door MARY BURCHELL Vertaald uit het Engels
28. — Meneer Farraday houdt erg veel van u, hè....? op zijn manier, zei Alma voorzichtig en wat verlegen. Mevrouw Farraday lachte een "beetje dubieus. — Ja, ik geloof wel, dat hij van me houdt, inderdaad op zijn manier, zei ze en opeens scheen ze verwonderd te zijn over de wending van hun gesprek. Alma voelde ook een zekere verbazing in zich opkomen. — Het moet heerlijk zijn voor je moeder, drie meisjes te hebben, merkte mevrouw Farraday op, van haar privéaangelegenheden overgaand op Alma's familie. Alma glimlachte. — Ja. ik geloof wel, dat ze het prettig vindt. Hoewel ze veel trotser op Richard is dan op ons. Maar hij is ook een zeer bijzondere jongen. Mevrouw Farraday scheen geen belangstelling voor Richard te hebben. — Is je andere zusje net zo aardig als Pansy en jij? wilde ze weten. — Dat is een moeilijke vraag, antwoordde Alma met een lachje. Het is niet gemakkelijk iemand met je zelf in dit opzicht te vergelijken, maar ik geloof — Het is helemaal niet moeilijk, zei mevrouw Farraday ongeduldig. We kennen onszelf het best. Ik b.v. weet van mezelf, dat ik egoïst, koppig en nogal wispelturig ben, maar ik weet ook, dat ik genoeg charme heb om de meeste mensen deze minder prettige eigenschappen te doen vergeten. En ik weet eveneens, dat ik veel meer succes in het leven gehad zou hebben, als ik volkomen hard was geweest zonder dat wonderlijke gevoelselement, dat me op momenten, dat ik het het minst verwacht, opeens parten speelt. Alma keek haar peinzend aan. Tenslotte zei ze langzaam: — Dat gevoelselement mag je, geloof ik, je „betere ik" noemen, in zoverre het je weerhoudt dingen te doen, die je eigenlijk niet behoort te doen. Mevrouw Farraday keek haar scherp aan. — Dat klinkt me te raadselachtig, zei ze ongeduldig. En daarna vroeg ze Alma de lijst van theaters eens na te kijken om te zien. waarheen Murray hen mee zou kunnen nemen, als hij in Londen kwam. Het weekeind werd in volledige rust doorgebracht. Het was mogelijk, dat mevrouw Farraday hieraan behoefte voelde, het was ook mogelijk, dat kolonel
Illion andere bezigheden had. En Alma — zichzelf met een lach bekennend dat zij leek op een kloek met één kuiken — voelde zich volkomen gerust, nu mevrouw Farraday in haar onmiddellijke nabijheid bleef. Toen de Maandag aanbrak — een heldere, stralende dag — was er des morgens vroeg een telefoontje, dat mevrouw Farraday zelf aannam, toen Alma even voor een of andere boodschap naar beneden was gegaan, — met het gevolg, dat Mevrouw Farraday de gehele dag uitging. — Ga maar wat winkelen, lieve kind, of wat je anders wilt doen. zei ze tot Alma met een soort opgewonden vrolijkheid, de dag is geheel aan je zelf. Alma bedankte haar en trachtte zich geen zorgen te maken. Ze besloot enkele cadeautjes voor thuis te gaan kopen en een schilderijententoonstelling te gaan bezoeken, die ze allang had willen bekijken. Ze voelde zich niet, zoals vele andere mensen, eenzaam als ze zo'n dag als deze alleen in Londen doorbracht. Ze vond het heerlijk tussen de mensenmenigte te lopen, en in Hyde Park op een bankje te zitten en te kijken naar de mensen, die langs kwamen. Ze hield van winkelen en van het rijden in de grote bussen. Alma vond alle mensen boeiend en ook al zou ze nooit achter al hun levens komen, toch vond ze het interessant hun gelaatsuitdrukking waar te nemen en hun manier van reageren, en ze amuseerde zich met de gedachte, hoe de diverse mensen thuis zouden zijn. Alma vermaakte zich dus uitstekend op deze lange vrije dag. En 's avonds schreef