* Reclames betreffende de hPToraing dezer Courant-
bezorging dezer touiaui, gelieve men tijdig op te geven aan ons bureau, Groote Markt 53.
* Veranderingen in advertentiën gelieve
men steed op den dag der uit- , gave vóór ‘J uur in te zenden, J daar andeis niet voor de uit- , voering der verandering kan ; worden ingestaan.
"Advertentie". "Bredasche courant". Breda, 1907/08/05 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 04-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000327033:mpeg21:p00001
"Bredasche courant". Breda, 1907/08/05 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 04-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000327033:mpeg21:p00001
. UI ■ " " ~ V2 Een Havas-nota zegt: » Wij meenen te weten, d{ dat, tengevolge van de betreurenswaardige d( voorvallen te C»8»l»lan«“ en wegens de volstrekte onmacht van den Maghzen om ze te verhinderen, Frankrijk en Spanje de onderhandelingen voortzetten over het ontschepen 1 in die haven van een voldoend aantal man- e schappen, om de veiligheid van de onderdanen a: van alle staten te verzekeren en voor de tuchtiging van de schuldigen. j,Van de bezetting, die slechts van tijdehjken n aard zou zijn en geheel in den geest van de h akte van Algeciras, zou onmiddellijk door o Frankrijk en Spanje aan de mogendheden o kennis worden gegeven. Uit Tanger wordt aan den Temps bericht, o dat de oom van den Sultan, Muley el Amin, ^ bevelhebber van de bij Casablanca gelegerde u Mehalla op eigen gezag den gouverneur van t die stad heelt afgezet en voorloopig in diens plaats benoemd den kaid van den stam der Oelad tlariz. Deze moet hebben verklaard zich t in staat te achten de orde te herstellen, * wanneer de consuls van Duitschland en Enge- t land officieel de verzekering zouden geven, t dat de Franschen de stad niet zouden bombardeeren. Verder verneemt hetzelfde blad, dat het ( gepeupel te Casablanca het met de onrust- 1 stokers houdt, maar dat de rest der bevolking < het gebeurde zeer betreurt, uit vrees voor 1 vergeldingsmaatregelen van Frankrijk. f Volgens berichten uit Tetuan deden de berg- i bewoners gisternacht een aanval op de Mehalla, onder bevel van Boechta ben Bagdadi, die , tegen Raisoeli oprukte. Boechta ben Bagdadi werd ernstig aan een been gewond. Een aantal kaids en vele soldaten zijn gedood. Versterkingen zijn afgezonden. Aan de Daily Telegraph is uit Tanger d.d. 2 Augustus bericht, dat de op zes uur atstands van Fez gelegen stad Sisron door Berberstammen is geplunderd. De toestand van Mac Lean moet kritiek, zelfs bijna hopeloos zijn. Alle bergstammen zijn Raisoeli gunstig gezind en de strijdmacht van den Sultan is niet sterk genoeg om ze aan te vallen. Te Tanger schijnt men van meening te zyn, dat iedere beweging ter bevryding van Mac Lean voor dezen noodlottig zou zijn. Reuter bericht, dat zijn correspondent te Ranger van Raisoeli een blief heeft ontvangen, waarin deze mededeelt, dat hij door bemiddeling van dien berichtgever in onderhandeling
wenscht te treden met het Engelsche gezantschap. 10 Raisoeli legt in dit schrijven er den nadruk ca op, dat hij Mac Lean gevangen heeft genomen, h< omdat hij dezen niet voor betrouwbaar hield, dc De ontmoeting der beide keizerlijke jachten had naar uit Swinemünde bericht wordt < . Zaterdag te tien uur plaats in volle zee. De w Duitsche keizer ging met prins Bülow, admiraal I Tirpitz en gevolg dadelijk aan boord van de g > «Standard” en voer daarop met den Tsaar ci naar de reede van Swinemünde, waar zich b ‘ prins Heinrich en alle Duitsche scheepsbevel- k hebbers aan boord van de «Standard” begaven. * Tegen kwart vóór een verliet keizer Wilhelm g “ het Russische jacht. Dadelijk daarop begaf g I zich de Tsaar vergezeld van den minister van g buitenlandsche zaken Iswolski en zijn hofstoet naar de sHöhenzollern”, waar de muziekkapel j, ■ het Russische volkslied speelde. p Des avonds had op de ïHöhenzollern” een diner plaats, waaraan deelnamen het gevolg van de beide vorsten en de commandanten ( der aanwezige schepen. De Tsaar zat tusschen ^ ® den Keizer en den Rijkskanselier. 2 ! ne Horeaansche deputatie is dezer , n dagen te New-York aangekomen. Een der , j. leden, prins Ji, heeft zich onmiddellijk na { ,n aankomst laten interviewen, 1 |e «Japan wil” — aldus prins Ji — smet enkel Korea inpalmen, maar de geheele wereld. ,n Doch Korea zal zich nooit krommen onder Ie het Japansche juk. Het is waar, dat Korea ongewapend is; maar de rechtvaardigheid der ;n beschaafde wereld moet krachtiger zijn dan Japan. De beschaafde wereld was toch al ,t ongerust over de Japansche plannen. Immers n’ wif niet. Japan eerst de Amerikanen verdrijven je uit de Fillippynen en dan de Engelschen uit ln Indië?” DS Na deze wel wat erg opgeschroefde onter boezeming, verklaarde Ji, dat hij Roosevelt ,[, hoopte te bezoeken en dien regeerder voor de e