"Advertentie". "Bredasche courant". Breda, 1907/08/28 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 02-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000327054:mpeg21:p00001
Rusland. «Zooals gijzelf kunt zien, begint het iand tot rust te komen...” aldus sprak de premier Stolypin tot een journalist, die deze woorden de wereld inbazuinde. Wat is er, op dit oogenbhk, gaande in Rusland ? Hetgeen allereerst- de aandacht vraagt, aldus de bekende Ignotus in de iV. Ct is geen rust, maar een hoe langer hoe duidelijker zich afteekenende scheiding van geheel de bevolking in twee kampen. Het indertijd door graaf Witte begonnen spel duurt nog steeds voort; vóór bet premierschap van Witte stond de regeering, als opperste sc leidsréchler boven de twee hoofdgroepen van de bevolking: de welgestelden en de armen, de grondeigenaars en de bezitloozen, de staatkundig betrouwbaren en de staatsmisdadigers. Toen waren deze beide, door gemeenschappelijke ontevredenheid vereenigde groepen geieed, om vereenigd tegen de regeering en haar regime op te treden. Witte deed de regeering een der kampen tot het hare maken en eischte een splitsing: in hen, die met de regeering meegingen en hen die naar een nieuw regime verlangden. In het laatste anderhalf jaar heeft deze splitsing zich voltooid. Raar, waar oorspronkelijk een kleurlooze chaos van algemeene ontevredenheid met de regeering bestond, worden nu verschillende groepen, organisaties en partijen zichtbaar, die zich duidelijk ten gunste van de regeering en van haar staatkunde uitspreken. Beteekent dit echter dat er «rust” is ingetreden en dat de «muiterij” voor «onderwerping” plaats heeft gemaakt? Volstrekt niet. Er is slechts één ding geschied: de weifelenden hebben party gekozen. Zij die vroeger meer wit dan rood zijn geweest, zijn geheel en al verbleekt, terwijl zij, bij wien de roode kleur de overhand had, geheel en al rood werden. De zich juist op de grenslijn bewegende weifelende massa, welker houding afhankelijk is van de omstandigheden en van de mate van staatsmanskunst der regeering om de rust zonder gewelddadige middelen te handhaven, hebben ru gedeeltelijk voor de regeeiiug en gedeeltelijk voor de opposiiie paitij gekozen. Niettemin is de algemeene kleur van het land, St.-Petersburg uitgezonderd, dezelfde gebleven, want de eisch van «nieuwe wetten’ is overal dezelfde, zoodat de rechterp irtijen,
zelfs ondanks de verkiezingswet van 3^16) Juli jl. een oppositioneele 3e Doema verwachten en dit is volstrekt niet onmogelijk. De zeden in Rusland verwilderen nog steeds en niemand is van den dag van morgen zeker. Het gebied van toevalligheden is uiterst ruim geworden, gelijk in een belegerde stad: in het eene oogenblik is alles goed en wel, en etn oogenbhk later springt een granaat in ’t huis van uw buurman. Dit gevoel draagt een ieder in zich en onder dezen indruk leeft gansch Rusland. Men telle de dagelijks in Rusland voorkomende terroristische handelingen bij elkaar; ’t zijn er honderden, ja duizenden in den vorm van rooftochten, doodslagen, sluipmoorden, aanvallen op mannen en vrouwen gepleegd, op treinen en schepen. Dit is geen «staatkunde’ dit is een burgeroorlog, een gevolg van ’t wegrotten van het oude regime en van de ontstentenis van nieuwe bestaansvormen. In dezen oorlog is Rusland gesleept door heo die verzekerden dat politieke protesten door paardenhoeven in den grond getrapt zouden kunnen worden, zonder dat er iets van over zou blijven. Nu is de staatkundige beweging weder onder den grond geraakt, men merkt er niets van straten, pleinen of huizen, maar — èn op de straten, èn op de pleinen, èn in de huizen wordt bloed vergoten, want het land bevindt zich nog steeds in revolutie. Wel zeggen de met gezag bekleede «staatsmannen”; «dit is geen