Door prof. dr. M. A. Beek
1 Toen ik een wee': in Jaruzalem gelogeerd had en in die tijd verschillende tochten dooi het bergland van Judea had gemaakt, kon ik me maar niet voorstellen, dat ooit iemand op de gedachte was gekomen om over dit land te spreken als over een „land overvloeiende van melk en honig". Ik kreeg integendeel de indruk van grote armoede, omdat de naakte rots slechts hier en daar bedekt was met wat roodbruine aarde, terwijl de plantengroei schaars was en de bomen gering waren in aantal. Nadat ik echter langere tijd in de woestijn ten Zuiden van Berseba had rondgetrokken. keek ik enigszins anders tegen de omgeving van Jeruzalem aan. In vergelijking met de woeste maanlandscïnppen in de woestijn • van Sin was Judea in derdaad liefelijk, met zowaar hier en daar wat boomgroepen en met fraai bloeiende bloemen. Toch geloof ik niet, dat Judea altijd 70 kaal is geweest als het in de loop van de laatste eeuw geworden is. Sinds de Arabieren het land bewoonden is het stelselmatig: aan de verwaarlozing prijsgege ven. Deze Arabieren leefden voornamelijk van de opbrengst hunner kudden, de schapen en de geiten, ^ie op de duur voor het land even grote kaalvreters waren als de sprinkhanen. Zij knabbelden alle jonge en groene loten weg en het gev^'g was. dat de bossen zich niet uitbre.iden integendeel door ondeskundig houthakkerswerk zienderogen slonken. De Joden hebben dez<> gevaren van oude tijden af ingezien en daarom spreekt reeds de Talmoed veel kwaad van de luie volken, die geiten en schapen houden zonder zich om de gevolgen te bekommeren. De laatste schamele resten van de bebossing verdwenen, toen de Turken in de eerste wereldoorlog de locomotieven van hun primitive spoortreinen met hout gingen stoken. Niet alleen werden daarvoor de toch al niet talrijke bomen geveld, maar bovendien gaf deze brandstof zulke enorme vonken, dat grote bosbranden ontstonden. Het gevolg van de ontbossing is
de erosie Het regenwater, dat in Palestina zo onregelmatig valt. wordt niet vastgehouden, maar stroomt in kolossale stortvloeden naar beneden, het kostbare zand meeslepend in zijn vaart. Wanneer men na een stortbui boven de kust van de Middellandse Zee vliegt, ziet men hoe het heldere water kilometers ver bruin gekleurd is door de aarde, die de wadi's hebben meegevoerd. Deze erosie is één der allergrootste problemen, die de moderne staat Israël tracht op te lossen. Men kan immers niet dulden, dat de kostbare voorraad aarde nog meer g aa t slinken. Men heeft daarom twee wegen gekozen om aan deze erosie een einde te maken. De eerste is die van de stelselmatige bebossing, die reeds door de grote Theodor Herzl is begonnen. Toen ik in het gebouw van de Jewish Agency te Jeruzalem ook de Herzlkamer bezocht met allerlei herinneringen aan de schrijver van „Der Judenstaat", de stichter van de Zionistische beweging, zag ik ook een verdord jong boompje, dat daar als een relikwie wordt bewaard. Herzl had eigenhandig een boom geplant op de Karmel, maar deze had geen wortel geschoten en daarom werd- de dorre boom als een herinnering aan het initiatief in ere gehouden. Ik had meer dan eens de gelegenheid om te zien welke zegenrijke gevolgen deze boomaanpiant, die jaarlij ki millioenen jonge boompjes omvat, reeds heeft gehad. Op een wandeling
