Reclames betreffende de bezorging dezer Courant,
gelieve men tijdig op te geven aan ons bureau, Groote .\larkt 35.
Veranderingen in advertentiën gelieve m 1 I ■ 1
men steeds den dag voor de uitgave in te zenden, daar anders niet voor de uitvoering der verandering kan worden ingestaan.
"Advertentie". "Bredasche courant". Breda, 1907/11/18 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 04-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000327127:mpeg21:p00001
"Bredasche courant". Breda, 1907/11/18 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 04-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000327127:mpeg21:p00001
I)e Ruitscbe Rijksdag. In Duitschland worden tal van ontwerpen voorvoorbereid, die aan den Rijksdag in de nieuwe zitting zullen worden voorgelegd. Wat daarvan bekend is geworden, heeft in het Duitsche Rijk nieuwen schrik veroorzaakt. Weliswaar heeft de Regeering besloten met het oog op den economischen ernst der tijden de belastingplannen nog eens in overweging te nemen — maar uitstel is geen afstel, en het Duitsche Rijk heeft zeer veel geld noodig. Want de bewapening te land en ter zee wordt steeds voortgezet. De Bondsraad heeft nu weder de nieuwe vlootwet goedgekeurd, d’eaanzienlijke uitgaven eischen zal. Het voornaamste doel dier wet, is de verkorting van den diensttijd der linieschepen van 25 tot 20 jaar. De regeering meent, dat de linieschepen snel verouderen, en dat dus de vloot niet de gevechtswaarde zou behouden, die zij, naar de regeering meent, moet hebben. Met eenige voldoeniag wordt gemeld, dat van een bespoediging van den aanbouw der schepen, die oorsponkelijk ook overwogen werd, thans niet rneer gesproken wordt. Dit vermindert de linaDcieele bezwaren wel eenigzins. Maar de verkorting van den levensduur der schepen zal toch al belangrijke uitgaven met zich brengen. Vooral, omdat nieuwe schepen steeds veel duurder werden dan de bestaande, gedeeltelijk omdat de prijzen voor het materieel gestegen zijn, gedeeltelijk ook, omdat de eischen aan groote en dus aan bewapening en bemanning gesteld steeds toenemen. De aanvankelijk geraamde kosten voor de uitvoering der vlootwet zijn reeds aanmerkelijk overschreden. En de Rijksdag wordt steeds voor nieuwe en hoogere uitgaven geplaatst, terwijl van de draagkracht der natie reeds het uiterste wordt geëischt. Re Derde Doema. De redevoering waarmede de nieuwbenoemde president der Russische Doema, Nikolaas Chomjakof, zyn ambt aanvaard heeft is een teleurstelling geweest. De president dankte voor de eer, die men hem bewees door zijne benoeming, en hoopte, dat het vertrouwen iD de Russische eenheid hem kracht en moed zal geven om zijn ambt waar te nemen. Hij ia overtuigd, dat alle afgevaardigden bezield zijn met het vaste voornemen om Rusland te helopn rlo wmirlon hoalnn nn ilnn mnncir>.
