f?e Ooema. De Doema hield zich eergisteren bezig metjhet commissie-verslag, waarin gewezen werd op de noodzakelijkheid van 7,732,000 roebel te besteden voor de tengevolge van den mislukten oogst noodlijdende bevolking. Bij de debatten verklaarde de regeering, dat er, behalve bovengenoemde som, nog een aanvullings crediet van 4,450,000 roebel zou gevraagd worden. Vervolgens werd een motie aangenomen, waarin de hoop werd uitgesproken, dat de regeering in de noodlijdende streken den verkoop van alcohol zou beperken. Ten slotte werd met algemeene stemmen een voorstel aangenomen om een commissie te benoemen tot bestrijding van het drank-
Orerdracbt kerkelijke goederen. De Fransche Kamer heelt de beraadslaging voorgezet over het wetsontwerp op de overdracht der kerkelijke goederen. Aan de orde was een amendement van den radicaal kLhopiteau. Lhopiteau wil in de wet laten opnemen, dat de openbare lichamen, die in het bezit zijn gekomen van kerkelijke goederen waarop lasten rusten van godsdienstigen aard, de bedragen, die noodig zijn tot nakoming van deze lasten, zullen storten aan de geestelijken. Lhopiteau verklaarde, dat zijn amendement volstrekt niet in strijd was met het beginsel, dat een openbaar lichaam geen eeredienst mag subsidieerenBriand bestreed het voorstel. De bemoeiing van de overheid kan zich niet bepalen tot uitkeering van een geldsom aan een priester. De overheid moet zekerheid hebbenldat het geld wordt besteed overeenkomstig den wil van den erflater. De openbare lichamen zouden het opzicht krijgen over het lezen van zielmissen. Sedert de afschaffing van het Concordaat is dat onmogelijk. Wij confisceeren niet, zeide de minister. Het eenige dat wij doen is van een stichting de bestemming veranderen omdat de omstandig heden niet veroorlooven de oude bestemming uit te voeren. Dit is een gevolg van de scheiding van kerk en staat. De Minister gaf toe dat die gevolgen onaangenaam, pijnlijk kunnen zijn. Maar dat is onze schuld niet, zeide hij. Het amendement Lhopiteau kent aan de katholieke kerk een ambtelijke stelling in den staat toe als zij nooit heeft gehad. Het amendement is met 301 tegen‘273 stemmen verworpen. Abbé Lemire kwam nog met een amendement van dergehjke strekking. Die wilde, dat de bezwaarde goederen zouden worden overgedragen aan de gewone vereerugingen, die de katholieken, sedert de wet van 2 Januari 1907, voor doeleinden in verband met den eeredienst mogen oprichten. Ook dit amendement werd door den minister bestreden. De Kamer verwierp het met 350 tegen 184 stemmen. Port Ariliar-proces. Naar aanleiding van het Port Arthur-proces merkt de Slowo op: De acte van beschuldiging laat geen twijfel, Jat eenigen der beklaagden schuldig zijn. Maar daarmee is n-og niet gezegd, dat alleen tij schuld hebben. De vraag rijst, wie met tien de verantwoordelijkheid draagt. Ats Stössel schuldig wordt verklaard, omdat hij de aem gegeven bevelen niet opgevolgd heeft, fan treft hier Koeropatkin evengoed een irnstig verwijt, daar hij Slössel’s ongehoorsaamheid niet gestraft heeft. De Swet moet van alle sectimenteele iverwegingen niets hebben. Zij vindt de sentimentaliteit onzer dagen een droevig /«schijnsel. Het argument van Slössel voor le overgave der vesting, dat de verdere veriediging een nuttelooze verspilling van meu■chenlevens zou geweest zijn, aanvaardt de Swet in geenen deele. De oorlog is nu lenmaal verschrikkelijk, schrijft ze. ’t Is beter hen te vermijden, maar is hij er eenmaal, lan moet hij ook krachtig worden gevoerd en ■ooals den krijgsman past. En het past den irijgsman niet zich over te geven vóór hij dies sedaan heeft wat in xiin macht was