van Jeruzalem naar AboeGosj- — waarvan velen zeggen dat net vroeger Emmaüs heette — kwam ik voorbij egn sanatorium, dat prachtig te midden van ruisende dennebomen gelegen was. Voor het gebouw was een tuin met bloeiende bloemen en zelfs een fris groen gazon. Men kon op dit plekje vergeten, dat men midden in het ruige bergland van Judea was. Dit alles kan bereikt worden maar het land geeft hier niets cadeau en alleen de uiterste inspanning geeft dergelijke resultaten Het eerste vereiste is eer- regelmatige bevloenng in de maanden waarin de regen niet of' nauwelijks valt. Het meest opvallend aan het landschap was dikwijl? voor mij het enorme stelsel van waterleidirigbuizen,
waarboven de sproeiers zonder ophouden het frisse, kostelijke vocht wegwaaierden over de velden. Men moet, zich wel eens afvragen welke kapitalen en energlssin in dergelijke stelsels van watertoevoer geïnvesteerd moeten worden voordat de moeite beloond wordt! Maar inderdaad zijn op deze wijze zowel in het Zuiden als in het Noorden, in Galilea. kleine paradijzen ontstaan, waar het, heerlijk is om te vertoeven. Aan .*• andere kant moet men natuurlijk zorgen, dat de wadi's niet voortgaan met het wegdragen van de goede aarde naar de zee. Daarom is er tegenwoordig in Israël een speciale gevolmachtigde, die de erosie bestrijdt en wiens maatregelen voorrang krijgen boven alles. Hij kan gronden onteigenen dammen én stuwen laten aanleggen, kanalen en irrigatiewerken en zijn wil is wet. Hij wordt beschouwd als één van de machtigste mannen in Israël en dat kan ook niemand meer verwonderen die met eigen ogen gezien heeft, hoe het schamel restje aarde op de rotsbodem van Palestina bedreigd wordt Soms doet men bij het aanleggen van waterwerken merkwaardige ontdekkingen Even ten Noorden var Tel Aviv hadden de Joden b.v. een gebied aangekocht, dat waardeloos was door de aanwezigheid van een moeras- Dit had een zo schadelijke invloed op de gezondheid, dat niemand er wonen kon. Men poogde echter het water van dit, moeras te doen wegvloeien naar de zee. Een geleerde bestudeerde de streek en maakte berekeningen en wees tenslotte een plaats aan. waar met kans op succes een tunnel
kon aangelegd worden. Bij het graafwerk merkte men ai spoedig, dat er reeds een tunnel aangelegd was en wel door de Romeinen! Nadat de belemmeringen waren weggenomen werkte deze tunnel na tweeduizend jaren nog perfect, het moeras kwam droog te liggen en nu ligt daar de bloeiende stad Herzlia temidden van de prachtigste sinaasappel-plantages. Ik was door het verhaal zo getroffen, dat ik niet gerust heb voordat ik de tunnel bad gevonden en persoonlijk in de diepe schacht was afgedaald. Toen zag ik met eigen ogen het metselwerk der Romeinen en het water, dat er door wegstroomde. Het was voor mij tegelijk een bewijs aan welke betreurenswaardiee ondeskundigheid en verwaarlozing bet Heilige Land sinds eeuwen was prijsgegeven. Ik hoorde dan ook dikwijls de stelling verkondigen, dat de Arabieren niet slechts de zonen van de woestijn genoemd moesten woiden maar ook en vooral de vaders van de woestijn. Maar een woestijn kan geen levensonderhoud schenken aan de honderdduizenden, die op het ogenblik Israël binnentrekken.
