Beclames betreffende de bezorging dezer 1 ourant,
gelieve men aan ons bureau, Groote Markt sr».
- Veranderingen m advertentiën gelieve
men steeds den dag voor de uitgave in te zenden, daar anders niet voor de uitvoering der verandering kan worden ingestaan.
"Advertentie". "Bredasche courant". Breda, 1907/11/12 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 26-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000327122:mpeg21:p00001
"Bredasche courant". Breda, 1907/11/12 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 26-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000327122:mpeg21:p00001
ingeland en lluilschland. Naar aanleiding van het bezoek van keizer NVilhelm aan Engeland heeft de JVeue Freie m Presse een aantal bekende Engelschen om hun Ti oordeel over de beteekenis van dat bezoek en de verhouding tusscben de twee volken b gevraagd. Aan de antwoorden onlleenen wij het volgende: vc Treloar, de juist afgetreden Lord Mayor k van Londen, is overtuigd, dat de hoofdstal °| den keizer met groote geestdrift begroeten zal. In de handelswereld is er tegen de Duitsehers eenige ontstemming geweest, maar dat kwam meest van ondergeschikt joDg personeel, dat re vreesde meer en meer verdrongen te worden ^ door jonge Duitsehers, die voor een beschei „ dener bezoldiging harder plegen te werker). De Engelsche jongelui denken wat te veel ^ aan spel, sport en de vacactie, de Duiteche j,, meer aan werken, studeeren en spaarzaamheid jj, Bell, de nieuwe Lord Mayor, geelt de peis e< eenig en alleen de schuld van de ingebeelde ki geschilleu tusscben de twee volken. Aifred, de Rothschild zegt, dat Engeland den D Duitschen keizer met groote vreugde tegemoet rr ziet. Hij zelt gelooft, dat er voor den wereld- D vrede geen beter waarborg is dan vriendschap di tusschen Engeland en Duitschiand. Zoo denkt b er ook de financiee'e wereld over. Het ware te hopen, dat de pers niet door verkeerde V] beschouwingen de goede verstandhouding, die j uit het bezoek van den keizer blijkt en er ook g| in versterkte mate het gevolg van zal wezen, js weer verstoren zal. u De ondervoorzitter van den Londenschen tt graafschapsraad en de burgemeesters van Glas- d gow, Manchester en Sheffield verklaren om o strijd, dat er in Engeland bij verreweg de ti grootste meerderheid van het volk voor Duitsch n land slechts goede gevoelens bestaan. Die v\ van Manchester wensehteen werkelijke «entente si cordiale” tusscben de twee landen. tt Admiraal Fremantle hoopt, dat het bezoek n een betere verstandhouding tusschen de twee volken ten gevolge zal hebben. d Admiraal Bridge, gelooft dat er van de 44 d millioen inwoners van Engeland slechts een half millioen Duitschiand niet vriendelijk gezind c zijn. Onder die minderheid zijn er die voor n Duitschlands handel en nijverheid, an leren si die voor zijn aangroeiende vloot bezorgd zijn. o Maar de groote meerderheid is niet bevreesd, is Zij weet uit de geschiedenis, dat de aardrijks «
Kundige ligging van rmgeianu vuurueeieu geeft, die meer wégen dan sterke vastelandsche vloten, al gaat opslorping van Denemarken en de Nederlanden (door Duitschiand?) daaraan gepaard. Ook in Duitschiand is er een kleine pai lij die Engeland vijandig gezind is. Die partij wordt versterkt door een aanmerkelijk aantal universiteits-professoren, maar dat zijn, naar de admiraal hoort, niet de geleerden, die hun wetenschap en land eer en roem aanbrengen, maar zij, die hun verdienste meest zoeken in praten en schrijven. Zoolang in Engeland en Duitschiand die minderheden invloed oefenen, zullen de betrekkingen tusschen de twee landen minder goed zijn. Het is waar, dat in’t geval Duitschiand werkelijk zich opmaakt om Frankrijk aan te vallen, het Engelsche volk als één man zou opstaan om dat te verhinderen of te wreken, maar zoo’n aanval is niet te verwachter, en daarmede verdwijnt een gevaar voor een onvriendelijke verhouding tusschen Engeland en Duitschiand. De openinft der Doe na. Het Petersburgsche telegraafagentschap meldt, dat de opening der derde Doema in het Taurische paleis zal plaats hebben. Er bestaan geen plannen op een ontvangst der afgevaar iigden in het winterpaleis. Een keizerlijke oekas belast den ondervoorzitter van den Rijksraad, Goloebef, met Ie opening van de zitting der derde Doeuae op 14 dezer. De Watersnood in Frankrijk. Zonder ophouden blijft bet in Frankrijk regenen — en blijven de rivieren overstroomen — evenals voor eenigen tijd in Italië. «De «Matina geelt een reeks