om zijn stellingen te handhaven. EeD van de twee: of niet vechten of vechten zooals ’t hoort. Gevoelszaken komen in den oorlog niet in aanmerking. Het verwoeste wapenmagazijn. Soldaten, brandweerlieden en burgers zijn te Palermo Dacht en dag met vereende krachten aan het werk geweest, om de dooden en gewonden onder het puin weg te halen van het verwoeste wapenmagazijn van Ajello. Er zijn thans 44 lijken gevonden, waaronder 15 van vrouwen en kinderen. Men heeft van slechts 12 de identiteit kunnen vaststellen; hetgeen gedeeltelijk hieruit te verklaren is dat er onder de verongelukten veel vreemdelingen waren, maar er waren er ook verscheidene bij die ontzettend verminkt waren, zoodat alle herkenning ónmogelijk was. Men denkt dat in een aangrenzende vuurwerkfabriek de eerste ontploffing geweest is en dat vervolgens de ontploffing in het wapenmagazijn van Ajello heelt plaats gehad. Overigens is thans gebleken, dat Ajello veel meer ontplofbare stoffen in zijn huis had dan volgens de wet geoorloofd was. Hij schijnt er een clandestiene Jynaraietfabriek op na te hebben gehouden. De zaak is ook in de Kamer ter spake gekomen. Giolitti zeide, dat het ingestelde onderzoek had aan ’t licht gebracht dat op de betrokken ambtenaren geenerlei verantwoordelijkheid voor de ramp rust. De officieeie opgave omtrent de slachtoffers is thans 44 dooden en 81 gewonden. De Messagero zegt, dat ook een rijtuig met twee inzittenden, dat op ’t oogenbhk der ontploffing voorbijreed, vernield is. In een later telegram uit Rome lezen we nog, dat de tooneelspeler Liborio Bassi bij de ramp zijn gansche familie verloren heeft en krankzinnig is geworden. ROKTE BEB1CHTEJV, Het bestuur van de «Internationale geneeskundige vereeniging ter ondersteuning van de afschaffing van den oorlog« te Parijs heeft koning Gustaaf van Zweden zijn deelneming betuigd met den dood zijns vaders, «die de wereld heeft weten te toonen hoe diep zijn menschenliefde was door zich te verzetten tegen een broeilerkrijg.« Uit de verklaringen der getuigen bij het Port Arthur-proces is gisteren gebleken, dat generaal Fock een noodlottigen invloed op Stössel geoefend heeft. Fock is volgens vele getuigen de man, op wien de verantwoordelijkheid rust voor de geschillen, die indertijd tusschen de aanvoerders zijn gerezen. Te Port-Said staakten gisteren alle kolendragers, Een algemeene verlaging van de productie der katoenfabrieken in N.-Engeland met 25 pCt. in Januari en Februari wordt als zeker beschouwd; 150,000 man zijn er bij betrokken. Zoo meldt men althans uit Boston. De Corsicaan Scaglia die 20 Juli te Marseille twee politieagenten die hem hadden gearresteerd neerschoot is ter dood veroordeeld, Men is zeer gespannen of de president der reDUbliek hem oratie zal verleenen.
De gouverneur-generaal van Warschau heef! de meeste vakvereenigingen in Warschau ontbonden. Het bestaan -daarvan achtte hij eer gevaar voor de openbare orde. Het O. M. bij de le Berlijnsche rechtbank heeft thans gevolg gegeven aan den aanklaihi van vorst Eulenburg tegen Max. Harden er Bernstein wegens beleediging en heeft de instructie begonnen. Generaal Lyauty seint, dat de Franschi 1 troepen in het N.W. van Marokko eenigi dorpen van stammen, die zich niet onderwor pen hadden, hebben verwoest. Nergens werd tegenstand geboden. Mitchell, de bekerde leider van de Amerikaansche mijnwerkers, voorzitter van de Vereeniging der verbonden mijnwerkers, ligt, volgens een telegram uit Indianapolis, op sterven. Geen land, waar de telefoon zooveel dienst doet als in Zweden. In 1904 — een latere opgave hebben we niet tot onze beschikking — waren er ongeveer 113,500 toestellen ii; gebruik. Nu worden er weer vijf millioen kronen aangevraagd voor uitbreiding en verbetering van het telefoonnet. Te Barcelona is iemand gevangen genomen, bij wien voor 50,000 pesetas aan valsche postzegels waren gevonden. De zegels waren op een lithografische inrichting te Toulon gemaakt.
