r Beclames betreffende de hp-jnminiy de/.er Courant.
gelieve men tijdig op te geven aan ons bureau, Groote Markt 53.
* Veranderingen in advertentiën gelieve
men steeds op den dag der uitgave vóór 0 uur in te zenden, daar anders niet voor de uitvoering der verandering kan worden ingestaan.
"Advertentie". "Bredasche courant". Breda, 1907/10/07 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000327090:mpeg21:p00001
"Bredasche courant". Breda, 1907/10/07 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000327090:mpeg21:p00001
In Marokko. Er is in den laatslen tijd dikwijls beweerd, dat er tusschen Frankrank en Spanje geen overeenstemming heerschte ten opzichte van de te nemen maatregelen tot beteugeling van den sluikhandel in wapens op de Marokkaansche kust. Aan den berichtgever van den Matin te Madrid, heelt de Spaansche minister van buitenlandsche zaken nu de volgende nota gezonden: »De berichten in de Fransche pers over meeningsverschillen tusschen Spanje en Frankrijk ten opzichte van het tegengaan van den smokkelhandel in wapens in Marokko zijn onjuist. Voordat zij Duitschland en de andere mogendheden, die de acte van Algeciras onderteekenden, vroegen of deze bereid wareD aan de Fransche en Spaansche regeeringen te vergunnen zich door den sultan te doen'opdragen het door de akte van Algeciras voorgeschreven toezicht in de Marokkaansche wateren, ten einde den onwettigen handel in oorlogsbehoeften tegen te gaan, waren de beide mogendheden reeds op 21 September tot overeen stemming gekomen. Onze gezant te Berlijn en die van Frankrijk deden de noodige stappen bij Jen Duitschen minister van buitenl. zaken. Het pas ontvangen antwoord luidt gunstig. Ook de andere regeeringen schijnen gunstig gestemd voor het verzoek”. De berichtgever houdt desniettegenstaande vol, dat er verschil van meening te dezen opzichte tusschen Frankrijk en Spanje heeft geheerscht, maar voegt daaraan toe, dat thans eenstemmigheid is verkregen. Roosevelt. President Roosevelt geniet, hoewel hij in enkele kringen gehaat en verfoeid wordt, bij het gros der Amerikanen een buitengewone populariteit. Indien men dit nog niet wist, zou de beantwoording der lijst van vragen door een der grootste republikeinsche bladen, de Tribune, te Chicago gezonden aan 5000 repukeinen van naam, staatslieden, ambtenaren en journalisten, de proef op de som leveren. Voorop zij gesteld, dat de Tribune een onafhankelijk orgaan is, meer tegen Roosevelt dan voor hem gezind. Op de vraag: «Zijt gij het eens met de politiek van Roosevelt ?” kwamen 4013 bevestigende antwoorden in.
I Van de 5000 gevraagden verklaarden zich 3626 voor een progessieven candidaat voor ti i het a.s. presidentschap, d. w, z. voor iemand n van de richting van Roosevelt. f< En ofschoon de president herhaaldelijk en v ' beslist heeft verklaard, ditmaal geen herbe- s' noeming te zullen aannemen, wezen hem nog . 689 dezer republikeinen als hun candidaat aan terwijl de heer Tatt, wiens eandidatuur door * Roosevelt krachtig wordt gesteund, 2512 stem- n i men kreeg. h — z * Keizer Wilhelm toch naar Brnssel ? z i De Parijsche pers houdt ondanks het uit 1 Berlijn gegeven dementi vol, dat keizer Wilhelm r binnen niet al te langen tijd naar Brussel ^ ï zal gaan. Naar uit Brussel aan den Temps r wordt gemeld, zouden geruchten daarover al twee jaar in Brussel loopen en bestaat er een f sterke strooming voor dit bezoek. Men stelt i zich allerlei goeds van een or.derhoud van c den Keizer met koning Leopold voor, wenscht ■ echter te vermijden, dat dit bezoek zal worden uitgespeeld tegen den Fransehen invloed in I België. Daarom gaat men reeds zoover te ^ verzekeren dat kort daarop een bezoek van president Faillières zal volgen. Beide bezoeken . zouden dan tegelijkertijd worden aangekondigd. j Den Belgischen zaakgelastigde in Berlijn, is, ' naar het Berl. Tagebl. -verneemt, van een op ,r handen zijnd bezoek aan Brussel niets bekend. 1 ' Daar echter het gerucht zoo hardnekkig is, < gelooft het Duitsche blad, dat de mogelijkheid : niet geheel uitgesloten is, dat thans in Brussel !r onderhandeld wordt. De Belgische gezant in s" Berlijn vertoeft thans te Brussel en deze reis !n brengt men met het plan in verband. in j Emigratie naar Ztiid-Alrika. Het is nog altijd ’t zelfde liedje met de je vraag naar arbeidskrachten voor Zuid-Afrika. De markt u overvoerd. The Labour Gazette ontraadt ieder naar de Kaap-Kolonie te gaan j om daar werk te zoeken. Het aanbod van [ arbeid overtreft daar nog steeds de vraag, j Verscheidene gemeentebesturen hebben in den ,j_" laatsten tijd arbeiders ontslagen. Eenige hon" derden handwerkslieden en andere immigranten n uit Australië zijn uit gebrek aan werk weer ' naar hun land teruggekeerd. ' Uit Natal dezelfde berichten, en uit Transvaal ' en de Oranjerivier-kolonie wordt gemeld, dat P' niemand daar toegelaten wordt tenzij in ’t ° bezit van =g 20 of van eenig vast emplooi. Iedereen wordt ten ernstigste aangeraden ■*e voor ’t oogenblik niet daarheen te gaan, daar ïn nog een groot aantal aanwezigen geen werk kunnen vinden. Alleen aan onderwijzers en vrouwelijke dienstboden schijnt groot gebrek te zijn. De goudmijnoutginning in de jn Vereeuigde Sinten. bij De Vereenigde Staten zijn tegenwoordig het ne tweede goudland der aarde en worden slechts st, door Transvaal in den omvang der goudproor ductie overtroffen. Bedroeg de waarde der de goudvoortbrenging van de Unie in 1904 u- 80.723000 dollar en in 1905 88,181,000 d., en voor 1906 wordt een raming opgegeven van op 96,000,000 d. en voor het loopende jaar wordt ijk aangenomen, dat er voor meer dan 100 000.000 ■m d. aan goud gewonnen zal worden. In deze sterke vermeerdering der productie ziet de de munt-directeur Robert de oorzaak, welke de ie- Vereenigde Staten voor een ernstige economische reactie bewaard heeft.