nieuwe berichten, waaruit de omvang van de ramp te meer biijkt. Zware regens vermengd met groote hagelsteenen vielen te Hérault. Te Montpellier groeide de Verdauson, kleine beek, tot een woesten stroom aan. Degelijke berichten komen van tal van kleine plaatsen. Het zwaarst heeft te Rhöne -vallei geleden De boeren j te Privas kunnen niet naar de markt gaan omdat de wegen zijn overstroomd, De departementen Orange en Camaiès zijn door de Aigues, die zijn dijken heeft doorge-. broken, overstroomd. De Rhöne en haar zijrivieren veroorzaken vreeselijke verwoestingen. Uit Avignon werd daaromtrent Zaterdag medegedeeld, dat de spoorwegverbinding tusschen Cavailon en Apt is verbroken. De laatste trein die Zaterdag uit Apt vertrok, werd te 5 uur genoodzaakt te Beaumettes te stoppen. De reizigers werden daar zoo goed en zoo kwaad als het ging onder dak gebracht. De machinist van een trein die hulp ging brengen, zag twee vrouwen in een baanwachthuisje, ingesloten door het water. De Durance is met schrikwekkende snelheid gestegen. Evenzoo de Ouvèze, die ter hoogte van Bédarrides een dijk heeft vernield. De prefect van Vaucluse is met geniesoldaten vertrokken om hulp te brengen met reddingsbooten. Zaterdagmorgen was het departement Vaucluse overstroomd. Den ganschen vorigen nacht had het sterk geregend. Destreek tusschen de Rhöne en de Durance slaat geheel onder water. Ue overstrooming van de Rhöne is erger dan die van 1886 terwijl de Durance «de geesel van Provenee«, volgens den »Malin«
4‘/j M, gestegen is en het geheele Zuidelijde D gedeelte van het Departement heeft verwoest, ai Beken, die anders zoo goed als droog lig- te gen, zijn nu in woeste stroomen veranderd, 01 zoaals de Cadenet, de Brégaux, de Auzon, enz. h Te Gorgues staat 3 M. water; de jinwoners w wonen er op de eerste verdieping. In de om- e( streken is zeer veel schade aangericht. Vele s* gezinnen hebben hun huisraad en hun, winter- ei voorraad niet kunnen reddei". Alles is een prooi van het wattr geworden. t< Op de Mairie wordt aan hen die geen huis v meer hebben, een toevlucht verleend. Te Bédarrides is midden in de stad een waterval ontstaan, de sterke stroom sleept daar d een aantal voorwerpen mede, vee, karren, meu- 11 beien, enz. In de omstreken trachten de boeren, die in nood verkeeren, door schieten de aandacht te trekken. Het is echter onmogelijk aan allen ^ hulp te verleenen, omdat het bestuur te weinig middelen heeft. Ook te Is!e-Sur Sorgue is de schade zeer ^ groot Vele kudden schapen zijn verdronken ^ en de boeren zijn op hun bovenverdiepingen . gevlucht. Er staat 2 M. water. De over* ^ strooming begint bij Moriéres, waar vele boerenwoningen verwoest zijn. Een groote watervlakte, meer dan 10 K.M. strekt zich tusschen Thor en I li-en-Sorgue uit. Despoor- * wegverbinding is verbroken zoodat de automobiel dienst doet. Volgens later bericht uit Marseille is het water daar iets gevallen en kan de schade ^ door den storm van Vrijdag veroorzaakt wor- j den nagegaan. De materieele schade wordt begroot — alleen wat de dokken betreft — op 2 millioen francs. , Twee menschen zijn verdronken en eenige | anderen worden vermist. , Te Kaap Janel zijn drie woningen vernield ' door een instorting. i De jongste Holienzollern. De correspondent van het vHdbl." te Berlijn schrijft d.d. 10 November: Uit de verte zag ik het — toen ik gisteren morgen door den Brandenburger Tor gaande, , «den Linden” inwandelde — dat er iets bijzonders aan de hand was. Er werden bulletins uitgedeeld — iets, wat hier maar zelden gebeurt — de menschen stonden in groepjes te praten op straat, de cafés liepen leeg. En bijna allen bewogen zich in de richting van het koninklijk slot. Tjen ik een bulletin gelezen had, was de oorzaak van dit buitengewone verklaard. De kroonprinses had een tweeden zoon gekregen. De Amerikanen, Engelschen en Russen, die ’s morgens vaste klanten zijn van de Linden* cafés, draafden Er kon misschien iets extra’s gebeuren !... Klonk daarachter hen üiet reeds mihtair-muziek ? Reed daar niet in zeer snel tempo een keizerlijke automobiel hun voorbij ? En zie. daar naderde in groot tenue een natterij van het eerste garde veldartillerie-regiment. Nu was het wel zeker, dat er geschoten zou worden, ter eere van den nieuwen wereldburger. Het werd leeg op de bekendste straat vaD heel Berlijn. De JaDge dochters en zonen van Albion en de baardige Russen beenden wat ze konden naar den Lustgarten. Maar voor ze er waren, knalde reeds het eerste schot.
