f* Reclames betreffende de bezorging dezer Courant.
gelieve men tijdig op te geven aan ons bureau, Groote Markt 35.
Veranderingen in ad vertentién gelieve
men steeds op den dag der uitgave vóór i) uur in te zenden, daar anders niet voor de uitvoering der verandering kan worden ingestaan.
"Advertentie". "Bredasche courant". Breda, 1907/08/06 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 27-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000327034:mpeg21:p00001
"Bredasche courant". Breda, 1907/08/06 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 27-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000327034:mpeg21:p00001
n. «Het staat vast, dat uit een oogpunt van tuberculose-bestrijding het criterium voor de beteekenis van eiken * maatregel, ten opzichte van teringlijders te nemen, moet worden gezocht in den invloed, dien zulk een maatregel voor de prophylaxe der ziekte zal kunnen uitoefenen. In het algemeen kan de behandeling van lijders aan tuberculose op vier wijzen plaats hebben en wel: 1°. in een sanatorium of lighal; 2°. ambulant (poliklinisch) ; 3°. in de eigen woning; 4°. in een ziekenhuis. Voor on- en minvermogende tuberculoselijders is in een goed geordend stelsel van tuberculosebestrijding het consultatiebureau de plaats, waar, in overleg met den huisarts, voor eiken afzonderlijken patiënt wordt uitgemaakt, welke wijze van behandeling voor hem, alle omstandigheden in aanmerking genomen, de verkieslijkste is. In de consultatiebureaux ligt het zwaartepunt der tuberculose-bestrijding, d. i. van de bescherming der samenleving tegen de tuberculose, van de sterilisatie der tuberculose in de samenleving. Voor wie in deze uitspraak een bloot persoonlijke opvatting zou willen zien haal ik hier aan hetgeen door den verslaggever van het machtige Duitsche Centraal-Comité tot oprichting van sanatoria voor longlijders in zijn overzicht over de werkzaamheden van het Comité gedurende de jaren 1896 tot 1905, den 31 en Mei 1906 te Berlijn uitgebracht, over de consultatiebureaux
werd gezegd. Hij zeide: »i)ie bei i weitem wichtigste Einrichtung zur Tuberkulosebekampfung bilden die ; Auskunlts- und Fürsorgestellen. Dies i wird jetzt auch überall erkannt.” Het aantal consultatiebureaux in Duitschland neemt van maand tot maand toe. Wil men een getuigenis van een Fransch autoriteit, dan haal ik deze omschrijving van het bekende dispensaire »Emile Roux” te Rijssel aan: »11 représente bien 1’instrument de lutte le plus simple, le plus économique, et le plus efficace en même temps qu’on puisse imaginer.” Een der voorgangers op dit gebied in Engeland laat er zich als volgt over uit: »In any complete organisation against tuberculosis the dispensary will be found to play a most important part It seems to me, indeed, difficult to over-estimate the value of the dispensary as an instrument of preventive medicine.” De schrijver van deze uitspraak, Dr. Philip, is geneesheer van het sanatorium «Victoria IIospital for Consumption” te Edinburg. «Voorkomen is beter dan genezen.” Deze waarheid, waarvoor in alle talen krachtige aphorismen worden gevonden, ligt aan de werking der consultatiebureaux ten grondslag. Men zou ze met recht «preventoria” kunnen noemen. De werkwijze der consultatiebureaux mag in hoofdtrekken bekend verondersteld worden. Deskundig prophylactisch toezicht in de woningen van alle lijders aan open tuberculose, die uit hoofde van hun maatschappelijke positie daarvoor in aanmerking komen, maakt er de hoofdzaak van uit. Wegens beperkte middelen werken de meeste consultatiebureaux, zoo niet alle, nog min of meer passief. Aan hun bestemming zouden zij pas ten volle kunnen beantwoorden, wanneer zij zich de weelde van het actief opsporen van alle gevallen van open tuberculose in hun rayon konden veroorloven, en in aansluiting hieraan al datgene doen wat tot beteugeling van de ziekte noodig was.” Over de sanatoria is dokter Van Gorkom niet zoo best te spreken. Hij zegt wel: «het ligt hier niet op mijn weg, op het sanatorium-wezen een