Koreaansche zaak hoopte te winnen. Als hij ■ei tenminste vóór dien tijd niet dood was; want !n de Japanners hadden hem ter dood veroordeeld, m- sindien ik” — voer Ji voort — sergens in New-York dood wordt gevonden, moet de politie iet den Japanner arresteeren, dien zy het dichtst st- bij mijn lijk zal aanlreffen. Ik verwacht elk ng oogenblik den dood. Niets kan mij redden. ior Het bevel, mij te vermoorden, is reeds uitgevaardigd; en ik ben er van overtuigd, dat rg- mijn uur reeds heeft geslagen.” la, prins jj wordt vergezeld door Ji Sang, eerstele minister van Korea in 1906. adi ta' Volgens de laatste berichten, door den er' Matin uit Turijn ontvangen, wint «Ie unit- J clericale beweging In Italië hoe langer d hoe meer veld. n<" Een herhaling van de betreurenswaardige 'er' voorvallen te Spezzia heeft plaats gehad te , Mantua, waar benden betoogers de kerken ’ geplunderd en de gewijde voorwerpen in brand aTe Spezzia is de algemeene staking uitgeroepen als protest tegen het optreden der carabinieri, die een pakjesdrager, Maggi geheeten, bij de jongste betoogingen hebben doodgeschoten. De stad ziet er op het oogenblik doodsch uit; de winkels zijn gesloten, patrouilles doorkruisen voortdurend de stad, de kazernes worden streng bewaakt. Vrijdag is het er weder zeer woest toegegaan; eerst werd een aanval gedaan op de carabinieri kazerne, die met steenen gebombardeerd werd en toen werd het St.-Anthoniekerkje in brand gestoken. Reeds zijn er 150 personen in hechtenis genomen en men verwacht, dat er nog ver' scheiden anderen dezer dagen achter slot en grendel zullen worden gezet. ‘ Wanneer niet spoedig de orde weder hersteld ^ is, zal de regeering den staat van beleg afkondigen. i ' Officieel is medegedeeld, zoo lezen wij in 1 de Times, dat baron v. Aehrenthal, Oosten1 rijksch-Hongaarsch minister van buitenlandsche zaken, tydens liet beioefc van honing Edward aan den keizer van Ooslenr rijk, te Ischl zal vertoeven. Zooals reeds r vroeger werd vermeld, wvordt de koning veri gezeld door den onderstaatssecretaris van buitenlandsche zaken, sir Charles Hardinge. i
"Buitenlandsch Overzicht.". "Bredasche courant". Breda, 1907/08/05 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 04-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000327033:mpeg21:p00001
jj- a%j v« v/ — " ?a — a er De partij van TUorbecke. ( in De uitslag der gehouden provinciale ver- £ al kiezingen, heelt den heer D. Hans de pen doen rs opnemen en een brochure onder bovenstaanden 2 titel schrijven. i 11 «Is er reden, zoo vraagt hij, om te wanhopen , t aan de toekomst der vryzinr.ige beginselen?” 3It «Wanhopen — antwoordt hij — kan slechts iemand, die van de kracht dier beginselen j,K niet meer overtuigd is. Er zal zich voor die nt beginselen weer een toekomst openen, mits, jd meent de schrijver, standvastig bij het vaandel - der democratie wordt stand gehouden en men ’.n desnoods velen verloochent die conservatief zijn en alleen mee optrekken omdat zij het algemeen-vryzinnige beginsel gemeen hebben. en «Een waarachtig-vrijzinnige is slechts hij, ,itl die eere doet aan Thorbecke’s woord, dat ons jat zegt hoe we moeten meegaan met de hervormende stroomingen, die elk tijdvak speciaal ,te_ kenmerken.” Alsnu ontwikkelt schrijver de houding die in den nu komenden strijd moet worden aangenomen. Wij moeten —- zegt hij — daarbij niet „er staan tegenover de Kerk als zoodanig, maar n wij zullen kloek bestrijden de politieke Kerk, die haar geestelijken uitstrooit over’t land om {]%e in den naam van God het volk te binden aan te het conservatisme, dien «vloek onzer dagen”, se” gelijk Kuyper het eens noemde. . ° Daartegen gaat onze strijd. 1 Na de wijze van strijdvoeren nader ont,0 k wikkeld te hebben en te hebben geconstateerd, dat voor de liberalen de tijd voorbij is, «dat fge* ze eenvoudig de zetels konden wegschenken e'd- aan wie ze wilden”, besluit de schi ijver als ats, volgt: . De toekomst is donker, ’t Clericale geknoei inti- gaat weer hoogtij vieren. Kuyper komt licht hter weer regeeren. En velen roepen dat de libeden. ralen wegkwijnen. Maar laat ons daartegen-
. over staan met iets van het Columbus- k ■ vertrouwen in ons hart en in ons weik. Ei r . is een toekomst voor ons. Laat smalen wie t i smalen wil. Laat lachen wie lachen wil. z : Met de spade op den schouder komen wij voor c 3 het volk, als eerlijke en oprechte democraten t 3 en we zullen gaan werken. Zóó winnen we t de toekomst.... Zóó worden we weer de partij van Thorbecke. 