Ie Angelsaksen riepen nog langgerekter dan mders »Ooh” «Ooh ’ na elk schot, om lucht E e geven aan de verbazing, en waarschijnlijk r: >ok om de werking van de geluidsgolven op iet trommelverlies te verzwakken. Want het was er een helsch kabaal. De knal van het n :ene schot was niet teruggekaatst op de d iteenen van den Dom, en daar klonk alweer ;en ander. En toen het eindelijk uit was, en er, niet- v egenstaande de duizenden menschen, een z teemde stilte kwam, viel de muziek in met d 9Heil Dir im Siegerkranz”. 0 Toen ik even later de Friedrichsstadt inwan- 1 lelde, hingen er al de vlaggen te wapperen n den zonnigen herfstmorgen, werden er ■ steeds meer uitgestoken. Berlijn verheugt zich. ^ De Hobenzollern-stam rijst hoog op uit flinke ^ wortels. Zes zoons heeft de keizer, zes zoons 3n twee kleinzoons. Het nationale hart klopt Lrotsch. ] En dan was het de vreugde om het huise- ^ lijk geluk van het kroonprinselijk paar, dat , zeer populair is in Berlijn. Ik vermeld dit met , nadruk omdat in het buitenland, en vooral j in ons land, dikwijls gedacht wordt, dat de , kroonprins hier niet zoo bemind zou zijn, minder dan een zijner jongere broeders bijvoorbeeld. Naar wat ik heb kunnen opmerken, geloof ik dit stellig te kunnen tegenspreken. Het toeval heeft gewild, dat de keizer ook bij de geboorte van zijn tweeden kleinkind buftenslands vertoefde. Thans te Vlissingen, op weg van Berlijn naar Londen, Den eersten keer was hij op zijn jaarljjkschen tocht in de Noorsche wateren. Toen gebeurde het — door een verstrooidheid van den Duitschen gezant te Christiania, den heer Stiibel, thans gepensionneerd — dat de keizer de heuglijke uitbreiding van zijn gezin het eerst vernam uit een gelukwensch telegram van den sultan van Turkije. Waarop de Keizer zijn zoon seinde : s Vernam zooeven van Abdoel tlamid dat u een zoon geboren is”.... Ontploffing In de kalksteengroeve van Luziers is onvoorziens een rr ijn ontpfjft met 200 K. G. cheddiet, een nieuwe outpiofbare stof, die in de nabijgelegen electro-chemiscbe fabriek van Chedde wordt vervaardigd en waarmede de eigenaar der groeve, de heer Tissot, in tegenwoordigheid van een architect en verschillende nieuwsgierigen een proel wilde nemen De heer Tissot, de architect, een landeigenaar, benevens diens zoon, werden in stukken gereten, de overige toeschouwers kwamen met den schrik vrij. KORTE 15 E RICHTEN. In een mijn te St. Etieone is een ophaalbak met 7 mijnwerkers in een schacht van 200 M. diep gevallen. «Generaal» Booth is uit de Vereenigde Staten vertrokken. Hij is nu op weg naar Duitschiand. Een groot graanpakhuis van den Great Northern Spoorweg in den Amenkaansehen Staat Wisconsin is Zaterdag algebrand. Het pakhuis bevatte 700,000 bushels graan. Drie molens en veertig huizen werden mede een prooi der vlammen. De schade wordt geraamd op drie millioen dollar.
