nooit in k naar leven de liefde een plaats gunnen in haar .. hart; zij haatte, zij vreesde de liefde. , Daarvan schrok zij, daarom scheurde zij zich e van mij los, daarom had zij gezegd, dat wij u elkander niet meer mochten kennen, dat er anders r ( een ongeluk gebeurde. Als zij nu de waarheid uit i mijne treurige, smachtende oogen kon zien, zou hare vrees voor mij en voor zich zelve steeds toenemen en ik achtte haar in slaat om niet alleen t haar gevoel voor mij te onderdrukken, maar ook om den burcht te verlaten. Dit moest ik beletten ! beletten ^ ~ °m mij“ eïgeü welzijn Opgeruimd moest ik blijven! Vroolijk en onbei kommerd! Als de nood aan den man kwam, soms een weinig opgewonden, soms een beetje verliefd1 olechts niet in ernst! Zoo zou ik haar aan mij binden — zoo alleen kon ik tijd winnen. Dat was geene vrouw om op het eerste gezicht verliefd te worden. Ook mijne liefde voor haar was langzaam, zonder dat ik het vermoedde, ontstaan. Als eene overwinning mogelijk was, dan was het eene zege van het warme gevoel dat in mij was, over de ziekelijke kilheid van haar op een dwaalweg gebrachte ziel i (Wordt vervolgd.)
"Een Roschkuur in den Winter.". "Bredasche courant". Breda, 1907/08/03 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 01-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000327031:mpeg21:p00001