* Zij, die zich met I Oct. op deze Courant
abonneeren, ontvangen de in September nog verschijnende nummers GRATIS.
Keclamcs betreffende de bezorging dezer Courant, P mpll liwllnr ftn tp ffPvPr*
gelieve men tijdig op te geven aan ons bureau, (iioole Markt 55.
** Veranderingen in advertentiën gelieve
men steens op oen uag tier uitgave vóór U uur in te zenden, daar anders niet voor de uitvoering der verandering kan worden ingestaan.
"Advertentie". "Bredasche courant". Breda, 1907/09/27 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 26-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000327082:mpeg21:p00001
"Bredasche courant". Breda, 1907/09/27 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 26-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000327082:mpeg21:p00001
Zweden, Noorwegen en Denemarken. In Kopenhagen is een conferentie gehouden door tien leden van de parlementen in Zweden, Noorwegen en Denemarken. Besproken is er de mogelijkheid gelijkluidende arbitage-verdragen te sluiten tusschen de Scandinavische landen, de mogelijkheid een »Noorsche interparlementaire vereeriiging” te stichten, terwijl in een besloten zitting de resultaten der Haagsche conteientie werden besproken ingeleid door den Noorschen gezant in Kopenhagen Uagerup. Uit de redevoeringen in de eerste zitting bleek dat men het z.g politieke Skandinavisme niet wenschte, wanneer echter ook al elk volk een eigen politiek leven leidt en leiden moet, zijn toch de gemeenschappelijke belangen, in het bijzonder voor het geval van Europeesche verwikkelingen, zoo groot dat de stichting van een Noorsehe interparlementaire vereeniging in hooge mate wenschelijk werd genoemd. Nadat Hagerup zijn referaat had gehouden over de Haagsche Conferentie stelde een Zweedsch parlementslid voor er op aan te sturen dat in de buitenlandsche ministeries der drie Noorsehe rijken een aparte afdeeling worde opgericht die zich in het bijzonder met het vraagstuk van den vrede bezighoudt. De neutraliteitsquaestie is niet als afzonderlijk programpunt behandeld, en het schijnt dubieus of die ter sprake zal komen. De quaestie is reeds daarom zoo moeilijk, omdat Noorwegen len opzichte van de quaestie der eigen neutraliteit een standpunt innéemt dat de andere Scandinavische machten niet deelen, zoodat daaroijgr tusschen Zweden en Noorwegen wrijving bestaat. In 1855 is de neutraliteit der toen verbonden mogendheden gewaarborgd bij het zoogenaamde Novemberverdrag door Frankrijk en Engeland. Na de scheiding wenschte Noorwegen een dergelijk verdrag voor zich alleen en dit neemt men in Zweden heel onvriendelijk op.
Naar den Trede. Volgens een mededeeling van de New-York American is Amerika van plan een groote oorlogsvloot te bouwen, in de plaats van de schepen die naar de Stille Zuidzee zullen vertrekken. Er zijn plannen in voorbereiding voor vier slagschepen, die nog grooter in omvang en nog beter bewapend moeten worden dan de schepen »Dreadnought»-type, waarvoor onlangs kredieten verleend zijn. Mevrouw Toselli. Gravin Montignoso, die nu, mag men we! zeggen, koningin van Saksen zou zijn, had zij niet vijf jaar geleden den knappen Belg Giron als onderwijzer harer kinderen in huis gekregen, is dan toch getrouwd met den Italiaanschen pianist Toselli. Sedert zes weken hield de gravin verblijf in Engeland, waar zij trouwens in de laatste jaren, op Wight b.v., herhaaldelijk is geweest. De laatste veertien dagen had zij en haar man intrek genomen tn het