De hoogeschool van Oxford heeft den fuitschen Keizer benoemd tot doctor honois causa in de rechten. De Meuse vertelt dat koning Leopold vooremens is binnenkort afstand te doen van en troon. Te Warschau moet een geval van hoogerraad zijn voorgekomen. De zaak wordt eer geheim gehouden; niettemin is uitgelekt lat met de hulp van eenige hooggeplaatste ifficieren een aantal vestingplannen aan Oostenijk zouden zijn verkocht. In Silezië zijn weder eens postwagens loor roovers overvallen. Een postiljon werd laarbij levensgevaarlijk gewond en de heeren verdwenen met een buit van 40,000 kronen. Volgens een telegram uit Reykjavik op Ijsland is daar in de buurt goudhoudenden rrond gevonden. Men heeft op het eiland al meer goud aangetroffen, maar niet in voldoende nate om ontginning van het veld winstgevend te maken.
"Buitenland.". "Bredasche courant". Breda, 1907/11/12 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 26-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000327122:mpeg21:p00001
ju j. teiimau. Veltman, de bekende acteur, de groote «marqué ’, is hedenmorgen overleden. Bijna 90 jaren is hij geworden, en de laatste anderhalf jaar was hij eigenlijk steeds ziek. Vóórdien tijd zag men hem nog wel eens op straat, heel langzaam loopend, voorzichtig rondkijkend — hij was erg doof — en dan trof altijd weer zijn mooie, sprekende kop, die het latere geslacht alleen kent van Israëls’ portret in het Rijksmuseum. Het laatst hadden wij hem op het tooneel gezien in 1900. Toen is Veltman nog eens opgetreden in een beroemde rol, Jean le Ghantre, alias — wat een romantiek zit er in dat woordje! — Dokter Paul, alias Dokter Abrahamsz in Een Amsterdamsche Jongen. Hst was voor «Apollo”, dat er wel bij heeft gevaren, dat Veltman nog eens wilde optreden. Hoevelen hebben toen getracht zich nog eens in hun jeugd terug te verplaatsen 1 Hoevelen waren er die Veltman in zijn kracht hadden gekend en die nog eens herinnerd wilden worden aan wat zij destijds hadden genoten! En vóór dien avond staat in onze herinnering de afscheidsvoorstelling, op 29 December 1894. Veltman’s 77sten verjaardag, gegeven in den Stadsschouwburg, toen hij in De dochter van Roelant keizer Karei den Groote speelde, met alle grootheid en waardigheid, waarover hij, de krasse grijsaard en ervaren tooneelspeler, beschikte. Het was een scheiden, dat was duidelijk, maar een scheiden van iets, dat heel mooi was geweest. 47 jaar had Veftman toen tooneelgespeeld. Hij was in 1817 geboren, maar eerst in 1847, ruim 29 jaar oud, kwam hij op het tooneel. Wel uit roeping: hij werkte op een notariskantoor, was reeds gehuwd, maar de liefde tot het tooneel werd hem te sterk en zoo debuteerde hij onder directeur J, Ed. de Vries als jeune premier in het drama Eduard van Schotland of de nacht eens vlugtelings. Niet lang daarna reeds is hij door toedoen van De Vries van emplooi veranderd en marqué geworden; zooals dr. Mendes da Costa in zijn Tooneelherinneringen mededeelt, eerst zeer tanrom Idtor vnllrnmpn «?nn vin
Als de iverraaier” heeft Veltman sedert bekend gestaan: de verhalen van zijn successen van den legendarischen matroos, die hem vaD uit den engelenbak bedreigde, van »dat ze hem op stoncen te wachten” enz , zijn legio. Toch heeft hij riet altijd verradersrollen gespeeld en zelfs was hij daar, waardetraditioneele marqué heelemaal niet on zijn p'aats zou zijn geweest, ook in salonstukken b.v. waar hij zich natuurlijk niet vertoonde in het costuum, waaraan hij gewend was, uitnemend; door zijn groot beeldend vermogen, een sterk sprekende figuur, en daarbij op ende op gentleman. Wie hem ooit ontmoet heeft begrijpt trouwens, dat hij niet anders zou hebben kunnen zijn. Woensdag a.s. te 12l/2 uur wordt hij begraven op de Nieuwe Oosterbegraafplaats. Dan zal al wat tooneel-artiest is in Nederland medegaan ter lijkstaatsie, en ieder in wiens leven het tooneel iets beteekend heeft, zal een oogenbhk denken aan een der grooten onder de acteurs van een vorig geslacht, L tuis Jacques Veltman. (.Ildbl.)