De aanleg van waterleiding is het eerste nodige voor het dorstige land van Israël. (Foto „Keren ha Yesod")
"PALESTINA (II) Hoe verwaarloosd het Heilige Land is Merkwaardige ontdekking". "Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant en Vrije Twentsche courant". Enschede, 1951/05/25 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 26-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000056501:mpeg21:p009
"Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant en Vrije Twentsche courant". Enschede, 1951/05/25 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 26-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000056501:mpeg21:p009
ADVERTENTIE Neem toch de beste Chocolade. Vraag toch Uft ion Chocarré's ruim 20 stuk* per ohm
"Neem toch de beste Chocolade. Vraag toch Union Chocarré's". "Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant en Vrije Twentsche courant". Enschede, 1951/05/25 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 26-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000056501:mpeg21:p009
door BARBARA CARTLAND Vertaald uit het Engels 28. „Moet je dat nu nog vragen? Het oude onderwerp: of geld nu wel of niet belangrijk is. En dan te bedenken, dat ik al die woordenwisselingen met David had, terwijl hier Robert Duncan zat!" Sally keek bedroefd. .Arme David. Waarom was je weer zo onvriendelijk?" . . „Hij verveelt mij verschnkelijk! Hij is zo vreselijk degelijk. Waarom moet hij toch zo ontzettend hard werken voor zo n klein salaris?" , ,, „Artsen werken niet om veel geld verdienen," antwoordde Sally. „zij werken om anderen te helpen. Een dokter heeft een missie, niet een carrière. .-Dat probeerde David mij ook uit te leggen," antwoordde Marigold, ^maar hij deed het niet zo handig als jij. Wat ziin mannen toch dom!" 'Er klonk zoveel bitterheid in haar stem. dat Sally vroeg: „Kind, wat scheelt er aan. „Niets," snauwde Marigold. „en m vre desnaam, laat mij alleen.' Zij verdween achter de 1 , gordlJ "®? vpr . Anne en Sally keken elkaar met bazing aan. Sallv sliep op de g»ond in een slaapzak. Nu en dan meende zij, dat; Elaine haar slaap huilde. Het was echter Ma rigold.... HOOFDSTUK IX. ' • „De Hertoe zou U graag in ö^jbliotheek spreken. iuffrouw Granville ze^ Dalton, de bediende, met zijn plecmige stem.
Anne keek verbaasd. „De Hertog? Ik wist niet, dat hij in Londen was." „Hij kwam gisteravond en wil U graag direct spreken." Zij had het lunch-uurtje gebruikt om een nieuwe blouse te kopen en had de laatste honderd meters hard gelopen omdat zij meende te laat te zijn. Zij had een kleur op haar wangen en het feit, dat de Hertog op haar had zitten wachten, deed haar niet prettig aan. Zij volgde Dalton naar de bibliotheek. De Hertog zat bij de haard en keek op. toen Anne binnenkwam. „Goeden middag, juffrouw Granville. Een heerlijke dag. hé?" „Ja, het is prachtig weer", antwoordde Anne, nog steeds buiten adem van het harde lopen. „Wilt U niet gaan zitten?" De Hertog wees naar 'n stoel tegenover hem. Anne ging zitten en realiseerde zich plotseling, dat zij een vrolijk hoedje met bloemen droeg, dat zij juist gekocht had. Zij voelde zich hiermee enigszins frivool in de statige bibliotheek „Ik zou graag eens met U praten, juffrouw Granville." „Waarover, als ik vragen mag?" „Natuurlijk over mijn moeder. Ik maak mij enigszins bezorgd." „Bent U bezorgd over haar?", herhaalde Anne en zij vroeg zich af. wat de Hertog voor kon hebben. Zijn moeder was in een uitstekende gezondheid en voor Anne vermoeiender dan ooit. „Ja", antwoordde de Hertog. „Het mag U vreemd schijnen, maar ik. verlang er erg naar. dat zij een rustige oude dag heeft. Zij is nu wel erg rustig, maar haar buitengewone vitaliteit kan haar er toe leiden allerlei ongemakken te veroorzaken, juist zoals zij deed toen zij jonger was." Hij lachte etentjes. „Ja, er is vroeger heel wat voorgevallen en ik wil U hierover wel het een en ander vertellen'. „Voor haar leeftijd is zij nog actief' merkte Anne op. „Zij is altijd zeer actief geweest", verbeterde de Hertog haar.
