door MARY BURCHEII
Vertaald uit het Engels. 39. — Zoals je wilt, zei hij geamuseerd. Ik breng je na de lunch wel even. — O, dat hoeft echt niet. De bus — Niks daarvan. Bovendien is de Zondagsdienst van de bus iet vreselijks. — Ik heb helemaal vergeten, dat het vandaag Zondag is, bekende Alma. Ik ben volkomen uit de gewone dagelijkse regel. — Als het geen Zondag was, dan zou ik niet thuis zijn, dan zat ik op kantoor. — Ja, dat is waar. Ook al heeft uw vader dat ongeluk gehad, vermoed ik dat u naar kantoor moet.... — Ik kan niet gemakkelijk gemist worden, verzekerde hij haar ernstig. En nu er geen levensgevaar is — Ja, ik begrijp het. Ze keek hem belangstellend aan. U werkt ontzettend hard, is 't niet? — Natuurlijk, hoe zo? — O, de mensen denken vaak, dat rijke jonge mannen het meestal kalm aan doen. Hij lachte. — U hebt natuurlijk een grote verantwoordelijkheid. Er zijn momenten, dat ik vind, dat u er uitziet — Dat ik hoe er uit zie? vroeg hij geamuseerd, toen ze ophield. — Wel, alsof u te veel hooi op uw vork laadt. Dan hebt u van die moeheidsrimpeltjes om uw ogen en.... — En dan krijg ik aanvallen van prikkelbaarheid, vertelde dat je zusje niet? Alma glimlachte. — En is dat waar? vroeg ze. . , . — Ja, dat is maar al te waar, gaf hij toe. , — Toch geloof ik, dat u over het algemeen 'n zeer gelijkmatig humeur hebt. zei Alma met nadruk. In 99 van de 100 gevallen weet ik m'n humeur wel te bewaren, gaf hij toe, maar in het honderste geval krijgt opeens zo'n aanval van drift me te pakken. En het gaat dan vaak om iets zeer onbeduidends, zodat iedereen verontwaardigd is, als ik uitvaar en zegt: „stel je voor, dat meneer Farraday zo'n drukte maakt over zó iets onbelangrijks". Alma lachte, deels uit sympathie, deels om de schitterende imitatie, die hij van zijn verontwaardigd personeel gaf. — Ik geloof toch, dat het merendeel
van uw mensen zeer aan u gehecht is, meneer Farraday. — Als je bang bent, dat ik me er wat van aantrek, dan heb je het mis, verzekerde hij haar. Ik kan alles verdragen, ook als' ze niets om me zouden geven. Ik ben een zakenman en ik.... — ....betaal hen niet in verband met privé-omstandigheden. Dat weet ik, dat weet ik. Dat hebt u me al eens verteld, zei Alma, terwijl ze hem met een ondeugend lachje aankeek. — Wanneer heb ik je dat verteld, vroeg Murray, verrast en geamuseerd tegelijkertijd. — De eerste keer, dat ik met u sprak en u zo onaardig tegen me was, herinnerde Alma hem. Hij dacht hier even over na. — Ja, nu weet ik het weer. Was ik toen héél erg? — Ja, héél erg, verzekerde Alma kalm. U gaf me het gevoel, alsof ik een soort idioot was. — Alma, dat is toch niet waar? Hij trok haar arm door de zijne en leek werkelijk ontsteld. Dat spijt me meer dan ik je zeggen kan. Hij fronste. Je koos toen ook wel een erg ongeschikt moment uit. Het was aan het eind van een enorm vermoeiende dag, en ik moest een meisje mee uit nemen, dat ik niet bijzonder aardig vond, en was bezig me zelf er toe op te werken om een charmante partner te zijn. — Dat was u dan nog niet erg gelukt, is 't wel? lachte Alma. _ Goed ik verdien die opmerking. Ze wandelden in de richting van het huis. Maar is het te laat om nu alsnog te zeggen, hoe het me spijt? — O nee. Maar dat is helemaal niet nodig, verzekerde Alma hem. Natuurlijk hebt u er spijt van. Behoorlijke mensen hebben er altijd spijt van, als ze een boze bui gekoeld hebben op een volkomen onschuldige derde. Maar dat doen we allemaal wel eens. Zo is een mens nu eenmaal. Denkt u er maar niet meer aan. Bovendien hebt u het de volgende dag weer dubbel goed gemaakt. —Werkelijk, Alma? Je vertelt me allerlei dingen over mezelf, die ik niet wist. ,, , — Maar natuurlijk! U belde me toch op en u bood me toch dit baantje bij uw moeder aan — en dat was toch omdat u spijt had over het ontslag van Eva en uw minder vriendelijke optreden tegenover mij. is 't niet zo? Hij keek haar met een spottend lachje aan. — Ik vind het afschuwelijk om je geloof in mijn goede innerlijk te schokken, zei hij. Maar de zaak zat heel anders. Ik ontbood je alleen, omdat ik meende, dat je bij uitstek geschikt was voor mijn moeder.