Norfolk-hotel in de Surrey-street te Londen, maar niemand in het hotel Hst wie zij was. Nu zijn zij burgerlijk getrouwd. Drie Engelsche vrienden van de gravin, twee heeren en een dame, woondei. als getuigen het huwelijk bij. Een hunner was de schrijver William Le Queux. In het trouwboek staat het paar ingeschreven als volgt: Marie Antoinetle Louise, gravin van Montignoso, vroeger aartshertogin van Oostenrijk, ongehuwd, oud 37 jaar, gescheiden vrouw van Frederik August, kroonprins van Saksen, nu koning van Saksen. — Enrico Toselli, oud 24 jaar, jongeman, muziekleeraar, zoon van Alberto Toselli, taalleeraar. Na het huwelijk, dat in eenige minuten ge sloten was, reed liet gezelschap naar het hotel terug, en later op den dag verheten de heer en mevrouw Toselli, zooals het paar voorcaan zal heoten, de stad, op weg naar Italië. Mevrouw Toselli, heeft voor haar vertrek aan een man van de Daily Mail een onderhoud toegestaan. Zij was voldaan dat zij nu wettig getrouwd was met den man dien zij liet had. En het verleden, prinses ? vroeg de journalist. Ach, zuchtte zij. Hier en op het vasteland heeft niemand een begrip van wat ik heb geleden en van de wreede en onrechtvaardige manier waarop het Saksische hol mij behan deid heeft. Totnutoe hebben mijn toestand en de voorwaarden van mijn echtscheiding mij gedwongen mijn mond dicht te houden. De dag zal komen, hoop ik, waarop ik de waarheid kan mededeelen. Maar op het oogenblik — vooral op mijn trouwdag — moet ik nog het zwijgen bewaren. Men heeft herhaal del ijk beweerd dat ik 50,000 ink. krijg voor de opvoeding van mijne kleine Monica. Het is belachelijk 1 In werkelijkheid ontving ik 250 ink. in de maand en deze som is onlangs verminderd tot 200 mk,, omdat ik de kinderjuffrouw niet wilde hebben die het hof mij gezonden had. De koDing heeft gezegd dat hij Monica bij zich wilde hebben. Maar dat is een puur voorwendsel, hij geeft er niet om, te weten of zij dood ot levend is. Men wil alleen het Saksische volk tegen mij opzctlen, dat mij sLouise” noemt. Maar genoeg. .. Het verleden is het verleden. Mijn toekomst zal zeer gelukkig zijn, nu ik mevrouw Toselli ben. En waar gaat u been ? Vanavond nog gaan wij naar Italië, om Monica op te zoeken en te zien, welk besluit het Saksische hof neemt. Een ding is zeker...
Ja, zei Toselli, zij zullen Monica niet krijgen. Gisterenavond om negen uur zijn de jonggehuwden van het station Charing Cros naar Italië vertrokken. Uit Dresden wordt gemeld dat de ministerraad morgen onder voorzitting van den Koning zal vergaderen, om een besluit ten aanzien van de apanage van de gewezen kroonprinses te nemen. Het hof zou alles op haren en snaren zetten, om Pia Monica in handen te krijgen. BOUTE BERICHTEN. De overstrooming in Malaga heeft in Velebenomargosa 23 en te Coloma 17 slachtoffers geëischt. Vele huizen zijn ingestort, de spoorwegdienst is gestaakt. Dicht bij Ercoertvelyes in Hongarije kwam een goederentrein in botsing met een personentrein. Vier wagons werden verbrijzeld; 20 personen werden gekwetst, waaronder sommigen zeer ernstig. Een voortdurend heviger wordende cycloon woedt in het district Hérault. Wijngaarden zijn neergeslagen, telegraafpalen vernield, het electrisch licht afgesneden. In een aantal dorpen staan straat- en spoorwegen onder water; de vaart op de Hérault is buitengewoon gevaarlijk. Te Lodève, Gignac en in lallooze naburige plaatsen is de toestand geheel dezelfde; de verliezen worden geschat op verscheiden millioenen.