1 e — 1 Beslunrbare ballons. T De Nieuwe Courant schrijft hierover tegen 1 de opvatting van de Nederlanden s Van verschillende kanten, ook door ons, is | ” het verlangen geuit, dat de conferentie niet zal “ uiteengaan, zonder althans eenige bepalingen te hebben vastgesteld, om het werpen van d ontplofbare stoffen uit bestuurbare ballons f- opnieuw te verbieden. Zelfs zouden twee groote mogendheden van plan zijn om in dien geest stappen te doen. n De noodzakelijkheid daarvan ziet de Ned. i- niet in; zelfs komt het haar alsnog hoogst ie bedenkelijk voor het willekeurig gebruik van s bestuurbare ballons te verbieden, i- Indien inderdaad de stuurmanskunst in de ijle lucht levensvatbaarheid blijkt te hebben, r' schrijft het blad, dan zou de nieuwe uitvinding lD kunnen blijken het middel te zijn om aan den e> onhoudbaren toestand van tot de tanden ge- wapenden vrede in Europa een einde te maken. De schrijver oordeelt dat de mogelijkheid, bestuurbare ballons te zenden om verwoesting aan te richten in de rijkste steden meer gelijkheid zou brengen tusschen groote en kleine !r* staten. en De Nieuwe Courant meent, dat men hierop en zou kunnen antwoorden, dat het toch zeker niet gewenscht is, aan die verwoestingsmiddelen en een nieuw toe te voegen. En wat de rest betreft — van het noodrts lottige en misschien zelfs van het dolzinnige en van oorlogvoeren zijn de regeeringen verüe moedelyk wel overtuigd. Doch het komt ons ts, voor, dat dergelijke maatschappelijke uitdel barstingen als een oorlog bepaald en beheerscht ien worden door andere krachten dan vrees voor .ief verwoestingen, zelfs wanneer deze rijke steden iet mochten treffen. en' Vooralsnog lijkt ons het toelaten van het hij, hier bedoelde gebruik een terugkeer tot de ms barbaarschheid. or- ———
"Uit de Pers.". "Bredasche courant". Breda, 1907/08/05 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 04-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000327033:mpeg21:p00001
e —— . n Albert Vogel te Batavia. Goede kunst vindt in Indië toch ook nog ;t wel waardeering. Voor Albert Vogel is de Inr dische tournée ten minste een ware zegetocht. £ Over zyn optreden te Batavia leven wij in bet n Bataviaasch Nieuwsblad van 4 Juli: n »Dit spel (n.1. «Koning Svend», van Hendrik van der Wal) heeft Albert Vogel Zaterdagavond voorgedragen, —— maar toen wüs het een strijd tusschen waarachtige menschen. Het was een t- mensch, die trotsche, onbuigbre koning Svend, I, die ziender-oogen zyn ondergang tegemoet gaat, jt — het was een mènsch, die valsche, van haat n vervreten Knud; het waren menschen, die Is jonge, ijdele Waldemar, die Detlef, die Erik, — en ook koningin Liudgard. ei Men zag geen declamator in zwarten rok. !t Het eerste bedrijf boeide weinig, groot was e- de indruk niet; maar in het tweede onwikkelde n- Vogel zulk ’n geweldige kracht, daar — als
- koning Svend in het kamp zich door list overp meesterd ziet — daar wist hij zoo een machj tige emotie te wekken, dat men voelde: zóó . zou koning Svend gesproken hebben. Vogels r ontzaglijk geluid daverde door de zaal, dreunde a tegen de wanden om er beklemd onder te e worden. In de volgende bedrijven bleef hij op die >. hoogte, met momenten van buitengewone zeggingskracht. Vogel heeft ons Zaterdagavond weer een n machtig- mooie emotie gegeven. Na de pauze werd den declamator, namens |g het afdeelingsbestuur van het Nederlandsch ^1 Verbond, een groote krans vereerd, n De zaal was ongeveer half gevuld.” n — ———
"Kunst en Wetenschappen.". "Bredasche courant". Breda, 1907/08/05 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 04-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000327033:mpeg21:p00001
De Vredesconferentie. De bijzondere correspondent seint gistermorgen : Het is voor een journalist een enkele maal wel eens aardig profeet te spelen. Gisteren 1 kondigde ik, zonder den redenaar te noemen, j een rede aan tegen arbitrage in de heden ’ gehouden vergadering der sub-com missie, die 1 zich met het arbitragevraagstuk onledig heeft gehouden. Welnu, die rede is gehouden door niemand minder dan den heer Beernaert. > Zij de heeft aanwezigen zeer geruimen tijd in 5 ademlooze stilte bezig gehouden en wordt een meesterstuk genoemd door allen die haar 3 hoorden. ïDeze redevoering», zeide mij vanavond een der gedelegeerden, »was een ver? nietigende critiek en het is niet billijs, dat r de aankondiging van Reched Bey, dat hij nog Q instructies moest vragen, eenig gelach uitlokte, want ik weet zeker dat meerdere vertegen1- woordigers van kleine staten zich op grond e van hetgeen Beernaert omtrent de samenstelling > van het Hof zeide, onthouden hebben orn opis nieuw instructies te vragen». t- De vergadering van heden wekte weder >t de vergelijking met een parlement, veel meer ,r dan met een diplomatieke bijeenkomst. Het ■n ging er levendig toe. De heer Ruy Barbosa, de gesticuleerende, scherp debatteerende 3t Braziliaan, viel Beernaert bij inzonderheid in le diens frissche en krachtige verdediging van het beginsel van verplichte arbitrage. Hij - aanvaardde het principe van het Amerikaansche voorstel en stemde onder voorbehoud voor, * maar deed toch evenals Beernaert, die Staats— raad Asser geprezen