staatkunde meer” en zingen het oude deuuije «eerst orde en dan hervormingen”, maar juist uit het standpunt van de uiterlijke orde is ’t om ’t ever, oi er een staatkundige vijand van het regime een bom gaat werpen, ot een particuliere vrijbuiter, in den naam van een nieuwerwetsche moraal, een «expropriatie” gaat ondernemen. Wie Rusland van de revolutie wil bevrijden, moet aan den burgeroorlog een eind weten te maken; kan hij dit niet, dan zal hij evenmin de revolutie den kop in kunnen drukken. De regeering behoort haar plaats boven de partijen te kunnen hernemen en dit zou de eerste poging moeten worden om aan de revolutie een eind te maken. «Ik vrees geen oppositie, mits zij billijk en zakel jjk zij”, waren de woorden, waarmede de premier het in den aanvang van mijn brief aangehaalde interview besloot Het zou overbodig zijn hier alsnog te herinneren, hoe of de oppositie — in de Doema of daarbuiten — in Rusland wordt behandeld: de door de duizenden bannelingen platgetrapte sneeuwwegen in Siberië kunnen ervan getuigen. Behalve dit middel, is men in de laatste maanden een nieuw stelsel van muilkorving op de pers gaan toepassen: geldstraffen, welke vooial in de provincies, vele dagbladen te gronde richten. De gouverneurs generaal en de gouverneurs tredeD hier op als censoren en woeden ongecontroleerd en ongestraft; er deden zich gevallen voor, dat een dagblad voor het overdrukken van een bericht uit de Regeeringsbode gestralt is. Alleen in de maand Juli jl. zijn 67 persdelicten gestraft, waardoor de in voortdurenden nood zitterde schatkist met een sommetje van 27.000 roebels gestijfd is. Op dit gebied onderscheidt zich in ’t bijzonder de gouverneur-generaal van Moskou, generaal Herschelman (bekend door een wederrechtelijke jassatie van het vonnis van een krijgsraad te velde), deze heeft in een maand aan de dagbladen van zijn ressort te samen 16,000 roebels
boeten opgelegd. Zonder in overdrijving te vervallen mag men gerust zeggen, dat op dit oogenblik de persvrijheid in Perzië grooter is dan in Rusland. Overigens zijn in de laatste twee jaren weinig veranderingen in den maatschappelijken toestand gekomen. In het leven van ’t land zijn vele, zeer vele geestelijke krachten vernield en er is geen verademing te bespeuren. Een scherper verdeelicg in twee kampen en nog steeds dezelfde categorische imperat;ef: «Andere wetten, een ander regime.” Dit is alles. Duilschland cn Frankrijk. In ongeveer volkomen gelijke bewoordingen hebben de beide offieieele organen in Duitsch land en Frankrijk, de Nordd. Allg. Zeitung en een nota van Havahet resultaat medegedeeld van de besprekingen, die op Norderney gehouden zijn tusschen den Rijkskanselier Von Biilow en den Franschen gezant Cambon. Zij konden, zoo luidt de offieieele mededeeling, «hunne overeenstemming en hun vertrouwen in de uitstekende betrekkingen tusschen Frankrijk en Duitschland conslateeren«. Het is nog niet zoo lang geleden, dat de betrekkingen tusschen Duitschland en Frankrijk tot ernstige bezorgdheid aanleiding gaven. Maar het verlangen naar vrede, dat r.iet alleen door de leidende staatslieden, maar ook door de openbare meening in beide landen wordt gekoesterd, heeft veel tol verbetering der betrekkirgen bijgedragen. En thaDS is de toestand reeds zoo, dat in beide landen met voldoening op de gunstige ontwikkeling van die betrek kingen kan worden gewezen. Het onderhoud op Norderney, dat over alle punten der algemeene staatkunde liep en voornamelijk de Marokkaatische quaestie gold, heeft die verbetering duidelijk in het licht gesteld. En al zal het onderhoud tusschen de beide slaatshe len niet geleid hebben tot een vaste afspraak voor c'e te volgen politiek, door de bespreking werd de goede wil getoond, die beide landen bezielt, om