(Speciale berichtgeving). Na de veldslag in Scheveningen tussen Leidse en Delftse studenten enerzijds en de Haagse politie anderzijds op 3 October, heeft de politie in een persconferentie haar standpunt uiteengezet. Zij verklaarde dat tevoren schriftelijke en mondeling gewaarschuwd was, dat de studenten bij het verstoren van de openbare orde gestraft zouden worden als iedereen. Het collegium van het Leids studentencorps heeft onmiddellijk na ontvangst van de berichten over het ongebruikelijk verloop van deze traditionele ontmoeting tussen Leidse en Delftse eerstejaars een onderzoek ingesteld. Dit is nog gaande, doch in samenwerking met de senaat van het Delfts studentencorps werd een verklaring uitgegeven. Beide studentencorpora blijken sterk van mening te verschillen met de politie. In deze verklaring wordt o.m. gezegd, dat de studenten van de Haagse burgemeester een schrijven ontvingen, behelzende de regelingen: 1. Dat een ruw en grof optreden, zoals vorig jaar plaats vond, voorkomen diende te worden. 2. Dat de politie met de meeste gestrengheid tegen het lastig vallen van de burgerij o.a. door het werpen van rookbommen e.d., zou optreden. 3. Dat de betrekkelijke voorschriften van wetten en verordeningen op 3 October ook ten aanzien van de studenten op normale wijze zouden worden toegepast. 4. Dat de studenten zich niet bij wijze van slotfestijn tegen de politie dienden te keren, daar dit het prestige van de politie in het oog der burgerij ernstig zou kunnen schaden, en dat de
politie derhalve „deze goed bedoelde plagerijen" en molestaties tegen haar ambtenaren niet langer zou dulden. In verband met plaats gehad hebbende besprekingen werd dit schrijven van de loco-burgemeester door het collegium en de senaat niet geïnterpreteerd als een vêrbod van de ontmoeting zelve. Het collegium antwoordde op dit schrijven, ten volle bereid te zijn medewerking te verlenen, om het lastig vallen van de burgerij en het vechten tegen de politie tegen te gaan, hetgeen dan ook met nadruk onder de aandacht van de eerstejaars was gebracht, terwijl voorts, aangezien er geen voorstel gedaan was van de zijde van B. en W. van Den Haag, bepaald werd, dat de strijd op 't Gevers Deynootplein zou plaats vinden. Leidse ouderejaars vergezelden de eerstejaars naar Scheveningen met de opdracht naleving van de gemelde punten te bewerkstelligen. Deze taak werd hen echter vrijwel onmogelijk gemaakt door het optreden van de politie. Waren collegium en senaat op de hoogte geweest van de uiteindeliik gegeven consignes, dan zou deze ontmoeting stellig niet op deze wijze georganiseerd hebben plaats gevonden. Tot zover de verklaring, afgelegd door het collegium van het L.S.C. en de senaat van het Delfts studentencorps. Wij tekenen hierbij aan, dat de politie in haar verklaring gewag maakt van een waarschuwing, dat ernstig zou worden opgetreden tegen het verstoren van de openbare orde, als hoedanig reeds het doorgaan van de „ontmoeting" werd beschouwd. Aangezien onmiddellijk bij het eerste treffen tussen de studentenpartijen de politie zo straf ingreep, kwam de verbroedering tussen de studentenpartij, welke anders aan het einde van de ontmoeting pleegt op te treden, onmiddellijk tot stand en werd direct een gezamenlijk front tegen de politie gevormd. De voorgaande besprekingen van de corpora met de Haagse politieinstanties hadden enige regelingen tengevolge, die wel een zeer beperkend karakter droegen — hetgeen door de corpora uiteraard werd geaccepteerd — doch die niettemin duidelijk lieten uitkomen dat de ontmoeting als zodanig niet bij voorbaat verboden werd. Immers was in deze regelingen sprake van „herhaling van excessen", van het verbod tot het houden van een „slotfestijn" tegen de politin etc. hetgeen impliceert, dat tegen de ontmoeting op zichzelf geen bezwaar bestond, wel tegen bepaalde vormen, die deze zou kunnen aannemen. De politie is in kennis gesteld van de plaats der ontmoeting, terwijl de corpora toezegden op naleving van de overeengekomen voorwaarden toe te zien. Onder deze omstandigheden is een politioneel ingrijpen direct bij de aanvang van de traditionele ontmoeting niet geheel verklaarbaar .vooral niet een dusdanig rigoureus ingrijpen, als waarvan hier sprake is geweest. Daarbij heeft vooral het optreden van vele rechercheurs in burger, die zich onder de studenten hadden gemengd, het scherpe karakter van de ontmoeting bevorderd. Het valt ten aanzien daarvan op, dat na de moeilijkheden van het vorige jaar door de corpora toezeggingen zijn gedaan, terwijl ae burgemeester zijnerzijds verklaarde, dat de politie in burger zich niet meer in ae traditionele ontmoeting zou mengen.