chalen wil van den Tsaar ten uitvoer te brengen door medewerking aan den wetgevenden arbeid. Geen woord over de constitutie. Dat hadden de Kadetten niet verwacht, die in Chomjakof een der Octobristen zagen, welke voor de constitutioneels instellingen zeggen op te komen. Hunne teleurstelling spreekt zich ook uit in de artikelen in de pers. Liberale en radicalen bladen zijn zeer slecht te spreken over de redevoering van den Doemapresident. De Hjetsj wijdt er een hoofdartikel aan, waarin het blad die toespraak neen onvergeeflijke fout« noemt; het is nu gebleken, dat Chomjakof’s politiek standpunt dat der rechter zijde is; dat zijn constitutionneele begrippen gelijkluidend zijn met die van Poerisjkwifsj en den Bond der Russische Mannen. Als gevolg van den indruk, dien de redevoering van Chomjakof op de Kadetten maakte trok Maklakof van de K.-D. partij zijn candituur voor het vice presidentschap terug. Uit het werkprogram van Chomjakof kan nog worden medegedeeld, dat hij zoo min mogelijk openbare vergaderingen wil houden, en de zaken zooveel mogelijk in commissie-vergaderingen wil doen behandelen’ De Doema zal maar tweemaal per week in openbare zitting bijeenkomen, ten eiode het aantal redevoeringen zooveel mogelijk te beperken. Want Chomjakof meent, dat het eindeloos gepraat in de btide vorige Doema’s de booidoorzaak van de spoedige ontbinding is geweest. En daar Chomjakot meent, dat de Doema niet mag vergaderen, voordat de president aan den Tsaar is voorgesteld, schorste hij de zittingen, totdat deze voorstelling zal hebben plaats gehad. De Duitsche keizer in Londen. Zaterdag waren de Duitsche keizer en keizerin in Londen op het Duitsche gezantschap. Een aantal deputaties van Duitschers zullen er hun opwachting maken. Ook een uit den Londenschen graafschapsraad en van Engelsche journalisten. Het adres van de Wesleyaansche Methodisten aan den keizer is hem toegezonden. Zij herinneren in dat adres er aan, dat de geschriften van Lutber grooten invloed hebben gehad op John Wesley, herdenken ’s keizers verdienste voor den wereldvrede en zullen God bidden, dat er tusschen Duitschland en Engeland de hartelijkste verstandhouding moge wezen. Heden, zoo was gisteren het plan, vertrekt de keizer van Windsor naar Highcliffe. De Engelsche en buitenlandsche journalisten die zich te Windsor ophouden, zijn gisteren bij den burgemeester aan tafel geweest. Haldane, de minister van oorlog, heeft gisteren de Duitsche generaals minister von Einem, von Plessen en von Hulsen-Haeseler aan het noenmaal gehad. Daar waren bij minister Asquith, generaal Lyttelton, chef van den Engelschen generalen staf, generaal Methuen enz. Een Londensch blad meent te weten, dat de koning en koningin van Engeland in het volgende jaar een officieel bezoek aan het Duitsche keizerlijke paar zullen brengen, De universiteit van Oxford heeft keizer Wilhelm het eeredoctoraat in het burgerlijke recht verleend. Aangezien de keizer geen tijd I had, zich in Oxford met het doctoraat te i laten bekleedeD, kwam Lord Curzon, kan- i ——
i ecuei, iiitst anaeie iieeren van ae universiteu • den keizer hei diploma aanbieden. De kanselier hield daarbij een toespraak en keizer Wilhelm antwoordde. In den loop van dat antwoord zeide de • keizer: De schenking van uwen grooten land! genoot Rhodes stelt niet alleen studenten uit de Engelsche koloniën, maar ook uit Duitschi land en de Vereenigde Staten in staat, van 1 de opleiding te Oxford te genieten. Het is mij een bizonder genoegen geweest, overeen, komstig Rhodes’ wil, Duitsche studenten . daartoe uit te kiezen. - Uw groote landgenoot. Bijna twaalf jaar geleden is ’t, dat keizer Wilhelm de gewapende i legermacht, door Rhodes uitgerust om Transvaal te overvallen, een rooversbende noemde. De tijden zijn veranderd en keizer Wilhelm . mede. Elecfrisclie locomotieven. In