— O.... — Het spijt me, zei hij met een vriendelijk spottend lachje. Weer een illusie minder? Ze lachte nu ook en drukte zijn arm even. — Het hindert niet meer. Ik ken u nu zo langzamerhand wel! — Wat wil je daarmee zeggen? — Wel dat ik intussen heel goed te weten ben gekomen, wat voor soort man u bent, zonder dat ik nu nog op aanvankelijk gekoesterde illusies behoef af te gaan. Hij keek haar even geamuseerd aan. Misschien vroeg hij zich af, wat ze eigenlijk diep in haar hart van hem dacht. Hij ging echter niet verder op het onderwerp door en samen gingen ze naar binnen om te lunchen. Nadat hij er zich daarna van overtuigd had, dat zijn ouders nog beide sliepen, stelde hij zich ter beschikking van Alma om haar naar huis te brengen, wanneer zij dit wenste. Het was een mooie vroege herfstmiddag en er lag een gouden gloed over alles, die er op duidde, dat de zomer voorbij was en dat het langzame afsterven van de natuur in de herfst had ingezet. En terwijl ze zonder hoed naast Murray in de open auto zat, peinsde Alma, dat er altijd iets melancholieks in de overgang der seizoenen zat. Je moest er altijd bij denken aan de overgang van de verschillende fasen in een mensenleven. Het gevoel van „voorbij" zat erin.... — Je bent stil, merkte Murray op, waar zit je over te piekeren? — Nergens over, antwoordde Alma snel. Maar dan dacht ze aan Gregory, en voegde er aan toe: „tenminste...." en hield weer op. Hij wachtte zwijgend af, en keek alsof hij verwachtte, dat ze hem haar vertrouwen zou schenken. En na enig aarzelen begon ze hem inderdaad alles te vertellen. Hoe ze het boven alles belangrijk had gevonden, mevrouw Faraday naar dat dinertje van Nan Cardie te begeleiden, en dat zelfs Gregory haar daar niet van af had kunnen brengen. — Ik had niet het idee, dat ze er die avond speciaal met Gerald Illion tussen uit zou trekken of iets dergelijks melodramatisch zou ondernemen, zei Alma, maar het was een gelegenheid, waarbij hij, als hij honderd procent kans gekregen had, oneindig veel moeilijkheden had kunnen veroorzaken. Hoeveel, dat kan natuurlijk niemand zeggen. — En je riskeerde dus een ernstige onenigheid met je verloofde enkel en alleen om die reden? vroeg hij langzaam — O, het is geen ernstige onenigheid, verbeterde Alma snel en enigszins bezorgd. Gregory was natuurlijk boos en
— vrees ik — ook erg beledigd. Maar hij zal alles begrijpen, als ik 't hem uitleg. En ik vermoed, dat ik dat straks dadelijk zal kunnen doen, want hij zou vandaag terugkomen. Zodra ik thuis ben, bel ik hem op. Ik denk, dat hij de morgentrein uit Londen heeft genomen, dan is hij nu dus ongeveer thuis. Ze voelde, hoe ze snel en enigszins ademloos sprak, als wilde ze meer zichzelf geruststellen dan Murray op de hoogte brengen van de situatie. Misschien drong iets hiervan tot hem door, want zijn stem klonk ongewoon zacht, toen hij zei: — Juist, ik begrijp het, ik hoop, dat je geen moeilijkheden krijgt door alles wat je voor voor ons gedaan hebt.... — O, er zullen geen echte grote moeilijkheden zijn, verzekerde ze hem haastig. U gelooft toch ook niet....? Hij glimlachte. — Lieve meisje, je kent je Gregory beter dan ik. — O ja, maar ik bedoel, hoe reageert