"Buitenland.". "Bredasche courant". Breda, 1907/09/27 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 26-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000327082:mpeg21:p00001
Officieren van gezondheid bij bet leger in Nede-1. Indië, ■ Ter Hollandia-drukkerij te Baarn is een brochure verschenen: «De positie van den officier van gezondheid bij het leger in Nederl.Inaië», door Omong Troes. De schrijver oordeelt zeer ongunstig over de positie der officieren van gezondheid in Ned.-Indië. Voor elk jong officier van gezondheid in Indië komt eenmaal de tijd — aldus de conclusie van den schrijver — dat hij zich afvraagt waarvoor hij zich eigenlijk de moeite, onkosten en het tijdverlies heeft getroost om de zoo geweldig zware studie der genees kunde ten einde te brengen. Hij ziet in dat hij daarmee niet alleen op anderen geen voorsprong heeft, maar integendeel er verreweg veel slechter aan toe is; dat hij zijn rechten en vrijheden heeft opgeofferd door Nederland le verlaten, nog wel als militair; dat hij de gematigde luchtstreek heeft verlaten en naar de tropen is gegaan, waar men anders wel wat extra voor mag hebben; dat hij leven kan, jarenlang rondzwerven kan van den eenen uithoek der wereld naar het andere verbanningsoord, steeds vei' van de beschaafde wereld ; om in dien uilhoek fen slotte met zijn traktement net rond te komen en niets meer, terwijl hij alles wat boven het meest alledaagsche gaat, als weelde kan beschouwen, zelfs een goede sigaar. Was er in zoo’n uithoek gelegenheid tot bijwonen van een concert, tot fietsen, enz. enz., hij zou met zijn geld niet rond komen.
Waarvoor heeft hij eigenlijk gestudeerd, waarvoor laat hij zich bannen buiten de beschaalde wereld ? Inderdaad waarvoor? Het wetsvoorstel tot verbetering van de positie der officieren van gezondheid in Ned.Indië noemt hij lapmiddelen. Toch meent hij, dat de regeering op den goeden weg is, met langzamerhand in te zien, dat ten opzichte van de Indische officieren van gezondheid een reeks onbillijkheden worden begaan, die meer dan iets anders bijdragen tot den slechten geest in het korps. Reeds vroeger is er één weggenomen: de de officier van gezondheid kreeg bij aan stelling een premie, afwisse'end groot, voldoende bekend, hij kreeg geen vergoeding voor kosten van eerste uitrusting. Elk ander kreeg dat wel. Nu geeft men geen ƒ5000, maar ƒ4000 premie, en ƒ1000 voor eerste uitrusting. Het komt op hetzelfde neer, zal men zeggen, maar ik zeg, dat het zóó eerlijker is. De tweede is nu de mogelijkheid van het bereiken van den generaalsrang. Ook weinig meer dan van theoretisch belang. Eindelijk vervanging van die malle paardenfourage-indemniteit door traktement. Voor de 3e maal: hoofdzakelijk meer het idee dan de werkelijkheid. Toch is het voorstel van den minister sympathiek: men leest het idee er in, dat billijkheid moet worden betracht, nog wel slechts in principe, maar het idee is er. Salarieering en pensioenregeling blijven schandelijk, maar men begint in te zien, dat er wat moet worden gedaan. Als men maar denkt, dat er nu al wat gedaan is. Dat is niet het geval. De schrijver verwacht, dat het voorstel er door zal gaan ais kosk. Stel u voor — eetnipri, Ouiuug Ti uw •’>=*- I een korps, waarin een geest van verbittering heerscht. Nu wordt er een voorstel gedaan, waarin de traktementen worden verbeterd, de pensioenvoorwaarden gunstiger worden en de promotie gemakkelijker. En dat alles zonder dat het een cent kost: Want die f 36,000 een luttel bedrag zijn niet meer dan het deel derfourage-indemniteit, die reeds vervallen is. Het werd geleidelijk ingetrokken. Trouwens we hebben al aangetoond, wat men er in moet zien Ook na aanneming van dit voorstel blijft het korps officieren van gezondheid het slechtst betaalde van alle korpsen van Indische landsdienaren.