ze een uitvoerige brief aan Gregory. Ze schreef hem natuurlijk regelmatig, evenals haar familie, maar het waren gewoonlijk korte briefjes met vluchtige mededelingen over wat er dagelijks gebeurde. Nu had ze echter een rustige gelegenheid om hem een lange brief te schrijven, waarvan de inhoud meer overeenstemde met hun dierbare intieme gesprekken. En ofschoon ze ook Gregory niets kon schrijven over haar bezorgdheid ten opzichte van mevrouw Farraday, liet ze hem wel weten, dat deze haar erg nodig had en dat het geen gril was geweest van de oude heer Farraday of Murray, dat ze mee naar Londen moest gaan. Terwijl ze aan het schrijven was, zag ze de vertrouwde sfeer van thuis om zich heen, en iets van heimwee sloop Alma's hart binnen; ze moest zichzelf bekennen, dat ze het prettig zou vinden iedereen weer terug te zien, ook al zouden haar bij haar terugkomst weer allerlei plichten en werkzaamheden wachten. Als de familie echter in deze tijd zonder haar hulp de zaken goed voor elkaar had gekregen, dan zou dat betekenen, dat Gregory en zij definitieve
trouwplannen zourfen kunnen gaan maken. Ze behoefde zich dan over de gang van zaken thuis geen grote zorgen meer te maken. Geruime tijd zat Alma in de vensterbank uit het raam naar buiten ts staren, terwijl ze dacht aan de dag, dat Gregory en zij zouden trouwen en een eigen leven zouden begonnen. Het zou heerlijk zijn iemand, die zo lief en goed en betrouwbaar was, altijd om je heen te hebben. Ze zou dan niet meer door allerlei andere zorgen in diverse richtingen getrokken worden. Haar leven zou om Gregory draaien en alles zou goed en ongecompliceerd en heerlijk zijn. — Ik ben wel erg gelukkig, dat ik zal trouwen met de man, die werkelijk het meest voor me betekent, dacht Alma eenvoudig. Het moet vreselijk zijn zo'n twijfel en zoveel moeilijkheden te doorworstelen als mevrouw Farraday gekend heeft. Natuurlijk is het dwaas van haar, er niet lang geleden onmiddellijk een einde aan gemaakt te hebben, maar het is gemakkelijk zoiets te zeggen, als het je zelf niet betreft. Alma was juist tot deze milde conclusie gekomen toen de telefoon begon te rinkelen, die haar tot de werkelijkheid terugbracht. — Interlocaal, zei de stem van de tlefoniste. Dit keer duurde het enige ogenblikken, voordat het gesprek doorkwam, en Alma knelde de hoorn zenuwachtig in haar handen en hoopte vurig, dat het niet_Murray Farraday zou zijn. En in het bijzonder hoopte ze dit, omdat ze bang was dat hij zijn komst naar Londen op 't laatste moment nog af zou zeggen. Maar toen de verbinding doorkwam, hoorde ze Gregory s stem: — Hallo, lieveling, ben jij daar? -— O Gregory, wat heerlijk. Ik zat juist aan je te denken .. . .. — Dat komt dan prachtig uit, lachte hij. Ik hooo. dat je me een beetje mist. — Ik mis je heel erg. bekende Alma. Vooral vandaag, toen ik een hele vrije dag had, moest ik er aldoor aan denken, hoe heerlijk het geweest zou zijn, als jij hier was. Ik heb net een lange brief aan je gepost in de bus van het hotel, Gregory. Je krijgt die morgenavond. O, Gregory, wanneer kun je een gelegenheid vinden om me hier te komen opzoeken^ dat j g j u j s t de reden, waarom ik je opbel. Zijn stem klonk bezorgd. Ik geloof niet, dat het me lukken zal. Het spijt me ontzettend,, liefste maar er is zoveel werk op kantoor op dit moment en ik geloof niet, dat ik een gelegenheid zal kunnen vinden, weg te gaan. Ik verwacht, dat je terug zult zijn, voordat deze drukte voorbij is, maar als dat niet het geval is, dan kom ik natuurlijk nog. — Goed, lieveling, ik begrijp het wel.