de doorsnee-man in zo'n geval? Hoe zoudt u zoiets opnemen? — Als ik vond, dat mijn meisje me om de een of andere aanvaardbare reden opzij geschoven had? Hij lachte. Dan zou ik je — ik bedoel haar — waarschijnlijk een flink pak slaag willen geven. — O. Alma keek ernstig. Maar zou u de uitleg achteraf aanvaarden? — Omdat ik nu eenmaal een vredelievende natuur heb, zou ik dat waarschijnlijk wel doen, zei hij, terwijl hij haar met een plagend lachje aankeek. Dat wil zeggen, als ik werkelijk veel van haar hield. — Ja.... natuurlijk, zei Alma. Ze waren bij Barrowmead aangekomen. Alma wilde haar koffer pakken, maar hij lachte en nam deze voor haar op. — Ik zal 'm even voor je naar binnen brengen. Ze keek hem verlegen aan. — Wilt u binnenkomen en met moeder kennis maken? vroeg ze.
— Graag. Alma stak de sleutel in het slot van de voordeur. — Is er niemand thuis? riep ze, terwijl ze de hall in liep en met vreugde in haar hart de vertrouwde omgeving in zich opnam. Hoe heerlijk was 't weer thuis te zijn! — Ja, ik ben er, riep Pansy, die uit de eetkamer kwam aanrennen. — O Alma, wat fijn! Ze omhelsde haar zuster. Waarom heb je ons niet laten weten, dat je kwam. O dag meneer Farraday. Hoe gaat 't met mijn meneer Farraday? — Hij maakt het naar omstandigheden goed, dank je, antwoordde Murray. Pansy keek verschrikt. — Wat bedoelt u? Is hij ziek geweest? — O.... Murray keek even naar Alma — hij heeft.... een ongeluk gehad en.... (Wordt vervolgd.)
"Feuilleton ALMA's DUBBELE TAAK". "Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant en Vrije Twentsche courant". Enschede, 1949/10/25 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 05-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000058210:mpeg21:p005
"Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant en Vrije Twentsche courant". Enschede, 1949/10/25 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 05-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000058210:mpeg21:p005
Ned. Herv. Kerk: Beroepen te Garderen J. W. de Bruyn te Sprang, te Blokzijl; M. Becht te Elim, te Benschop; G. M. van Dieren te Ede. Aangenomen naar Rijnsburg M. C. Groenewoud te Heemse; naar Dirksland K. Ooms, cand. te Dordrecht. Geref. Kerken: Beroepen te Utrecht A. v. d. Weg te Bussum; te Roosendaal J. W. Deenik te Oostkapelle. Bedankt voor Valkenburg (Z. H.) J. Dijk te Raamsdonkveer. Chr. Geref. Kerken: Beroepen te 's Gravensmoer S. v. d. Molen te Leeuwarden Geref. Gemeenten: Bedankt voor Yerseke L. Rijksen te Leiden. Vrije Evang. Gemeenten: Aangenomen naar Apeldoorn (2e pred. pl.) J. Ytsma, cand. te Leeuwarden.
"KERKNIEUWS.". "Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant en Vrije Twentsche courant". Enschede, 1949/10/25 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 05-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000058210:mpeg21:p005
GISTEREN ARRIVEERDE de nieuwe Amerikaanse ambassadeur Mr. Selden Chapin met zijn dochter Helen met het m.s. „Veendam" in Rotterdam. Bij zijn aankomst werd hij begroet door Clarence Hunter (l inks ), chef van de E.C.A. commissie in Nederland.