"Uit de Pers.". "Bredasche courant". Breda, 1907/09/27 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 26-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000327082:mpeg21:p00001
Overspanning op school. In de vergadering van het internationale congres voor gezondheidsleer te Berlijn heeft Czerny uit Breslau gehandeld over overspanning op school. Hij kwam tot de volgende slotsom: 1°. Een -overspanning van gewone kinderen door de school is in geen opzicht bewezen; 2°. de ziekteverschijnselen die aan overspanning geweten worden, zijn meestal gevolgen van ophooping van warmte bij gebrekkige luchtverversching in de school f 3°. objeeiief vast te stellen stoornissen door vermeende overspanning op school vindt men alleen bij kinderen met psychopathischen, d. w. z zenuwaehtigen aanleg; 4°. als voorbehoedmiddel dient een
doelmatige opvoeding van de kinderen in huis en gedurende het bezoek van de school, een opvoeding die het plichtsbesef, de beheersching van den wil en ondergeschiktheid aan het gezag van ouders en onderwijzers aankweekt. Trof. Griesbach las een verhandeling van den Franschen hospitaaldokter Mathieu voor, die tot de tegenovergestelde slotsom als Czerny komt. De meeste Fransche dokters en onderwijzers zijn het met Mathieu eens en houden staande dat aan alle onderwijsinrichtingen in Frankrijk, van de bewaarschool af tot het lyceum en de hoogere ambachtsscholen toe, te veel van de kinderen gevergd wordt.
"Kunst en Wetenschappen". "Bredasche courant". Breda, 1907/09/27 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 26-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000327082:mpeg21:p00001
Tweede Kamer. (Zitting van gisteren). De Kamer herkoos de aftredende leifen der Huishoudelijke Commissie, de heeren Loeff en Kely en de aftredende leden der Gemengde Commissie voor de Stenographie, de heer De Beaufort en Van Vlijmen. Vervolgens werd overgegaan tot regeling van werkzaamheden. De voorzitter stelde voor, na afloop van het afdeelingsonderzoek over de begrootingen, doch Diet voor Dinsdag 8 October, aan de orde te stellen een aantal wetsontwerpen en besprekingen. Met het oog op het tijdsgebrek komt daarbij niet voor de motie-Bos omtrent de Staatsexploitatie der Spoorwegen, doch deze zal zoo spoedig mogelijk na het Kerstfeest behandeld worden. De heer Duymaer van Twist stelde intasschen voor ook het ontwerp-Visscherijwet op de agenda te plaatsen en wel bovenaan. Dit denkbeeld, gesteund door den heer Heemskerk werd bestreden door den Voorzitter en den heer Kolkman, die er op wezen, dat, dit ontwerp iui Uiccuc oü-cuauica ion leiu-ju, uanr oimrens de Zuiderzeevisscherij geen coinmunio opinio bestaat. De heer Nolens achtte bovendien de behandeling der mijnwetten veel urgenter. De heer van den Bergh stelde alsnu voor, het ontwerp aan het slot der agenda toe te voegen. Dit voorstel werd zonder stemming aangenomen, nadat verworpen was een voorstel-Van Kol (waarmede de heer Van Twist zich had vereenigd) en eerst de mijnwetten en vervolgens de visscherij-wet af te doen. Door den heer Roodhuyzen werd nog medegedeeld, dat nu de nieuwe Minister van Marine hem een zelfstandig onderzoek naar de passeering van loonsverhooging van den voorwerker op den timmerwinkel van het Rijksbetonmogsmagazijn te Enkhuizen heeft toegezegd, de desbetreffende interpellatie, waartoe hem door de Kamer verlof was verleend, door hem wordt ingetrokken. De vergadering werd hierop gesloten.