PRINSES ELISABETH VOLGT HAAR MAN NAAR MALTA. PRINS CHARLES BLIJFT ACHTER. Naar uit betrouwbare bron vernomen wordt zal prinses Elisabeth van Engeland haar zoon prins Charles verlaten en zich voor Kerstmis bij haar man voegen die als officier van de marine gedetacheerd is te Malta. De 17 de October zal de Hertog van Edingburgh zich voegen bü de Britse vloot te Malta en als luitenant ter zee eerste klasse geplaatst worden op de onderzeeboot Hms. Chequers. Enkele weken later zal prinses Elisabeth zich volgens deze bronnen per vliegtuig naar Malta begeven om zich bij haar man te voegen. Prins Charles, die in November een jaar zal worden, zal achterblijven op het landgoed van het prinselijk paar te Windlesham Moor. De prinses zal de reis maken in gezelschap van de graaf en gravin Mountbatten, die om die tijd eveneens naar Malta zullen terugkeren. Graaf Mountbatten is commandant van de Britse Middenlandse Zeevloot en een oom van de Hertog van Edingburgh. Het is niet bekend hoelang prinses Elisabeth op Malta zal blijven, maar het zal niet voor korte duur zijn, want de plannen zijn reeds gemaakt dat zij verschillende bezoeken naar Engeland zal brengen om haar zoon op te zoeken. Dit is de eerste benoeming van de Hertog van Edinburgh sinds hij in 1948 verlof kreeg en op wachtgeld werd gesteld, om bij zijn vrouw te kunnen zijn wanneer zij haar baby zou krijgen. De benoeming zal waarschijnlijk twee jaar van kracht zijn. Gedurende die tijd zal prins Philip het gewone salaris verdienen van een zee-officier met zeven dienstjaren en wel 1 pond 6 shilling per dag. Hms. Chequers is het vlaggeschip van 't Middellandse Zee-flotille onderzeeboten. Buitengaats zal de prins aan boord zijn met de kapitein en acht officieren. Hebt U een radio-ontvanger in Uw auto? Hebt u een radio-ontvanger in uw auto? Zo ja, dan is het noodzakelijk, aldus de K.N.A.C., dat zulks op het nationaliteitsbewjjs van de auto is vermeld. Is dat niet het geval, dan kan de Nederlandse douane bij terugkeer in Nederland de storting ener garantie eisen ter grootte van het invoerrecht van de gehele auto, wat neerkomt op ongeveer 46 procent van de waarde. Aangezien niemand, uit het buitenland komende, dit bedrag bij zich heeft, kan men zich dan wel wenden tot een in- en uitklaringsfirma, die daarop voor de garantie zorgt, doch dit brengt uit de aard der zaak kosten mee, die meestal li/, pet. van de waarborgsom verhoogd met ongeveer f 5,— voor de latere vrijmaking van de borgstelling. Zou men aan een grens komen, waar geen in- en uitklaringsfirma werkzaam is, dan worden de moeilijkheden nog groter. Het is de K.N.A.C. gebleken, dat reeds tal van automobilisten de dupe zijn geworden van het verzuim de ingebouwde radio op het nationaliteitsbewijs te doen vermelden. Men zü dus gewaarschuwd, dat men bij het monteren van een radio in de auto het bestaande nationaliteitsbewijs moet laten intrekken door het kantoor der invoerrechten en accijnzen, waaronder men ressorteert en een nieuw bewijs aanvragen. Heden ondertekening militair hulpprogram. Vandaag zal president Truman het militaire hulpprogram voor het buitenland ondertekenen. Geen van de thans te Washington vertoevende ministers van landsverdediging zullen bij deze plechtigheid aanwezig zijn, aldus de persdienst van het Witte Huis.