"GISTEREN ARRIVEERDE de nieuwe Amerikaanse ambassadeur Mr. Selden". "Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant en Vrije Twentsche courant". Enschede, 1949/10/25 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 05-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000058210:mpeg21:p005
(Van onze Romeinse correspondent) „Tie messe" zei de gemeente-secretaris van het kleine stadje aan de voet van de Etna, „tie messe". En daar ik die ochtend Teocritos gelezen had om zuiverder de sfeer van dit oude, meer Griekse dan Italiaanse land te kunnen proeven, klonk het mij gelijk een Helleense groet, door de eeuwen van onderdrukking en verval tot ons gekomen, bezonken en bewaard in de geest van het. Siciliaanse volk, zoals de Tanagra-beeldjes, de cameeën en de onvolprezen schone zilveren munten der Grieken bewaard werden door de Siciliaanse aarde. De gemeente-secretaris was oud en heel doof en voorzichtig. Toen wij (drie buitenlandse journalisten) in de sombere binnenhof van het uit zwarte lava gebouwde raadhuis stonden, had de bode grote moeite hem te overtuigen, dat die drie onbekenden geen „bandieten" waren, doch slechts inlichtingen wilden. Maar toen hij het begreep, het woord „giornalisti" tot hem was doorgedrongen, kwam hij op ons toe, vriendelijk oud heertje, en groette ons met zijn „tie messe". Het duurde even voor wij begrepen, dat hij de „Times" bedoelde, voor hem identiek met „buitenlandse pers". Maar hij was heel vriendelijk, de oude gemeente-secretaris en -archivaris, en hij kende de geschiedenis van zijn stadje en van de streek en wist van de problemen, waar het plotseling uit een eeuwenlange slaap ontwaakte Sicilië mee te worstelen heeft. In dit gebied, het uiterst vruchtbare land rondom de Etna, zijn die problemen niet zo dringend als in het binnenland. Hier zijn wegen, al zijn ze schaars, scholen, al zijn ze niet voldoende, en met trots toonde hij ons het hospitaal, stichting van een der voornaamste families van de stad. „Er is plaats voor twaalf, maar gelukkig zijn we hier allemaal gezond en de oude Angelina, de enige, die er verpleegd wordt, is niet ziek, alleen maar oud en arm". Zoals deze vriendelijke oude heer, zo zijn ze allen, de Sicilianen, met wie wij in aanraking komen. Zij kennen hun land en tegenover vreemdelingen, aan wier eerlijkheid en goede bedoelingen zij niet twijfelen, roeren zij problemen aan, waarover zij onder elkander zelden spreicen. Vele eeuwen van onderdrukking en wanbestuur maakten de Sicilianen gesloten en wantrouwend. De regering van het autonoom gebied, Sicilië, heeft twintig Italiaanse en vijftien buitenlandse journalisten gevraagd het eiland te bezoeken. Deze „Ottobrata" sluit aan bij een dergelijk initiatief, dat ruim 20 jaar geleden de wereldpers in contact bracht
met het ook destijds actuele vraagstuk van het grootgrondbezit. „GRANDS SEIGNEURS". De Sicilianen zijn „grands seigneurs", die een gast weten te ontvangen. Hun eiland, waar Sikanen en Phoeniciers, Grieken en Romeinen, Byzantijnen en Arabieren, Noormannen en Zuid-Duitsers, Fransen en Spanjaarden achtereenvolgens een eigen cultuur ontwikkelden, biedt in monumenten en levenswijze een rijke schakering aan indrukken, de natuur met vulkanen, subtropische plantengroei, de aan Afrika herinnerende steppen van het binnenland, is al even rijk aan variatie. Geen wonder, dat het programma veelbelovend, maar overdadig was. Uit de vele indrukken hopen wij voor onze lezers een beeld te kunnen distilleren van dit meest aantrekkelijke deel van Italië. GEEN „DEEL VAN ITALIË". En reeds hoor ik protest. Sicilië is geen „deel van Italië - ' zeggen de separatisten, maar een Italiaans wingewest. De regering weet ons alleen te vinden voor belasting en dienstplicht. Sicilië, zegt een ander en ook hij heeft gelijk, is het enige deel van Italië, dat veel meer exporteert