"Staten-Generaal.". "Bredasche courant". Breda, 1907/09/27 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 26-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000327082:mpeg21:p00001
Kamerverkiezing Schiedam. Door de afdeelingen Vlaardingen en Schiedam van den Landelijken Boud van Miliciens zijn de volgende vragen gesteld aan de 5 candidaten voor de Tweede Kamer: le. Zijt gij bereid bij eene eventueele verkiezing mede te werken tot verwezenlijking van punt b. van ons program: Afschaffing der 3e herhalingsoefening; en
2e. van punt d.: Vermindering van militieen landweerplichten, waaronder wij in de eerste plaats verstaan afschaffing der landweeroefeningen ? (1let Volk) S. van deu Bergh, Naar men aan L. e. V. mededeelt, zal de de heer S. v. d. Bergh, afgevaardigde voor district I alhier in de Tweede Kamer, wegens andere drukke bezigheden, o. a. van Van den Bergh’s htd., zich bij eene evenlueele tusschentijdsche of bij de e.k. periodieke Kamerverkiezing, niet meer berschikbaar stellen. De burgemeester van Amsterdam. In tegenspraak met alarmeerende berichten omtrent den gezondheidstoestand van burgemeester Van Leeuwen, wien het voornemen wordt toegedicht om af te treden, kan de Echo mededeelen, dat de burgemeester niet ernstiger de gevolgen ondervindt van de drukke bezigheden, aan zijn ambt verbonden, dan ieder ander, die in dezen gejaagden tijd met werk overladen is. Aan altreden moet de burgemeester op het oogenbhk niet denken.
"Binnenland.". "Bredasche courant". Breda, 1907/09/27 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 26-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000327082:mpeg21:p00001
Historische roman uit den tijd van de verwoestiug van Jeruzalem. DOO* Dr. A. I1ALBERSTADT. 23 Het was haar te moede alsof haar eigen lot en dit van haar volk er van afhing. Reeds zweefde haar schip op de rustige wateren van de bocht, en reeds zag men tusschen de trotsche hoornen aan den oever de witte kleederen der ruiters zweven. Eén oogenblik perste zij haar lippen op elkaar, maar plotseling lachte zij en jubelde zij: Agrippa, de Judaeër, is het eerst aangekomen en heeft het gewonnen. Maar teistond daarachter kwam Titus; hij zou haar toch nog vóór zijn en zij had zich de eerste ontmoeting geheel anders voorgesteld. De grind aan den oever knarste tegen de kiel van het schip, en met. een snellen sprong stapte de Vorstin, haar lang kleed in de hand, op land. «Terug,” riep zij den verbaasden slaven toe, jen tegelijk klom zij tegen de eerste rots op, waar haar de ruiters niet konden volgen. Op den top gekomen zette zij zich buiten adem geraakt, op het zachte mos neer en keek achter zich om. Het hinderde haar dat de roeiers zoo langzaam het schip van den oever afstieten. Want, indien Titus hen nog iets kon vragen, zou hij vernemen, dat zij, Berenice, hem wilde ontwijken, en dan... Maar Agrippa i had, terwijl hij er heenrende dezelfde gedachte, i Het moest, het kostte wat het wilde, verhinderd t worden.- Wat versperde daar ook op eens bij de 1 laatste kromming van den weg den loop? Een t groote, breedgetakte laurier, die door den jongsten c onweersstorm gevallen was, nadat regen en sneeuw- z water den bodem in het rond hadden doorweekt, i