vriendschappelijk, vreedzaam en hoffelijk met elkander samen te werken tot het voorkomen van botsingen en tot het regelen van moeilijkheden. De Köln. Zeitung hoopt, dat de nieuwe toestand moge leiden tot het wegnemen van het abnormale, dat de betrekkingen tusschen beide landen tot nog toe steeds heeft aangekleefd. Het blad vertrouwt op de medewerking van den tijd, de beste bondgenoot, wanneer goede wil en eerlijke bedoelingen zijn arbeid steunen. En daarnaast op de medewerking van de pers in beide landen, wier taak bet niet moet zijn op te zoeken wat de beide landen van elkaar verwijderen kan en de gemoederen kan ophitsen, maar die den nadruk moet leggen op hetgeen de landen en volken kan geruststellen en verbinden. De Fransche minister Pichon heeft herhaal deltjk zijn wensch uitgesproken, met Duitschland in goede verstandhouding te leven, en uit het geheele optreden van den gezant Cambon is op te maken, dat hij zich gaarne in den dienst van die opvatting wil stellen. Dientengevolge werd het welslagen van de ontmoeting op Norderney reeds bij voorbaat verzekerd. En al mogen de besprekingen er niet toe geleid hebben in eens alle bestaande tegenstellingen weg te nemen, zij hebben blijk gegeven van den goeden wil om die op vriendschappelijke en vredelievende wijze te beban delen, en daardoor droegen zij er toe bij om de wolken te verspreiden, die geruimen tijd d^n Europeesclien horizon verduisterd hebben.
Koning Fdward en de tsaar. In een onderhoud, dat koning Edward te Marienbad met den Russischen gezant, vorst CLroessoff, had, verklaarde hij te hopen spoedig een samenkomst met den tsaar te hebben. Ook in Petersburg rekent men met de mogelijkheid van een spoedige ontmoeting tusschen beide vorsten. Er wordt ook op gewezen, dat de herhaaldelijk uitgestelde reis van den tsaar naar de Finsche scheren eind dezer maand zal plaats hebben. Daar zou dan mogelijk een ontmoeting met den Engelschen koning plaats kuDnen hebben. IJarokko. Het blijft voorloopig nog een raadsel of de nieuwe Sultan Moulai Hafid cie vaan van den Heiligen Oorlog zal ontplooien. Volgens sommige berichten trekt hij op naar Casablanea; wat hij echter betoogt is voorloopig nog niet uit te maken. Intusschen hebben de Franschen weder nieuwe troepen te Casablanea ontscheept nl. 800 Europeesche manschappen en 120 goumiers, (Algerijnsche soldaten, die speciaal voor de operaties worden gerecruteerd). Hoogerhuis en Lagerhuis. Een aantal Engelsche ministers hebben Zondag redevoeringen gehouden, die hoofdzakelijk blijk gaven van het vaste plan der regeering, in deri naderenden herfst krachtig den strijd op te nemen tegen het Hoogerhuis. Winston Churchiil somde, in eene redevoering te Clieadle Hulme bij Manchester, de wetsvoorstellen op, die het Hoogerhuis verworpen had en die nu opnieuw aan het Lagerhuis zullen worden voorgelegd; de behandeling zal toonen welke wenschen het volkjheett. En de minister verwacht, dat het volk zich duidelijk en krachtig zal uitspreken voor een democratische regeering en tegen de overmacht van de Pairs. De minister Asquith hield een redevoering te ' Corsham bij Batb, en zette daarin op scherpe wijze het conflict uiteen. Hij wees er op, dat 1 de groote politieke quaeslie is: of het volk zal toestaan, dat de leider van een kleine minder- 1 heid in het Lagerhuis, met behulp der Lords, 1 de wettelijke maatregelen door het Lagerhuis 1 aangenomen, kan doen verminken omverwerpen. ^ In den zelfden geest spraken minister Haldane 1 in Pertshire en minister Birrel ih Bristol. Allen meenden, dat de wijze waarop het i Hoogerhuis optreedt, in strijd is met den gezon- f den constitutioneelen geest, en dat een demo- ' cratische regeering er ónmogelijk door wordt < gemaakt. s , Naar de Philippijnen. President Roosevelt heeft zijn ambtenaren [ van het departement van marine gezegd dat j de Amerikaansche slagvoot door de straat van Magelaan naar de Stille Zee zal gaan en over | Suez terugkeeren, maar wanneer die terugkeer zal zijn is niet bekend. Men gelooft zelfs dat de vloot voorshands bij de Philippijnen zal ^ blijven. Het vertrek is op 15 December bepaald. De lersehe pachters [ Nadat het wetsontwerp op de lersehe uit- v gezette pachters herhaaldelijk tusschen het k Hoogerhuis en het Lagerhuis was heen en a weer gezonden, heelt men een vergelijk ge- li troffen en werd het wetsontwerp ten slotte z aangenomen. v ^Ml—1—i^——«■—a^——t m
De regeering achtte de waarde der wet belangrijk verminderd door de concessies die zij gedwongen was te maken om te verkrijgen, dat de Lords het ontwerp aannamen. Het Hoogerhuis heelt zijn wetgevende zitting beëindigd door het wetsontwerp op de Transvaalsche leening in alle lezingen aan te nemen. De Duitsche vloot. In de pers doet het bericht de ronde dat in den loop van de volgende maand een begin zal gemaakt worden met den bouw van een pantserkruiser »F« en twee kleine kruisers. De kosten van de »F« beloopen millioen nark, wat correspondeert met een waterverdaatsing van 18.000 ton. Het jongste Engelsche schip »Temeraire« elt met de Bellerophon 18.600 ton. Einde der staking te Antwerpen. In een geheime vergadering hebben destakenie havenwerkers besloten, een einde te maken lan de algemeene werkstaking. Alle arbeiders tullen morgen het werk hervatten behalve de rraanlossers en houtwerkers voor welke de staking eenige weken geleden begon. Moeiiijkhedeu. Engelsche romanschrijvers zullen ongetwijeld dankbaar gebruik maken van de nieuwe stof, die de wet op het huwelijk van den weiuwnaar met een schoonzuster huu verstrekt, tien kan zich de verhouding in die romans tl eenigszins denken uit ingezonden stukken zan vrouwen in de Daily Mail (als het onderlemende blad ze niet zelf opgesteld heeft) Zoo schrijft er een, die zich «een gevoelige irouw” bekent. De echtgenoot van mijn overeden zuster heeft mij, langer dan ik na wil •ekenen, in zijn huis opgenomen, en ik heb tervol voor zijn kinderen gezorgd en zijn huis zroolijk en geriefelijk gehouden. Ik weet, dat iij niet wenscht te hertrouwen, maar deze vet zal hem waarschijnlijk nopen tot de wreede ducht, mij te vragen na al die vele jaren, if ik zijn vrouw wil worden? Wat moet ik loen. Ik laat 'taan iedere kiesche, weldenkende Engelsche vrouw over, voor mij te antvoorden.” Een ander schrijft : «Ik vind het denkbeeld lat een van mijn zusters mij iq de innige ;enegenheid van mijn man en in de zorg oor mijn kinderen zal opvolgen, hatelijk en mnatuurlijk; het komt me voor, dat het voltrekt tegen alle door den tijd gewijde regelen an de liefde van man en vrouw indruisclit. iou mijn zuster, aldus na mijn dood in mijn choenen gaande staan, eerlijk er zich toe unDen brengen mijn kinderen lief te hebben? k zeg neen er nog eens neen. Liever liet ik aijn kinderen in de hoede van een vreemde, fnze wetgevers moeten niet spotten met de mysteriën en antipathieën van naaste bloederwantschap.” De antipathie van deze dame 3gen haar zusters lijkt ons overigens niet erg rysterieus. Een derde verteld, dat het huishouden van aar broer, sinds de dood van zijn vrouw, rordt waargenomen door een jongere zuster an de overledene; zij is voor de moederlooze inderen een tweede moeder geworden Maar Is deze wet er door is, wil zij geen dag inger bij haar zwager in huis blijven, zegt 3. En de schrijfster vind dat ze gelijk heeft rant haar broer zou nu wel verplicht zijn