dan importeert. Wij zijn het productieve deel van het land en het Noorden, dat door middel van hoge, beschermende invoerrechten op alle industrieproducten, ons dwingt NoordItaliaanse stoffen en machines te kopen, verrijkt zich op onze kosten, maar geeft, ons scnolen noch straten. Wij moeten onze belangen zelf behartigen en de beste vorm is het autonoom gebied. Verdeling van de grond, zegt de een. In het binnenland van Sicilië is alleen grootgrondbezit mogelijk, houdt een ander vol. Edn ander vitaal, en gezien de agrarische hervorming, die de Gasperi wil doorzetten, actueel vraagstuk. Problemen genoeg in dit oude land. Niet hier tussen het strand van Taormina en de sneeuwbedekte, rookpluimbekroonde Etna. Maar ginds in het binnenland. Wrak van vermiste jol gevonden De motorreddingboot „Dorus Rijkers" heeft gistermiddag dwars voor Oude Schild (Texel) op de z.g. Bollen het wrak gevonden van de Staverse Jol, die sinas Zondagmiddag vermist werd. Aangenomen wordt, dat de beide opvarenden, de heren E. W. Beth, apotheker er K. Kos, kassier van de staatsloterij in Den Helder, verdronken zijn. Hun lichamen zijn nog niet gevonden. Vermoedelijk is de jol Zondagmiddag door de storm overvallen op de randplaat vastgelopen en door de overkomende stortzeeën is gezonken.
"Problemen van Sicilië Natuur van het eiland rijk aan variatie". "Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant en Vrije Twentsche courant". Enschede, 1949/10/25 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 05-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000058210:mpeg21:p005
18. Ja Panda was nu echt boos. en dat zal ieder weldenkend mens zich voor kunnen stellen. Joris Goedbloed had hom er daar in dat museum lelijk in laten lopen, en dat was hij nog lang niet vergeten. „Ik kom altijd in de narigheid door jou!" riep hij. „Jij bent jij bent een dief! Een schurk! Een misdadiger!" „Kom, kom nu toch!" suste Joris haastig. „Bedenkt U toch, vriendje! Stel toch eens voor, dat men U hoorde, terwijl gij daar zo lelijk tegen een oudere tekeer gaat!" ..En wat zou dat?" vroeg Panda. „Je bént toch een boef!" „Een een boef?" vroeg Joris geschokt. „Het zij zo Ge zegt het. Dan ga ik nu maar Wèl word ik zwaar bezocht. Maar ik weet mijn plaats. Vaarwel. En van ganser harte hoop ik, kleine Panda, dat gij ooit een bétere
Icermii sier zult weten te vinden dan ik voor U geweest ben! Dat hoop ik ook!" zei Panda hartgrondig. En Joris nam zijn hoed af en ging heen, een hoek om, en Panda ging alleen vei oer. nog hee boos, maar toch wel tevreden over zichzelf omdat hij het nu eens goed gezegd had. „Nu ga ik een ander leven beginnen", dacht hij, terwijl hij voortstapte. Maar.... wat was dat? Daar riep plotseling een zware stem: „héé daar!".... en Panda zag een donkere gedaante op zich afkomen.... en toen herinnerde hij zich plotseling weer, dat eigenlijk de politie achter hem aanzat. „Daar heb je het al!" dacht hij, en hij zette het op een lopen. „Ho, ho!" riep de donkere gedaante. „Wacht eens even knaap!" Maar Panda rénde weg....
"PANDA EN DE MEESTER-GIDS". "Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant en Vrije Twentsche courant". Enschede, 1949/10/25 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 05-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000058210:mpeg21:p005
(Van onze correspondent te Batavia). „Niets is duurzamer dan het tijdelijke". Wie de radiozender van Garoet nooit gezien heeft, weet niet hoe waar dit is. Deze dilettantenzender is namelijk met de meest voorlopige aller bedoelingen uit blikjes en busjes in elkaar gesoldeerd tot iets zo duurzaams, dat hij thans een eervolle plaats inneemt tussen de Indonesische radiostations. Voor iemand, die zo weinig van de radio techniek afweet als uw correspondent, is de zender van Garoet weinig minder dan een negende wereldwonder.