"Na de veldslag le Scheveningen Studenten de dupe van een misverstand? Rigoureus ingrijpen van de politie niet geheel verklaarbaar". "Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant en Vrije Twentsche courant". Enschede, 1949/10/06 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 18-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000058047:mpeg21:p005
"Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant en Vrije Twentsche courant". Enschede, 1949/10/06 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 18-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000058047:mpeg21:p005
EX-KONING UMBERTO VAN ITALIË bracht een bezoek aan zijn echtgenote en kinderen in Merling in Zwitserland. De ex-kroonprins, die in Genève studeert, begroette de exkoning aan de grens bij Parly.
"EX-KONING UMBERTO VAN ITALIË". "Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant en Vrije Twentsche courant". Enschede, 1949/10/06 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 18-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000058047:mpeg21:p005
INGEZONDEN MEDEDELING VAN HOUTEN Het Nederlandse merk met Wereldreputatie
"VAN HOUTEN". "Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant en Vrije Twentsche courant". Enschede, 1949/10/06 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 18-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000058047:mpeg21:p005
REEDS VAN VERRE ziet de reiziger, die vanuit Borculo het vriendelijke Ruurlo nadert de houtzaagmolen, welke zo fraai in het landschap past.
"Met de Camera door Oost-Nederland". "Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant en Vrije Twentsche courant". Enschede, 1949/10/06 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 18-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000058047:mpeg21:p005
VERBETERING VAN DE HUISRAADSCHADEREGELING. Verschenen is een verslag van het mondeling overleg, dat heeft plaats gehad tussen de commissie van voorbereiding uit de Tweede Kamer en de minister van Financiën over het wetsontwerp betreffende de materiele oorlogsschade. Als resultaat van dit overleg is tevens een nota van wijziging verschenen. De commissie heeft aangedrongen op een bijdrage a fonds perdu tot een bedrag der prijsstijging voor woningen en courante bedrijfspanden, uit overweging, dat zulk een systeem voor de Staat niet nadeliger zou zijn dan het systeem van de financieringsregelingen, omdat de toen in overweging zijnde huurbelasting de kapitaalswinst, welke bij huurverhoging ontstaat, zou afromen. De regering gaf te kennen, dat op deze suggestie niet kan worden ingegaan, mede omdat een huurbelasting, welke een equivalent kan zijn voor de financieringsregelingen, niet zeker lijkt. Wel is de regering op de gedachte van de suggestie ingegaan om de financieringsregelingen met haar hypotheken en credieten door een bijdrage ineens te vervangen. Zij heeft ni. te kennen gegeven,
dat zij in studie heeft gegeven de vraag of naast de financieringsregeling een premieregeling in het leven zou kunnen worden geroepen, welke voor de betrokkenen zo aantrekkelijk is, dat men liever daarvan gebruik zal maken dan van de huidige financieringsregelingen, die bestendigd zullen blijven. Opnieuw maakte de commissie bezwaar tegen art. 71, waarin credieten en uitgestelde bijdragen in uitzicht worden gesteld voor herbouw van de overige (niet courante) bedrijfspanden en herinstallatie van bedrijfsuitrustingen. Voor de regering zijn deze bezwaren aanleiding geweest de desbetreffende financieringsregelingen naar het tweede plan te drukken en in de plaats daarvan een bijdrage ineens in uitzicht te stellen
voor de herbouw en de herinstallatie van alle bedrijven met een bedrijfsvermogen beneden de 500.000 gulden. Deze toeslag zal voor de herbouw van bedrijfspanden en schepen naar gelang de kapitaalsgrootte van het bedrijf variëren van 100 pet. tot 40 pet. der bouwkosten van Mei 1940 en voor de bedrijfsuitrusting van 150 pet. tot 50 pet. van de verleende bijdragen. Wat de hulsraadschade betreft is van uit de commissie vooral bezwaar gemaakt tegen de z.g. beschadigingsfactor, welke er toe leidt, dat bij gedeeltelijke beschadiging de toeslag relatief geringer zal zijn dan bij meer volledige schade. De commissie achtte zulks een reductie bij gedeeltelijke beschadiging niet gerechtvaardigd in die gevallen, waarin elk aanwezige stuk huisraad onmisbaar is. Met het oog hierop heeft de regering te kennen gegeven, dat zij met betrekking tot het meubilair in de panden met geringere huurwaarde de beschadigingsfactor buiten toepassing zal laten. In die gevallen zal dus in het algemeen ook bij partiële schade de toeslag 100 pet. bedragen. Buiten deze drie belangrijke wijzigingen, welke de regering heeft aangebracht, zijn nog vele verfijningen in overweging gegeven door de commissie, overgenomen, verfijningen, die voor de belanghebbenden evenzovele verbeteringen betekenen. De commissie van voorbereiding acht thans de openbare behandeling voldoende voorbereid.