Van groote beteekenis zijn in den laatsten tijd de buitengewoon rijke goud- en kopermijnen in Zuidelijk Nevada en in Zuidelijk Californië geworden, die op een nieuwen opbloei van het mijnwezen in het westen der Unie schijnen te duiden. De ballon van Zeppelin. Te Straatsburg wordt op het oogenblik twee nieuwe luchtschepen voor graaf Zeppelin gebouwd. Bij model 3 zal het stuurtoe3tel grooter zijn, maar de motoren blijven even groot als zij waren, daar men anders de afmetingen van het luchtschip zou moeten vergrooten, wat niet in de bedoeling ligt. Daarentegen zal model 4 sterkere motoren krijgen (men spreekt van meer dan 100 P.K. per motor). Het Mililar Wockenblatt verklaart dat de proeftochten van het luchtschip van Zeppelin 1 ewijzen dat het alle andere, ook buitenlandsche de baas is, vooral in militair opzicht. De Simplontnnnel. De kosten van het verwijden van den paralleltunnel in den Simplon tot tweeden spoorwegtunnel, waarmee vermoedelijk reeds het volgende jaar begonnen zal worden, zijn geraamd op 34,600,000 trancs. Zwitserland is, door zijn overeenkomst met Italië, verplicht, te zorgen voor den aanleg van dubbel spoor in den Simplon binnen vijfjaar, zoodra de bruto ontvangsten op het traject Brieg —Domodossola meer dan 50,000 francs per kilometer bedragen. Voorloopig zijn de ontvangsten nog al wat beneden dit bedrag gebleven, maar de raad van beheer der Zwitsersche Bondsspoorwegen is niettemin van oordeel, dat er met de verwijding van den parallel-tunnel spoedig dient te worden aangevangen. Vooreerst omdat er veel kostbaar metselwerk in den parallel-tunnel aangebr icht moet worden, indien de verwijding nog wordt uitgesteld; en ten minste het vier-vyfüe deel van dat metselwerk zou later, 1 ij den aanleg van den tweeden spoorwegtunnel, moeten worden weggebroken. Voorts met het oog op het onderhoud van tunnel I. Bij het drukke spoorwegverkeer door den langen, smallen tunnel is het gewone onderhoudswerk al zeer bezwaarlijk uit te voeren. En men moet rekenen op herstellingswerken van beteekenis, wijl op sommige punten in den tunnel de berggrond nog met tot rust is gekomen, en ook het vele, voor een deel warme water zijn nadeeligen invloed op het metselwerk toonen zal. Daar komt nog bij, dat de firma Brandt, Brandau & Co. zich bij contract heeft verbonden, ook den tweeden tunnel te maken, zonder bekleeding en bij werken voor de som van 19,500,000 francs, wanneer haar daartoe binnen twee jaar Da de voltooiing van den eersten tunnel opdracht wordt verstrekt. Tunnel I is opgeleverd den 22sten Februari 1906, zoodat deze opdracht vóór den 22sten Februari a. s. moet worden gegeven. En de raad van beheer der Bondsspoorwegen acht het raadzaam, met het oog op den aard van het werk, dat met groote omzichtigheid zal moeten worden uitgevoerd om beschadiging van tunnel I te vermijden, dat zij, die bij de boring van tunnel I veel ervaring hebben opgedaan, ook met den aanleg van tunnel II worden belast. De firma Brandt, Brandau & Co, heeft intusschen eenigeu tijd geleden tot de Bonds-
regeering het verzoek gericht, haar te ontslaan van haar verplichting tot de verwijding van den parallel-tunnel, indien haar daartoe vóór f0 den genoemden datum opdracht verstrekt he wordt. to Na het bovenstaande is het duidelijk, dat ve de raad van beheer der Bondsspoorwegen van vc inwilliging van dit verzoek niet weten wil. of Hij beveelt echter aan, den termijn voor het m voltooien van het werk, aanvankelijk gesteld af op 4 jaar, tot 7 jaar te verlengen. De arbeid gf behoeft dan niet geforceerd, er kan dan met vc de grootste voorzichtigheid gewerkt worden, ni Tunnel II zal 19,825 meter lang worden — *' dat is 22 meter langer dan tunnel 1. . De afstand tusschen de beide tunnels be jn draagt van as tot as 17 meter. tc
"Buitenland.". "Bredasche courant". Breda, 1907/10/07 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000327090:mpeg21:p00001