„Ik kan mij nog levendig herinneren, dat zij, toen ik nog een kleine jongen was. zich met alles bemoeide. Zij arrangeerde feestjes voor de meisjes, de mensen van het dorp, voor iedereen werkelijk. Niets kon er gebeuren, of zij wilde iets te zeggen hebben. Zij scheen nooit vermoeid te zijn en ik denk, dat zij minstens evenveel werk verzette als een minister. Toch had zij tijd om altijd naar haar kinderen te luisteren. Zij was een bewonderenswaardige vr.ouw. zoals er in onze tijd niet veel meer te vinden zijn." „Maar waarom maakt U zich zorgen om haar?" „Ik spreek op 't ogenblik erg vertrouwelijk tot U, juffrouw Granville, en ik weet, dat ik dat kan. Heeft mijn moeder ooit met U gesproken over haar tweede zoon. Adrian?" „Ja, natuurlijk. Werd hij niet bij een auto-ongeluk gedood?" De Hertog knikte. „Hij was steeds een roekeloos automobilist. Hij hield van snelheid. Wij waarschuwden hem. maar hij trok zich daar niets van aan. Zijn rijbewijs werd verschillende keren ingetrokken. Op een zekere avond reed hij over de Grote Weg naar huis. Ja, hij hield er van 's nachts te rijden. Zijn snelheid moet erg hoog geweest zijn. De politie schatte tenminste meer dan 100 km. Hij kwam toen in botsing met een boerenwagen. Hij noch zijn vrouw kwamen nog tot bewustzijn voordat zij overleden." De Hertog zuchtte. Anne waagde het niet de stilte te verbreken. „Zij stierven beiden zonder te weten wat er gebeurd was", ging de "Hertog even later door „Eén zoon lieten zij achter. Over hem, zijn naam is Montague. wilde ik graag met U Spreken. Mijn moeder treurde erg om Adrians dood Zij had van hem meer gehouden dan van een van de anderen. Moeder wilde toen haar genegenheid voor haar kleinzoon op een practische manier tonen Zij wilde zijn leven geheel en al regelen Montague vertelde haar echter dat hij voor zichzelf wilde zorgen. Moeder voelde zich onaangenaam getroffen en kon zich bij zijn verklaring
dat hij van haar geen inmenging in zijn leven kon dulden, niet neerleggen. Zij maakte de he^ zaak toen nog erger door hem te vertellen, dat hij van haar geen cent zou erven. U moet goed begrijpen, dat het gehele familiekapitaal aan moeder behoort. Zij was erfgename van een groot vermogen en vader bezat nagenoeg niets. Hij had wel grote landerijen en een prachtig buiten, maar daar drukten zware hypotheken op. Gelukkig werd hij verliefd — en ik zeg dat in alle ernst — op een mooie en rijke jonge
vrouw en zij werd ook verliefd op hem. Iedereen beschouwde het huwelijk van mijn ouders als een soort financiële transactie, maar het had daar niets van. Zij hebben intens van elkaar gehouden tot de dag. dat mijn vader overleed. Moeder kocht de hypotheken af toen haar man nog in leven was. Het grootste deel van haar vermogen was op het moment, dat vader overleed, voor haar nog onbereikbaar, zodat veel land verkocht moest worden om de lasten van de erfenis te kunnen betalen.
Op het ogenblik staan de zaken zo, dat bij het overlijden van moeder haar vermogen tussen haar kinderen verdeeld zal worden. Ik zal het grootste aandeel ontvangen, omdat ik de titeldrager van de familie ben. Ongelukkigerwijs heb ik geen kinderen, en daarom acht ik het juist, dat Adrians zoon zijn rechtmatig deel ontvangt. Mijn moeder denkt er echter niet aan haar standpunt te veranderen. tenzij wij een .verzoening tot stand kunnen brpngen. (Wordt vervolgd.)