had als rechte, als »gentle hint» aan De Martens adres uitkomen, dat ook 3g rechterlijke uitspraken van het bestaande n- Haagsche hof niet onaangevochten waren geit. bleven door de critiek. et Een typisch moment was het toen Beernaert verklaarde, dat het zoo moeilijk was om ik geschikte rechters te vinden voor een perid manent Hof en dat hij het niet zou aandurven, jd daarin zitting te nemen. Toen klonk het en van vele zijden: »hear! hearl» id, Dat de permanentie van ’t Hof zou aanit, gevochten worden op grond der eventueele at samenstelling heb ik voorspeld, doch, zooals lie men uit ’t officieel communiqué heeft kunnen ik, zien, hadden Beernaert en Barbosa nog andere pezen op hun boog. Toen hebben de heeren >k, Fiy en Bougeois iets gevonden dat een ware ras verrassing was. Aanvankelijk zou Bourgeois ide niet spreken, maar oordeelende, wat mijn als zegsman aller opninie noemde, dat na Beer-
naart’s rede de verdediging van Fry in ’ riet zonk, kwam hij dezen te hulp. Beide betoogden dat ’t Amerikaansche voorste ruimte liet voor twee Haagsche Hoven, waar van ’t eene dan speciaal juridische zaken be handelen zou. Bij interruptie, ’t waren voornamelijl Beernaert en Barbosa die interrumpeerden werd aan de Amerikaansche delegatie ver weten dat men deze bedoeling volstrekt nie uit t voorstel en uit de gebrekkige toelich ting had kunnen distiileeren en dat de ni gegeven verklaring de bezwaren nog deec toenemen, omdat ’t nog moeielijker zou wezer twee Hoven behoorlijk samen te stellen dan ook de discussie nog niet gesloten zien, doch ondanks veler voorbehoud werd toen ’t Amen kaansche voorstel in principe aangenomen en met ’t Russische verwezen naar een commissie van onderzoek. Dit resultaat werd voornamelijk bereikt door de rede van Borgeois, die mijn zegsman ,,un discours epatant” jnoemde. Hij deelde mij mede dat naar zijn gevoelens de eindkansen van de permanentie gunstig stonden. Minder gunstig werd door hen en door een ander gedelegeerde, dien ik sprak geoordeeld over den eindelijken kans van slagen jvan ’t internationaal prijsgericht. (Cour d’Appel de Piisesj waartegen, naar hij vreesde, de kleine Staten zich ten slotte zouden verzetten, omdat naar ’t schijnt de commissie van onderzoek ad hoe niet bereid is bevonden recht te doen aan ’t verlangen dier- kleinere Staten om in dit Hof vertegenwoordigd te zijn op de wijze als verdedigd is door Barbosa, de groepeering van Staten wier handelsvloot beneden een zekere tonnenmaat blijft. Daar hedenochtend geen commissie vergaderde, had men ruime gelegenheid totfverder voor overleg. De Portugeesche delegatie had een bijeenkomst belegd tot nader behandeling van haar voorstel betreffende de gevallen waarin de arbitrage verplicht zou worden gesteld. Ik heb reeds vroeger gemeld dat de kansen van dit voorstel, zooals het daar lag, met bijzonder gunstig stonden. De heden gehouden bijeenkomst kan wel ten gevolge hebben, dat Portugal inbindt en het aantal gevallen zal beperken. Gisteren moeten Lord Reay en president Nelidow geconfereerd hebben over de ontwapeningsquaestie en heden had ook weder sen voorbespreking plaats over de vraag der Derodiciteit van de Conferentie zelve. Ik kan verzekeren dat men het over den termijn 'an een volgende bijeenroeping nog geenszins ;ens is, hoogstens hierover dat een bijeen'oeping met meer moet uitgaan van een mogendheid. Het zou niemand verwonderen wanneer le man die heden het debat in de arbitrage:ommissie beheerschte, de sterkste tegensta» • Ier bleek van den terugkeer der Conferentie P betrekkelijk korten termijn. Vele delegaties nissen nog instructies over deze quaestie. { 'len zeide mij hedenavond, dat het niet on- J aogelijk is, dat een der Duitsche gedelegeer- ^ en Maandagavond of Dinsdagochtend voor 1 ijne delegatie instructies zal medebrengen. ' Na de vergadering van heden was de stem- ( ïing gedrukt. Niettemin spreekt men van , 3(i séance plénirèe op heden over 14 dogen, ^ aarin reeds van eenig tastbaar resultaat der s mferentie blijken zou. ‘ Ten slotte dit De Nederlander heeft den strijd ingebonden tegen het verbod tot het werpen m ontplofbare stoffen uit luchtballons. Het ad zou misschien wel eens succes kunnen ibben, wantj ik hoor van ernstig verzet tegen :t Belgische voorstel om dit verbod te her- b euwen. s n Het Koninklijk Echtpaar in Mecklenhnrg. d Uit Schwerin wordt gemeld d.d. 3 Aug.: p H, M, de Koningin Wilhelmina en Z. K. H. ins Hendrik der Nederlanden zijn hedenavond !! et gevolg per extra-trein omstreeks 8 uur aan , t station te Krakow aangekomen en hebben L ib van daar per rijtuig naar het landgoed >bbin begeven. Er was veel publiek op de v' en, dat de geliefde en welkome Gasten harte- tt c toejuiehde. " Te Hamburg, waar de trein te 4 uur 49 min. " it Centraalstation binnenliep om tot 5 uur 5 n rauten over Hagenow de reis naar Dobbin T ort te zetten, maakte enkele autoriteiten en 11 len der Nederlandsche kolonie van bet korte jT onthoud gebruik om de Vorstelijke reizigers , begroeten. 