Een nieuwe ster. Een nieuwe ster is aan den Berlijnschen kunsthemel verschenen : een 17 jarige violiste, Kat hl een Parlow, geboortig uit Canada. Zij gaf in de Bechstein-zaal een auditie voor genoodigden en maakte door haar spel zeer veel indruk. »Ze is zonder twijfel een buitengewoon talent”, zegt het Berl. Tgbl. »uud ragt selbst in einer Zeit, in der eine oft unerldfirliche Fführeife im Violinspiel nachgerade keine Seltenheit mehr ist, als Phanomen hervor”. Kocznlski. Het vroegere wonderkind Raoul Koczalski doet af en toe van zich hooren: nu als componist van een opera Die Suhne, die eerlang in Rusland zal gegeven worden. Nieuwe toestellen tot verbetering van het gehoor. | Oorlijders, die door een chronische oorziekte . hardhoorig zijn geworden, hooren dikwijls beter i als het oor loopt. Dit hangt hiermede samen, dat de etter, die dan de opening in het trom( melvlies opvult, het geluid goed geleidt. Dezelfde gehoorverbetering bereikt men bij het niet , recerneerende oor, als men olie indruppelt, ' poeder inblaast of de perforatie door vliezen j van verschillende stoffen afsluit. Op een ander j beginsel berust het gebruik van gehoorbuizen. t Als men daarin spreekt, worden de geluidgolj ven verhinderd te divergeeren en geraken ont verdeeld in het oor. Eene verbetering der gehoorbuis is het door Deckert te Weenen vervaardigde aparaat, dat bestaat uit een telephoon ’ en mikrophoon, door een geleiddraad met el' ment. Het heele toestel weegt 625 gram en i wordt door den patiënt gemakkelijk in den zak 1 meegedragen. Woorden, die slechts matig luid 3 in de mikrophoon gesproken worden zeer ver1 sterkt door de telephoon opgenomen. Aan dit ; toestel heeft Ferdinand Alt (Wiener Med. Pres1 se) een verbetering aangebracht. Hij heeft de 1 telephoon voorzien van een kiemen gehoorbeker en op de mikrophoon een geluidvanger 1 aangebracht, die waaiervormig verdeeld is en 1 bestemd schijnt om het geluid uit verschil1 lende richtingen op te vangen. Zoodoende ? behoeft de hardhoorige zich niet te bepalen e naar één enkel persoon te luisteren die ■ bovendien gedwongen is direct in de mikrophoon I te spreken maar kan hij ook uit de verte en uit verschillende richtingen komende ge?t sprekken hooren. {Med. Weekblad.)
Formaldehyde in melk. Bij een vervolging van een leverancier, die formaldehyde-houdende melk had verkocht, heeft Behring als deskundige verklaard, dat toevoeging van formaldehyde aan melk, in de verhouding van 1 op 50,000 onschadelijk is voor de gezondheid en aan de voedingswaarde of andere eigenschappen geen nadeel doet, maar integendeel de melk in goede staat houdt afsof zij versch is. De beklaagde werd vrij • gesproken maar de politiepresident van Berlijn vond in deze verklaring aanleiding om het ministerie te verzoeken, ook de meening der »wetenschappelijke deputatie voor geneeskundigen aangelegenheden” in te winnen. Deze is, voornamelijk op grond van waarnemingen in de kinderkliniék der Berlijnsche universiteit tot de gevolgtrekkingen gekomen, dat noch de ondervinding bij zuigelingen, noch Bering’s dierproeven er op te wijzen, dat formaldehydemelk beter wordt verteerd of geassimileerd dan gewone melk; dat het niet is bewezen, dat sterk verdund formaldehyde, maandenlang gebruikt, onschadelijk is voor het nier-epitheel van zuigelingen, dat men eindelijk door toevoeging formaldehyde melk, die reeds in ontbinding verkeert, voor versehe melk kan laten doorgaan, wat vooral voor zuigelingen schadelijk kan zijn. De toevoeging van formaldehyde moet daarom ongeoorloofd worden genoemd. (N. T. v. Gen.)
"Kunst en Wetenschapper". "Bredasche courant". Breda, 1907/10/07 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000327090:mpeg21:p00001
Nederlandseh Belgische Commissie. De eerste bijeenkomst der NederlandschBelgische Commissie op 4 November te Brussel zal gehouden worden om 2 uur in het Palais de la Nation. Des avonds van dien dag biedt de president der Belgische afdeeling, de minister van Staat Beernaert, de Commissie een maaltijd aan in het Hotel de Flandre.