"Feuilleton De stille wens". "Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant en Vrije Twentsche courant". Enschede, 1951/05/25 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 26-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000056501:mpeg21:p009
(Van onze parlementaire verslaggever.) De Tweede Kamer heeft gisteren het „wetsontwerp" Regeling van het Vervoer van Goederen met Vrachtauto's" zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Vooraf waren enkele technische wijzieingen bij amende ment aangebracht. O.a. kriieen Ged. Staten ook enige invloed bij het toekennen van vergunningen. Minister Wemmers legde in ' zijn antwoord aan de sprekers van Woensdag nog eens uit, dat de wet bedoelt het vervoer te dienen door de bedrijven op gezonde basis te brengen. Deze ordening dient aan de coördinatie vooraf te gaan en niet omeekeerd. Samenwerking op vrijwillige grondslag verdient natuurlijk de voorkeur. Het is niet de bedoeling zo'n grote concentratie na te streven, dat men zou kunnen spreken van een .koude socialisatie". Vóór het advies van de staatscommissie inzake het vervoersvraagstuk
is verschenen, zullen de richtlijnen voor de „Commissie Vergunningen" niet worden vastgesteld. Wat de spoorwegen betreft, verklaarde de minister, dat deze geen vergunning zouden krijgen als het hun bedoeling was het particuliere bedrijf te beconcurreren. De tarieven van de A.T.O. mogen ook ongewild niet zodanig zijn. dat het particulier vervoer concurrentie wordt aangedaan. De vergunningen moeten aan een tijdsduur gebonden zijn om haar aantal met de behoefte in overeenstemming te houden. Anders zouden veelvuldig intrekkingen van vergunningen voorkomen en zou de bedrijfszekerheid daaronder lijden. Ook de richtlijnen moeten aan de behoeften kunnen worden aangepast Daarom behoren zij niet thuis in de wet. Dat zou maar verstarring geven. In verband met de vele ongevallen door oververmoeidheid van chauf feurs zal er een wijziging worden ge bracht in het Rijtijdenbesluit. Een amendement-Algera (A.R.) om de vergunningen niet voor tien jaar. maar voor onbepaalde tiid te geven, werd verworpen. Daarentegen vond wel genade een amendement—v. d. Heuvel. (Kath.) om de vergunningen normaal te vernieuwen na de termijn van 10 jaar, tenzij het algemeen belang zich daar tegen zou verzetten. Bij de aanvang van de vergadering werd besloten de interpellatie—v. d. Wetering over de broodprijs toe te staan en te doen houden op een nader te bepalen dag. Des avonds werd een aanvang gemaakt met de behandeling van de gemeente Finsterwolde. Het werd een langdurige aangelegenheid: de eerste spreker van iedere fractie kreeg een vol uur spreektijd, iedere volgende een kwartier. Maar in de Kamer was niet veel belangstelling en op de tribune nog minder. De heer Haken (comm.) las zo ongeveer het voorlopig verslag voor, inzoverre dat de communistische bezwaren tegen het wetsontwerp weergaf. Zijn partijgenoot Stokvis behandelde de staatsrechterlijke zijde van de kwestie. Hij achtte het voorstel in strijd met de Grondwet. De heren Rooi vink (Kath.). Krol (C.H.), Scheps (P.v.d.A.), Ritmeester (VVD),
en Algera (AR) daarentegen achtten de strekking, welke de regering aan artikel 146 van de Grondwet geeft, de juiste. Volgens het wetsontwerp krijgt de burgemeester de bevoegdheden, die normaal aan de Raad of aan het college van B en W. toevallen, en dient hij zich te gedragen naar de bevelen van de minister of in diens plaats, van de Commissaris der Koningin. Ged. Staten treden deels in de rechten van de Raad, b.v in beroepszaken. De wet vervalt op 1 September 1953, tenzij reeds eerder het gevaar zal zijn geweken van grote verwaarlozing van de huishouding der gemeente. De heer Roolvink keerde zich te<*en het idee van een zogenaamde romp-Raad. De heer Scheps tegen de idee van een commissie uit de burgerij. Laatstgenoemde verhaalde van zijn onderzoekingen ter plaatse en betoogde, evenals de heer Zegering Hadders, dat er in Finsterwolde geen recht heerst. Heden voortzetting.
"Tweede Kamer Wet Autovervoer Goederen aangenomen HET BESTUUR VAN FINSTERWOLDE". "Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant en Vrije Twentsche courant". Enschede, 1951/05/25 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 26-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000056501:mpeg21:p009
Naar de schrijver G. K. van het Reve mededeelde, heeft hij in een schrijven aan de officier van justitie te Amsterdam te kennen gegeven, dat hij zich door uitlatingen van de Staatssecretaris van O. K. cn W.. mr. J. M. L. Th. Cals, aangetast voelt in zijn eer en goede naam. HM verzoekt de officier van Justitie tot vervolging van de Staatssecretaris over te gaan. De uitlatingen zijn gedaan In een rede, die de Staatssecretaris heeft gehouden, Maandagavond j.1., bij de uitreiking van de P. C. Hoóftprijs op het Muiderslot. In genoemde rede wijdde mr. Cals enige woorden aan de beslissing, die hij onlangs heeft genomen, toen hij bij de toekenning van een reisbeurs voor de winnaar van de novelleprijsvraag voor jonge letterkundigen het advies van de jury niet geheel opvolgde. De tekst van de passage, waarvan de heer Van het Reve aanneemt, dat deze op hem slaat, luidt: „De overheid, die het algemeen belang tot richtsnoer dient te nemen, heeft te waken tegen uitwassen, die kennelijk het algemeen welzün, ook op geestelijk terrein bedreigen en in strijd komen met de normen van openbare orde en goede zeden. Het ligt zeker niet op de weg van de overheid zodanige uitingen te bekronen of op welke wijze ook aan te moedigen".