Op ’s Konings gelaat, zoo even nog bezorgd, lag een vroolijke trek. De kunstgreep van den koetsier van Aulus Vitellius (den lateren Keizer) viel hem in, die deze placht toe te passen; zoo telkens Nero hem tot een wedstrijd had genoodigd; want het was gevaarlijk om het van den Heer der Wereld te winnen; dat bracht veeleer dood dan eer aan. Dus liet ook Agrippa zijn Tuscus langzamer loopen, totdat hij bij den boom gekomen was. Maar daarna stak hij hem de sporen zoo diep in het lijf, dat een straal bloed eruit spoot. Het paard zette zich hoog op de achterpooten en deed een grooten sprong in de lucht. Maar in hetzelfde oogenblik, dat hij den boom voorbij wilde snellen, trok Agrippa hem met een heftigen ruk achterwaarts en wierp hij zich met een forsühen zwaai van den rug van het paard af op zijde, fuseus buitelde en viel met een hevigen slag in de takken van den boom, sloeg woest met zijn hoeven in het rond en den boom uit elkaar, «Bij Zeus, Agrippa,” riep Titus, «wat doet ge laar? Hij trok zijn paard terug tot voor den Koning, die daar op den grond lag, en sprong uit len zadel. Agrippa wierp ongemerkt een blik naar le bocht, zag dat het kleine schip reeds weder :en eind ver de rivier op was en Berenice het rerlaten had. Hij haalde ruimer adem, toen hij veer opstond, en terwijl de jonge bevelhebber hem net belangstelling gadesloeg, toonde hij hem een ipgeruimd gelaat. «Wat ik doe, vraagt gij, waarde Titus? Ik lank de góden, dat zij mij in mijn ijver niet hebben eroorloofd om mijn plichten als gastheer te chenden. Mijn trotsohheid op het bezit van Tuscus ad er mij bijna toe gebracht om mijn gast vooruit e rijden. Nu echter vraag ik u om vergiffenis, at ik u, zij het ook zonder opzet, misschien een 1 eer aantrekkelijk avontuur heb doen missen Want r ben bang dat de schoone van het schip verdwenen
is. Ik zie haar ten minste niet meer op het vaartuig daar.” «Zij zal hier aan land zijn gegaan,” antwoordde Titus, «en het is ons dus te gemakkelijker haar te vinden.” Hoe nu, wilt gij nn nog?” stamelde Agrippa verlegen en verward. «Zeker,” antwoordde de jonge man uit de hoogte. «Alleen de onsterflijke góden kunnen Titus afhouden van wat hij zich eens heeft voorgenomen.” Intusschen was het kleine gevolg genaderd en had Tuscus weer op de been geholpen. Met zweet overdekt eh bevend stond het edele dier weer rechtop; vreemd genoeg was het niettegenstaande den geweldigen val ongedeerd. Titus zag het als een waar liefhebber verbaasd aan «Welk een paard!” riep hij vol bewondering uit. Onbewnst hield ik eerst wat in, toen ik zag, hoe prachtig hij steigerde om de hindernis over te komen. Welke pezen, wat forschbeid! Iets dergelijks zag ik zelfs in de stoeterijen van Tigellinus niet. Bij de góden, Agrippa, uw Tuscus mag den bekeerscher der wereld dragen.” «Dan wordt het tijd,” antwoordde de Koning lachende, «dat ik mij van hem ontdoe. En gij zult mij, hoop ik, toestaan, edele Titus,” ging hij voort, — terwijl hij met den meesten eerbied voor den jongen bevelhebber de buigingen maakte, welke bij de begroeting des Keizers gebruikelijk waren, — «dat ik hem aan dengene aanbied, die naar het mij voorkomt, door de góden zelf tot beer der wereld bestemd is.” Hij greep zijn paard bij den teugel en legde dien in de handen van den Romein, die onwillekeurig achteruitging. «Kniel, Tuscus,” riep hij, terwijl hij het paard over de nekharen streek en met de tong smakte. Tuscus hinnikte vroolijk en opgewekt en liet zich vallen. «Maar Agrippa,” riep Titus met geveinsden toorn,