"Binnenland.". "Bredasche courant". Breda, 1907/10/07 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000327090:mpeg21:p00001
Fraude. Men meldt uit Arnhem: In de kas van den Rijksbetaalmeester alhier, is een fraude ontdekt. Verdacht daarvan wordt de le klerk, op dat kantoor werkzaam. Door den officier van justitie is hem reeds een verhoor afgenomen, waarvan het gevolg is geweest, dat hij naar het Huis van Bewaring is overgebracht. De Yalsclie munters. De recherche schijnt het spoor in deze toch niet geheel bijster te zijn; naar wij thans vernemen zoekt zij naar een schakel welke nog ontbreekt in de keten der bewijzen tegen de gebroeders Cornelissen. Eenigen tijd geleden bevond zich ten huize van de familie Cornelissen een «juffrouw van gezelschap», die spoorloos verdwenen is en thans door de recherche ijverig wordt gezocht. De verklaringen welke door deze juffrouw eventueel zullen worden afgelegd, zijn van bijzonder groote waarde. Zooals men weet maakten de munters in hoofdzaak de tramconducteurs tot slachtoffers van hun bedrijf. De directie der tram deelde den conducteurs daarom mede dat valsch geld in geen geval weder uitgegeven mocht worden, ja, stelde zelfs een kleine premie op de
ontdekking van het valsche geld en de aanhouding der uitgevers, ’s Avond na 7 uur werden de ontvangen gelden dan afgedragen en valsche muntstukken werden met het volle bedrag vergoed. Het spreekt dus vanzelf dat de conducteurs bijzondere activiteit aan den dag legden. Een conducteur heeft eenigen tijd, geleden op lijn 3 een valschen gulden ontvangen van een juffrouw. Hij kon op hetzelfde oogenblik met wisselen bediende dus eerst de andere reizigers en wilde daarop de juffrouw 871 /„ c. teruggeven doch kwam tot de ontdekking dat de gulden valsch is. 3)Dame die gulden is valsch,» zegt de conducteur. »Wat denk je wel van mij conducteur?» antwoordt de jufTrouw vol verontwaardiging. Dien gulden heb ik je niet geven!» De man hield echter vol van wel, liet de tram stoppen en verzocht de jufrouw mede naar het bureau te gaan. Óp het bureau liet de conducteur zich fouilleeren ten bewijze dat hij geen ander dan den valschen gulden bij zich had. De gulden moest dus van de jufrouw ontvangen zijn. Een onderzoek werd ingesteld, hetwelk aan 1 het licht bracht dat de jufrouw »de gezel- ' schapsjuflrouw van het huis van Cornelissen op den O. Z. Achterburgwal 129 was. Zij < werd ook gefouilleerd, doch bij haar werd evenmin valsch geld gevonden. Men moest e haar dus op vrije voet laten. Intusschen is v het gewoonte en voorzorgsmaatregel van val- e sche munters nimmer meer dan één valsch n muntstuk bij zich te dragen, daar, door het aan- s relïen van meerder valsch geld de omstandig- 0 heden tegen den munter gezuigend zeer worden verzwaard. De gezelschapsjuffrouw is sedert enkele weken si ipoorloos verdwenen. Uit een en ander behoeft au wel in geen geval haar medeplichtigheid hi e worden geconcludeerd. Immers de lezing van iet geval kan zeer goed zijn, dat de ïgezelschapsufrouw na deze zeer onaangename ervaring
ten gevolge van het bezit van valsch geld hetwelk een der munters haar wellicht in d< handen had gestopt, niet langer met de zaal te doen wou hebben, bevreest voor herhaling De omstandigheid dat er in den »Ansichtskaartenwinkel” van Cornelissen gesmolten, er hebb^611 W6rC*’ Za* baar de °°§en wel geopend Reeds zijn vier conducteurs gedagvaard om voor den rechter-commissaris te verschijnen en met de verdachten te worden geconfronteerd. leden werd ons een der ontvangen valsche kwartjes getoond. Wij kunnen na nauwkeurige bestudeenng niet gelooven dat deze opvallend slecht gemaakte munten van dezelfde «fabriek» afkomstig zouden zijn als de bijzonder fijn afgewerkte guldens en rijksdaalders, die er zoo menigeen reeds deden mloopen. Hdbl. ÜJijenteelf. De j. riesche imkers hebben hun korven met bijen van de heide teruggehaald. Het blijkt er treurig voor te staan; de tijd voor «vergaren» op de bloeiende heide, na zulk een slechten zomer, was te kort; zij konden niet eens den kost opdoen. In verscheidene korven geen diuppel honiDg, tal van bijen dood, gestorven door hongersnood. Slechter jaar als 1907 herinneren zich de imkers niet. Stierengevecht. Te Utrecht rukte zich Zaterdagmorgen te 9 uur ongeveer op den Leidschen weg een jonge stier van den hem begeleidende slager los, om terstond onder het talrijk publiek een algemeen »sauve qui peut” te veroorzaken. Als een aangeschoten hert, zoo verhaalt de Oir Courant het geval, vloog het woedende beest rond, den kop verdacht omlaagt gebogen, den staart loodrecht omhoog op zijn ru°gewervels staand, van tijd tot tijd nijdig omfaa^ zwiepend onder ’t uitstooten van een schor gebrul. Daar passeerde een boerenbrikje; of bever: wilde passeeren, want de woedende stier — die in een arena een best figuur zou gemaakt hebben - galoppeerde er op los. . .rrrrang! daar lag brik, paard en boer in de Leidsche Vaart. En kopschuddend, staartzwiepend stond de stier dit, zijn hoornwerk, aan te loeren. Wat het ergste bij dit stieren bravoureMmqewasl de boer was in het water -