Zwitserland zijn tusschen Oerlikon en Wettingen (kanton Ztirich) over 22 kilometer spoorlengte in den laatsten tijd proeftochten gemaakt met electrische locomotieven als trekkracht voor treinen. De laatste proefrit heeft deze week plaats gehad en zoo goed voldaan dat weldra een geregelde dienst voor personenen goederenvervoer op deze Staatslijn zal worden geopend. De bedoeling is allengs op alle Zwitsersclie spoorwegen electrische trekkracht m te voeren. Daarvoor is echter noodig dat de Staat de beschikking krijgt over voldoende waterkracht waaraan het land zoo rijk is, en hier toe zai de Bondsregeering eerlang een wettelijke regeling voordragen. Intussohen wordt de electrische stroom op de genoemde lijnen met behulp van stoomtrubines geleverd. De inrichting der locomotieven en de geheele aanleg worden als een groote vooruitgang in de electroteehniek beschouwd. Tan Koning en Hol. De correspondent van de »A. R. Gt." te Rome schrijft d.d. 13 November : Kanonschoten kond gden vanmorgen over Rome »de blijde gebeurtenis”, de geboorte van het allerjongste lid van het koninklijk huis aan. Do eerste berichten uit het Quirinaal meldden dat de bevalling een zeer voorspoedig verloop had. Sedert gisteren was behalve den lijfarts ook de verloskundige, professor Pestalozza, directeur van de obstetrische kliniek, ten paleize. Voor den hofarts moet het een troostrijke gedachte geweest zijn, dat men dezen keer den tijd der bevalling voorzien heeft. Bij de geboorte van het prinsesje Mafalda maakte hij eenige oogenblikken van groote verantwoordelijkheid door. De aangewezen accoucheur, Morisani, was in Napels, de RoDing op weg naar het eiland Montecristo, toen de zekere voorteekenen zich begonnen te vertoonen. De Koning kwam bijtijds terug, maar in plaats van Morisani moest een collega uit Rome, Bompiani, geroepen worden. De geboorte van den kroonprins, het derde kind, kwam integendeel later dan ' men verwacht had. Professor Morisani was den 28sten Augustus al op Raccon’gi; het prinsje, omtrent dien datum verwacht, kwam eerst den 15den September ter wereld. Het eerste prinsesje Jolanda werd den 1 Juni 1901 te Rome geboren, het tweede Mafalda, den 19 November 1902 ook te Rome. De kroonprins werd geboren in 1904. Het prinsesje, van heden krijgt den naarn Giovonna, naar eene dochter van Margherita van Savoia »Vloek en schande over de eeheele bende. Nnor-
en Lodewyk XI, koning van Frankrijk, gelijk s ‘ ook de beide andere naar beroemde prinsessen é i uit het huis Savoia genoemd zjjn. c De kleine Jolanda is het evenbeeld van F i hare moeder, Mafalda heeft meer van den ' vader en het kroonprinsesje tooi t buitenge- c woon sterke gelijkenis met koning Victor 1 • Emanuel, die nu op zijn acht-en-dertigste jaar 1 eene familie van vier kinderen heeft. Vanmorgen f i heeft hij het met echten vadertrots aan een F journalist verteld, die hem een boek kwam k aanbieden waarin het portret van de oudste g drie kinderen stond. «Nu zijn het er vier. De s Koningin heeft ons vanmorgen een dochtertje e geschonken, dat er gezond en aardig uitziet z als onze drie andere kinderen.” De anecdote, v die de ronde zal doen, teekent den Koning ® als een goed huisvader, die gaarne zijn gezin c ziet vermeerderen. Zijne verloving en zijn v huwelijk zijn eene idylle geweest zooals men r er in het huis Savoia weinig gekend heeft. r Als getrouwd man toont hij zich een goed h echtgenoot en zet de idylle op de meest waar- £ dige wijze als een braaf echtgenoot en vader £ voort. Uit liefde gehuwd, breekt hij met de I stilzwijgende traditie dat een Koning zich 1 verschillende avonturen mag veroorloven. Zijn F vader had, als algemeen bekend was, eenige t relaties buiten het Quirinaal en de grootvader, n Victor Emanuel II, talrijke escapades van z korter en langer duur op zijne rekening. De D tegenwoordige Koning heelt