"Buitenland.". "Bredasche courant". Breda, 1907/12/23 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 09-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000327161:mpeg21:p00001
"Bredasche courant". Breda, 1907/12/23 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 09-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000327161:mpeg21:p00001
Tweede Kamer, Avondzitting van Vrijdag. De Kamer nam achtereenvolgens aan verschillende kleine wetsontwerpen, o. a. dat tot goedkeuring der overeenkomst betreffende de instelling van het Internationaal LandbouwInstituut te Rome; tot instelling van een fonds voor de uitvoering van de Tiendwet; tot vaststelling van de begrooting voor dit fonds; tot wijziging van de Gemeentewet; tot onteigening ten behoeve van verbreeding van den spoorweg Utrecht—Rotterdam in de gemeente Nieuwerkerk a. d. IJsel; tot overbrenging van een gedeelte van den straatweg van ’s Gravenhage over Loosduinen naar Monster, in beheer en onderhoud bij de gemeente ’s Gravenhage; idem onder beheer van Leiden van twee gedeelten straatweg van het Haagsche Schouw over Leiden en Woerden naar de Utrechtsche grens; tot onteigening ten behoeve van spoorwegen in de Haarlemmermeer en tot toekenning van een renteloos voorschot ten behoeve van een spoorweg van Weert naar de Belgische grens. Daarna zette de Minister van Oorlog zijn hedenmiddag onderbroken rede voort, ter beantwoording van de door verschillende sprekers gevoerde algemeene beschouwingen over de Oorlogsbegrooting. De MINISTER, die eerst tegen 9 uur kwam, terwijl de behandeling der voorgaande ontwerpen om 8i/i was atgeloopen, zoodat de fitting geruimen tijd werd geschorst, vereenigde fich op bijna alle punten met het betoog van ien heer Eland, hopende dat daardoor diens inlih^bp vripnrl Thtimsnn tovrorlor» 7mi in«
De kaderquaestie tracht de Minister op te lossen door lotsverbetering der onderofficieren, waartoe een nieuwe soldijregeling zal worden ingedieDd. Geen voorstander van kaderplicht erkent de Minister, dat ten slotte geen ander middel dan dit zal resten. Wèl is de Minister te vinden voor trapsgewijze inkrimping van het officierskader. Overigens betoogt de Minister, dat de vredesorganisatie ten nauwste moet aansluiten bij den oorlogstoestand: dat de aan de Kamer overgelegde geheime nota over de dislocatie door alle betrokken hootdofficieren is goedgekeurd en dat de juistheid van de mede overgelegde nota over de samendringing der verweermiddelen vaststaat. De kosten, voortvloeiende van de in die nota’s vermelde maatregelen — 16 millioen gulden — moeten over verschillende jaren worden verdeeld. De Minister handelde niet in strijd met de Militiewet toen hij voor de bewaking tijdens het heerschen van mond- en klauwzeer de derde ploeg liet opkomen. Ook in Februari 1906 geschiedde dit; ook toen waren twee ploegen tegelijk in dienst, zonder dat iemand in de Kamer daarop aanmerking maakte. Geen tegenstander van groote manoeuvres houden overwegingen van financieelen aard terug van het jaarlijks houden daarvan. In de jaren, dat zij niet plaats hebben, treden er voor in de plaats nuttige kaderoefeningen en oefeningeu in den vestiogooilog. Na betoogd te hebben dat van eenKtuppmonopolie geen sprake is — er werden ook geschutproeven gelast met Fransch fabrikaat — zeide de minister, dat hij door rechtvaardigheid, door lotsverbetering, door betere verzorging der minderen, door het capitulantenstelsel , den goeden geest in het leger tracht te bevorderen, zoomede door aan te moedigen plichtsgevoel, werkzaamheid , onderlinge waardeering en wederzijdsch vertrouwen. De mimster beklaagde zich echter over de weinig opbouwende critiek in de pers, en waardeerde het dan ook, dat twee hoofdbladen hem gevraagd hebben om zelf een antwoord op geuite klachten te geven. De Minister was bezig aan een wijziging van de Bevorderingswet in dien zin, dat de leeftijdgrens voor bevordering tot generaal zou vervallen, toen een der Kamer bekend kolonel, — er waren er in het geheel drie, die in gelijke positie verkeerden — ontslag vroeg uit den dienst. De Min, hèeft dien kolonel zijn voornemens meegedeeld en deze is toen op zijn ontslagaanvrage teruggekomen. De bepaling, dat men eerst de loting tot het reservekader kan toetreden, moest behouden worden; daarentegen vervalt de vrije keuze in het tijdstip van opkomen, waardoor een onhoudbare toestand ontstond. Bij de wijziging van de Miiitiewet zullen de viermaanders aanvullings- en bezettingstroepen worden. Voor de ernstig overwogen regeling der hoogere bevelvoering bleef de Minister op de medewerking der Kamer rekenen. De Minister achtte zich vrij van alle politieke invloeden, wat gansch wat anders was dan in hoofdzaak de inzichten te deelen van een Kabinet, waarin men optrad. Vakmannen ging oij niet voorbij, maar naast het advies van ten veldlegercommandant zijn de adviezen van ie inspecteurs niet noodig. Commercieele aoekhouding voor de artillerieinnchtingen, waarbij van «wanbeheer” geen sprake was,
had ’s Ministers sympathie. !Het verbod van huwen voor officieren zonder toestemming van den Minister was deze niet bereid in te trekken, zich bereid verklarende de zaak nog eens ernstig te overwegen. Tegen een uit te spreken wensch van de Kamer am een Raad van Defensie, zou de Minister zich niet verzetten. Er volgden replieken, waarbij de heer Lely mede namens andere leden een motie voorstelde, welke later zal worden behandeld, om de Kamer te laten uitspreken, dat het verbod inzake het huwen van officieren zonder toestemming behoort te vervallen. De heeren Lobman en van Karnebeek bleven aandringen op een Raad van Defensie, terwijl de heer Heemskerk onder beweging der Kamer volhield dat de Minister door zijn houding inzake het blijvend gedeelte de basis van zijn ministerschap had omvergeworpen. Na dupliek van den Minister werden de algemeene beschouwingen gesloten. Bij art. 20 (tracternenten landweerofficieren) kwam de heer DUYMAER VAN TWIST op tegen de toelagen van j 250 voor de landweercommandanten te Amsterdam en Rotterdam. Zitting van Zaterdag. Bij de voortgezette behandeling der Oorlogsbegrooting werd een amendement-Duymaer van Twist, om geen toelage van ƒ 250 te geven aan de districtscommandanten van de landweer te Amsterdam en Rotterdam, verworpen met 53 tegen 26 stemmen. De heer TER LAAN lichtte twee amendementen toe om de derde herhalingsoefening en de landweeroefeningen in 1908 niet te houden. De heer PASSTOORS sloot zich hierbij aan. De derde herhalingsoefening achtte hij den grootsten onzin, dien men zich denken kan. Zij kweekt antimilitaristen en werkt de werkloosheid in de hand. De heer LIEFT1NCK vroeg lotsverbetering voor trompetters en zadelmakers bij de cavalerie en hoefsmeden; de heer Duymaer van Twist hooger soldij voor de sergeanten, majoorsinstructe1. rs; de heer Thomson opheffing van het depót van discipline. Ook deze laatste spreker achtte de herhalingsoefeningen in haar tegenwoordigen vorm onzin; de exercitiën zijn te vormelijk. Maar met de derde herhalingsoefening kan men niet breken. Dat verbiedt de wet. Spr. stelde echter een amendement voor om de eerste en tweede herhalingsoefening op 10 dagen te brengen. De heer ROODHÜYZEN was vóór afschaffing van de derde herhalingsoefening, maar tegen afschaffing van de landweeroefening, omdat de landweer een onmisbaar element in het volksleger is. De heer VAN VLIJMEN meende dat de derde herhalingsoefening slechts dan kon vervallen als de dienst bij militie en landweer van 15 op 10 jaar werd teruggebracht. De heer TYDEMAN vroeg lotsverbetering voor de trompetters; de heer Kolkman vroeg, waarom bij Nota van Wijziging de begrooting is verhoogd voor het blijvend gedeelte. De heer ELAND betoogde, dat de wet eischt 12 weken herhalingsoefening. Van verkorting der beide eerste herhalingsoefeningen zou eenvoudig het gevolg zijn, dat de derde oefening zooveel langer duurde. De heer TROELSTRA trok naar aanleiding der gerezen bezwaren beide amendementen, door hem met den heer Ter Laan voorgesteld, in, hopende, dat de Minister met een wetswijziging zal komen om de derde