Raadgevingeu ter voorkoming van tn beren loste. De medische faculteit te Hamburg heeft d< volgende raadgevingen uitgevaardigd, en ver spreid: 1°. Jaarlijks sterven er meer menschen aar tuberculose dan aan andere ziekten. In Ham burg bedraagt het aantal slachtoffers jaarlijks meer dan 1200 Geen andere ziekte knaagt zoo als deze aan den vooruitgang en hel welvaren van het volk. 2°. Deze ziekte grijpt het meest de longen aan, maar ook de klieren, vooral aan deD hals de beenderen, de gewrichten of andere lichaamsorganen kunnen worden aangetast. Ook in ’t verloop van deze ziektevormen kan zich longtering aansluiten. 3°. De ziekte wordt door sputa der menschen, die aan longtuberculose lijden, en door de melk van tuberculeuse koeien overgedragen. Steeds gaan maanden, dikwijls jaren voorbij na de opneming van de ziektekiem, tot de gevolgen der overdraging zich openbaren. 4°. De overdraging door de sputa kan of direct door uithoesten geschieden of de sputa werken daardoor aanstekend, doordat zij op den bodem, aan de wanden, in zakdoeken, kleedmgstukken of linnengoed indrogen, verstuiven en dan door gezonde lieden worden ingeademd. Men ademe daar om met gesloten mond zooveel mogelijk slechts door den neus; deze is de natuurlijke zeef voor onreine en schadelijke stoffen. Kinderen zijn bijzonder aan het gevaar blootgesteld, niet alleen omdat de vatbaarheid voor de ziekte op dezen leeftijd zeer groot is, maar ook omdat de kinderen, die veel op den grond spelen en gewoon zijn, hun vuile handen en speelgoed in den mond te steken, gemakkelijker met de sputa in aanraking komen. Maar ook voor volwassenen is het aanpakken van onreine voorwerpen en daarna het inbrengen van den vinger in den mond (vingeraflikken bij het ombladeren) gevaarlijk, evenzoo bijvoorbeeld het gebruik van onzuiver, vreemd drink- en eetgereedschap. Verhoogd is de vatbaarheid in de tijden waarop het lichaam door welke oorzaken ook (b.v kraambed, ziekte) aangegrepen is in aen ontwikkelingstijd en bij kinderen bijzonder gedurende manelen en kinkhoest. Ook door kleine wonden (huiduitslagen, krabben door ongedierte, zieke tanden) kunnen de ziektekiemen ingang in het lichaam van gezonden vinden; daarom moeten de nagels, de handen en de tanden dikwijls en grondig gereinigd worden. 5o. Om de overdraging door de sputa te verhinderen, is het noodig, dat ieder die, aan hoesten lijdt, bij het hoesten een doek of de hand voor den mond houdt en zijn sputa slechts in de sputaflessehen, die tot opneming ervan bestemd zijn, ontlasten. De gezonde omgeving der borstzieken moet er voor waken, dat de hierboven genoemde voorschriften streng worden opgevolgd. Elke longlijder, die deze raadgevingen verzuimt, brengt de gezondheid zijner medemenschen in gevaar, het meest de gezondheid zijner naaste omgeving die met hem denzelfde ruimten bewoont; volgt hij ze nauwkeurig op dan is hij voor zijn omgeving niet gevaarlijk. 6o. Het verdient aanbeveling, in alle vertrekken, waarin zich vele menschen bevinden, spuwbakken te plaatsen; in de vertrekken waar tuberculose patiënten vertoeven moeten zij steeds voorhanden zijn. Tot vulling der spuwbakken eigent zich in de eerste plaats vocht'g zaagsel, houtwol,1 turfmolm, en dan water. De inhoud der spuwbakken moet dikwijls geledigd worden en zooveel mogelijk in haard of oven verbrand, maar nooit in de vuilnisbakken worden geworpen. Met water gevulde spuwbakken kunnen in de privaten worden geledigd. 7o. Kleeren, waschgoed, vaatwerk en andere voorwerpen, die met sputa van longlijders verontreinigd zijn moeten zorgvuldig schoon gemaakt, het beste uiigekookt of gedesinfecteerd worden. 