zich dadelijk streng, ^ bij het preutsche af, getoond voor zichzelf en 0 voor zijne omgeving. Verscheidene dames, die e aspireerden naar de plaats in de onmid iellijke e nabijheid der Koningin, werden afgewezen, als I er ook maar een kleinigheid op te zeggen z viel. k De Romeinsche adel is onder de hofdames niet zoo vertegenwoordigd als men dat, met het oog op de politiek tegenover het Vatikaan wel zou wenschen. Daarvoor moet echter voornamelijk een zekere hooghartigheid van de denkbeelden aan het oude Piemonteesehe hof als reden in aanmerking . komen, die in de keuze van hovelingen altijd ls zeer gereserveerd is geweest. Zoowel bij de l: Koningin-Moeder als bij koningin Eleria zijn ri het de neste namen: als Guicciardini, Pallavi- Y cini, Sforza Cesarini, Campolattaro, een wer- w kelijke hofkring, die zich apart houdt en aan V1 de meer joviale vermaken van de prinsenfamilies van de hoofdstad weinig meedoet. De w weinige keeren dat het koninklijk paar zich met den hofstaat in het publiek vertoont, I vormen die rijzige, zeer voorname dames met 01 haar fonkelenden schat van familie-juweelen vv een sterk contrast met de levenslustige en h meer expansieve Romeinsche prinsessen. In ki de residentie is, behalve bij gelegenheid van ^ de paar hofbals, het Quirinaal een zeer afge- Ie scheiden npalazzoTi. De eigenlijke Romeinsche beau-monde heeft zijn eigen genoegens: vos- 's senjachten in de Campagna, tea’s in de hotels, ni bals gedurende het heele Carneval en de wed- dt rennen in het voorjaar, de opera gedurende m het heele seizoen. Volstrekt niet exclusief, neemt men ook het vreemdelingen-element gaarne op. ar Verscheidene Engelsche en Amerikaansche bl dames spelen een rol in de groote uitgaande ni wereld van Rome, maar vinden op het ko- vs ninklijk paleis lang niet zoo gemakkelijk toegang pe als het bij andere hoven het geval zou zijn. De Koning houdt den hofcirkel zeer gesloten er en het ceremonieel in eere. Ambassadeurs en ni gezanten, die hunne geloofsbrieven komen aanbieden, afgehaald met de holrijtuigen en met on hem wel on een ^emeene manier Hen vnef treliehf vp
k allerhande eerbewijzen ontvangen, staan wr n eens verbaasd van het stipte protocol. Bij d officieele diners aan het hof moet het ook zee □ precies toegaan ; de gasten op een halven mete n van elkaar geplaatst, het menu bij portie !- opgediend, na afloop een cercle, die de Koninj ,r zeer plichtmatig afwandelt. Daar staat echte r tegenover, dat hij zich buiten het officieel» n behalve stipt, beminnelijk en bij de weinig n gelegenheden dat een Koning iets spontaa n kan doen, zeer goedhartig toont. In siipthei e geelt de Koning aan menigeen in zijn hoofd e stad een lesje. De koninklijke automobiel i e een van de weinige, zoo niet de eenige, di it z|ch binnen Rome aan het voorschrift houd >, van eene snelheid, niet grooter dan een matigi g draf Door haar langzamen gang valt ze zelf n op. Wanneer men bedenkt, dat een automobie n voor gekroonde hoofden meteen een veiligheids n middel is valt dit wettisch optreden des t t. meer te waardeeren. Van ’s Konings goei d hart profiteeren telkens de slachtoffers van di groote rampen, die Italië gedurende zijne re r geering getroffen hebben. < alabrië en he e Napelsche hebben posten van verscheiden» t tonnen gouds aan de civiele lijst of aan di 0 particuliere kas van het koninklijk huis ont e trokken. De Koning zet door wat hij een ■, maal begonnen is, ook al is het initiatief nie n zeer gelukkig geweest, als b v. met hetinter e nationale instituut voor den landbouw. D» Amenkaan heeft den souverein toen eigen!Ij( n overvallen met zijne origineele gedachten. Ii e elk geval hebben de mogendheden daardoo e eene gelegenheid gehad aan den Koning var s Italië eene hoffelijkheid te bewijzen door he n zenden van deputaties naar de eerste bijeen komst hier te Rome.