critiek uit te oefenen ’ maar hij is er toch aardig mee bezig. Voor den teringlijder uit ’t volk duurt z. i. ’t verblijf er veel te kort om genezing te brengen. «Doch ook indien alle naar volkssanatoria gezonden patiënten van hun ziekte genazen, dan zou men nog uit het oogpunt der tuberculosebestrijding de waarde van de sanatorium-kuren niet mogen o verschatten. Want het aantal tuberculoselijders, dat voor een sanatorium-beliandeling in aanmerking komt, maakt slechts een klein percentage van het totaal aantal lijders uit: alleen de beginnende gevallen, dan had men nog maar bitter weinig bereikt. Men kan niet een boom dooden, zijn gro:i zelfs niet sterk belemmeren, door herhaaldelijk een aantal jonge takken te snoeien. Om den boom te dooden, moet men de wortels afhakken. En de wortels van de tuberculose als ziekte van de samenleving zijn niet de beginnende tuberculoselijders de patiënten, die nauwelijks of geen smetstof verspreiden, daar .zij grootendeels nog aan «gesloten tuberculose” lijden, maar de verder en verst-gevorderden, de lijders aan «open tuberculose” in verschillende graden, die van een sanatoriumbehandeling in dezen vorm niets meer te verwachten hebben. Het ergste is evenwel, dat het er verre vandaan is, dat van de beginnende gevallen der ziekte, die in de volksanatoria worden verpleegd, 100 °/0 zouden genezen. De verslagen van de groote Duitsche verzekeringmaatschappijen laten hieromtrent geen twijfel bestaan. Een en ander staaft schrijver met cijfers om te vervolgen : «Wanneer een man, die in het onderhoud van zijn gezin moet voorzien, ten doode binnen enkele jaren schijnt opgeschreven te staan, en dank zij een driemaandelijksche kuur in een sanatorium eenige jaren langer voor de zijnen behouden blijft, is een nastrevenswaardig resultaat bereikt. Men begrijpt nu evenwel, dat hiermede voor de tuberculose-bestrijding niet veel gewonnen is. Ten tijde dat de beginnende longlijder in het sanatorium werd verpleegd, verkeerde hij met betrekking tot zijn omgeving nog in een passieven toestand: tuberkelbacillen verspreidde hij nog niet, of in een klein aantal.
Het gevaarlijke tijdperk van zijn ziekte, de actieve periode van besmetting, waaraan hij in weerwil van de doorgemaakte kuur, als deze hem niet grondig genezen heeft, niet ontkomt, maakt hij later te midden van de zijnen door. In het sanatorium heeft hij weliswaar hygiënische lessen geleerd, waardoor hij later weten zal, hoe met zijn sputum moet worden omgegaan om er zijn vrouw en kinderen niet mee te besmetten. Maar met het kostgeld van een driemaandelijksche sanatoriumkuur zijn deze hygiënische lessen te duur betaald! De consultatiebureaux kunnen van de sanatoria deze opvoedkundige taak voor een deel overnemen, en zij doen dit inderdaad. In elk huis, waar de beambte van het consultatiebureau komt, leert hij den patiënt, weliswaar minder intensief dan in de sanatoria gebeuren kan, maar daartegenover dan ook niet alleen aan hem, maar tevens aan de huisgenooten, week op week, maand op maand, wat gedaan en wat gelaten moet worden om het verblijf van den zieke temidden van zijn naaste familieleden geen, of een zoo weinig mogelijke gevaarlijke bron van infectie te doen zijn.”