Alma voelde, dat ze zelf haar werk te vaak als een argument tegenover hem had gebruikt om zich nu in het tegenovergestelde geval ontstemd te kunnen tonen. — Ik weet niet precies, hoe lang we hier nog blijven. Murray Farraday komt morgen voor enkele dagen hier en dan zal misschien de datum van onze terugkomst vastgesteld worden. Maar ik laat het je natuurlijk weten. O, zeg me eens hoe alles thuis loopt! — Het gaat prima. Ik bel van jouw huis op. Ze zitten allemaal te popelen om met je te spreken. Hier is Pansy. — Die moest al lang in bed liggen riep Alma uit, ofschoon ze het eigenlijk heerlijk vond, dat dit nog niet het geval was. En even later hoorde ze Pansy's opgewonden stem: — Hallo Alma. hier ben ik. Hoe vermaak je je? Ik heb het geweldig! Stel je voor! Meneer Farraday, heeft me vandaag in z'n auto gehaald. Mijn meneer Farraday, bedoel ik, niet de jouwe. En hij nam me mee naar Benham
Lodge en heeft me laten paardrijden en hij zei, dat ik veel beter reed dan de meeste jongens van mijn leeftijd, en hij zegt, dat hij van meisjes met brillen houdt. Wat zeg je daarvan? En vertel me nu eens over je zelf... . Alma had het gevoel, dat ze heel weinig te vertellen had in verhouding tot Pansy's stortvloed van nieuws, en daarom kwam ze direct met haar grootste troef: — Ik ben naar een filmpremière geweest en zag jouw geliefde Dolores Delmonte van vlakbij en.... — Heb je haar een handtekening gevraagd? — Nee, ik vrees, dat ik.... — Allcmensen, wat heb je uitgevoerd, dat je zó iets vergeten kon.! — Wel, je rrroet begrijpen, dat drommen mensen zich om haar verdrongen, en.... — Dat had jij ook kunnen doen, vond Pansy. Maar het is niet erg, hoor! Wat had ze aan, en had ze echt rood haar?
— Ja, verzekerde Alma haar en Mario Frayne was er ook. Er klonk een gilletje door de telefoon, maar Eva scheen op dit moment de hoorn van Pansy over te nemen, want 't was nu Eva's stem, die zei: — Dag Alma, amuseer je je? Nee, Pansy, je mag niet nog eens. Je hebt al meer dan lang genoeg gesproken. Wat zeg je Alma? — Ik zei, ja, dat ik het hier heerlijk heb, lachte Alma. Als Pansy er wat van krijgt, dat ze niet verder kan spreken, zeg haar dan maar, dat Mario Frayne er bijzonder knap uitzag, dat ik geen handtekening aan hem heb gevraagd en dat zijn haar aan de slapen grijs begint te worden. Zeg Eva, wat was ik blij met je avondpurk en dat bontjasje. Ik zou nooit naar die filmpremière hebben kunnen gaan, als ik die kleren niet bij me had gehad. Nog eens hartelijk bedankt. Hoe gaat alles thuis? (Wordt vervolgd.)