"Buitenland.". "Bredasche courant". Breda, 1907/11/18 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 04-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000327127:mpeg21:p00001
fNiU Uil , J UdUlilII, Het Vaderland merkt op, dat er naar aan' leiding van de verklaring van mr. Tydeman j is gesproken van een Ddoorsnij» en van het e tafellaken” tusschen de vrije liberalen en de n regeering. Maar, zegt het blad, het doorsnijden , van het tafellaken beteekent opzettelijke ver.. wijdel ing, met de bedoeling koppig in die vera wijdering te volharden. En die gemoedsstemming j_ is, gelooft zij, bij de vrije liberalen niet aane wezig. h Laten wij b.v. eens aannamen, dat de heer ,, Tydeman en de zijnen langs een anderen weg, t of door samenwerking met andere groepen den 2 waarborg, dien zij als voorwaarde stellen voor 2 hun steun aan het blaneo-artike), konden ver2 krijgen, — zou dit hen dan weerhouden, hun 2 medewerking aan de totstandkoming daaraan . te onthouden ? e \an het Kabinet, zoo zegt het blad verder, . is de beperking, die de heer Tydeman vraagt, , niet te verwachten. De regeering kon niet met . de eene hand trachten terug te nemen, wat zij 3 met de andere hand poogde te geven. t Het Kabinet kon en kan deze beperking niet . aanvaarden. Te minder omdat zij achter het 3 blanco-artikel, dat slechts de mogelijkheid, en i nog geenszins de zekerheid schept op verruiming • van den volksinvloed, een zeer positieve be; perking van dezen stelt. • Met andere woorden: wat men geven wil i en wat men daarvoor terug verlangt, weegt i niet tegen elkaar op. ■ Immers: het blanco-artikel opent den weg i om een grooter deel van het vojk tot de uitoefening van het kiesrecht toe te laten, maar geelt op zich zelf dat kiesrecht niet. En tegen die mogelijkerwijze eerst op het tweede plan te bereiken kiesrechtuitbreiding zou de verlangde versterking van den invloed der Eerste Kamer reeds onmiddellijk een dam opwerpen. Met andere woorden: de beperkende voorwaarde loopt vooruit op iets wat het blanco-artikel op zich zelf nog niet geeft, maar wat het in de toekomst slechts mogelijk maakt. Het Kabinet kan hiertoe — het is onze innige overtuiging — zijn medewerking niet verleenen. Zal de heer Tydeman evenwel de zijne weigeren aan het blanco artikel, ook indien hij kans ziet, de waarborgen, die hij begeert, in anderen vorm, langs anderen weg of uit andere handen te ontvangen. Wy hopen niet, dat hem dit gelukken zal. Maar de mogelijkheid is volstrekt niet uitgesloten. Wij onderstellen zelfs meer mogelijkheden dan ééne. Zoo kan b.v. van de rechterzijde of een deel daarvan, een voorstel uitgaan, dat den breidel aanbiedt, dien de heer Tydeman verlangt. Zoo zou een andere samenstelling, of een andere wijze van verkiezing der Eerste Kamer kunnen worden gedacht, welke den heer Tydeman bevredigt, zonder dat de regeering er haar denkbeelden om behoeft op te offeren. Zal de heer Tydeman in die gevallen dan het een weigeren met het ander? Grond wetsherziening. De A. Ct. zegt, dat er geen vraagstuk is, waaromtrent bij de aanstaande herziening der Grondwet een beslissing zooveel strijd zal kosten, — vermoedelijk zelfs meer nog dan het kiesrecht-artikel zal doen ontbranden, als die over de Eerste Kamer wat haar samenstelling en haar bevoegdheden betreft. Niet wat het behoud der Eerste Kamer aangaat; daaromtrent denken de staatscommissie voor Grondwetsherziening en de regeering eenstemming. Het blad zal niet pleiten voor de