"Tuberculose-Ziekenhuizen.". "Bredasche courant". Breda, 1907/08/06 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 27-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000327034:mpeg21:p00001
PAUL. KELLER, 41 »Wel, als ’t je nu in ’t geheel niet voegt, mee te gaan, dan ga ik toch alleen.” «Nu, luister eerst eens! Wij weten immers nog van niets. Leg u ons het plan dan eens uit.” Nu volgde er eene lofrede op het reizen in den winter, die ik wegens de zonderlinge manier, waarop ze in elkaar zat en hare vreemde beweringen en scheeve gevolgtrekking niet onthouden heb. Zooveel had ik echter aan het einde begrepen, dat er een gemeenschappelijk uitstapje naar het Reuzengebergte zou ondernomen worden, waarvan het hoofddoel eenige sleetochten zou zijn en dat Waldhofer hiertoe reeds zijne toestemming had gegeven. »WeI, wat zeg je nu F Lach je mij nu nog uit?” zeide de opperhoutvester eindelijk. «Dat zou goddelijk zijn,” meende Ingeborg met een verliefden blik op den assessor. »Het zou mij ook wel bevallen,” zeide Marianne. «Ik zou daarboven wel eens gaarne een toer op sneeuwsohoenen maken." «Bravo,” juichte de opperhoutvester, «dan is de zaak gezond ; want de heeren moeten eenvoudig. Eu morgen vroeg gaat het er op los.” «Morgen vroeg al ?” vroegen wij allen verwonderd. «Morgen vroeg I” zeide de reismaarschalk met een stem, die iedere tegenspraak ónmogelijk maakte. Wij waren allen opgewonden en besloten aanstonds naar den burcht op te breken, om het noodige te bepraten en in orde te brengen. Ik ging met
Marianne den besneeuwden weg naar den burcht °P . . «Het is jammer, dat ik hier geen sneeuwsohoenen . heb,” zeide ik. «Kunt u dan ski loopen? Dat is niet zoo spoedig te leeren !” «Ik kan het. Ik heb tweemaal een winter in Noorwegen doorgebracht.” «Dan hebt u in allen gevalle goede leermeesters gehad.” ee «Natuurlijk, daar loopt immers alles ski: man en vrouw, jong en oud. Dat is ook het vaderland Dg van Fridjof Nansen, die gezegd heeft: «Het ski loopen is de koning van alle sport.” Het is jammer, en dat deze heerlijke sport bij ons tot heden zoo Dp weinig beoefend wordt.” en Zij knikte. sel «Het komt ook mij ook voor de beste sport te en zijn. De ruiter, de wielrijder, de zwemmer, de roeier, ;te de schaatsenrijder — zij zijn allen aau bepaalde iel eng begrensde banen gebonden. De skilooper kent oe weinig grenzen. Ik loop langs tamelijk steile hellingen en vrij dicht bosch.” ?” «Juist,” voegde ik er bij, «en de skilooper heeft geen last van stof en getier. Hij behoeft voor et geen wagen uit den weg te gaan —” «En hij is meestal in de stille natuur alleen, ie. dat is de hoofdzaak,” vervolgde zij. jp «Dan durf ik niet te hopen, u te mogen begeleiden, als ik in het gebergte een paar sneeuwis schoenen koop F” g. Zij dacht een seconde na. «Welzeker,” zeide zij toen, «wij zullen ons in r- den regel toch niet ver van onze reisgenooten kunnen verwijderen.” et Onder drukke toebereidselen voor de reis ging ,e. de dag voorbij. Des avonds kwam de opperhouta- vester nog eens kijken. Hij bracht bericht, dat de ;c sleden morgen vroeg gereed zouden zijn en inforet meerde, of allen van eenvoudige warme kleeren
m ———————i it voorzien waren. Onze met nagels beslagen stevige schoenen ondergingen eene nauwkeurige inspectie, n Hij vond ze voldoende en beweerde uit de courant te weten, dat losse slobkousen en bergstokken g volstrekt noodzakelijk waren. Dat alles konden wij in «Hirschberg” koopen. Wij moesten het maar n geheel aan hem overlaten «Er zal toch werkelijk geen gevaar bij zijn F” s vroeg Baumann en groote angst sprak uit zijne stem. n De opperhoutvester zag hem medelijdend aan. d «Ben je al eens in het Reuzengebergte geweest, ;i Baumann ?” •, «Nog nooit, mijnheer de opperhoutvester.” o «Welnu, praat dan niet mee! Geen sprake van gevaar 1” Desniettegenstaande bleef de oude man do beide e sleden met een dioevigen en bezorgden blik nazien, •, toen wij den volgenden morgen vertrokken, e De opperhoutvester en Waldhofer reden samen it en wij vier jongelui vulden de tweede slede. Pijl- snel ging het voort, de bellen rinkelden, en in de verte verdween de hooge toren van den Waidhof. r In een vroolijke stemming zaten wij in eene r coupé. Slechts de opperhoutvester had pech. Door een toeval waren, wij terecht gekomen in eene coupé i, «niet rooken” en behalve ons