onder de brik terechtgekomen en werd me r de grootste moeite, doch reeds half bewuste u loos door eenige toegescholen redders op de e wal gebracht. Het paard zwom als een snoek wat rom in de vaart en werd met behulp van eei schuit aan land gebracht. Maar de stier, zal men vragen I . Deze woesteling had het inmiddels raadzaan , geacht even een woedenden stormloop t< doen op een kiosk aan den Leidschen weg • toen zijn horens daar geen succes U ' behalen vermochten, het suikertabriekterreir met een ongewenscht bezoek te vereeren. Hier kon men zijn hol- en stormevoluties ietwat beperken in omvang door de hekken te sluiten. Wat natuurlijk onmiddellijk geschiedde. Nu kwamen als zoovele picadores twee politie-agenten plus een ongeuniformd man met de revolver in de vuist aan de beurt om hun kunsten te vertoonen. Een parforcejacht ving aan. De stier, spottend met alle mogelijke revolverkogels, vloog als een hinde rond, nu eens met den kop omlaag aanstormend, dan wild briesehend op de vlucht staande. Daar naderde de matador, het laatste uur van den onruststoker zou slaan. Een politieman ging op het dier af en loste een paar revolverschoten, doch een nijdige uitval van de zijde van het opgewonden beest volgde en het scheelde geen haar of de moedige politieman zou op de horens gevat zijn door den stier en met sierlijken zwaai een eind verder op den straat neergekwakt. Het beest struikelde echter en de agent ontkwam aldus aan een gedwongen salto, misschien mortale. ui ^nJussc^len was de stier, nu nog zeer sterk b.oedend, er van door gehold om op een ander gedeelte van het terrein zijn heil te zoeken. Doch overal stuite hij op revolverschoten, die hem als t ware doorzeefden en stroomen bloeds deden verliezen. Toen de laatste wanhoopsdaad! Een wilde ren deed het beest op het hek m slaagde er inderdaad in er zich doorheen e werken, voorts, over het terrein der zoo- I genaamde «zandheuveltjes», door de sloot naar ’
„ - uuur ue sioot naar n bet gewezen terrein van Hercules, waar een □ dozijntje koeien den inmiddels leelijk kreupel |. geworden stier in haar midden opnamen, e Steeds echter volgden de revolvermenschen e en geschoten werd er dat het een lieve lust 1 was. Neerleggen kon men daarmede het dier ■ evei wel niet. > Daarin slaagde pas een slager, die omzichtig met een vlijmscherp mes genaderd het langzadoorsneed Weer,°°S SeWOrden dier de hielpeezen 1 *auZuich n0® een Paar ®eters voortgesleept te hebben, bonsde toen het door bloedverlies uitgeput en klagelijk loeiend dier eindelijk neer. Een laatste schot en de stier was uit ziin lijden verlost. tJoede raad. Te Nijmegen wordt onder de schooljeugd een circulaire verspreid, bevattende de volgende verstandige raadgevingen: lo. Wasch dagelijks hoofd, hals, borst en handen en houdt de nagels schoon. 2o. Wasch ook steeds de handen, eer om gaat eten of eetwaren in handen neemt. ° 3o. Spoel na eiken maaltijd den mond en poets dagelijks de tanden, opdat gij geen kiespijn krijgt. 4o. Spuw binnenshuis of in het schoolgebouw niet op den vloer, 5o. Gebruik geen speeksel om uw lei schoon te maken. 6o. Drink geen onzuiver water of slootwater en drink geen alcoholisehen drank. 7o. Rook of pruim niet. 8o. Loop, sta en zit steeds flink rechtop, i 9o. Zeg het den onderwijzer, wanneer gij op uw plaats niet goed kunt zien of hooren ‘ of wanneer gij u ziek gevoelt. i ( Hoe ’n bewoner van den Ylentenschen polder | geschoren werd. ’n Vleutensch provinciaal is ’n dagje in i Amsterdam en amuseert zich «intens». Hij c