8o. In vertrekken, waar tuberculeusen verkeeren, zorge men voor strenge reinheid, rijkelijke ventilatie, zooveel mogelijk zonlicht; door dikwijls den grond vochtig aan te vegen, bestrijdt men de stof. Vertrekken, waarin teringlijders lang vertoefd hebben of gestorven zijn, worden kosteloos gedesinfecteerd, indien men zich bij de politie hiertoe aanmeldt. Men betrekke geen woning, waarin pas een tuberculeuse gewoond heeft, alvorens zij gedesinfecteerd is. 9o. Teringlijders moeten niet met gezonden in een bed slapen, maar waar het mogelijk is in afzonderlijke slaapkamers. Kinderen moet men zooveel mogelijk uit de ziekenkamers van teringlijders verwijderd houden, Indien teringlijders met het maken of verkoopen van levensmiddelen of kleederen zich bezighouden, of waar zij in scholen, bureau’s, werkplaatsen fabrieken met gezonde personen geregeld te zamen komen, dan moeten de hoofden dier inrichtingen hun de voorschriften onder 5 genoemd, tot plicht stellen en zorgen dat deze strikt worden opgevolgd. lOo. Tuberculeuse vrouwen mogen geen kinderen zogen en geen vreemde kinderen verplegen.
11 o. De tuberculose van het rundvee is een ziekte die in de omstreken van Hamburg buitengewoon veel verbreid is en die dikwijls moeielijk is te herkennen. De kiemen der ] ziekte kunnen in de melk der tuberculeuse | dieren overgaan. Voor het gevaar, dat door , het gebruik van zulke melk voor menschen | ontstaat, moet men de melk koken. , 12o. Behalve de hier bovengenoemde bij- ( zondere voorbehoedmiddelen, streve men naar ( de grootste reinheid en orde, zorge men voor i grondige reiniging van het geheele lichaam en bijzonder van den mond, vermijde men uit- t spattingen van eiken aard (vooral overmatig f. gebruik van alcohol), en verharde men het s lichaam. j 13o. De longtuberculose is te genezen Het 1 uitzicht tot herstel is te gunstiger, naar male ' de zieken zich vroeger onder geneeskundige 2 behandeling stellen. (Foa; Meaicorum) t
"Kunst en Wetenschappen.". "Bredasche courant". Breda, 1907/11/12 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 26-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000327122:mpeg21:p00001
Historische roman uit den tijd van de verwoesting van Jeruzalem. DOOB Dr. A. HALBERSTADT. 60 Berenice liad zich zonder .verzet door Tanmastus van de plaats des onheils naar het paleis van Herodes den Groote laten vervoeren, zich door hare slavinnen op het bed laten leggen, in dekens wikkelen en zich door Andromachns koortsstillende middelen laten ingevea, maar bij dit alles geen geluid gegeven, zich bijna zelfs niet bewogen. Slechts streek zij aanhoudend met de hand over het voorhoofd, alsof zij daar iets wilde wegvegen, dat haar als een brandmerk pijn deed. In haar wijd geopende, doffe oogen, welke voortdurend op één punt gericht schenen te zijn, deed zich de herinnering kennen aan den ongelukkigen brand. Het eerste geluid dat zij liet hooren, was: wee! er is brand ! Doch zij gaf geen gil van ontzetting of angst, maar fluisterde dit slechts en nauwelijks bewogen zich haar lippen daarbij. Die woorden herhaalde zij zoo dikwerf en op zulk een vrees inboezemenden toon, dat de bijgeloovige slavinnen van bangheid wegliepen. Zelfs het gelaat van Andromachus, den man van ondervinding, den bekwamen geneesheer, zag er zeer bezorgd uit, toen Thaumastus hem naar den toestand der Vorstin vroeg. nlndien de Vorstin niet spoedig ontwaakt,” antwoordde hij, «wordt zij nooit weer wakker. Haar verstand moet erg geleden hebben l” Dat vond plaats op den avond van den eersten dag Den volgenden nacht waakte Thaumastus bij haar, terwijl Andromachns bij den Aelhiopiër, die in ijlende koortsen lag, zijn kunst uitoefende. Tegen