De historie van dit wonder dateert van het ogenblik, waarop na de eerste politionele actie — de derde brigade van de 7 December-divisie zich te Garoet installeerde. Men lag er in de kleine huisjes, want de grote gebouwen waren afgebrand door de wegtrekkende T.N.I. Door deze versnippering waren de paar radiotoestellen, waarover men beschikte, volkomen ontoereikend. Van vele kanten kwamen verzoeken om een luidspreker die verbonden was met een der ontvangsttoestellen, teneinde ook in andere huisjes te kunnen meeprofiteren. Zo is men aan het knutselen geslagen en aan het eind van deze knutselpartij verrees het station Garoet, op golflengte 106,8 meter met een sterkte van 200 watt, welke inmiddels tot 450 watt werd verhoogd. In een straatje van Garoet ziet men een tuintje. In dat tuintje een bamboehuisje met een stenen voorgalerijtje. En daar zijn we gearriveerd bij Radio Garoet. Het enige wat dit huisje onderscheidt van de huurhuisjes is het stenen galerijtje. Dat maakt dat de mensen niet zomaar plompverloren de deur binnenvallen en de stilte daarbinnen verstoren. Zij worden er even aan herinnerd, dat dit geen huisje is als de andere huisjes, voorzover 't bord met „BRIGADE RADIO OMROEP GAROET" aan het hek dit niet voldoende duidelijk mocht hebben gemaakt. Van dit huisje uit wordt de troepen over de gehele archipel het „ideale radioprogramma" toegezonden en men luistert er klaarblijkelijk liever naar dan naar de grote stations. Waarom?
MEN GEEFT WAT DE JONGENS VERLANGEN. Omdat wij altijd in de contramine zijn, verklapt men mij. „Wij geven muziek, waar de andere stations staan te „kletsen" en de muziek, die we geven, is precies wat de jongens willen horen" en dat is dus het geheim van Radio Garoet's populariteit. Voorts is Radio Garoet de meest overtuigende propaganda voor het particulier initiatief in zijn zuiverste vorm. Zij drijft niet op de trage stroom der ambtelijkheid. Zij wordt ook niet gedreven door winstbejag. Het motortje, dat haar voortstuwt naar succes, is het onverwoestbare enthousiasme van een handjevol viijwilligers, die hun kameraden over de archipel willen geven, wat ze geven kunnen. Ze zijn geen vaklieden, ze zijn dilettanten. En ze doen het ook niet als „dienst", ze doen het in hun vrije tijd, die er propvol mee opgevuld wordt. Het programma, dat ze brengen, is zeer eenvoudig en deze eenvoud juist „doet" het bij de jongens. De hele week door lichte muziek. Op Donderdag een verzoekprogramma. Een keer in de week een avond: „Wie of wat is dat?" en bij bepaalde gelegenheden een radioreportage van een gebeurtenis, die de troep interesseert. En daarmee zijn we de week rond. Deze eenvoud staat in geen enkele verhouding tot de overwonnen moeilijkheden. Laat ik daar eens een paar grepen uit doen om u een indruk te geven. HET „VERZOEKMEISJE." Verzoekprogramma: Daarvoor moest men een meisje vinden, want anders vindt niemand het leuk. Vindt in Garoet nu eens een meisje. Een meisje dat goed Nederlands spreekt, dat 'n aardige stem heeft, dat vlot genoeg is om telkens voor de vuistweg een eigen opmerking tussen te plaatsen, dat geen microfoonkoorts heeft en dat zich een half uur in de week vrijwillig ter beschikking stelt. Zulke meisjes zijn in Garoet zo zeldzaam