et komt er niet al te dikwijls en voelt zie e- heelemaal anders worden in de grootestadshei !ü ne- H‘j is gewoon aan polderstilte, poldei ruimte en piattelandsche bedaardheid. Overda d geniet ie ’t Rijksmuseum, eet daarna ’n paa' n maal lekker, laat zich trammen en rijdt ’ avonds in ’n aapie naar Carré Heerlijk da circus. Zooveel pretmenschen zie je in dei n polder nog niet in ’n heele eeuw. ’n Platte e Jandsche ziel zwelt daar op als ’n luchtballon f P® half een s nachts ’t is al Zondagmorgen, e ’l over komt ’n mensch in den polder nooit q begint ie n hotel te zoeken. Heel Amsterdanc lijkt m ’n hotel toe en hij kijkt ’n beetje verwonderd als er in ’t eerste hotel ’t beste 3 geen kamer meer vrij is. In ’t tweede ook niet. In t derde weer niet en zoo tot zes toe. Dat is óók vol, maar er is nog ’n pakkamer, waar n bed in orde gemaakt kan worden. Allons, 3 dan maar in de pakkamer. i De pakkamer valt mee. Geschilderd plafond, i kleed op den vloer, kleurige gordijnen, electrisch licht, ’n Pakkamer in den Vleutenschen polder zou er anders uitzien. ’t Ledikant is’n ijzeren piepding. Dat is ie beter gewend, maar hij sfaapt er in als ’n os tot negen uur. Aan ’t ontbijt voelt ie zich heviglijk ongeschoren en informeert bij den Ober naar ’n barbier. In Amsterdam kan je alles krijgen op vijf passen afstand en de Ober duidde hem dus ’n barbier uit ’n huis of wat verder op. In den Vleutenschen polder wordt ’n mensch geschoren in den barbier z’n keuken of in ’n I kleermakerij of in ’n schoenmakerswerkplaats en dfr geheele bewerking kost je drie centen. Met je zakdoek veeg je de zeep van je gezicht en heb je soms ’n klein jaapje opgeloopen, dan houdt je den zakdoek er tegen totdat je thuis bent. Gewoonlijk is de afstand voldoende om ’t bloeden tegen te gaan. De barbierderij waar de geschoren provinciaal binnentrad, als-of-ie zich minstens zevenmaal iedere week in Amsterdam schm-on
in ninsieruam seneren liet imponeerde hem toch wel ’n beetje, ’t Was geen scheerwinkeltje, maar’n heele etage. Z’n piattelandsche voeten bestapten onhoorbaar n linoleum van stemmige kleur en hij zag ’n reeks spiegels met marmeren wasch tafels er voor vol blinkende scheer-, kap- en waschvoorwerpen. En hij werd verwelkomd met ’n gedempt, hoogst respectueus, srnorge m’nheer” van twee grootestadsscheergezellen in witte kleederen, ’n blonde dikke en’n zwarte dunne. De zwarte barbierheer noodigde den plattelandsheer in n let keren scheerstoel, informeerde heel men[ schenlevend of het hoofd des provinciaals wel in n gemakkelijke houding tegen den scheerstoel rustte — in den polder interesseert dat n barbier natuurlijk geen lor — en begon hem met zachten kwast te bezeepen. Toen voelde plattelandsheer den lichten druk van koele weeke vingertoppen op z’n facie en ’t mes gleed door de stoppels. Op ’t platteland wil’t nog wel eens haketi. ’n Piattelandsche barbier babbelt (welk scheermensch houdt z’n mond?) over den stand van de aardappels, maar ’t komt hem nooit in z’n bol op over den stand van iemands hoofdhaar ’n boom op te zetten. Van aardappels heeft ie verstand, maar z’n haarkundigheid ligt nog in de luren. De Amsterdamsche scheerheer bleek evenwel ’n specialiteit in haarkundigheid te zijn en maakte al scherende ~ doch niet gek-scherende — eenige opmerkingen over den haardis des nlnttelanrioro
Soms leek het ’n professoraal betoog, zeer geleerd, maar de hoofdtoon was niet pedant, doch meor vleiend medelijdend met ’n tikje overreding. Pientere Amsterdammer, scherende menschenkenner 1 Hij bezeepte, beschoor, bevingerde en bewreef met La Byaline Antiseptique des plattelanders kleurig gezicht en praatte ’n redevoering over haarwortels en roos, die de poriën verstikte; over ’t nadeel van koud j water en de humbug van haarmiddeltjes, «allemaal geparfumeerd schoon water, mijnheer”; over het infectueuse der kaalhoofdigheid en over de nadeelen van ’n slecht geventileerde hoofdhuid en hield toen plotseling ’n toiletspiegel boven en achter de kruin des geschoren provinciaals. Deze zag nu weemoedig stemmenden aanblik voor ’n jongmensch van eenigszins gevorderden leeftijd, in den spiegel vóór hem z’n blank doorschemerend achterhoofd. En de witgejaste scheerheer besprenkelde dit achterhoofd uit ’n flesch met ’n welriekende vloeistof en verkocht intusschen aan den plattelander het eenige onfeilbare middel —■
ach tegen haarzwakte en roos, Het universaal ier- middel, m nheer, aanbevolen door geneeskunler- digen, en met garantie, ’t Werd meteen toea° §eP?‘V ^ a borsteltje, spiksplinternieuw, aar de behandeling was daar antiseptisch, zette hij s de p attelandsche kruin in de was, smeerde dat den knevel, ook al in decadentie, en verbat len zelfs met met ’n vettige veeg de borstehge te- wenkbrauwen van het verjongende fluïdum m an. doortrekken. Verjergdigd, dat voelde u-ie goed, ging de im’ j-i [teland®r naar de ka°sa, waar de blonde dikke reeds het fleschje had ingepakt en verJ nam daar, dat-ie te betalen had twee kwartjes ’ voor scheren en hoofdbehandeling en drie-guliat‘ voor de rest. Samen vier gulden. Ue blonde vroeg daarna nog heel ernstig of l’le 4 ®° heer-thuis zou-Iaten bezorgen. ’ Plattelander zalft zich nu met iets dat op paardevet lijkt, hoewel ’t beter ruikt. Hij doet > t om de drie dagen, ofschoon ’t voorschrift ,va" der\ zwarte luidde: om den anderen dag. t Borsteltje was ook in ’t pakje. Zeker ’n 'y londagskla™" ^ ^ hUD Plattelandschen :n . V0P£ovier gulden kan deze zich in den pol- ! n dar , 3 keer laten scheren en dan houdt-ie , n nog n cent over. (tfW.) ‘