1 terwijl een hoogroode blos zijn schoon gelaat overtoog. «Gij vleit mij te zeer!” «Noemt gij het vleierij,” hernam de Koning ernstig, «wanneer iemand dat uitspreekt, wat hij vurig verlangt.” Titus antwoordde niet, maar in zijn oogen brandde een zeldzaam vuur, toen hij zich weder naar het rijpaard keerde. Zou dat alleen uit blijdschap zijn geweest oin het bezit van bet dier? Daarop sprong hij, als gaf hij aan een plotseling opgekomen inval toe, op den rug van het paard. Tuscus steigerde en alsof hij Agrippa's woorden begrepen had, hief hij trotsch den slanken hals omhoog en sloeg hij met zijn hoeven het vuur uit den grond. De Koning zag Titus met verholen afgunst aan en kon aan den anderen kant een zeker gevoel van meerderheid niet onderdrukken. Als een Koning zat de jonge bevelhebber te paard en kalmeerde met zijn krachtige hand het driftige dier; terwijl uit zijn gelaatstrekken,— vooral bij de toen zeer scherp uitkomende kin, welke anders bij het volle jeugdige gelaat minder in bet oog viel, — wreedheid en wilskracht spraken. Er was geen twijfel aan, dat Agrippa in de ziel van Titus sluimerende gedachte geraden had; misschien had hij ook de gedachte aan heerschappij bij hem gewekt. Vespasianus, zijn vader,'was van duistere, geringe afkomst tot eersten veldheer van Rome opgekomen; diens naam vervulde alle legers op aarde met bewondering en geestdrift. Waarom zou Titus, de zoon, die op de schouders van dezen vader stond, niet hooger kunnen stijgen. Wat een Julius Caesar en een Octavianus Augustus gelukt was, kon ook een Titns te beurt vallen. Zij hadden tegen helden om de heerschappij gestreden ; maar de oude onoverwinnelijke Romeinen waren uitgestorven, en zou het hem dus gemakkelijker vallen meester te worden over het zwakke nageslacht. Was het niet ook hoog tijd om het bedorven bloed in de aderen der Romeinsche Wolvin te vervangen
door frisch en zuiver bloed Titus zou de hoogste sport op de ladder betreden en Agrippa zich aan de sterke vleugelen des adelaars klemmen. Eens in de hoogte gekomen, wanneer de wereld machteloos voor hen in het stof lag, dan zou hij... Was niet ook Britannicus gestorven, die volgens den wensch van Claudius, zijn vader, in de plaats van Nero Keizer had zullen worden. In Rome stierven veel menseben onverwacht! De Koning maakte een einde aan zijn overpeinzingen, toen hij zag, dat Titus het paard aan een lid van zijn gevolg overgaf. Daarop ging de jonge Legaat tot aan den rand der bocht en schreeuwde als een schipper op zeer lang gerekten toon de roeiers toe: «Zeg, wie was toch de schoone, die ons zoo slim ontgaan is.” Maar geen der bedoelde matrozen antwoordde iets; de lieden lagen lui op het dek en verroerden zich niet. Titus riep bij herhaling, maar te vergeefs. Vertoornd stampte hij op den grond en balde zijn handen en vuisten. «En toch”, schreeuwde hij driftig, «zal ik het gewaar worden. Ik bid u Agrippa,” zeide hij zioh tot hem keerende, «wacht hier met onze manschappen op de komst mijns vaders.” «Wat? wilt gij alleen?” «Wanneer een vronw alleen door het bosch dwaalt, is het daar niet gevaarlijk, zeide hij lachend, en stapte meteen hetzelfde smalle voetpad der rots op, dat Berenice te voren was opgegaan. Daarboven heerschte iu de struiken een zacht geruiseh en een zachte stem drong tot zijn ooren door, als de heldere lach eener boschnimf. Titus stond een oogenblik stil te luisteren, en deed toen een sprong vooruit. Agrippa zag hem spottend na. «Titus meent zijn plan uit te voeren,? Neen, vriend! Agrippa’s plan!” {Wordt vervolgd).
"BERENICE.". "Bredasche courant". Breda, 1907/09/27 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 26-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000327082:mpeg21:p00001