8-c et nieuwe pantsemhip voor tndië cp Het gerucht heelt geloopen dat, nu de Mi- z; ster van Marine, de heer Cohen Staart, is 0r getreden, de bouw van het nieuwe pantser- Si lip voor Indië, onlangs door de Staten- gÉ neraal toegestaan, zou worden uitgesteld of g( •esteld. Z< Het Ildbl. schrijft hierover: af Wij kunnen op grond van gezaghebbende af ormatie, dit gerucht als hoogst onwaarschijn- M qualificeeren De contracten van machines bl voor het nieuwe oorlogsvaartuig zijn den d ;n Juli 1.1. geteekend en, schoon natuurlijk sti mogelijkheid niet ten eenenmale is uiige- sti ten, is de waarschijnlijkheid toch zeer gering, deze contracten weder worden afgekocht. aj fer marinewerf — waar men op ’t oogen- j,,. i hoofdzakelijK werk voor het Loodswezen 0(, richt en, naast de «Holland”, die in reparatie >n ïn de «Heemskerk”, die voor de proefvaart vo rdt voorbereid, aan twee zeil en twee gas- >n isportvaartuigen, alsmede een stoominspecaartuig voor den loodsdienst werkt — ter W€ riifeweif weet men op ’t oogenblik niet v|c ir, en gelooft men ook niet anders, dan q het nieuwe pantserschip voor Indië eerlang n.r( stapel gezet zal worden. ^ me Ongepaste grappen. Ah n Het Ned. Zeewezen schrijft J ; en Iedereen, die in gezelschap een lange zeereis 18 stoom- of zeilschip heeft medegemaakt, n0( !t ’t bekend zijn, hoe de verveling een vijand we' waartegen men voortdurend dient gewapend ma zijn, en welk een voorrecht het is, indien I of meer personen zich aan boord bevinden, en door zang, scherts, moppen en steeds op- toei ekt humeur die verveling zooveel mogelijk geg hten te verdrijven. Daar staat tegenover, ’n i al het vermaak voor den reiziger te loor geli , wanneer die grappenmakers laf en zoute- war van geest zijn, zich alleen kunnen vermaken het koste of ten spijt van anderen. aan
t Noglreuiigerishetwanneerzulkegeesteloo n individuen grappen verzinnen, waarvan ze d nadeelige of onheilbrengende gevolgen n beseffen kunnen door gebrek aan verstand !- menschelijk gevoel. Een der meest ongepaste grappen is zek k wel het insluiten in fïesschen van uit den dui , gezogen verhalen van ongelukken, stran - vindingen, enz. 4 Dat zulks desniettemin nogal veelvuld voorkomt, is ons gebleken uit vele briefje ! ons vertoond waarbij allerlei onzin of waardelO' gepraat of onware mededeelingen gekrabbe 1 stonden. Van zoo’n ongepaste aardigheid is nog ko geleden een geachte familie te Groningen i dupe geworden, De bejaarde ouders De Vrii aldaar hebben een zoon Johannes, die als gi zagvoerder vaart op een zeeljalk. Stel u di hun schrik voor, toen ze den 26sten Junil. in nagenoeg alle bladen het bericht vonden »God zij onze ziel genadig. Ons laatst oogenblik is geslagen. Wij zijn naar de kelder. Ik kan «niet meer.” Groeten aa mijn «familie.” Johannes de Vries, Engelsch kanaal drie M. S. Ben-Bor.: Na een onderzoek met een broeder vai Johann de Vries, die daarvoor expresselijk vai Antwerpen naar IJmuiden was gekomen, i gebleken, dat den 13den Juni van Fredikshah en Noorwegen vertrokken was de zeetjall «Petronella”, gezagvoerder Johannes de Vries en geladen met granietsteen, bestemd vooi Delfzijl. Is het wonder, dat de familie van Johannes de Vries zich ongerust maakte, al werd hel raadsel van «Ben-Bor,” een hier algemeen bekende Engelsche boot, niet opgelost. Gelukkig, dat den 29steu Juni d.a.v. telegrafisch bericht werd ontvangen, dat de «Petronella” behouden op de plaats van bestemming was aangekomen. Hier kwam dus de familie er met een paar dagen angst af. Het is echter duidelijk, dat de schepelingen ernstig op het laffe en gevaarlijke van zulke z.g. «grappen” behooren te worden gewezen. Vele malen werden ons fïesschen overhandigd of briefjes, in fïesschen gevonden, die niet de minste waarde hadden. (Zoo onlangs een briefje, in flesch gesloten, overboord geworpen van stoomschip «Rembrandt”, door ’n marinier, met ’n groet aan z’n geliefde.) Als dat op deze wijze doorgaat, zal men geen waarde meer kunnen hechten aan in fïesschen gevonden brieven. En toch wordt daarvan in uitersten nood door gezagvoerder of schepelingen gebruik gemaakt. We geven daarom reederijen en gezagvoerders van schepen in overweging, uitdrukkelijk te verbieden in flesschen, die overboord worden geworpen, brieven in te sluiten, dan alleen in nood of groot gevaar, en dan nog alleen door gezaghebbende personen, met duidelijke vermelding van plaats, schip, datum en naam fan gezagvoerder. Overtreding van dit verbod ivorde gestraft, zooals eenigen tijd geleden ïen schipper van een zeilvischkotter van Rams;ate (Engeland) streng werd gestraft, omdat hij ien flesch overboord had geworpen met ingeloten een onbeteekenend briefje (we gelooven ien jaarwensch). Rembrandt.” Weilanden