gezelschap zat daarin nog eene oude dame met een knorrig gezicht. - Gerstenberger wende zich tot haar met betooverende » vriendelijkheid, zooals ik het mij nooit van hem had kunnen voorstellen. Hij wees naar het opschrift: «Niet rooken” en vroeg of mevrouw wel n eene kleine uizonderiiig wilde permitteeren. «Neen!” o zeide zij heel barseb. Toen ging Gerstenberger verschrikt op zijn plaats zitten, trok een komiek ontg steld gezicht en zeide geen woord meer. Maar op 1- den duur hield de oude schoorsteen het niet uit. e Reeds op het eerst volgend station ging hij in een - andere coupé. Maar hier beviel het hem ook niet. n De raampjes waren bevroren en bij beweerde als
,c toerist iets te moeten zien, wilde voortdurend het ie. raam open hebben, waartegen zijn medepassagiers ut natuurlijk protesteerden. Zoo kwam het, dat hij en andermaal verhuisde en weer bij ons terecht kwam. :ij De vreemde dame was intusschen uitgestapt, en ar Gerstenberger kon nu ook in de coupé voor niet rookers dampen. Slechts aan de stations, wanneer f” hij bang was voor den conducteur, hield hij de ne sigaar in de holle hand, als een gymnasiast van de derde klasse, die zijn leeraar tegenkomt. Voor een m, kleine afwisseling wist de brave man altijd te at, zorgen. In het vriendelijke stadje «Hirschberg” hielden wij ons wat langer op om onze uitrusting aan te an vullen, en toen gingen wij over het lieflijke «Warmbrunn” naar het bergdorp Hain. de Onderweg lag de rug van het reuzengebergte m, voor onze verrukte oogen. Aan deu voet de vervallen ruïne Kynalt, dan de mijlen ver verwijderde en met sneeuw bedekte bosschen, en boven de schittejl- rende bergrug, welks blinkend wit zich in het blauw de des hemels doopte. Toen ik den reusachtigen Df. «Koppenkegel” zieb zoo in de hoogte zag verhefïeD, ne dacht ik terug aan geloof aan sprookjes uit mijne or kindsheid, waarin ik droomde van diamantbergen pé en zilveren bosschen in En daarboven in het westen hoog in de lacht it. verhief zich het gebouw van de mijnexploitatie, de Met zijn hoogen toren en zijn kleed van sneeuw :m had het veel van een «betooverd” slot uit een p- sprookje of van een ingesneeuwd kerkje op de rel bergen. Als de adem der eeuwigheid kwam er van !” die onbesmette hoogten een luchtstroom naar besr- neden. Midden in die drukke geraasmakende wereld it- met haar kolendamp, met hare zonden en zorgen op heeft de goede God zulke stille Kerstkachtbergen it. geplaatst. Daar vindt alles wat moede, treurig en en gedrukt is, redding en tioost. et. In Hain bliezen wij even uit en nu ging het als de bergen op.
t Er werden vijf sleden gebuurd; de beide meisjes reden samen. De passagier zit op een gemakkelijke bank, goed in dekens gepakt, met bet gezicht naar het dal. Een volkomen mak bergpaard, dat den weg kent, is voor de lichte slede gespannen, De voerman loopt naast zijn paard. Langzaam zette onze karavaan zich in beweging. Vooraan ging de opperhoutvester, dan kwam ik, dan beide meisjes, eindelijk de assessor en Waldhofer. Blij als een kind begon ik althans de reis naar boven. Melodieus klonken de bellen van het paardetuig, onhoorbaar gleed de slede langzaam tegen den berg op. Kort daarop kwamen wij in een prachtig bergwoud. Dat was een betooverend gezicht. Den vorigen nacht had zich een dichte nevel op het gebergte gelegd en nu prijkte het boseh in een schitterend kleed van rijp. Wat is menschelijke kunst bij dit fijne weefsel. Milliarden kunstwerken ziet men voor zich, aan iederen zijn duizende; paard en voerman gaan als op een tapijt van kant , en witte zijde, waarin feeënhanden wonderbare patro3 nen hebben gewrocht. Hier en daar steekt een rotsr blok omhoog of een door den wind afgebroken boomstam. De winter heett ze gemaskerd met een t grillig kleed. Hier de vormen van een paljas en . daar weer eene verbazing wekkende, majestueuze r reuzengestalte. Niemand kan het beschrijven en ï niemand kan het teekenen — het is geweldig eu 3 altijd weer anders. En er heerscht groote verscheii denheid. Dezelfde vorm vindt men in het bosch - geen tweemaal. Overal is volkomen vrede! Slechts 1 een beek murmelt onder het ijsdijk. Zij alleen is a nog wakker, maar is toch ook half in den dut als i de grootmoeder, die in de diepe stilte van midderd nacht met zachte stem voor hare slapende lievelingen een wiegelied neuriet, t ( Wordt vervolgd.)