"Feuilleton ALMA 's DUBBELE TAAK". "Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant en Vrije Twentsche courant". Enschede, 1949/10/12 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 08-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000058135:mpeg21:p005
"Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant en Vrije Twentsche courant". Enschede, 1949/10/12 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 08-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000058135:mpeg21:p005
7. „Gij zult zelden", zo vervolgde Joris Goedbloed tot 'anda — „gij zult zelden een zó algemeen ontwikkeld, ik nag wel zeggen geléérd leermeester aangetroffen hebben, ils ge thans voor u ziet in mijn eenvoudig persoon! Het is overbodig om op te merken, dat de prijs die ik u voor mijn onovertroffen lessen zal vragen, slechts een geringe is! Leert rtiet reeds de grote Caesar ons: Veni, vidi, vilantropicum? Alzo, dus, vrindje " „a — maar " zei Panda, „er zat geen stof op de jas van die meneer!" „Het zou uw leermeester aangenaam zijn, wanneer gij thans die zotteklap over deze domme reiziger staaktet", sprak Joris verfijnd „Dan geeft ge ma tenminste de gelegenheid om mijn vol zinnen ten einde te spreken en me vervolgens met u naai een museum te begeven ten einde u enige aanschouwelijke lessen toe te dienen," En vervolgens riep hij tot de eigenaar
van het café „Oberkellner! Ik wens af te rekenen!" De vlijtige man schoot toe, en Joris haalde een dikke, puilende portefeuille te voorschijn, waaruit hij met duim en wijsvinger een bankbiljet opviste, „Het is te veel, dat weet ik", sprak hij tot de waard, „maar moogt alles behouden, dan kunt ge uw vrouw eens een pretje gunnen. Komt...." „Die portefeuille is van de reiziger!" riep Panda. „Die is van meneer Bobberbroek! Ik zie het zelf! Daarom moest je zijn jas afkloppen " Joris deed alsof hij niets hoorde en begaf zich waardig naar buiten, en Panda kwam dansend van woede en opwinding achter hem aan. „Je bent een zakkenroller!" riep hij. „Een lelijke zakkenroller!" „Komt, komt", suste Joris verontwaardigd. „Ge moogt uw gebrek aan goede manieren niet zo openlijk tonen, lastig ventje!"
"PANDA EN DE MEESTER - GIDS". "Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant en Vrije Twentsche courant". Enschede, 1949/10/12 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 08-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000058135:mpeg21:p005
In verband met het grote belang van een internotionale samenwerking, werd te Amsterdam de oprichtingsacte verleden van de Stichting Unesco Centrum Nederland. De stichting stelt zich ten doel door het oprichten van een Unesco Centrum voor Nederland de internationale samenwerking te bevorderen op het gebied van „onderwijs, wetenschap en cultuur" en in Nederland de kennis te verbreiden omtrent de , United Nations Educational Scientific and Cultural Organisation kortweg Unesco en haar werkzaamheden. Dit Unesco Centrum zal te Amsterdam worden gevestigd, en zal het eerste van deze aard op de gehele wereld zijn. De initiatieve stappen hiertoe werden gedaan door particuliere personen. Het centrum zal in de maand November officiëel geopend worden. Het stelt zich voor een complete documentatie-bibliotheek plus leeszaal te houden van het Unesco-materiaal, dat reeds gedeeltelijk uit Parijs ontvangen is, alsmede van boeken en tijdschriften op dit gebied, tevens een bureau te onderhouden voor het verstrekken van inlichtingen over Unesco en haar werkzaamheden, voorts: lezingen, filmavonden, tentoonstellingen, conferenties organiseren en ten slotte Nederlandse vertalingen van Unesco-publicaties en Nederlandse perscommuniqué^ verspreiden. In het bijzonder zal samengewerkt worden met verenigingen, vakorganisaties, scholen, universiteiten, jeugdbewegingen e.d. De Nederlandse commissie voor internationale samenwerking op het gebied van onderwijs, wetenschap en cultuur (nationale Unesco-commissie) heeft het curatorium van de stichting aanvaard.
"Nederland krijgt UnescoCentrum.". "Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant en Vrije Twentsche courant". Enschede, 1949/10/12 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 08-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000058135:mpeg21:p005
DE „OSLOFJORD", het nieuwe vlaggeschip van de Noorse koopvaardijvloot, dat in Amsterdam werd gebouwd, is bijna voltooid. Het prachtige schip zal over enige dagen zijn proefvaart maken.
"DE „OSLOFJORD", het nieuwe vlaggeschip van de Noorse koopvaardijvloot,". "Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant en Vrije Twentsche courant". Enschede, 1949/10/12 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 08-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000058135:mpeg21:p005
Een zijden, blauwe kimono, een paar niet te nieuwe lakschoenen, een zwart kalotje met rode pompoen en daaronder een aangenaam gelijkmatig gezicht met een paar helderblauwe ogen, in de welverzorgde handen een waaier: ziedaar het portret van de rijkste man ter wereld, die we dezer dagen troffen in het Amstelhotel te Amsterdam: de 86-jarige Sir Robert Ho Tung. Hij reist thans door Europa om zoals hij vertelde „de Europese landen, die hij nog niet bezocht, voor zijn dood te zien".