haar ten huwelijk te vragen, of hij ’t wenscht of niet. Ja, dat zijn moeilijkheden, waaraan de wetgevers misschien niet zoo aanstonds gedacht hebben, in hun verlangen om velen, die zoo’n huwelijk wel wenschen, ertoe in de gelegenheid te stellen. Intusschen heeft het Hoogerhuis, gisterenavond, met 98 tegen 54 stemmen het wetsontwerp in derde lezing aangenomen, De Mont-BIauc. De berichtgever van den Matin te Turijn verklaart met zekerheid te kunnen mededeelen, dat door de Fransche en Italiaansche regeeringen druk onderhandeld wordt over de doorboring van den Mont-Blanc. In bevoegde kringen verzekert men, dat deze belangrijke quaestie met den aanvang van het volgende jaar in een nieuwe phase zal treden en dat dan zekerheid zal zijn verkregen over de opening van den nieuwen handelsweg. Blanke slaven. De immigratie-autoriteiten te Chicago zijn een zeer sensationeele kinder-exploitatie op hel spoor gekomen, die zonder twijel veel opzien zal baren daar de meeste staten van Europa er in betrokken zijn. Een groot aantal agenten werden gearresteerd die kinderen importeerden, welke voor het zwaarste en ruwste werk gebruikt werden. ’t Schijnt dat deze »padrones» de kleine jongens door een goed georganiseerd werfstation bij scharen tegelijk uit Europa lieten komen, om hen als slaven te behandelen, terwijl ze later voor een bepaalden prijs aan handelaren verkocht werden. Ongeregeldheden. Te Granard in Ierland hebben sedert een paar dagen ongeregeldheden plaats. De heer J. P. Farrel, parlementslid vóór North Longford wilde William Ganly doen ontzetten als President van het uitvoerend comité van de «United Irish League», wijl bij een »Sinn Feiner” is. Dit voorstel gaf aanleiding tot een betooging ten gunste van Farrel, waarbij de Sinn Feiners een tegenbetooging organiseerden. De beide partijen raakten handgemeen. Het einde van het gevecht was, dat Farrel en 40 zijner medestanders gearresteerd werden. KORTE BERICHTEN. De steenkolen prijzen in Engeland zijn nog steeds rijzende, en de vooruitzichten zijn, dat ze teren het einde van Augustus nog duurder zullen worden en in October weer. Met dat al ziju de steenkolen moeilijk te verkrijgen. Wegens de hooge steenkolenprijzen beraamt de Pruisische Regeering de tijdelijke buitenwerkingstelling der uitzondering tarieven voor steenkolen uit het buitenland voor. Door de staking in de Antwerpsche haven zijn de spoorwegstations m.-t goederen overvuld. Daarom worden de goederen, die uit Duitschland naar Antwerpen worden vervoerd, aan de Duit che grensstations weer teruggezonden. Donderdag treedt in Canada een wet in werking op de vleeschverzending. Volgens deze mag alleen vleesch naar het buitenland verzonden worden, dat van een Rijksstempel voorzien is. Een springvloed heeft in Japan veel schade aangericht. Op verscheidene plaatsen zijnoverstroomingen. De schade door particulieren geleden bedraagt millioenen. Een I6-jarige knaap uit Freiburg wierp zich uit vrees voor straf onder den sneltrein en werd doodgereden. De Daily Graphic kondigt aan, dat binnenkort een monsterluchtschip gebouwd zal worden, waarin de luchtschippers Gaudron en Tannam. vergezeld van een redacteur van de Parijsche Journal zullen trachten het snelheidsrecord te slaan Maandag hebben de gedelegeerden van België en den Congo staat te Brussel de eerste conferentie gehouden over de overneming van dien staat door België
"Buitenland.". "Bredasche courant". Breda, 1907/08/28 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 02-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000327054:mpeg21:p00001