met ’n steenen vloer. Men schrijft uit den Vieutenschen polder: Een van mijn dierbaarste kennissen ligt lestendig met me overhoop, omdat ik berichten ebrijf uit den Vieutenschen polder, ’t Zijn Iet de berichten, die hem hinderen, maar ’t is e benaming «Vleutensche Polder”. Deze ierbare beweert i amelijk, dat de Vleutensche ’older geen polder is. ’t Gekste van de zaak i, dat de man eigenlijk gelijk heeft en ik ook. lat zit zoo in elkaar: We hebben molens, ie ’t water wegmalen, zelfs ’n stoomgemaal, ooiets komt alleen in ’n polder te pas. Maar ie hebben ook nog landerijen die geen belaling noodig hebben, omdat ze nooit onder 'ater gaan. Hoelang die landerijen nog boven ’ater zullen blijven weet ik niet precies, maar lettert ijd gaan ze er secuur onder. Dat lappen ’e ’m zelf. We zijn namelijk al sinds oneuglijke tijden aan ’t vletten en we blijven laar voortdurend aan den gang, totdat we laatste spitje klei weghebben. We graven 3 klei af, vette klei, waar granen, boonen en irdappels op groeien en de steenbakker bakt ’ steenen van. Honderden huizen in Amsterim komen uit onzen polder. Als we eigenaar jn, verkoopen we de heele oppervlakte van ] is land en anders doet de landheer het. j mimigen willen er nog niet aan, hebben geen i dd noodig, maar ’n volgend geslacht, de 1 dukkige erfgenamen, beginnen er toch mee. o 30 is ’t altijd gegaan. Soms doen we dat f graven netjes, we halen er niet al te \eel en dan blijft er fatsoenlijk weiland over. aar we doen ’took wel eens radieaal en dan ijft er niemendal over. Wat bakbaar is nemen ! vletters in hun schuiten mee en de rest aat onder water, of als ’t niet onder water rat, is ’t toch te raar om ’t aan te kijken, Tegenwoordig weten we daar evenwel ook 1 raad op. De mannetjes, die klei komen g len, brengen oude steenen mee van den steen- a en, stukken en brokken, waar geen mensch 1 cent voor geeft. Daarmee worden de kuilen & 1 water aangevuld en je krijgt op die manier e heel nette steenen vloer. Dat is het eerste z drijf. In dat stadium ziet zoo’n land er 41 *1 leuk uit. Je ben in dubio ot ’t ’n dansler worden moet of ’n macadamweg. Dat weer ooit land worden kan, waar iels op reien wil, daar geloof je natuurlijk niemendal r. Dat komt voort uit de onbekendheid 't de nieuwere methode van landfabricatie. 5 je midden in den polder woont, zooals ik te ’tland waar je dagelijks op zit te kijken Z8 van ’n steenbakker, dan lach je om de on- m rzelheid van ’n stadsmenseh, die nog niet et, dat je van alles land maken kan, als je ar ouwe steenen genoeg hebt. n het tweede bedrijf komen’n paar kereltjes m. die kruisen de aarde, te voorschijn gekomen n de vaart tot wegvoering van de vette klei W(raven werd, over den steenen vloer, ’t Is vo raar goedje, dat wel wat op grijs zand jkt. Steenen waren er niet van te bakken, ve it dan hadden de lui uit het eerste bedrijf de wel meegenomen. Heel dik is die laag bri Ie niet, maar de nieuwe akker ljjkt nu bu
1 4och al *ets op ’n woestijn, vooral wanneer ’n i paar distels het in hun hoofd krijgen zich daar • te vestigen. Nu komt het derde bedrijf. Schippers met schuiten vol vuilnis van de stadsbelt arriveeren in de vaart en bedekken de woestijn met schoenzolen, champagnekurken, sardioeblikken, versleten tandenborstels, oude rekeningen en soms brokstukken van minnebrieven. Het nieuwe land is nu in z’n geurperiode, maar ’tis niet het parfum van welriekende postvalletjes. ’t Is ’n benauwend stankje en je begrijpt niet, dat lieve briefjes in ’t laatst hunner dagen daaraan mee kunnen doen. Het doet je weemoedig aan, als je op klompen, ander schoeisel is af te raden, tusschen deze resten der beschaving wandelend ’n snipper papier tegenkomt met «Lieve Karei” er op. En je peinst er over, wie dat wel aan dien lieven Karei geschreven zou hebben. Wanneer je verder gaat merk je, dat je al dien tijd met je rechter klomp op «je eeuwig toegenegen Willemien” gestaan hebt. D’r moet echter iets groeizaams in deze dingen zitten, want de mannetjes die eerst dat grijze aardsoortje over den steenen vloer hebben uitgespreid, komen nu in het vierde bedrijf terug en strooien graszaad over Karei en Willemien en zie de met kurken, schoenzolen en roestige blikjes bezaaide woestijn, die huisvesting gevonden had op den steenen vloer des pienteren steenbakkers, begint te groenen en wordt weiland. ’n Maand of zoo later begint het vijfde bedrijf. ’n Boer met koeien verschijnt op het tooneel. De boer af. De koeien ltyken hem u*t haar droomerige oogen na en wandelen logjes naar ’n verder gelegen wei, die vroeger op gelijke wijze behandeld, onder de knuisten van een werkgragen boer ’n knap stuk grasland geworden is. , Geen voorbijfietsend stadsmenseh heeft er ’n flau v vermoeden van, dat er ’n solide steenen vloer onder die boeien ligt en hij i weet evenmin, dat zoo de Vleutensche polder 1 gemaakt wordt.