>1 ijn dokters zijn alle dood - ik leef" Op 2 Mei vloog Ho Tung met twee verpleegsters en zijn charmante secretaresse mej. Keat van Hongkong naar Londen. „Ik houd van Engeland. Daarom heb ik mijn acht zoons en twee dochters Engelse namen gegeven. De jongste, Florence, is veertig. Ze is getrouwd met een Chinese dokter. Mijn oudste zoon is 55. Hij verloor zijn beide benen tijdens een bombardement, een paar dagen na mijn diamanten huwelijksfeest in December 1941". „Kunt u ons een advies geven, op welke wijze men het snelst rijk wordt?" Ho Tungs handen glijden even over het gladde zijde van zijn kimono. Daaronder, op zijn knieën zijn nog de lidtekens te zien, die het jarenlange schrobben van vloeren hebben achtergelaten. Hij heft zijn smalle handen op als een profeet: „De voorwaarden daartoe zijn in de eerste plaats eerlijkheid, waarmede een onblusbare vlijt dient samen te gaan en niet te vergeten een staalhard doorzettingsvermogen. Dan heb je de gave van spaarzaamheid ontegenzeggelijk nodig, een goede moraal gepaard aan een behoorlijk talent. Dat is alles". „Bezit u al die eigenschappen?" De glimlach die rond Ho Tungs smalle lippen speelt, is nauwelijks zichtbaar en zijn antwoord was dat van een Chinees wijsgeer: „Oordeelt u zelf...." Maar onmiddellijk voegt hij hieraan toe: „Toch ben ik niet meer zo rijk als voor de oorlog. Mijn prachtige huis in Hongkong werd verwoest, mijn vrouw verloor ik in 1944". Ho Tung schat, dat hij ten gevolge van de oorlogshandelingen 40 procent van zijn vermogen heeft verloren. Doch hij is altijd nog welgestelder dan zeventig jaar geleden, toen hij begon als vloerenschrobber. Hij werkte zich op tot assistent op een advocatenkantoor. Zijn carrière tot multi-millionnair werd ingeluid door zijn handel in onroerende goederen Later bewoog hij zich op het gebied
van verzekeringen, scheepvaart en industrie. Zijn kapitaal groeide gestadig. „Ik belijd echter de leer van „ontvangen en weggeven", zegt Ho Tung. Kwistig strooide hij in de afgelopen jaren met zijn millioenen. Een millioen dollar voor het bouwen van een universiteit te Hongkong, een millioen dollar voor dit goede doel en een millioen voor dat goede doel. Maar het grootste werk van Ho Tung zal beginnen na zijn dood. Hij wil een fonds stichten dat doet denken aan de Carnegiestichting. Het geld is uitsluitend voor China bestemd. „Ik kan u er nog weinig van vertellen, want het idee is zo uniek, dat ik bang ben, dat anderen het zouden willen overnemen. Ik kan u echter zeggen, dat het indirect te maken heeft met de landbouw". „U heeft nu uw leer verteld over het rijk worden, heeft u ook uw eigen ideeën over het oud worden?" „Ten eerste beslist God daarover. Ten tweede heb ik altijd bij al mijn ziekten, mijzelf genezen, door nauwgezet mijn dagtaken in te delen. Mijn doktoren, die mij anders adviseerden, zijn alle gestorven. Ik leef nog " En Ho Tung vervolgt: „Ook nu ik 86 ben, zorg ik voor mijn eigen gezondheid. Ik gebruik één maaltijd per dag en voor de rest drink ik een paar glazen melk. En dan heb ik nog een goede raad voor u: „Trouw vroeg". Ho Tung ontmoette in Zweden kroonprins Gustaaf Adolf, in Noorwegen koning
Haakon, in Denemarken het Deense koningspaar. In Engeland was hij gast op Buckingham Palace en natuurlijk bij zijn oude vriend Bernhard Shaw, die in 1933 bij hem logeerde in Hongkong. Hij heeft nog een foto bij zich van zichzelf en Shaw, beide in Chinese kleding. „Ze noemden ons de tweelingen". Ho Tung gaat dezer dagen naar Den Haag op uitnodiging van de Britse ambasadeur. Begin November vliegt hij terug naar Hongkong. „Daar wil ik wonen. Ik ben ervan overtuigd, dat in mijn dagen Hongkong geen oorlogsterrein zal worden". We namen afscheid van Ho Tung met de troostrijke wetenschap de mensheid twee „onfeilbare" recepten te kunnen aanbieden van een man, die ze proefondervindelijk kan beoordelen: Hoe word ik rijk, hoe leef ik lang.