den morgen scheen eindelijk de Vorstin in een diepen slaap te raken; z'lj liet geen geluid meer hooren en maakte slechts nu en dan evenals in den droom de vreemde beweging met haar hand. Dezen slaap had Andromachus de krisis genoemd ; uit dien slaap zou Bereniee’s geest tot een nieuw leven ontwaken, of in ongeneeslijken waanzin vervallen. Thaumastus had zich gehaast om den dokter te roepen ; Stephanus kon, wat hem betrof, zonder hulp blijven en sterven; aan een slaaf was niets gelegen ; hier stond iets hoogers op het spel. Daardoor was Berenice een oogenblik zonder toezicht gebleven en in dien korten tijd was zij waarschijnlijk geheel tot zichzelf gekomen. Want toen Thaumastus met den dokter terugkeerde, vonden zij deur aan de binnenzijde gesloten. Op hun kloppen antwoordde Berenice met vermoeide stem, maar toch bevelend, dat zij alleen wilde blijven. Daarop verviel zij in een doffe slapeloosheid ; uren lang lag zij onbeweeglijk op haar bed en staarde zij wezenloos voor zich uit. Zij kon niet meer denken, omdat slechts de eene vreeselijke gedachte, dat Reguel weg was, haar geheel innam. Want met hem was al het goede en edele weggegaan., waaraan haar worstelende ziel een steun gevonden had. Daarom was haar alles, wat gebeuren zou of komen moest, volslagen onverschillig. Haar wachtte immers een leven zonder innerlijke beteékenis, voor haar zelf nog onbeduidender dan het reeds voorbijgegane. Toen te minste had zij niet geweten hoeveel geluk er op aarde te vinden is; nu had zij de eerste droppels van een genot gesmaakt, waardoor zij haar ziel boven de middelmatigheid der groote massa voelde stijgen. Uit boosaardigheid had een wreed noodlot haar den heilsbeker uit de handen geslagen, op het oogenblik dat zij de verlangde teug er uit wilde nemen. Of wilde God, voor wien zij bereid was alles op te offeren, soms haar offer niet en stond het bij Hem vast, dat Zijn volk moest ondergaan. Bestond er
dl/UbCl WC1 l>bU «JUV.* * UVOlUUUj ‘“UOUU Israël de eerste aller natiën zijn, de andere zich voor Israël buigen, dan moest Beth-Eden bestand zijn geweest tegen het vuur, dan moest de schuldelooze, vrome Reguel ongedeerd uit het vuur zijn gekomen, en moest niet het eenige steunpunt voor Berenice’s ziel zijn weggevallen. Integendeel was Israël het meest gehate aller volken, en de andere natiën waren op het punt het uit te roeien, Beth-Eden lag verwoest en onder de pain hoopen het verkoolde gebeente van Reguel; Bere nice’s steun was verdwenen. Neen 1 er was geen God ! Zij sprong van haar bed en liep door de kamer, steeds door haar twijfel bezig gehouden. Wanneer er geen God bestaat, waartoe dient het leven dan f Uit asch zijn wij en tot asoh zullen wij wederkeeren, zonder eenig spoor achter te laten. Waartoe dat werktuig in ons binnenste te laten werkzaam blijven, tot vreugde of tot smart, indien alles herschenschim en droombeeld is. Het ruw zinnelijke het fijnere zielsgenot had Berenice gesmaakt; smart bad zij geleden en veroorzaakt. Wat had het leven haar meer aan te bieden? Zij haatte de in het zonnelicht badende aarde en de menschen, die om het lot van den naaste onbezorgd, het geluk voor zichzelf najotgen. Zelfzucht eigenbelang, waren de grondslag van het mensehelijk leven. Zalig voor wie het een einde nam Deze gedachte bezielde haar, gaf haar kracht en zij riep met luide stem dat zij het einde van haar leven wenschte te bespoedigen. Dat denkbeeld gaf haar eenige kalmte. Zij beschouwde zichzelf, zag hoe lu-ar schoon hoofd met rijk haar en hoog denkend voorhoofd niet meer geleek op dat van korten tijd tevoren ; hoe dof haar oogen stonden, hoe strak haar mond, hoe zwak zelfs de hand was, die onder de parel van den prachtigen ring het gif borg, dat spoedig en bijna zonder smart den dood aanbraebt. Doch de tijd was nog niet gekomen om den eeuwigen slaap in te gaan, zeker |