"Een Boschkuur in den Winter.". "Bredasche courant". Breda, 1907/08/06 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 27-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000327034:mpeg21:p00001
In Boven-Silezië is een mtJnwerlienBstaking uitgebroken, waarbij eenige duizenden arbeiders betrokken zijn, terwijl een Zaterdag gehouden beraadslaging tusschen een deputatie uit de mijnwerkers en de mijnautoriteiten, geen oplossing heeft gebracht. De mijnwerkers eischen een loonsverhooging van dertig percent, terwijl de directie betoogt, dat de loonen op de fiscale mijnen, reeds veertig percent htooger zijn dan op particuliere ondernemingen. De staking zal zich nu wel uitbreiden tot een groot deel van het gebied. Tot dusver zijn er alleen kleine botsingen voorgekomen tusschen de stakers en tot arbeiden gezinden. Nu wordt ook door het Bochumer «BergArbeiterverband” geijverd voor een staking, indien de kenbaar gemaakte eischen niet ingewilligd worden. Op het oogenblik trekken vooral de aandacht de ontmoetingen tusschen den Tsaar en den Keizer te Swinem'unde, en de aanstaande bezoeken die koning Edward aan den Duitschen keizer te Wilhelmshöhe, aan den ouden keizer Franz Jozef te Ischl brengen zal. Deze ontmoetingen zijn tot bevestiging en versterking van den Europeeschen vrede van zeer groot nut. Al zijn ook de wolken, die tot voor korten tijd den politieken horizon verduisterden, niet in eens weggevaagd, op het tijdperk van donkere gedruktheid volgt
een tijdperk van kalmte, rust, vertrouwen in de toekomst. Dat vertrouwen vindt zijn kracht niet alleen 1 in de hartelijke en vredelievende stemming i der vorsten, maar nog meer in den toenemenden vredelievenden geest der volken. Wat Bülow zeide over de «détente”, de verbeterde verhouding tusschen Frankrijk en Duitschland toont, dat zelfs deze beiden, wier verhouding , ten gevolge van de Marokkaansche quaestie plotseling was verkoeld, door de algemeene beweging naar vredelievend, vriendschappelijk verkeer worden meegesleept. De betrekkingen tusschen Engeland en Duitschland gaan steeds meer den goeden weg op. De reusachtige toeneming van den Engelschen handel levert het duidelijk bewijs, hoe onwaar de bewering is over het groote gevaar van Duitschlands mededinging. «Raum für alle hal die Erde” — dat wordt aan de Spree en aan de Theems thans duidelijk ingezien, ; en dat wei kt geruststellend op de gemoederen in beide landen. De ontmoeting tusschen de beide vorsten te Wilhelmshöhe zal die gerustheid versterken. ! En hetgeen gesproken werd tusschen Tsaar . Nicolaas en keizer Wilhelm, tusschen Bülow en Iswolsky aan boord van de Standard is de bekroning van de vredelievende Staatkunde i der Europeesche heerschers. i Reuter seint nog: j De ontmoeting te Swinemünde i3 een nieuwe bekrachtiging van de op oude tradities berus’ ter.de vriendschappelijke betrekking van beide t monarchen, en een bewijs van de goede verf standhouding der leidende staatslieden van beide rijken. Alle actueele vraagstukken zijn ' op vertrouwelijke wijze besproken, waarbij een j verblijdende overeenstemming kon worden gei constateerd en bij beide partijen de wensch rees den vrede en de rust in de wereld te handhaven. In de bestaande bondgenootschappen wordt door de ontmoeting — noch voor Duitschland, noch voor Rusland — iets gewijzigd. Men verwacht, dat de jongste voorvallen in Marokko geen politieke complicaties met zich 1 zullen sleepen. Zoowel door Pichon als door ’ vorst Radolin, zijn bevredigende verklaringen 3 afgelegd. Alle mogendheden zijn besloten zich * aan de acte van Algesiras te houden. Zoo is * het te hopen, dat de ontmoeting te Swine> münde ertoe zal bijdragen, overal het ver1 trouwen in de instandhouding van den vrede r te versterken, a J De onaangename verhouding die sedert gej ruimen tijd reeds tus«chen Turkije en Per«16 heerscht, neemt gevaarlijke