"Gemengd Nieuws.". "Bredasche courant". Breda, 1907/10/07 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000327090:mpeg21:p00001
Historische roman uit den tijd van de verwoesting van Jeruzalem. Dooa Dr. A. HALBERSTADT. 30 «Wilt gij geen vrede met mij sluiten? vroeg hij haar met nadruk. Maar zij lachte hem uit en zeide : ïMaakt de overwonnene vrede? God zelf immers, de God van ons volk, heeft heden verklaard, dat hij de zijde der Romeinen kiest ?” »Wat is God ?” antwoordde hij driltig. sTitus buigt slechts voor een godin,” en zonder op zijn gevolg acht te slaan, wilde hij voor haar knielen Zij keek hem met vurige oogen aan. sDat is dwaasheid.” «Geen dwaasheid. Beveel en. ..” ïlnderdaad! Pas op, trotsche Romein, dat il n aan uw woord houd! Bereniee vraagt slecht: groote dingen 1” »A1 ware het nog zoo groot, spreek het uit.’ ïVind het zelf uit!” »En mag ik het u zeggen, wanneer ik het ge vonden heb?”. »Ja 1” » Morgen ?” » Morgen !” Met een jubelkreet en alsof bij vrijer ademhaaldi trok hij zich terug. Bereniee verdween achter di poort zonder hem nog eens achterna te zien. In den nacht kon Yespasianus niet slapen ; on rustig liep hij in zijn vertrek op en neer, zijn kaïn bleek gelaat was nu rood, en het vuur schitterdi in zijn oogen. Bij hem stond het vast dat de voor teekenen van den God der Judaeën hem golden
de woorden van de in geestvervoering sprekende profetes wezen op hem. Yan alle vroegere voorteekens, zooals van den tak aan den eik van Mars, = den hond met de menschenhand, de cjpres, droegen slechts enkele lieden kennis, en van die lieden was niemand hier geweest. Wat Basilides hem nu als den wil van God had meegedeeld, was dus waarheid en geen misleiding geweest. Al zijn geheime wenschen en verwachtingen zouden in vervulling komen. Hij was niet langer in staat te denken. Voor den g geest van den overigens nuehteren denker verrezen n de beelden van roem en eer, die hem den laurier If toereikten. Zee en land, de geheele aarde lag aan ■- zijn voeten, en door alles heen klonk onophoudelijk het oude bekende »Heil u Caesar!” Duizenden is malen door anderen uitgejubeld en voor hem heden n zoo frisch, zoo heerlijk, zoo betooverend. ï. In zijn hol op den Karmel hurkte Basilides in het voorste gedeelte op een tapijt neer. Het vuur op den haard wierp een trillend scherp licht door ik de ruimte, over het gele, spitse, opgeruimde gelaat ts van den profeet, over de in elkaar gerolde, luie slangen en de raaf in den hoek. Alleen de beide adelaars ontbraken; zij waren niet teruggekomen. Misschien zijn zij werkelijk bij den God der Judaëen e- gebleven, dacht Basilides, en hij lachte om die mogelijkheid. »Oeh,” sprak hij in zich zelf; »ik kan ze nu missen. Basilides, de profeet van den Karmel, is heden gestorven, om plaats te maken voor Basilides, den staatsman. Wanneer ik bedenk, le wat Agrippa bij het afscheid mij heeft gezegd...” le Daarop gaf hij een gil van vreugde, stortte hij zich op den hoop goud, die voor hem op het tapijt lag, en strooide het edele metaal met zooveel gei- raas over den grond, dat Zoreb, de bode van den m God der Judaeën, uit zijn doffe droomerij gewekt le werd en krassend en krijschend herhaaldelijk het r- woord liet hooren, dat ginds aan het zeestrand in i; de haven van Akko den veldheer der Romeinen
de rust en den slaap benam: sHeil den Caesar 1” F b Op de onbegroeide plek naast het altaar van d: den Hoogste lag de dwerg Gabba en hield Meroë’s geschokt lichaam in zijn armen, terwijl hij met fl: woedende oogen op het gelaat van het meisje p staarde. Meroë zeide telkens en telkens hetzelfde : w «Stil, stil, hoort gij ? De sterren zingen in haar u vurigen loop. De zonnen, de zonnen. De draad v was afgebroken; Meroë kon de stukken niet meer si aan elkaar knoopen. Het dikke, donkerroode, akelige o bloed had alles meegevoerd. Gabba legde haar b hoofd aan zijn hijgenden boezem, waaruit verwen- vi schingen en woorden van wraak opstegen. Het was e hem te moede, alsof zijn hart vaneen gereten werd n door het eindelooze leed. Hij zou door Meroë’s b oogen nooit weer herkend worden; het hatelijke, v en toch zoete woord: «Gabba, lieve Gabba !” niet s meer van haar vernemen. Want haar ziel, haar b geest was gedood. Maar plotseling ontrukte zij zich e aan zijn handen, lachte en vlood in wilde sprongen n als een waanzinnige over struiken, doornen, steenen t en takken weg. Hij kon haar te nauwernood bij- s houden. Slechts