herhalingsoefening af te schaffen. Na bestrijding van het amendement-Thomson door den heer Van Karnebeek, trok ook de heer Thomson zijn amendement in. De MINISTER zeide niet te kunnen komen met een wijziging der Militiewet zoolang niet alle daarmede sameEhangende vraagstukken behoorlijk zijn onderzocht. Iets toezeggen kon hij met. Wel meende hij dat de herhalingsoefeningen zoo kort mogelijk moeten zijn. De verschillende winsten zal hij overwegen. Het tractement der trompetters is te gering. Binnen een maand zal een ontwerp tot soldijverhooging het Departement verlaten. Voorts deelde de Minister mede, zich zedelijk verplicht te achten bij de minste onlusten het blijvend gedeelte weder op te roepen. Hij acht zich daarbij volkomen gerechtigd, de tweede ploeg op haar vofiedige sterkte te herstellen. Wat de definitieve regeling van het blijvend gedeelte betreft, is het voor den Minister de vraag of hij de vrijheid heeft deze zaak op te lossen bij wijziging der begrooting of bij afzonderlijke wijziging der militiewet. De heer PASSTOORS stelde de volgende motie voor: De Kamer, van oordeel dat de derde herhalingsoefening, bedoeld in de wel op de nationale militie dient te worden ge handhaafd en mitsdien wijziging der wet te dien opzichte gewenscht is, gaat over tot de orde van den dag. De motie van den heer Passtoors zal latei worden behandeld. Bij de twaalfde afdeeling (Geneeskundig! dienst) betreurde de heer BLOOKER het on gunstig oordeel van den Minister omtrent he rapport der Commissie voor de vereenvoudiging van den geneeskundigen dienst. De MINISTER verklaarde, absoluut geer vernietigend oordeel over haar rapport ti hebben uitgesproken. Het rapport in zijn ge heel is nog niet onderzocht. Eenige amendementen-Blooker, om het mi litair hospitaal te Middelburg niet op t heffen, vervielen doordat de Minister dei desbetreffenden post voorloopig terugnam, ii den vorm van overneming der amendementen Blooker. Bij: een volgend artikel kwam de hee BLOOKER heftig op tegen het volslagei gebrek aan verbandmiddelen in het magaziji te Utrecht voor de vierde divisie. Op zijn aandrang verhoogde de MINISTEI den post met ƒ3000. De heer TYDEMAN, die er op aandrong dat de Minister met de straf, aan eenige cadet bij de Militaire Academie opgelegd, zou doei nawerken op hun promotie, gaf de MINISTEI te kennen, dat hij zou doen wat in zijn ver mogen is, om dit te voorkomen. De heer TER LAAN hoopte dat de Ministei
datzelfde gevoelen ook zou zijn toegedaan teD aanzien der andere militairen, die niet aan de Academie studeeren. Een amendement-Van de Velde, om de constructiewerkplaatsen niet van Delft naar de Hembrug over te brengen, werd door den voorsteller ingetrokken, nadat de MINISTER had verklaard, r.og niet van de noodzakelijkheid dier overbrenging overtuigd te zijn. Den heer Thomson beloofde de Minister zijn nieuw stelsel van concentratie der weermiddelen niet te zullen uitvoeren alvorens de Kamer de zaak in comité-generaal zal hebben kunnen bespreken. Een amendement-Ferf, om de wederinvoering van de zoogenaamde »paardenmilitie” te voorkomen (keuring van voor don krijgsdienst geschikte paarden, als grondslag van een statistiek van het aantal beschikbare paarden voor de mobilisatie) werd verworpen met 55 tegen 29 stemmen. Na afdoening van eenige ondergeschikte punten behandelde de heer DOLK den toestand in de Oranjekazerne te’s Gravenhage, die z. i. onhoudbaar is, en klaagde over den onwil der RegeeriDg om mede te werken tot verplaatsing van kazernes en oefeningsterreinen naar buiten. Nu heeft het Gemeentebestuur echter de Westduinen aangeboden aan den Minister van Waterstaat. En dit zou een basis voor verdere onderhaDdelingen kunnen vormen. De MINISTER antwoordde dat de gemeente het Rijk steeds bereid zal vinden tot onderhandelen, mits vaststaat dat het Rijk goede kazernes krijgt. Bij de hierop gevolgde behandeling van de vesting- begrooting werd verworpen een amendement der vrijz.