"De les van Ho Tung, 's werelds rijkste man Hoe word ik rijk; hoe leef ik lang". "Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant en Vrije Twentsche courant". Enschede, 1949/10/12 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 08-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000058135:mpeg21:p005
Twee vermoeide vliegers hebben hun kleine toestellen gisteren aan de grond gezet nadat zij alle duurrecords voor de luchtvaart hadden gebroken. De voormalige Amerikaanse marinevliegers Woody Jongeward en Bob Woodhouse landden om 3.32 plaatselijke tijd op het vliegveld van Yuma County (Arizona), nadat zij gedurende 1124 uur 14 minuten en 5 seconden in de lucht waren geweest. Het oude record bedroeg 1008 uur. De ongeveer tienduizend belangstellenden, die op het vliegveld aanwezig waren, brachten de beide recordbrekers een warme ovatie. Jongeward en Woodhouse stonden enigszins wankel op de benen, nadat zij hun vliegtuig hadden verlaten, hetgeen niet verwonderlijk is omdat zij voor het eerst sedert 46 dagen vaste grond onder hun voeten voelden. Ondersteund door vrienden strompelden zij onder luide toejuichingen van de menigte naar de plaats waar de officiële ontvangst plaats had. De beide piloten waren aanvankelijk voornemens geweest tot Columbusdag, Woensdag, in de lucht te blijven, maar door storing van de magneet waren zij genoodzaakt neer te strijken vijf dagen nadat zij het record, dat op naam staat van de Californische vliegers Bill Harris en Dick Rieder, gebroken hadden. Om het gewicht van het toestel zo licht mogelijk te houden, hadden de piloten gedurende de laatste twaalf uren van de vlucht om de drie uur bijgetankt. De geheel stad Yuma, die aan de grens van Californië en Arizona is gelegen, leefde met de prestatie van de kranige vliegers mee. De schoolkinderen kregen een halve dag vrij-af en vrijwel alle zaken waren gesloten. Jongeward en Woodhouse schatten dat zij ongeveer 89.920 mijl hebben afgelegd met een gemiddelde snelheid van iets meer dan 75 mijl per uur. Nimmer bevonden zij zich verder dan 600 kilometer van hun basis. KONINGIN JULIANA IN WASSENBEELDENKABINET. Van de zijde van het secretariaat van H.M. de Koningin verzoekt men ons mede te delen, dat in ean (Reuter) bericht over het plaatsen van de beeltenis van Koningin Juliana in het wassenbeeldenkabinet van Madame Tussaud, ten onrechte is vermeld, aat Hare Majesteit het kroningskleed, dat zij bij haar inhuldiging droeg, aan dit kabinet heeft afgestaan. De japon, die thans de beelteniss van Hare Majesteit in de wassenbeeldenverzameling siert, is een ontwerp voor het statiekleed. Het is van ander materiaal vervaardigd dan het gewaad, dat Hare Majesteit op 6 September in de Nieuwe Kerk te Amsterdam droeg.
"Zij waren 46 dagen onafgebroken in de lucht Wereldduurrecord met 16 uur geboken". "Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant en Vrije Twentsche courant". Enschede, 1949/10/12 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 08-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000058135:mpeg21:p005
INGEZONDEN MEDEDELING Let op Uw Bonst Piept Uw borst bij het ademhalen. Verdrijf dan het slijm, dat hoest en benauwdheid veroorzaakt en zuiver Uw luchtwegen eens yrundig met 's-Werelds beste Hoestsiroop AKKERS wmm? ABDIJSIROOP]
"ABDUSIROOP". "Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant en Vrije Twentsche courant". Enschede, 1949/10/12 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 08-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000058135:mpeg21:p005