"Binnenland.". "Bredasche courant". Breda, 1907/08/05 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 04-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000327033:mpeg21:p00001
DOOR PAUL KELLEfi. 40 En ik hoopte op die overwinning want de warmte mijner liefde was echt en individueel, terwijl hare koelheid van buiten was aangebracht. Hieraan geloofde ik vast en als er een twijfel overbleef, dan was het die, of ze niet mijne tactiek zou doorzien en mij nog zou ontsnappen. Neen zij doorzag mij niet. Ik had mijn gevoel dus genoeg gemaskeerd of mijn aanleg om komedie te spelen was groot. Zij stelde vertrouwen in mijne rustige luim, zy wilde weer mijne vriendin zijn. Nu had ik schik in mijne zekere combinatie en was niet bang, dat er iets aan mijne conclusie zou ontbreken. Zij liet zich door Baumann de schaatsen aanbinden en ik gaf geen teeken, dat ik verlangde haar dien ridderdienst te bewijzen. Ik deed onderwijl een paar streken en overpeinsde nog eens mijn gedachtengang in den kerstnacht. Eindelijk gaf zij mij de hand om samen te rijden. sGelooft u, dat al wat vroolijk en opgewekt is, mijn volle sympathie heeft P” vroeg ze. Natuurlijk geloofde ik het. Maar ik ontweek het antwoord. iOogenschijnlijk is dit niet het geval, freule. «Waarom noemt u mij weer freule P” »Pardon! Het is natuurlijk bij toeval. Dus, oogenschijnlijk is dit niet het geval, Marianne! ’ »U meent, dat ik zelve een echt zwartgallig mentch ben, — ongezellig, — somber —”
»Het deert niet, als men niet amusant is in den banalen zin van het woord.” »U ontwijkt het antwoord,” zeide zij, «laten wij er over zwijgen.” Zij zweeg, een beetje gepikeerd, maar ik bleef in de beste luim. Onderwijl speelden de assessor en Ingeborg krijgertje. Zij »pak ten’ elkaar. Het was vermakelijk te zien, hoe de langbeenige assessor achter zijn kleine flinke bruid aanbeende. Net als een ooievaar achtereen kikvorsch. > Den afstand, dien zij in drie streken aflegde nam i hij in één, maar als zij snel links of rechts uitweek, zeilde hij in een lange zwaai reddeloos het meer 1 op. Eindelijk, toen hij toch een snellen draai : waagde, viel hij in zijn geheele respectabele lengte i neer, en Ingeborg ging in een aanval van lachen s drie passen van hem af zitten. Toen kroop hij op e handen en voeten naar haar toe en »ving” haar. jKunt u zich die beiden als man en vrouw ij voorstellen P” vroeg Marianne mij. l< »Heel best,” zeide ik. tZij zullen prachtig ,t huishoudinkje spelen. Het is toch een zaligheid zoo’n beetje kinderachtig te zijn.” u Zij sloeg den blik neer. Ik keek haar aan. n Beving haar een vermoeden van het zoete genot n der liefde P Zij leek mij nu weer zoo mooi toe. i- Daar werden twee nietig kleine dameshanden onder mijn armen doorgestoken en sloten zich op ,e mijn borst. jQevangen! Gevangen! U bent verloren!” s Ingeborg 1 als een jubelend kind! Ik maakte mij — schijnbaar erg verrast — los en kon slechts k met moeite een zucht onderdrukken. De assessor had toch een ongehoord geluk. >> sHet is vreeselijk,” zeide ik, »zoo arglistig en verraderlijk overvallen te worden. Maar daaraan s, hebt gij schuld, Marianne en nu moet ge boeten. !” Ik roep ^koningin”. ig »Dat is niet noodig; de koningin is gedekt!” En als een pijl uit den boog vloog ze weg.