-dem., om niet goed te keuren de afwerking van de forten aan de Drecht bij Uithoorn en Waveren en aan den Amstel. De vesting-begrooting werd daarop zonder stemming goedgekeurd. Alvorens over te gaan tot stemming over de oorlogsbegrooting verklaarde de heer VAN VLIJMEN ook namens zijne katholieke vrienden, tegen de begrooting te zullen stemmen, omdat zij de uitgaven voor hoofdzaak 8 niet in overeenstemming achtten met onze weerkracht. De heer DE SAVORNIN LOHMAN verklaarde voor de begrooting te zullen stemmen, daar hij den huidigen toestand onzer weermiddelen niet geheel kon wijlen aan het beleid van dezen Minister, maar voor een deel ook aan de tijdsomstandigheden. Bovendien wilde spr. een eerlijke wijziging der militie wet mogelijk maken. De begrooting van Oorlog werd hierna verworpen met 53 tegen 38 stemmen. Tegen stemden de heeren: v. d. Heuvel, Kooien, Thomson, Ketelaar, Schaper, Ter Laan, van Deventer, ,Brummelkamp, Talma, van der Velde, Kolkman, Bogaard, Regout, van Wijnbergen, van Nispen, van Kol, Passtoors, Bolsius, Aalberse, Loeff, van Wassecaer van Catwijk, Sasse, van Vuuren, van der Zwaag, Troelstra, Tieub, van den Borgh van Verwolde, Hugenholtz, Duynstee, Nolens, Nolting, de Vries, de Stuers, de Ridder, de Visser, Jansen (Maastr.) van Veen, de Ram, van den Bergh, van Heemstede, Beckers, Duymar van Twist, Ruys de Beerenbrouck, Arts, van Citters, van Heemstra, van Vliet, Schokking, van Asch van Wijck, van Vlijmen, HelsdingeD, Lucasse en Heemskerk. De Kamer ging op reces tot 7 Januari om alsdan het ontwerp-suikerbelasting, enz. te behandelen. —
"Staten-Generaal.". "Bredasche courant". Breda, 1907/12/23 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 09-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000327161:mpeg21:p00001
Historische roman uit den tijd van de verwoesting van Jeruzalem DOOK Dr. A. HALBERSTADT. 93 De groote gebouwen waren met groene parken en tuinen omgeven, op alte tijden van het jaar vond men er voldoende frisohheid. De Esquilinus was door de tuinen van Maecenas, Pallas, Epapnrodltus en anderen een doorloopend park geworden. Ook binnen de paleizen lagen menigmaal tuinen met oud geboomte, waarin zangvogels huisvestten, van daken en balkons spreidden bloemen en planten heerlijke geuren, inzonderheid op den rechteroever, waar zeer vele tuinen van de Keizers lagen, in welke meestal het volk werd toegelaten, terwijl ook lanen van platanen en laurieren elders tot wandelingen uitlokten. In de colonnade van Livia stond een reusachtige wijnstok, waarvan de aan latwerk naar verschillende kanten getrokken takken aan tal van menschen een schaduwrijke plek verschaften. Het water nit het gebergte in buizen onder den grond of in zeer groote leidingen over bogen in de stad gevoerd werd over kunstgrotten in vijvers of bassins opgevangen om hier en daar door springende fonteinen de atmosfeer te verfrisschen. Bijna in elk dier wonderwerken tooDde Rome de meesteres onder de steden te zijn, in haar geheel vormde zij een tweede wereld naast al wat zich verder op aarde bevond. Uit de meest verwijderde streken kon men op straat nieuws hooren; uit de voornaamste plaatsen kregen de Keizers dagelijks berichten. Regende het in Opper-Aegypte of was leu het Parthische hof een andere staatkundige
richting opgekomen, na enkele dagen besprak men die zaken op het forum, op het Veld van Mars, bij gastmalen of in gezellige clubs. Had men ergens een zeldzaamheid van natuur of kunst gevonden, het werd het eerst aan den Keizer vertoond en daarna voor iedereen tentoongesteld. Kunstenaars kwamen er zieh uit alle landen vestigen of om den eereprijs dingen in de wedstrijden. Dichters, redenaars, wijsgeeren, geleerden lieten er zich hooren. De bekwaamste en energiekste jongelui verlieten hunne provincie en zochten een toekomst in Rome, dat den eerzuchtige een ruim veld aanbood, voor ontwikkeling en stadie evenzeer als voor genietingen en vermaak de meeste gelegenheden had. Wie wetenschap begeerde op te doen, kon zijn lust voldoen in de groote, ruime bibliotheken met haar talrijke perkament- en papyrusrollen, kon toegang krijgen en ondersteuning vinden bij de vele