"Alweer iemand, die zich beledigd voelt G. K. VAN HET REVE WIL MR. CALS DOEN VERVOLGEN.". "Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant en Vrije Twentsche courant". Enschede, 1951/05/25 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 26-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000056501:mpeg21:p009
26 Wie onze vorige prenten bekeken hebben weten, dat Panda zich in uiterste verlegenheid bevond. Hij had toch zelf meegemaakt, dat alle inwoners van Hobbeler Ambacht en alle pachters en bedienden van Huize Hobbeldonk sliepen Jolliepop inbegi epen — en nu wilde zijn bediende hem daar wijsmaken dat hii dat alles alleen maar gedroomd had! Daar moest hij het zijnt van hebben! Zonder nog één woord met Jolliepop te wisselen rende hij zijn kamer uit en de gang op. waar op dat ogenblik toevallig juist een werkvrouw aan het schrobben was geholpen door de huisknecht Dries Drafje. . Zeg luister eens!" riep Panda ..Hullie sliepen toch hè? Ik heb jullie zelf zien slapen! Zij sliep in de vensterbank,
en hèm heb ik nog met water gegooid!" „Hè? Watte?" riepen ze alle twee verbaasd. „Ik vrees, mijnheer " begon Jolliepop voorzichtig — maar toen zei de werkvrouw: „Nee hoor, meneer — ik slaap nóóit in vensterbanken!" En Dries Drafje merkte op: „Maar waarom zou u me met water gooien, meneer?" Panda was volkomen verbijsterd. „Zij zijn niet goed in hun bovenkamer, of ik ben niet in orde!" mompelde hij. „Ik vrees inderdaad zeer ernstig, mijnheer " antwoordde Jolliepop. Wat hij vreesde zei hij niet, maar waarschijnlijk bedoelde hij dat Panda's bol niet pluis was....
"Panda en de geheimzinnige kluizenaar". "Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant en Vrije Twentsche courant". Enschede, 1951/05/25 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 26-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000056501:mpeg21:p009
De „Haak-in-actie" ten bate van de kankerbestrijding in ons land, heeft een totaalbedrag van f 2.626.589,91 opgeleverd. Dit werd gisteravond medegedeeld tijdens de sluitingsavond van de Haak-in-actie, die in een stampvol Concertgebouw te Amsterdam werd gehouden. In reddingboeien, klompen, handgranaten, in schillenzakken en in actetassen stroomde gisteravond het geld binnen, bij tienduizenden, in de handen van Johan Bodegraven, die de dag van zijn leven beleefde daar in het Amsterdamse Concertgebouw, waarop gisteravond de ogen en oren van een groot deel van het Nederlandse volk waren gericht. Want hier toch vond de Haak-in-actie van de N.C.R.V., de actie, die begon als een pretentieloos microfoonspel met als* hoogste verwachting de aankoopsom van een gram radium en die eindigde in een nationale manifestatie van eenheid tegen de gevreesde volksziekte, de kanker, haar glorierijk besluit.