"Wetsontwerp materiële oorlogsschade gewijzigd Premieregeling voor woningen — Financieringsregeling voor bedrijfspanden en bedrijfsuitrustingen vervangen door een aanvullende bijdrage ineens.". "Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant en Vrije Twentsche courant". Enschede, 1949/10/06 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 18-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000058047:mpeg21:p005
"BAKMEEL". "Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant en Vrije Twentsche courant". Enschede, 1949/10/06 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 18-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000058047:mpeg21:p005
door MARY BURCHELL Vertaald uit het Engels. 23. — Ik neem aan, dat u niet voor het begin van de volgende maand wilt vertrekken, zei Alma. Ik heb altijd gehoord, dat Londen in Augustus uitgestorven is. Mevrouw Farraday ontkende dit echter ten stelligste. — Londen is nooit leeg of uitgestorven, verklaarde ze met een glimlach. — Er zijn heel wat mensen, die ik op wil zoeken, en er is altijd, welke maand van het jaar het ook is, van allerlei te doen. We zullen geen tijd verliezen. Zou je tegen midden volgende week klaar kunnen zijn om te vertrekken? Alma antwoordde, dat ze hiervoor wel zou kunnen zorgen. En de dag was daarna overvol met allerlei voorbereidende werkzaamheden, het reserveren van hotelkamers, het plaatsbespreken in de trein, en honderden andere kleinigheden, die mevrouw Farraday, die een ander mens geworden scheen te zijn, nodig vond, dat gebeurden. Thuis leefde de hele familie mee met haar aanstaande reis. Pansy bestudeerde de Londense kranten, in plaats van school-vacantietaken uit te voeren, en maakte een lijst voor Alma van dingen, die ze absoluut niet mocht missen. Mevrouw Brendell haalde herinneringen op aan vroegere bezoeken aan Londen, en noemde ook allerlei dingen, die Alma zeker moest gaan zien. De meer praktisch aangelegde Eva inspecteerde Alma's garderobe, gaf adviezen over wat ze wèl en wat ze niet mee moest nëmen, en in een grootmoedige bui leende ze Alma niet alleen haar nieuwste avondjurk, maar ook haar korte bontjasje, dat haar kostbaarste bezit vormde. — Maar lieve Eva, ik geloof niet, dat ik avondspullen nodig zal hebben, zei Alma, die zich wat bezwaard voelde door de verantwoordelijkheid voor deze geleende mooie kleren. — Onzin, natuurlijk heb je die nodig, Mevrouw Farraday zal je vast en zeker zo nu en dan mee uit willen nemen, naar 'n theater of zoiets. Je moet er in ieder geval op rekenen en alles bij je hebben, verzekerde Eva haar. — Ze moet het kalm aan doen, zei Alma twijfelend, maar Eva lachte. — Ze zal precies doen, waar ze zelf
zin in heeft, als ze eenmaal in Londen is, was Eva's mening. Je moet die jurk en dat bontjasje meenemen, heus Alma! Er zal vast wel een gelegenheid zijn, dat je een en ander nodig hebt, en je zou er dan grote spijt van hebben, als je niets behoorlijks bij je had. Je kunt die kleren beter bij je hebben en hopen, dat er gelegenheid zal zijn ze te dragen, dan dat de gelegenheid zich inderdaad voordoet en je niets behoorlijks zoudt hebben om aan te trekken. Dit was waar en Alma accepteerde Eva's grootmoedigheid met een dankbaar glimlachje. — Ik zal er erg voorzichtig mee zijn, beloofde ze ernstig. Tenslotte voorzag Eva, in een laatste gebaar van medeleven, Alma nog van een lippen- en werkbrauwenstift, waarbij ze allerhand goede raadgevingen uitdeelde. — Je bent veel te bescheiden in je make-up, Alma, verzekerde ze. Heus, ook het „goede" soort meisje ziet er met een behoorlijke make-up opeens veel aantrekkelijker en pikanter uit! Alma accepteerde al deze schoonheidsmiddelen met grote dankbaarheid en beloofde ernstig haar best te doen en Eva's raadgevingen op te zullen volgen. Het enige familielid, dat niets zei, was Richard. Hij was reeds werkzaam op het kantoor van de Fa. Colman