geleerde gezelschappen of in zeer vele gehoorzalen naar voordrachten van meesters in allerlei vakken luisteren Buitengewoon prachtig en breed opgevat waren de keizerlijke badnuizeif, waar zelfs de mindere man ontspanning kon vinden, waar het geheele jaar door zwembassins of dampbaden voor duizenden beschikbaar waren, en in vorstelijke aangelegde zalen ook lichaamsoefeningen konden gehouden worden. Maar boven al die wonderen van nijverheid en kunst stond de circus, de arena, het worstelperk. Wat de weelde uitdenken kon, was daar te vinden. De wereldhandel voorzag winkels, magazijnen, verkooplokalen met de nijverheids* of kunstproducten van de geheele aarde. Men vond er de Spaansche wol, de Chineesche zijde, kunstig gekleurd glaswerk en fijn linnen uit Alexandrië, wijn en oesters van de Grieksehe eilanden, kaas van de Alpenbewoners, visch uit de Zwarte Zee Pakhuizen vol waren er van geneeskrachtige kruiden uit Sicilië en Afrika, specerijen en reukwater uit Arabië, parels van de banken der Bahreineilanden. smaraed
uit uc wijnen iu ucu wciai, öuiiüuu geauerae blokken hout uit den Atlas, reusachtige blokken marmer uit de gebergten in de provinciën opgebroken. Het doel van de scheepvaart was Rome, de landbouw leverde aan Rome, de mijnwerker zond zijn vondst naar Rome. Vandaar mede die drukte en beweging; groot- eu kleinhandelaars, slagers, herbergiers, barbiers, namen stukken van den openbaren weg voor hun bedrijf in beslag; men zag bij veel huizen niet meer, waar zij begonnen. Hier en daar hing aan een pilaar een wijnflesch aan een ketting, elders zette de barbier te midden van het drukste verkeer zijn messen aan, de gaarkeukens veroorloofden zich een uitstalling over de geheele breedte der straat, zoodat de troepen, de praetorianen, dikwijls over heuvels van vuil en afval marcheerden. Nog voor de dag was aangebroken prezen de bakkers hunne waren aan en verkochten de herders uit den omtrek de melk, ?en weinig later kon men de klassen der schoolkinderen in koor hooren spellen, timmerlieden hameren en zagen. Brommende wagens met reusachtige b okken steen en boomstammen beschadigden loor de zwaarte der vrachten de wegen, lastdieren sn vrachtdragers liepen de voetgangers tegen het lijf. Hier en daar zat een geldwisselaar en klopte met het slechte geld, onder Nero geslagen, tegen zijn smerige tafel, elders sloeg een werkman Spaansoh goudzand op het aanbeeld. Onophoudelijk klonk iet geschrei van processies van priesters van Bellona if van schipbreukelingen, die een stuk van een wrak met linten omwooden bezigden om medelijden :e wekken en te bedelen, van kinderen, die met :n zonder moeders aalmoezen vroegen, van den leepoogigen oliekoopman, die van den overkant des ribers kwam en zwaveldraad verkocht om glas te ïerstellen. Goochelaars met afgerichte dieren, Marsische slangenvreters en temmers, handelaars n oude en nieuwe kleeren, verkoopers van erwten m rookende worst, vleeschhandelaars met stukken
versoh vleesch, prezen in allerlei melodieën hunne waren aan. Tusschenbeide werd het geraas afgewisseld door het neerstorten van een huurhuis; telkens door brand, het gebral van slaven, die met de zweep kregen, marebeerende afdeelingen van de stadswacht, het geschrei van veroordeelden en het kreunen van hongerlijders. Door dit eeuwige, heilige, gouden, trotsche Rome trok langzaam de triomf der Caesars na dsn val van Jeruzalem. Reguel was niet in den stoet. Hij was onder de toeschouwers en zag de zegevierende legioenen met hunne adelaars en vanen voor zich langs trekken. Op wielen stonden de groote kooien, waarin Titus de wilde dieren liet meeroeren voor de vertooningen in het Amphitheater; hij zag de trofeeën der onderworpen steden van Galilaea en Judaea door prachtig uitgedoste slaven dragen, eenige overblijfselen van het nationale heiligdom, den luchter, de tafel der toonbrooden, het wierookaltaar, alles van geslagen goud, voorstellingen der geleverde gerechten, zoo bont mogelijk. Daarop volgden meer dood dan levend eenige zwakke, met lompen gedekte, gewonde, half