opheffing der Eerste Kamer. Het zou trouwens, zoo schrijft zij, vruchteloos zijn en, bovendien gaarne geven wij toe dat er, uit practisch oogpuDt vooral, voor het Twee-Kamerstelsel ook veel te zeggen valt en dat wel allereerst hierdoor bevestigd wordt, dat van alle parlementaire geregeerde Staten in Europa alleen in Griekenland het volk in ééne Kamer vertegenwoordigd is. Het tweeKamerstelsel moet dus wel zijne voordeelen hebben en, dit erkennende en ons met de handhaving verzoenende, volgen wij slechts het voorbeeld van Thorbecke. Maar — alleen op de voorwaarde, in 1848 ook door de afdeelingen der toenmalige Tweede Kamer gesteld: «mits men die zoo inrichte dat zij volkomen aan haar bestemming kan beantwoorden». Dat dit met de in 1848 iDgestelde Eerste Kamer, gekozen door de Provinciale Staten uit de hoogst aangeslagenen in ’s Rijks directe belastingen, ’t geval is geweest, heeft de ervaring niet bewezen, omdat zij nooit in de gelegenheid is geweest als bolwerk der Kroon dienst te doen. Maar de in de afdeelingen der Kamer van 1848 gestelde voorwaarde was niettemin alleszins billijk en gerechtvaardigd, en juist is ’t onze ernstige griel tegen de Grondwetscommissie van 1905 tegen de huidige Regeering, dat zij zonder zoodanige voorwaarde te stellen of zelf er maar aan te denken, geheel ongemotiveerd zich voor het behoud der Eerste Kamer verklaarden.
"Uit de Pers.". "Bredasche courant". Breda, 1907/11/18 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 04-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000327127:mpeg21:p00001
Historische roman uit den tijd van de verwoesting van Jeruzalem. DOOB Dr. A. HALBERSTADT. 64 Het bericht van den val van Jotapata bracht in Jeruzalem grooten schrik en bekommering teweeg. Zoolang geen bijzonderheden bekend waren en het gerucht liep, dat ook de schijnheilige stadhouder van Galilaea bij de verdediging der vesting gesneuveld was, werd Joseph Matthiaszoon algemeen betreurd en had men medelijden met den martelaar. Maar toen de waarheid bekend werd, ontstak het Volk in Jeruzalen in woede tegen den verrader en tegen diens in de heilige stad wonende familie, zoodat de hoofden van bestuur zich genoodzaakt zagen, om den met hem bevrienden vader des stadhouders in de gevangenis te werpen. Opnieuw ontbrandde er haat en herrees het wantrouwen bij de terecht verbitterde Zeloten tegen de van heulen met de Romeinen verdachte aristokratie en tevens tegen de Pharisaeën, om hunne uit te groote gematigdheid voortvloeiende zwakheid. Hnn werd de Bohuld geweten van de onafzienbare rampen. ^'e ontevredenen voegden zich nog de overblijfselen eener ontbonden partij, die weer uit hunne schuilhoeken te voorschijn kwamen en slechts op i oen gunstige gelegenheid wachtten om den dood i unner geestverwanten te wreken en uit de alge- ' meene verwarring voordeel te trekken. Groote volk- \ massa s trokken door de straten der stad, op alle i (leken sloten zich lieden daarbij aan, zij bezetten f al o openbare pleinen; maar de grootste menigte c verzamelde zich voor het raadsgebouw, vorderde c 0nder herige bedreigingen en verwenschingen de r