en Marshall, ondanks alle protesten van zijn moeder, en het enige, dat hij zei, was dat hij hoopte, dat ze zich zou vermaken, en daarbij liet hij het. Gregory was, nu hij eenmaal ingestemd had met haar vertrek, zeer behulpzaam en vol belangstelling voor ieder detail. Op de dag van het vertrek bracht hij haar in zijn auto naar het station en Alma kon hem voorstellen aan mevrouw Farraday, die op haar meest charmante wijze tegen hem glimlachte en zei, dat ze het erg aardig van hem vond, dat hij Alma gedurende enkele weken aan haar af wilde staan. — Misschien vindt u gelegenheid eens naar Londen te komen voor een dag of wat, terwijl we daar zijn, zei ze vriendelijk. Ik ben er van overtuigd, dat Alma dat heerlijk zou vinden en ik zal haar dan vrij geven, opdat jullie je samen kunt vermaken. . Gregory bloosde van plezier bij dit vooruitzicht en vond mevrouw Farraday kennelijk zeer charmant en vol begrip. — Ik zal m'n best doen te komen, mevrouw Farraday, zei hij enthousiast. Ik voel er alles voor, dat begrijpt u. Daarna voegde Murray, die met Chrissie naar het inladen van de bagage had gekeken, zich bij hen en ook hij zei tot 1 Gregory, dat „hij blij was, dat hij het
goed vond, dat juffrouw Brendall met _ 'n moeder meeging". De hele stemming was zo prettig aan alle kanten, dat Alma tot de overtuiging kwam, dat ze zich geen zorgen behoefde te maken en dat ze haar vacantie met volle teugen zou kunnen genieten. Toen Gerogory haar goedendag kuste, fluisterde hij: — Amuseer je, liefste, en maak je nergens zorgen over. Daarna installeerde ze zich in de hoekplaats tegenover mevrouw Farraday, en toen er gefloten was, zette de trein zich langzaam in beweging. De reis naar Londen was begonnen en allerlei nieuwe belevenissen wachtten haar. HOOFDSTUK VII. Alma, die nooit tevoren in een dergelijk luxe-hotel gelogeerd had. leek het leven in die eerstvolgende dagen een droom. Alles, tot de kleinste kleinigheid, was nieuw en boeiend voor haar. In het Gloria-Hotel — één- van de grootste der groten — bleek mevrouw Farraday een goede bekende en 'n zeer gewaardeerde gast te zijn; haar ineenlopende kamers op de hoogste verdieping hadden een schitterend uitzicht en een sfeer van luxueus comfort welke, Alma zich nooit van hotelkamers had kunnen voorstellen. Zelf bleek Alma, een beeldige kamer in zachtgrijze tinten te hebben, met een in rose betegelde aangrenzende badkamer. Tussen haar kamers en de nog mooiere vertrekken van mevrouw Farraday lag een grote zitkamer, waar ze de lichte secretaresse-werkzaamheden, die er te verrichten waren, uitvoerde. Deze waren de eerste dagen echter minimaal, want mevrouw Farraday, die ongetwijfeld veel zonniger en energieker was dan Alma haar tot nu toe kende, gaf er de voorkeur aan haar vrienden per telefoon te bereiken. En alles wat Alma. te weten kwam van de diverse afspraken, waren opgevangen brokstukken van gesprekken met vriendinnen als „Nan", of „Beatrix" of „Rosemarie", en de enkele aantekeningen, die ze in de agenda op aanwijzing van mevrouw Farraday moest invullen. Zo nu en dan verdween mevrouw Farraday in de gehuurde auto naar een van deze vriendinnen en haar partijtjes. Maar ook deed ze het wel eens kalmer aan en zwierven ze samen door de stad en dronken ergens rustig thee. Alle kennissen en vrienden waren erg aardig tegen Alma. Ze accepteerden haar vlot, aangezien mevrouw Farraday wijd en zijd haar lof had gezongen. Hoewel de meesten van mevrouw Farraday's leeftijd moesten zijn, waren ze er, evenals