verhongerde mannen en vrouwen, bleek, uitgeteerd, geen licht bijna in de oogen, aan elkaar gekoppeld en geboeid Zij waren het treurige overblijfsel der negentig duizend krijgsgevangenen, waarvan duizenden in het leger gedood waren, duizenden in de Egyptische mijnen begraven waren, duizenden als slaven verkocht overal heen verspreid, duizenden bij de feesten van Titus in Berytus en Caesarea door de klauwen en tanden der wilde beesten gedood waren. Wat het lot der hier aanwezige duizenden zou zijn, dnidden de gladdiatoren des Caesars aan, die hen omgaven, het gebrul der wilde dieren in de kooien en der olifanten en het gejuich der gapende menigte. De laatsten in de rij waren Chlodomar' en Gabba, Thanmr en Meroë. Thamar zocht aanhoudend onder de toeschouwers naar Flavius Sabiuus. Reguel was nu lang genoeg in Rome geweest om
te weten dat Vespastanus den verrader, die den naarn van zijn geslacht droeg, niet onder de gevangenen zou laten meevoeren. Deze had hem dan ook naar een verwijderde provincie verbannen en liet hem daar bewaken. Meroë vervolgde baar weg met opgeriebten hoofde als las zij in het sehoone blauw van den Italiaanschen hemel het lot dier schitterende stad, met haar van in bloed ioortrokken basalt plaveisel. Gabba liet geen oog van haar af en lette niet op de spotternijen der Dmstanders of op de schoonheden om zich heen. Chlodomar, die reeds eens de vangarmen der reusichtige spin, Rome, ontkomen was, was dubbel jeboeid. Hij had zich waarschijnlijk hevig verzet legen het meeloopen in den op oeht, want zijn ■ug was bloot en opgezwollen van de geeselslagen, ip zijn wang was een gapende wonde, toch sprak uit fijn oogen nog de trotschheid van zijn ras en rninaching voor den slaafsehen Romein. Na een lange usschenruimte volgde een groep, die door herauten u uitroepers herhaaldelijk werd aangekondigd met le woorden, «Ziehier, Rome, de hoofden van leruzalem.” Reguel gaf een gil en wilde door de nenigte heen breken, maar het ijzeren cordon der sollaten liet geen muis er buiten komen. Zijn vader had iet voorspeld. «Gij zult het moeten aanzien dat iw broeders sterven, zult niet met hen kunnen iterven, noch beu helpen. Niemand bekommerde fieli om hem; ternauwernood zag een voor hem ■taande man met een geel gezicht en een spitsen swarten baard naar hem om ; aller aandacht was ;espanuen op de groep, die een ten onder gebracht volk uit een gèüeel vreemd deel der wereld vertegenwoordigde, Simon, den zoon van Giora, en lohannes van Gischala, beiden in vuile, gescheurde kleeren met ketenen geboeid, bewaakt door reusacbligé legioensoldaten, met een scherpe speer en roeden, waaraan looden kogels hingen, voorzien, om de mannen, indien zij vermoeienis toonden door steken of slaan voort te jagen. ( Wordt vervolgd.)
"BERENICE.". "Bredasche courant". Breda, 1907/12/23 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 09-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000327161:mpeg21:p00001
Zij, die zich met t Jan. op deze Courant
abonneeren, ontvangen de in December nog verschijnende nummers GRATIS.
neciames betreöènde d« bezorging dezer Courant
gelieve men tijmg op te genen aan ons bureau, Groote Harkt 55.
Veranderingen in dvertentiën gelieve
men steeds den dag voor de uitgave in te zenden, daar anders niet voor de uitvoering der verandering kan worden ingestaan.
attentie:
In het nummer der Bredasche Courant, dat Dinsdag 31 December 1907 zal verschijnen, wordt weder de gelegenheid opengesteld tot het plaatsen van Nieuwj aars-Advertentiën, I tegen den prijs van 30 CENTtS, mits de 6 regels niet te boven gaande — voor eiken regel meer wordt 5 CENTS berekend. Ieder die eene dergelijke Advertentie plaatst, ontvangt een nummer der Courant GRATIS. Voor eene spoedige toezending houden zich aanbevolen, De Uitgevers, Naaml. Venn. Bred. Boekh. en Uitg.-MIj. vh. BROESE & Co., te Breda.
"Advertentie". "Bredasche courant". Breda, 1907/12/23 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 09-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAB04:000327161:mpeg21:p00001