afmetingen aan. Sedert eenigen tjjd klaagt de regeering te ’ Teheran over de invailen van Turksche benden op Perzisch gebied. Ditmaal trok een legertje van zes duizend man, met artillerie de Perzische grens over en leverde een ge* regeld gevecht tegen de Perzen in het disr trict Boelak. De Perzen, niet in s aat aan - dezen inval der Turken het hoofd te bieden, i sloegen op de vlucht. r Maar de Perzische regeering ziet daarin eene . aanleiding om Europeesche hulp in te roepen, i Zij acht zich niet in staat den Turken deze i invallen te beletten, Zij is ver van de dagen e van Darius en Xerxes: „oü sont les neiges : d’antan ?” 3 Volgens een mededeeling van de Peterst burgsche Telegraaf-agentuur heeft de Perzische ■ a—mm i iiwinwif «aina——a—«—imviiiwwiiiurninwirwiTMWBaMJiMM
regeering de hulp ingeroepen van Ruslanden Engeland. Waarschijnlijk zullen deze beide staten door diplomatieken invloed te Konstantinopel pogen de Turksche veroveringszucht in Azië in toom te houden. Maar als de Porte doof blijft voor de vertoogen van Engeland en Rusland? Zullen zij dan te zamen optrepen, om den Padisja te leeren, dat hij in Europa zijn macht verliezen kan, maar in Azië geen nieuwe macht winnen mag ? Zoo ver is het voor ’t oogenblik nog niet. En te hopen is het, dat het zoo ver ook niet zal komen. De volledige uitslag van de verkiezingen voor de algemeene raden in Frankrijk, is als volgt: de linksche republikeinen wonnen 14 zetels, de radicalen en de radicaal-socialisten 77, de socialisten 10, terwijl de reaclionnairen 23 zetels, de nationalisten 19 en de progressisten 58 zetels verloren. Ia den Balkan is het nog steeds niet rustig. Steeds komen berichten, waarin gesproken wordt van wreede handelingen der benden; en steeds protesteeren Grieken, Serviërs en Bulgaren tegen de bewering, dat zij de oorzaak zijn van de ellende. De Porte heeft door haar gezant te Athene krachtige betoogen laten richten tot de Grieksche regeering, en de Grieksche regeering antwoord daarop met krasse beschuldigingen tegen Bulgaren en Serviërs, die in brochures, open brieven en tabellen worden herhaald en nader toegelicht. De mogendheden, die reeds zoo vaak, met afwisselend gevolg, druk hebben geoefend op de regeeringen te Belgrado en Sofia zullen nog eens weder moeten optreden. En dan mogen zij daarbij Konstantinopel niet vergeten. Want ook de Turksche benden in Macedonië begaan gruwelen, die met elke beschrijving spotten. Wellicht zal de vechterij tusschen Grieken en de internationale gendarmerie, waarbij de Engelsche kolonel Elliot gewond werd, aanleiding geven tot een krachtiger optreden. Ook voor deze bron van allerlei rampen en gevaren verwacht men verbetering van de bespreking, die de volgende week tusschen keizer Franz Jozef en koning Edward zal plaats hebben. En zoo blijft dan de hoop rog altoos gevestigd cp de vorstelijke ontmoetingen, als waarborg voor de handhaving en bevestiging van den vrede. Een officieuse mededeeling spreekt beslist 1 het gerucht tegen, dat de vorst van Bulgarije bij gelegenheid van de herdenking der troonsbestijging de onafhankelijkhei dvan Bul- < garije zou afkondigen en den titel van koning I zou aannemen. i De Foliiische Correspondenz meldt: De keizer ' van Oostenrijk zal aan den vorst van Bulgarije 1 den rang van kolonel van het 11de regiment 1 huzaren verleenen, als een bewijs van zijn I persoonlijke sympathie. De Pol. Corr. ziet hierin een sprekend démenti van de aan den ] vorst van Bulgarije toegeschreven eerzuchtige 1 plannen. 