als de witte olifant of de zwarte tulp. Toch heeft men er een gevonden. Dit meisje draait haar platen af op een draaischijf van eigen fabricaat, ze zet er een pick-up op van bamboe en ze praat voor een microfoon Ja, daar moet ik het even afzonderlijk over hebben. Die microfoon is het pronkstuk. Hij begon zijn bestaan als conservenblik en sigarettenverpakking. Ik weet niet wat er precies allemaal met deze ingredienten is gebeurd en wat er allemaal nog meer aan te pas kwam, maar men vertelde me, dat er een hoop aan gesoldeerd is en dat de membraan gemaakt is van een stukje zilverpapier uit een pakje sigaretten. Men heeft er net zolang mee geëxperimenteerd tot het werkte. En hoe. Tot in Zweden toe hoort men het stukje zilverpapier sidderen. Men heeft vandaar enthousiaste brieven ontvangen van radio-amateurs en toen als tegenbeleefdheid ergens een Zweed opgesnord, die voor die blikken microfoon in het Zweeds tegen zijn landgenoten in de koude verte heeft gesproken. EEN GEBOREN OMROEPER. Wanneer het exclusieve „verzoekmeisje" haar fluwelen stem niet door de microfoon laat klinken, staat op de plaats de omroeper van Radio Garoet. Hij is nooit op een radioschool geweest en heeft geen diploma's, want drie jaar geleden is hij als soldaat naar Indië gestuurd. Maar ik moet de vakman nog horen, die het hem verbetert. Hij heeft het „in zich". Hij is voor dit werk geboren en wil het later in het burgerbestaan graag voortzetten. Maar hij heeft geen diploma's en is bang, dat die tegenwoordig zwaarder wegen dan begaafdheid. Ik geloof echter, dat hij zijn diploma krijgen kan van alle honderdduizend jongens, die hem hier beluisteren. Ze waarderen hem meer dan enige radio-omroeper ter wereld. Fn naast hem hebben we Nico. Nico is hier gegroeid tot een topfiguur in de radiowereld. Nico speelt piano en vult daarmee alle verloren ogenblikjes op. Velen luisteren naar Garoet alleen al om deze verloren ogenblikjes. Als Nico zich achter het klavier zet, spitst het hele leger de oren. Ook het zeldzame „verzoekmeisje" heeft zich een machtige populariteit opgebouwd bij de troep. Ergens diep in de rimboe kan men het meemaken, dat een troepje militairen om de radio zit en eikaar aanstoot. „Jo, nou kom jij aan de beurt, want jij bent vandaag jarig". En hoe genieten ze dan, wanneer de fluwelen stem een persoonlijk woordje heeft voor Jan Smit en weer een heel ander woordje voor Kees Bakker. Ik heb een radioreportage meegemaakt van een motorwedstrijd en van de kermis, die door de brigade als afscheid is georganiseerd. De jongens in de rimboe, die allemaal hebben kunnen meebeleven, zullen zich geen voorstelling hebben gemaakt van de kneepjes en hulpmiddeltjes, die men heeft moeten toepassen. Want de uitzending bereikte perfect haar bestemming. En zo zou ik nog heel lang door kunnen praten over dit zoveelste wereldwonder, dat heel eenvoudig heet: Radio Garoet op golflengte 106 komma 8 meter. — Een grote brand brak gistermiddag uit in de boerderij van de heer P. F. Eiken te Westerlee. De brand, die waarschijnlijk is ontstaan door kortsluiting, vond gretig voedsel in de grote voorraden graan, hooi en stro. Door de buren kon al het vee worden gered, doch de gehele inboedel van het woonhuis ging practisch verloren.