niet om op een zoo eenvoudige stille manier als ieder gewoon mensch het leven te verlaten. Zij was immers de schoonste aller menschen geweest, een Koningin, voor wie hesrschers evenzeer de knie hadden gebogen als het schreeuwend gepeupel haar had bewonderd. Zij schoof de zware gordijnen weg en de zon, die ten Westen neigde, zond haar licht door het venster, de frissche koelte woei haar van den besneeuwden Hermon tegen, die de menschen in het dal verkwikte en de bloemen deed opleven; de liederen der gevederde zangers weerklonken door den omtrek. Maar Berenice had geen oog of oor voor dit alles. Zij legde haar kussens terecht en legde zich een oogenblik daarop neer; vervolgens ging zij voor een groote gladde metalen plaat staan en maakte haar goudrood haar uit de gespen los. Zeer oplettend zoent zij in haar eigen bleek gelaat naar eenig voorteeken van de duistere toekomst, welke zij tegemoet wiide treden. Zij zag in haar matte oogen evenmin een straal van leven; alles was even rustig; zij glimlachte met een lach van tevredenheid en kalmte, van verhevenheid boven het alledaagsche. Ook in den dood zon zij Koningin, zou zij groot ziju. Zij was gereed, legde zich op haar bed en or Jende haar haren zoo, dat ze een gouden krans om haar hoofd vormden. Daarop schroefde zij de kleine parel van den ring af en braolit het vergif, het heulsap, aan baar lippen. Maar nogmaals hield zij het terug. Zij meende reeds een paar maal Agrippa’s stem te hebben gehoord, maar had er eerst geen acht op geslagen. Nu hoorde zij die echter duidelijk; de Koning stond voor de deur en vroeg met woorden van angst en bidden om toegeiaten te worden, Zr gaf geen antwoord, maar liet een korten smadender iach hooren. Dat was teminste een, die haar zon missen, voor wien haar heengaan een onherstelbaai verlies zou zijn. Ook den ander zou het treffen den RomeiD, ï’itus 1
In haar fijne dunne vingers, die het doodelijke >oeJer bevatten, zou het lot van volken, van den ;eheelen aardbodem wellicht, rusten. Indien Berenice vilde, zou zij met een enkele beweging harer hand ip den woesten rotsbodem een prachtig plantenleven loortbrengen, bergen verzetten, den loop van rivieren vijzigen, duizenden geluk aanbrengen, het groote iloeddorstige Rome tot een zalig Eden maken. Wederom lachte zij om de macht, de grootheid die :ij bezat. Zou zij die aanwenden tot geluk van inderen, terwijl haar leven van meet af aan vervoest was geweest ? Zij kon immers even goed iloeiende velden tot woestijnen maken, menschen egen elkaar opzetten, broedertwist zaaien, kinderen ,ot strijd tegen de ouders aanvoeren, de glinsterende age wereld in den bajerd terugstooten. Nu lachte lij niet, haar aangezicht was versteend en in haar logen zag zij den gloed van den demon der verdeling. Het bewustzijn harer macht sleepte haar geheel nee, overweldigde haar en deed haar gevoelen, hoe deinmoedig zij was geweest, hoe weinig koninklijk iet was, om ter wille van een alledaagsche kleinigheid de wapenen weg te werpen, de laffe vlucht lan te grijpen 1 Zulk een levenseinde was een Berenice onwaardig en getuigde van een zwakboofdiglieil, een kinderachtigheid, zooals de liefde voor Jen blooden dwependen knaap was geweest. Zij was toen Berenice niet geweest, de dochter van Herodes, zij was toen een verliefd dwaas meisje van het land geweest, een slavin, die zich onder den voet des meesters in het stof gekromd hai. Die herinnering joeg haar het bloed naar bel hoofd en met een kreet van afschuw wierp zij den ring in een hoek der kamer. Toen verhief zij zich, en met een zucht, van verlichting streek zij haar handen over het gelaat, [Wordt vervolgd.)
"BERENICE.". "Bredasche courant". Breda, 1907/11/12 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 26-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000327122:mpeg21:p00001