1 1 Briand, de minister van onderwijs, heeft * gisteren te Besan50n een rede gehouden bij c de sluiting van liet congres van den Bond I van liet Onderwijs Deze rede trekt nogal c de aandacht in verband met de roerigheid 0 der onderwijzers. De minister gaf at op de 0 politici, die uit eigen belang tweedracht poogden 1 te zaaien tusschen de onderwijzers en de ^ regeering, in verband met het vakvereenigingsrecht, en hij somde op wat de republiek al c voor het lot der onderwijzers had gedaan. Minister Briand verklaarde dat de onderwijzers \ volstrekt niet de hoop behoefden te laten p varen op de uitvoering hunner denkbeelden, v maar hij verzocht hun enkel zich te gedragen s zooals dat bij hun ambt paste en zich nauw- j keuriger rekenschap te geven van de moeilijke, fc veel omvattende en verstrekkende taak, die p den onderwijzer is opgelegd. Als de onderwijzers j tot bevestiging van hun rechten en behoud p van hun onafhankelijkheid gebruik willen h maken van het recht van vereeniging, dan is e de regeering bereid hun dat toe te staan. s Maar als zij dat vereenigingsrecht begeeren om een aanval op het land te richten, dan a zou het misdadig zijn van de regeering zoo a zij het toestond. De regeering kan niet dulden e dat het openbaar gezag wordt ontwricht en a de republikeinsche instellingen omver giwor- “ pen. De minister heeft den onderwijzers het recht ontzegd, de schooi te gebruiken als huis voor openbare vergaderingen ten dienste van v hun persoonlijke denkbeelden. " De groote meerderheid der onderwijzers, s1 zei Briand, heeft gezonde begrippen en is trouw aan het vaderland. Het zou een misdaad J zijn, het republikeinsche Frankrijk te laten misvormen door vage theorieën en het te laten vernietigen, een misdaad die haar uitwerking door de heele wereld niet zou missen. Het onderwijzerscongres juichte den minister zi luide toe. h h Over den dreigenden strijd in de haven zj van Antwerpen lezen we o.a. in het H. v. A.: zï De socialistische leider Chapelle en 5 anderen zijn naar Londen, Belfast en Southampton geweest om met de leiders aldaar te onder- I' handelen. Deze beloven een onderstand van , 5000 pond sterling. Men heeft ginder de bazen nagegaan en gezien dat deze zich tot de Shipping Federation hebben gewend om in geval van staking plaatsvervangers aan te nemen. Al de aangeworvenen zijn geteekend er met een stempel op de hand. Die lieden zullen verdienen 13 shillings per week, voedsel, verblijf, drank en tabak. Voor elk uur overwerk of Zondagwerk wordt een shilling te , buiten betaald. ^ Van den anderen kant vernemen wij dat te Brussel de algemeene raad (der arbeiders) besloten heeft, dat de Antwerpsche dokwerkers voorloopig moeten toegeven, tot degenen die gekomen zijn om hen te vervangen, weer vertrokken zijn. gt( —“ st< De correspondent te Alcazar (Marokko) van ku de Daily Mail seint, dat de troepen tot he ontzet van Maofiean eindelijk naar de gr
1 Kmes, bij wie het kamp is van Raisoeli, zijn doorgetrokken. Het is echter zeer de vraag, r wanneer zij daar zullen aankomen; want de 1 troepen zijn in erge mate bandeloos; de soldaten x verkoopen hun uniformen en plunderen, waar zij maar kunnen. Het gerucht gaat dat MaeLean bij de jKmes is teruggekomen, na gea durende vijf dagen als Moor vermomd in het e gebergte te hebben rondgedoold. Hij is toen a mishandeld; echter niet omgébiacht. Raisoeli . had MacLcan op die manier van zich weggestuurd, omdat de Berbers MacLean hadden opgeëischt. Raisoeli schijnt aan de Berbers J ten antwoord te hebben gegeven, dat hij juist zijn voorwaarden omtrent het losgeld naar Tandzjer had gezonden en dat hij niet twijfelde of die voorwaarden zouden worden aangenomen. 0 Dezelfde correspondent heeft vernomen, dal ’ de troon-pretendent geen munitie en geen geld 1 meer heeft. 3 De sultan te Fez blijft inmiddels voortgaan . met het zenden van allerlei bevelen aan verschillende menschen, die deze bevelen vermoedelijk niet ontvangen of in elk geval niet ontvangen of in elk geval niet nakomen, t ’ —“ ■
"Buitenlandsch Overzicht.". "Bredasche courant". Breda, 1907/08/06 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 27-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000327034:mpeg21:p00001