deze, met min of meer succes in geslaagd de tijd stil te zetten, zodat ze er allen jeudig uitzagen, en ze behandelden Alma als hun gelijke.... De meest geregelde bezoekster was ,Nan", oftewel mevrouw Cardie, een buitengewoon aantrekkelijke weduwe, die zulke mooie juwelen en bontjassen droeg, dat het Alma duidelijk was, dat de overleden heer Cardie zijn vrouw niet onverzorgd had achtergelaten. Praktisch iedere dag kwam Nan Cardie even binnenwippen, vol enthousiaste verhalen en geurend naar de kostbaarste parfums. Alma vroeg zich wel eens af, of dit de vriendin was, die de stoot tot deze vacantie in Londen had gegeven. Toch was Alma, ondanks mevrouw Farraday's toespelingen, dat een „vriendin" die invitatie-brief had geschreven, overtuigd gebleven, dat deze van een man afkomstig was geweest; waarom dat zou ze niet hebben kunnen zeggen. De vierde dag van hun verblijf in Londen kreeg ze voor dit vermoeden echter
plotseling een bevestiging. Midden op de middag ging de telefoon en mevrouw Farraday, die door Chrissie in een van haar exclusieve toiletten werd geholpen, riep tot Alma vanuit haar slaapkamer: — Wil jij even luisteren, liefje? — Alma nam de hoorn op en hoorde een mannenstem — een zéér aantrekkelijke mannenstem — zeggen: — Is mevrouw Farraday aanwezig? — Ik geloof van wel. Wie kan ik zeggen....? vroeg Alma. Even aarzelde de stem. Dan hoorde ze: — Zegt u maar, dat kolonel Illion haar wilde spreken. Alma liep naar de slaapkamer en gaf de boodschap door. Tot haar grote verbazing sprong mevrouw Farraday opgewonden op en liep haastig langs haar heen naar de telefoon. — Ga even naar Chrissie, lieve kind, en babbelen jullie samen wat, wil je? zei ze nog en nam de hoorn op. En voordat Alma de deur van de slaapkamer achter zich had kunnen sluiten,
hoorde ze de inleiding van een gesprek, dat blijkbaar zéér persoonlijk en intiem was: — O, Gerald, het is me gelukt ! Alma voelde iets van een vage en onverklaarbare bezorgdheid, toen ze de deur achter zich «loot en zich tot Chrissie wendde, die druk bezig was allerlei kleren op te ruimen. Ze maakte een nietszeggende opmerking, waarop Chrissie opgewekt reageerde. Als Crissie méér dan zij uit de eerste opmerking van mevrouw Farraday door de telefoon, die óók zij gehoord moest hebben, begrepen had, dan scheen ze er in ieder geval niets over los te zullen laten. Voor Chrissie was alles wat mevrouw Farraday deed, honderd procent goed Ze was een eenvoudig meisje, en zeer loyaal, en ze zou nooit met wie dan ook discussiëren over de gedragingen van „haar mevrouw". (Wordt vervolgd).
"Feuilleton ALMA's DUBBELE TAAK". "Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant en Vrije Twentsche courant". Enschede, 1949/10/06 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 18-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000058047:mpeg21:p005
2. Nadat Panda daar zo enige tijd gezeten had, om uit te rusten na zijn maaltijd, gebeurde het dat er een vreemdeling met flinke, korte stappen op dat tentoonstellingsgebouw toe kwam schrijden. „Ha!" sprak deze vreemdeling — waarschijnlijk sprak hij tot zichzelf, want er was niemand bij hem — hij sprak dus: „Ha! Zo! Kijk! Daar is nu dat bekende Nationale Museum. Hm. Staan zuiltjes voor. Dat zal dan wel uit de Griekse tijd zijn, of zo. Interessant! Hé daar" riep hij — en nu sprak hij tot Panda. „Hé daar, Jansen! Ben jij een gids?" „Een.... watte?" vroeg Panda verbaasd, maar de vreemdeling wachtte al niet eens meer op wat hij zei
en ging voort: „Ik ben Bobberbroek, moet je weten! William T. Bobberbroek! Bill, voor mijn vrienden! De T. is van Tripple. De rijkste man uit Molleberg, mag ik wel zeggen. Hup, Jansen, schiet eens op! Ben je gids of niet? Laat me dan die ouwe kast eens zien! Alle prenten en ouwe dingen en zo...." „O...." zei Panda, die het begon te begrijpen, „dus.... of ik u het museum wil laten zien?" „Goed zo, Jansen! Dat was de bedoeling! En daar zal je geen spijt van hebben!" sprak William T. Bobberbroek, terwijl hij met een handvol bankbiljetten wuifde.
"PANDA EN DE MEESTER-GIDS". "Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant en Vrije Twentsche courant". Enschede, 1949/10/06 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 18-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000058047:mpeg21:p005