n Ik liet haar een voorsprong en toen snelde ik haar na. O, wat was dat een aangename rit! De 1 n zon zoo zacht en schoon, de bergen en bosschen e zoo wit en glinsterend, de lucht zoo helder en geurig jl en voor mij uit de bekoorlijke, slanke vrouwengestalte, i ij De witte sluier fladderde om haar donker haar, i en toen zij haar hoofd eens even naar mij toekeerde, Le zag ik haar classiek schoon profiel, welks ernst 1 :n werd getemperd door een blos op haar wangen. ( Ik wilde haar telkens iets vroolijks toeroepen, maar m ik kon niet; ik was al te gelukkig, k Het meer werd smaller en boog met een rechten i er hoek naar rechts. Toen keerde zij plotseling om ai en poogde mij voorbij terug te rijden. Dit was te bijna ónmogelijk. in «Koningin!” riep ik met een zegevierend lachen >p uit en bleef midden op het meer staan. ,r. Zij zag, dat er geen uitweg meer was en keerde w ras besloten om naar den zijtak van het meer. Maar deze was heel smal en niet lang. Ik kwam ig steeds nader bij, altijd nader, en hoorde een zacht id kreunen. Zij wilde zich in geen geval laten inhalen; zij beschouwde het heele spel misschien als een ,n, symbool. Welnu, dan maar met kracht er ot op losl De baan was bijna ten einde, Hoe zou zij hier en nog uitkomen! Ik vermoedde, dat zij mij eindelijk op wilde foppen! Zij wilde, zoo het scheen, naarden eenen kant afbuigen en zich dan onverwacht naar den anderen kant er doorslaan, de Juist, nu keerde zij zich links, — ik hield vlak its réchts, — een scherpe bocht, — een kreet, — een ior botsing — ik hield kaar in mijn armen. Ik was er op voorbereid geweest, daarom pareerde ik den en stoot en wij bleven op de been .an Sidderend en diep ademhalend, als voor een en. oogenblik van hare bezinning beroofd, rustte zij aan mijne borst. Een heete bloedstroom steeg uit i!” mijn hart omhoog en voor een oogenblik maakte een duizeling zich van mij meester.
OI haar thans te mogen kussen — zonder einde w kussen! En haar zoo in de armen te houden! ki Maar neen! ; Ik liet haar los ; met geweld zette ik mijn gezicht w ’ in een lachende plooi. En ik imiteerde Ingeborg: ee , «Gevangen! Gevangen! U bent verloren! bi | Zij was geheel uitgeput, en drukte den zakdoek pi t tegen haar gezicht. «Laat mij, — kom naar . de anderen terug!” r Zij kon zich veel minder beheerschen dan ik. o lk wilde haar de hand geven, maar zij nam haar d ï niet aan. . Y< i Er ontstond een pijnlijk zwijgen, waaraan ik te s vergeefs een einde poogde te maken. b Toen kwam er alweer verandering in onze i stemming; waarlijk kannibaalsche geluiden troffen onze ooren. * e «Legt eens aan, legt eens aan, legt eens aan! e ’t Stuk 10 penningen maar, zoolang de voorraad a strekt. Voor de armen 5 penningen! Legt eens t aan, legt eens aan, legt eens aan! De goedkoopste v ; winkel op de wereld! Legt eens aan, heeren en n dames!” ir Onder deze geluiden van een marktschreeuwer, s die klaarblijkelijk uit de edele keel van den assessor 1 :r kwamen, mengde zich de schelle stem van Ingeborg: \ kj «Wie wil warme worstjesP Wie wil warme, warme, 1 n warme worstjes P” ir Juist als de kleine rakkers, die op de stations ï de treinen langs loopen. Wij moesten lachen ,k en hadden spoedig een aardig tooneeltje voor i :n oogen. as Op een bank aan den oever kookte boven een ; m brandend spirituslampje een pot en om dit aardige stilleven had zich een kleine groep verzameld: de ■ji assessor, Ingeborg, Baumann en de opperhoutvester, sij Toen wij naderden, verdubbelden de assessor en lit Ingeborg de kracht hunner longen. De opperde houtvester riep echter: «Geloof er niets van! Alles zwendelarij. ’t Is hier een allermiserabelste worst-
winkel. Ik heb al lang zes paar besteld, maar krijg ze niet.” Wij kwamen langzaam nader en zagen, dat er waarlijk «Wiener worstjes” gekookt werden. In een mand, die Baumann gebracht had, waren bovendien broodjes, borden, messen en een flesch portwijn met de noodige glazen. Het duurde niet lang, of wij waren in de beste stemming aan een geïmproviseerden maaltijd. De opperhoutvester, die de worstjes uit de hand at, daar hij beweerde, dat anders bet lekkere vet wegliep, zette op eens een heel gewichtig gezicht. «Wel, heeren en dames — ik heb een plannetje bedacht.” «Niet mogelijk!” zeide de assessor, terwijl bij at. «Heel wel mogelijk,” ging Gerstenberger voort. «Zelfs een heel mooi plannetje. Wie uwer is al eens in het Reuzengebergte geweest?” Natuurlijk allen, «Heel goed, maar wie Is er al eens in den winter geweest?” Niemand. «Dat wist ik wel,” sprak de opperhoutvester spottend. «Dan kon je immers de neus bevriezen. En toch verzeker ik je, tegen het gebergte in den winter is het gebergte in den zomer eenvoudig kinderspel.” »Kom, kom,” zeide dc assessor, «bent u al eens in den winter daar boven geweest P” «Neen, nog niet!” antwoordde de brave man eenigszins aarzelend. s Bent u in ’t geheel wel eens in het Reuzengebergte gcweestP” ging de assessor met zijn verhoor voort. Toen werd dc opperhoutvester boos. «Och kom,” snauwde hij hem toe, «daar boven ben ik nog niet geweest. Maar ik wil er nu eens naar toe.” Een lachsalvo belette hem verder te gaan. Toen keerde hij zich verdrietig van ons af. {Wordt vervolgd,)
"Een Boschkuur in den Winter.". "Bredasche courant". Breda, 1907/08/05 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 04-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000327033:mpeg21:p00001