Uit alle delen van het land waren ze gekomen. Eenvoudige boeren uit Zeeland, eilandbewoners van Terschelling en Vlieland, schillenophalers uit Amsterdam, deurwaarders on verzekeringsagenten, koffiehandelaren en militairen. En met zich droegen zij de bankbiljetten en de cheques, die op een enkele avond als „toegift" een dikke 280 000 gulden zouden voegen bij 't reeds meer dan respectabele bedrag, dat de Haak-in actie heeft vermogen te vergaren voor het Koningin Wilhelmina Fonds Het was, zoals prinses Wilhelmina zeide in een boodschap, die op deze avond werd voorgelezen door haar
particulier secretaresse, mej. J. G. M. M. Geldens: „Het heeft mij getroffen, dat er in ons vaderland een grote liefde is voor de medemens, vooral voor hen, die ziek en lijdend zijn." Het was, zoals mr. Arn. J. d'Ailly, de voorzitter van het Koningin Wilhelmina Fonds het zei: „Het Nederlandse volk heeft nog zelden een dereelijke eenheid opgebracht. De snaar, die de NCRV heeft aangeroerd heeft doorgeklonken tot in alle harten van het Nederlandse volk. Een volk bereikt een van zijn hoogtepunten, wanneer het de bestaande verschillen niet telt en zich schaart achter een groot doel".
Het was een werkelijk ontroerend ogenbik op deze gedenkwaardige avond, toen twee kinderen van de christelijke kleuterschool te Utrecht, waar Johan Bodegraven, de grote promotor van de Haak-in actie zelf in zijn jeugd enkele jaren heeft doorgebracht, een door kindei en geheel zelfstandig bijeengebrach te som van f 20.146,56 kwamen overdragen. Het bouwbedrijf kwam met ruim.... honderd duizend gulden. Een van Rotterdam aangevoerde reddingboei bevatte een cheque ter grootte van f 36.900.— van de Rotterdamse havenarbeiders. In 'n kleine zwarte leren tas vervaardigd door gevangenen, werd namens „justitie" ruim zestien mille overhandigd. waarvan duizend gulden bijeengebracht werd door celbewoners En zo ging het maar door.
De kettingverkoop van het poppenhuis van een 17-jarig meisje verrijkte het fonds met niet minder dan 1 19.369.—. Een firma stelde haar voor deze onbaatzuchtige gift rijkelijk schadeloos door haar een televisie toestel aan te bieden. Zestig telegrammen
kwamen gisteravond binnen in het Concertgebouw en daarmede toezeggingen voor een bedrag van dertigduizend gulden. Op de lessenaar van Johan Bodegraven zal zijn leven lang het aandenken staan van deze weergaloze door hem geleide campagne: het portret van prinses Wilhelmina in zilveren lijst, dat ae prinses hem deze avond als stoffelijk bewijs van haar waardering deed uitreiken. Met een reusachtige oorkonde werd het fenomenale bedrag van twee millioen zeshonderdtwingtigduizend vijfhonderdnegenentachtig gulden en eenennegentig cent overdragen aan de voorzitter van het Prinses Wihelmina Fonds Arn. d'Ailly. De voorzitter van de vereniging „Koningin Wilhelmina Fonds" deelde mede, dat de NCRV is benoemd tot eerste erelid van deze vereniging. Gouden speld i es reikte hij uit aan hen die deze actie tot zo'n doorslaand succes hebben gemaakt.
Twee kinderen uit Utrecht boden namens alle Nederlandse kleuterscholen op de sluitings-avond van de „Haak-in"-actie in het Concertgebouw in Amsterdam een bedrag aan van f 20.736,50. Staande op een stoel mochten de beide meisjes een paar woorden voor de microfoon zeggen. Achter hen Johan Bodegraven, de aartsbedelaar.
"„Haak-in-actie" bracht ruim 2½ millioen op Glorierijk besluit van een nationale manifestatie". "Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant en Vrije Twentsche courant". Enschede, 1951/05/25 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 26-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000056501:mpeg21:p009
Frances Parkinson Keyers' roman, „Noodlot in New Orleans" (Uitg. A.W. Sythoff N.V.) heeft tot achtergrond Amerika's tweede havenstad New Orleans, met haar mengelmoes van rassen en cultuur. Een zelfmoord (moord?) — geschiedenis houdt de aandacht van de lezer tot het laatst gespannen.
"BOEK EN TIJDSCHRIFT". "Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant en Vrije Twentsche courant". Enschede, 1951/05/25 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 26-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000056501:mpeg21:p009