haar gillende, doordringende lach. i die akelig in den donkeren nach^ klonk en hem c de haren deed te bergen rijzen, verried hem, dat o zij in de nabijheid was. «Heil den Caesar!” v c IX. e ( In het huis, dat Aeternius Fronto, de vrijgela- ; tene van Titus, tijdens zijn verblijf te Ptolemaïs 1 bewoonde, heerschte nog laat in den nacht, die op ( het bezoek van Vespasianus aan den Karmel gevolgd was, een druk, vroolijk leven. Op het terrasvormig ’ dak van een uitbouw met zeildoek overdekt eu dat I op een grooten door hooge boomen beschaduwden i tuin uitzag, lagen binnen met bloemen omwonden i zuilen de gasten van Fronto ; een bont uit allerlei I i standen samengeraapt gezelschap, officieren uit de
loogere rangen in net leger, dansers, tooneeispeiers, s aurgerambtenaren, zangers en rijke vrijgelatenen, v lie hunne heeren op den veldtocht gevolgd waren, o Hooge, bronzen candelabres verspreidden hun likkerend, knetterend licht in de duisternis en wier- t Den een droefgeestig rossigen gloed op de van den a wijn verhitte en half naakt op de purperen kussens i uitgestrekte smullers en drinkebroers. Voortduiend v vulden dienaren de bekers met Spaanscben wijn; setioone jongelingen als meisjes opgesmukt reikten v onder bekoorlijke lachjes kransen en gerechten uit; 1 bleeke Grieksche vrouwen lagen bedwelmd op 1 weelderige tapijten in de boeken van het vertrek r en wierpen de schalen der vruchten naar de man- j nen, zoodat de grond vol lag met schillen en c basten. Yan de ronde tafels stroomde de wijn, t vertrapte rozen, gebroken bekers en kruiken, ge- \ scheurde sluiers, verbrijzelde ringen en gespen beletten bijna het loopen op den marmeren grond, i en van achter het gordijn en de rustbanken kwamen i nu en dan leelijke, grijnzende gezichten te voorschijn, of kwetste zedelooze taal het oor. Over dit geheele 1 schouwspel lag een grijze wolk van verbrand Arabisch reukwerk, dat een slavin op een zilveren i drievoet 'gaande hield. De wierook mengde zich met den geur van scherpe oliën, waarmee velen van het gezelschap bestreken waren, en bleef op de rnstbanken, op de kussens, op de menscheD, als een nevel in lange, zwarte strepen tusschen de candelabres en de met rozen bekleede zuilen hangen. De meeste gasten waren reeds bedwelmd, en toch was nog nauwelijks bet eerste gedeelte van den maaltijd ten einde. ïBij Jupiter, wat beteekent dat, mijn goddelijke vriend Aeternius?” zeide Sextus Pansa, een pas benoemd krijgstribuun, die bet weelderige leven der rijken slechts van hooren zeggen kende, en hij wees daarbij op twee slaven, die een schotel bmnen droegen, waarop een mand stond, waarin een broedende hen van hout met uitgespreide vleugels op
itroo zat. Fronto lachte en klapte in de handen, waarop slaven de van deeg gekneede pauweneieren uit het stroo namen en onder de gasten verdeelden. »Ik ben slechts bang,” riep de dikke vrijgelatene Gaius, den onnoozelen officier van ter zijde aanziende, en zijn ei wantrouwend bekijkende : udat het reeds uitgebroeid is. Aeternius houdt wel van zulke grappen.” Sextus werd trots zijn bedwelming bleek van weerzin en wilde het ei wegwerpen, terwijl het hem in de hand open sprong. Toen gaf hij een kreet van verbazing ; want uit de gebroken schaal viel een vette snip omgeven met een korst van gekruide eierdooiers. Een algemeen gejuich gaf den gastheer den bijval der aanwezigen te kennen voor dezen inval van zijn kok. Maar reeds werd deze verrassing door een volgende verdrongen. «Bij de schim van Tantules, zaliger gedachtenis,” riep de droge Petronius, de adjudant van den stadsvoogd, toen een ronde schotel werd binnengebracht. »Ik geloof dat Fronto ons wil laten honger lijden, terwijl wij gezond en wel zijn.” Op het bord lagen de twaalf teekens van den dierenriem, en naast elk teeken een daarbij passend gerecht; zoo lag naast den stier een stuk rundvleescb, Daast den waterman een gans, naast de visschen twee zeekrabben, enz. Reeds wilden de gasten, aan wier verwachtingen zulke gewone gerechten geenszins beantwoordden, toetasten, toen vier slaven onder begeleiding van muziek dansende toesnelden en het bovengedeelte van den schotel opüchtten. Daarop volgden luide kreten van bewondering. Want in het midden van de onderste verdieping lag een haas, naar het model van een gevleugelden Fegasus opgezet; op vier boeken van den kring stonden Marsyasfiguren, uit wier mond een geurige saus over een menigte visschen stroomde, die in een soort van een in de rondte gemaakt kanaal zwommen. 1 {Wordt vervolgt.)
"BERENICE.". "Bredasche courant". Breda, 1907/10/07 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000327090:mpeg21:p00001