DOOS PAUL KELLEE. 60 Toen had hij plan gehad om naar Steinwernersdorf te gaan, maar zijn vader had hem niet willen laten gaan. Hij had echter gewenscht dat er om Marianne getelegrafeerd werd. Wij wisten immers, dat dit mets zou gegeven hebben. Hij had zijn vader niet verteld, dat Marianne van eene verzoening niets wilde weten. Daarom had hij hem gezegd, dat zijne zuster heel leer en zenuwachtig was en volstrekt door hem persoonlijk moest worden voorbereid. Dat zijn vader hem toen hal laten gaan. Dit was een zware tocht geweest; hij had met dezelfde onrust steeds aan den stervenden vader, als aan zijne zuster gedacht. Toen had hij Marianne ontmoet. Zij had op den weg aohter een boom gestaan, toen de slede langzaam passeerde. Heel toevallig had hij haar gezien en was natuurlijk zeer verwonderd geweest Hij had gedacht, dat zij op de vlucht was en zich slechts achter een boom bad verscholen, om haar vader, die naar hare meeDing in de slede zat, voorbij te zien rijden. Toen hij stil het houden, wilde zij eerst verschrikt ontvluchten. Maar toen zij zag, dat hij alleen was, was zij blijven staan en met hem den weg langs gewandeld. Spoedig had hij gemerkt, dat buitengewone gebeurtenissen zijne zuster diep geschokt moeiten hebben. Eerst had het hem toegeschenen, dat haar verstand verbijsterd was, maar van ’t geen er was vooigevallen, had zij hem niets verleid. Toen had zij hem telkens maar weer gevraagd of
het waar was, dat haar vader aan haar moeder had geschreven, en dat hij plan had terug te komen. Hij had haar nu alles duidelijk gemaakt en alles verteld en haar ook den toestand baars vaders afgeschilderd, en eindelijk was zij met hem in de slede geklommen. «En zij heeft zich met hem verzoend,” zeide Waldhofer. «Het is goed, Heinricb, meer willen wij niet hooren.” «O, ja! Waarom zou ik het u niet zeggen? In eenige woorden kan ik het vertellen. Toen wij in de Mariastichting kwamen, dreigde zij, haar bewustzijn te verliezen. De zusters lieten haar wat wijn drinken. Toen kwam zij bij. Maar in de voor kamer, toen zij reeds de hand aan de kruk had, keerde zij zich om. Een paar minuten stond zij stil. Zij schreide niet, maar beefde over haar geheele lieiaam. Ik stoorde haar niet. Toen nam zij plotseling en besluit, en zonder mijn bijstand aan te nemen, ging zij met vasten tred de ziekenkamer binnen.” Hier hield hij op. De jonge man was in even groote gemoedsbeweging als ik. Eindelijk vervolgde hij : «Aan het bed bleef zij bewegingloos staan. Haar vader zag haar aan zonder te spreken. Maar de oogen liepen hem over en hij glimlachte. Hij had zeker niet gedacht, dat hij zulk een mooi kind had. Toen greep hij hare band en drukte er een kus op. Met deze stomme handkus — vroeg hij haar om vergiffenis voor alles. — Toen viel zij voor zijn bed op de knieën — en toen was alles goed.” Wij keerden ons alle drie om en eenige minuten lang was het doodstil in de kamer «Ik ben zeer gelukkig, dat gij mijne vrouw niet wordt ” Dat kwam mij in de gedachten Een doodelijke schaamte en angst overvielen mij. «Kan ik ook je zuster niet zien P” «Als ik je verzoeken mag, neen. Zij heeft dringend
rust noodig. Later, doctor. Voorloopig moet ze bij de zusters blijven.” Daarin moest ik mij schikken. De assessor sprak nu met Waldhofer over Ingeborg. Ik lette er niet op. Ik hoorde slechts, dat ook zij voorloopig zijn vader niet kon bezoeken. Daar de assessor spoedig weer naar de Mariastickting ging, waren wij alleen. Waldhofer drong er op aan, dat wij niet lang in de stad zouden blijven, maar spoedig huiswaarts zouden keeren. Wat zou ik doen F Met een bezwaard hart moest ik den terugtocht aanvaarden. Ik kocht alle rozen die ik ia een bloemenwinkel vond, nam een couvert en schreef op eene kaart aan Marianne: «Gij hebt nog eene groote zonde te vergeven — de mijne.” De rozen en den brief liet ik in de Mariastichting bezorgen. Toen reden wij naar huis. Nu scheen het winterlandschap mij verlaten toe. Alles maakte een pijnlijken indruk op mij : de kale hoornen, de ia elkaar gedoken vogels, de hongerende ree, die dicht aan weg stond en ons treurig nakeek. Het was koud en de met rijp bedekte telegraafdraden langs den weg maakten een zwaarmoedige muziek ’s