verwijdering van alle verdachten uit den krijgsraad, de bestraffing der verraders, vddr alles echter de afzetting der met de Romeinen heulende aristokratische leden en een ernstige voortzetting van den oorlog. »Wij zijn verraden,” schreeuwde een tempeldienaar. »Onze aanvoerders hebben zich verbonden om ons aan den vijand over te leveren.” aSlaat ze dood” brulde een reusachtige wever, terwijl hij zijn naakte armen dreigend uitstak. » Weg met de aristokraten ! Weg met den krijgsraad. De groote heeren zijn de ondergang, de pest voor Israël, Zij verdrukken en villen het arme volk, zij leven van ons zweet en bloed, zij zwelgen in weelde en overvloed, en wij verhongeren. 1 ®Zij nemen de heele tiend” morde een priester van lageren rang, aons werpen zij de poten, de zemelen en den afval toe en zelf vullen zij zich < met het beste offervleesch, het fijnste meel en den besten wijn! Toch stammen wij even goed als zij van Aaron af en hebben wij gelijke rechten i als zij.” , *En de beste plaatsen” riep de tempeldienaar ; weer «behouden zij voor zich. Niet de vroomheid 1 of deugd, niet verdienste en waardigheid maar stand 1 en hooge geboorte helpen iemand tegenwoordig aan 1 een ambt. De zoons, de kleinzoons, neven en 1 vriemlen der hooge priesters worden thesauriers, £ voorzitters, raadsheeren, stadhouders, al zijn zij nog \ zoo dom of ongeschikt.” ^ «Hij heeft gelijk, duizendmaal gelijk ! Wij wisten c allen wel dat Joseph Matthiaszoon een aanhanger i is der Romeinen, een ledepop van Agrippa, een verrader. En evenwel heeft men hem tot stadtmuder i van Galilaea gemaakt Tevergeefs heeft de dappere v verstandige Johannes van Gischala zijn afzetting gevorderd en bewijzen voor zijn schurkenstreken I overgelegd. Maar de eene kraai pikt de andere de d oogen niet uit, en het zijn allen dieven met dief ies- L maat,”
«Vloek en schande over de geheele bende. Nogmaals dood aan de rijken, weg met den krijgsraad.” De kreet van den wever vond in duizenden harten weerklank. Duizenden verwenschingen werden ver nomen en duizenden armen staken dreigend in de hoogte naar de vensters der raadszaal, zoodat het groote prachtige gebouw scheen te dreunen onder het geschreeuw der oproerige mannen. De toorn van het volk nam toe door de komst der talrijke vluchtelingen, die met eiken dag uit Galilaea daar een toevlucht zochten en treurige berichten omtrent vele en ernstige nederlagen uit de provincie in Jeruzalem aanbraehten. Na Jotapata waren Tiberias, Tarichaea en het sterke Gamala in handen der Romeinen gevallen. Het meer van Qenazareth was rood gekleurd van het bloed der verslagenen, en de oevers, die anders een paradijs geleken, waren met lijken bedekt. In Gischala alleen hield de moedige Johannes i rich nog staande, maar ook hij moest eindelijk voor ie overmacht bezwijken en kon slechts door een 'elukkige krijgslist de belegeraars misleiden en zijn j tleine legerbende zonder verlies binnen Jeruzalem i irengen. Bij den bestaanden toestand werd zijn inlocht een ware triomf, en scheen het veeleer dat » rij overwinnaar in plaats van overwonnene was i ;eweest. De menigte stroomde naar hem toe en reiwelkomde den grooten vriend des vaderlands met i ;eestdrift en gejuich. Zijn talrijke vrienden ver- » Irongen zich om hem en droegen hem bijna de » geheele stad door op de handen. » «Dat is een held” riep de tempeldienaaar weer, j 'zooals er geen tweede tegenwoordig in Israël te ’ 'inden is 1” ] «Indien onze hoofden waren als hij” voegde een s jeviet, over de menigte heen schreeuwend erbij, r !an zouden de Romeinen geen voet breed van het ( and van Galilaea veroverd hebben.” i «Maar Joseph Matthiaszoon, de verrader, zou »
hem wel op een gemeene manier den voet gelicht hebben I” «Dood aan den schurk I Eer en lof voor den dapperen Johannes van Gischala!” «Hij komt ons redding brengen ! Hij moet onze aanvoerder zijn in den oorlog tegen de Romeinen en ook in den strijd tegen onze hebzuchtige, heerschzuchtige hoofden I” «Die het vaderland verraden. Weg met den krijgsraad 1” «Leve het volk ! Leve Johannes Leviszoon, zijn aanvoerder!’’ Zoo ging het volk voor het raadsgebouw te keer, waar het Synhedrion onder het voorzitterschap van Simon Gamlielszoon vergadering hield. Aan de groote trap gekomen overzag Johannes, terwijl de geestdrift uit eiken trek van zijn gelaat te lezen was, de menigte, en op de bovenste trede staande hetgrootsche tooneel, dat zich aan hem voordeed : de geweldige stad met haar van goud glinsterende paleizen en reusachtige muren, den heiligen tempel Gods met zijn tinnen en de naar den strijd hakende van geestdrift blakende mannen, die zich om hem verdrongen. «Nooit,” riep hij, terwijl hij zijn armen wijd opende, alsof hij al wat hij zag wilde omvatten en eiken medeburger aan het hart wilde drukken. «Nooit kan het Gods wil zijn, dit alles te vernietigen. Israël zal blijven bestaan tot het einde der dagen! Versaagt niet vrienden, laat u niet ontmoedigen door schijnbaren tegenspoed. Het is een beproeving van God, een aansporing tot eensgezindheid en een aanwijzing naar de plaats, van waar de redding voor ons komen moet. Niet Jotapata, niet Gamala, niet Gischale waren ervoor bestemd om ons uitkomst te verschaffen maar Jeruzalem alleen, het heilige, onneembare, de tempel, waarin God huist, zullen de macht der Romeinen te schande maken. En die macht, het is waar, de Romein is dapper, ervaren, volhardend, maar tegen Jeruzalem
vermag hij niets, al roept hij al zijn legers uit Germanië, Brittanië, Paunonië, Syrië en Egypte hierheen. Dat heeft ons juist het ongelukkige Galilaea geleerd ; geestdrift en doodsverachting maken alle overleg te schande! Hoe lang immers moest Vespasianus vechten, voordat hij Jotapata overwon. En dat beleg werd geleid door een zwak hoofd, een verrader. Drie volle weken hadden de Romeinen noodig om het kleine Gamala te veroveren. Hoeveel tijd zouden zij noodig hebben, wanneer zij een aanval waagden op Jeruzalem! Tegen deze muren, voor de eeuwigheid gebouwd, springen zijn stormrammen en steenblokken uit elkaar als stroohalmen; het voor meer dan tien jaar strekkende koten, dat hier opgehoopt ligt, zal hunne volharding foppen, uw armen en uw geloof aan God zal hunne krijgslieden vernietigen, en reeds den naam Gods, die van de tinnen van den tempel hun de oogen verblindt, zal hen tot terugkeer dwingen. Laat daarom ieder, wiens arm sterk genoeg is om een zwaard te trekken, zich wapenen ter verdediging van Jeruzalem en ter eere van den Allerhoogste, en gewis, dan zal Rome in puin en stof verzinken. De oorlogskreet van het eensgezinde volk van Jndaea zij God en het Vaderland.” En gelijk eens te Gischala te midden van enkele getrouwen weerklonk ook hier in Jeruzalem uit den mond eener groote door partijschappen verdeelde, maar door hem bezielde volksmenigte, de kreet: «God en het Vaderland.” Op het bleeke, magere gelaat van Johannes speelde een glimlach; een uitdrukking van vertrouwen op de toekomst, dat zich van hem op alle aanwezigen overplantte. Op dat oogenblik was alle partijhaat, alle wedijver om recht of voorrecht vergeten. (Wordt vervolgd).
"BERENICE.". "Bredasche courant". Breda, 1907/11/18 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 04-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000327127:mpeg21:p00001