Namiddags deed Waldliofer zijn best om mij den tijd te korten. Wij speelden schaak, maar het spel kwam niet op gang; ik lette niet op. Toen na u hij mij, half met geweld, mee naar het dorp. «Wie onaangename gedachten heeft, moet all|s doen behalve alleen blijven Het is evenals met kiespijn Deze kwelt het meest als men alleen is en in den donker.” Zoo ongeveer sprak hij, en hij had gelijk. Maar hel is een heele oWaldhofer, «wij hebben hem in den laatsten tijd niet best behandeld.” Met grooten tegenzin gaf ik toe, want ik verreedde, dat dit bezoek slecht bij mijne stemming paste. Dit bleek spoedig waar te zijn. Even voor de brug kwamen bij Susanna, de huishoudster van den opperhoutvester, tegen. «Wel, Susanna, waarom schrei je zoo?” Het vrouwtje snikte om iemand ’t hart te doen breken. «Er uitgegooid heeft hij mij, — weggejaagd — en ik — ik heb toch niets gedaan — volstrekt niets.” «Kom, ga maar mee terug, Susanna.” «O, neen — ik ben bang, hij smijt nn al met laarzen 1” Maar zij ging mee. Nauwelijks naderden wij het huis van den opperhoutvester, of wij hoorden een allerjammerlijkst hondengekuil. »De honden ranselt hij ook zonder reden — hij heeft weer den kolder,” beweerde Susanna De toestand was zoo ontzettend komisch, dat ik voor eenige minuten mijn harteleed vergat. De opperhoutvester moest in een vreeselijk humeur zija. «En ook Sternitzke’s Eritz heeft hij er ui'gegooid!” «Wat! Den jongen? Zijn lieveling? — Niet mogelijk !” «Ja, mijnheer is uit vergissing naast den stoel gaan zitten, toen heeft de jongen gelachen en mijnheer heeft hem er uitgegooid.” Nu moest ik lachen, of ik wilde of niet Evenwel stond mij mijne eigen vroolijkheid tegen. Ik wilde omkeeren. Toen pakte Waldhofer mij ferm bij den arm. Wij gingen de huisdeur binnen. «Kom, Susanna, ga nu naar hem toe en zeg hem dat er bezoek komt. Hij zal je niets doen !” Het vrouwtje was nog bang, maar in Waldhofer stelde zij een groot vertrouwen en zoo ging
zij naar de kamerdeur, deed die op een laer open en zeide: «Mijnheer de opperhoutvester, — er komt —” Bons, daar vloog een laars door de opening van de deur in het portaal, waarop Susanna luid schreeuwend de vlucht nam. Toen moest zelfs Waldhofer luid lachen. Eindelijk waagden wij ons in het hol van den leeuw. Daar zag het er vreeselijk uit. Alles was door elkaar gesmeten, de meest verschillende dingen lagen als gesprongen handgranaten rondom op den vloer (daaronder mijn kerstgeschenk «Laokonu), en hij zelf, de heer van het deftige huis, zat met een echt onweersgezicht aan tafel, terwijl in iedere hoek van de kamer een hond zat te janken. Slechts zijn lievelingshond zat in gedrukte stemming dicht bij hem. Het was een aangrijpend genrebeeld. «Goedendag Gersten berger, wij komen even aanloopcn.” Hij bromde iets onverstaanbaars. Wij gingen zitten, maar hij sprak niet; hij gaf ons niet eens antwoord. Toen zeide Waldhofer: «Ik zie het al, met jou is vandaag niets aan te vangen! Wij gaan aanstonds weer weg. Maar een glas cognac kun je ons wel eens geven ; het is buiten koud ” Toen ging hij dadelijk opstaan, ruimde met een paar krachtige bewegingen van zijne voeten naar rechts en links de kamer op, haalde toen een cognactlesch met twee glazen, die hij eigenhandig in een kan met water omspoelde en zette alles zwijgend voor ons neer. Wij dronken. «Dat is beste cognac,” zeide Waldhofer. Toen bromle hij. «Ik mag toch nog wel eens inschenken?” Wederom bromde hij. Plotseling stond hij op, haalde een derde glas, en nu dronk hij een, twee, drie, vier glazen cognac achter elkander. [Wordt vervolgd),
"Een Boschkuur in den Winter.". "Bredasche courant". Breda, 1907/08/28 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 02-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000327054:mpeg21:p00001