"RADIO GAROET: HET NEGENDE WERELDWONDER Opgebouwd uit conservenblikjes en busjes". "Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant en Vrije Twentsche courant". Enschede, 1949/10/25 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 05-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000058210:mpeg21:p005
(Speciale berichtgeving) Het nieuwsoortig vehikel, het mechanische rijwiel, dat ongeveer een jaar geleden op Neerlands wegen verscheen, is van de aanvang af door problemen omringd geweest. Het begon met dat der naamgeving. In de Tweede Kamer en in de eerste officiele stukken over het voertuigje werd de naam van het merk, dat het eerst aan de markt kwam, gebezigd. Maar ieder voelde dat zulks niet voldeed, en zeker niet toen er diverse concurrerende merken verschenen. Doch hoe moest men de nieuwigheid dopen? Welke soortnaam zou toepasselijk zijn op al de verschillende uitvoeringen. Zou die naam begrijpelijk zijn, kort, en zou hij inslaan? Dat was het eerste probleem van de fiets-met-hulpmotor, of de gemotoriseerde fiets, of de speciaal gebouwde fiets voor motor met band-aandrijving. En het is nog altijd een vraagstuk, die naam. Want motorfiets kan men het niet noemen. Deze naam dekt reeds een vaststaand begrip. Wij hebben voor eigen gemak de term mechanische fiets gekozen, omdat het voertuigje zeer wel als gewone fiets is te gebruiken en de snelheid van deze niet overschrijdt. En omdat blijkbaar ook de bedoeling van de vinding is: het bewaren van alle voordelen van de gewone fiets met wegneming van het vermoeiende trappen. Men koopt zo'n ding en rijdt er dadelijk mee weg. Het vergt geen bijzondere kunde en men heeft geen rijbewijs nodig. Alleen betaalt men 10 gulden wegenbelasting. Wel moest men lang wachten, eer een mechanische fiets kon worden geleverd, want de vraag was van meet af aan overweldigend. En de productie kon dat niet bijbenen. Dat bezwaar is trouwens nog niet verholpen en er zijn wachtlijsten, die lopen tot medio 1950. Niettemin ziet men iedere dag meer van die fietsjes langs de wegen snorren. En geen wonder: 100 km. op een liter benzine, bij een behouden snelheid van bijna 25 km. per uur. Het eigenlijke probleem van de mechanische fiets is een verkeersprobleem. De vraag luidt: Wat is haar plaats in het verkeer? Is ze een motorrijtuig en mag of moet ze op de snelwegen? Is ze een fiets en mag of moet ze op de rijwielpaden? In de afgelopen zomer ging er van de procureur-generaal bij het Haagse Gerechtshof een rondschrijven uit naar de politie om geen vervolging in te stellen als iemand met een „mechanische" op de fietspaden werd aangetroffen. Nu geldt dit alleen maar voor Holland en Zeeland, doch ook elders nam de politie eenzelfde consideratie in acht, al viel er een enkel proces-verbaal. En hieruit valt de algemene richting
te bepalen, waarnaar straks bij de nieuwe wetgeving gekoerst zal worden. Inderdaad is het voertuigje momenteel naar de letter een motorrijwiel. Mag en moet dus op de rijwegen. Daarop heeft het, bij kruising van gelijke wegen, voorrang als het van rechts komt. De in '41 bij ons ingevoerde regel, dat snelverkeer altijd boven langzaam verkeer gaat, komt te vervallen. Dat is in Augustus j.1. te Genève overeengekomen. De mechanische fiets zou dus ook voorrang hebben voor een auto. Maar geen enkele automobilist kan onderscheiden, of hij een gewone of een mechanische fiets voor zich heeft, zelfs niet bij dag. De K. N. A. C, geeft dan ook de welgemeende raad aan mechanische fietsers, om niet van hun voorrang gebruik te maken. Ook de A. N. W. B. en de K. N. M. V. huldigen ongeveer het zelfde standpunt: laat de wetgever de mechanische als gewone fietsen beschouwen. Eerstgenoemde bond zou daarbij een maximumsnelheid vastgesteld willen zien van b.v. 25 km. per uur, en zekere bepalingen inzake inhalen en maximum toelaatbaar geluid, althans op de z.g. toeristische fietspaden door bos en hei. Vertegenwoordigers van de grote toeristenbonden zitten als deskundigen in de commissie van voorbereiding voor de nieuwe Verkeerswet, die wij misschien begin volgend jaar tegemoet kunnen zien Wat daarin precies zal staan, valt nu nog niet te zeggen, maar het is wel waarschijnlijk, dat de oplossing zal gaan in de bovengeschetste richting. Of het probleem daarmede is opgelost, is een andere kwestie. Menigeen betwijfelt dat zelfs. Op de grote autowegen wordt het verkeer der mechanische fietsen op de duur stellig onhoudbaar. Zij zijn daar te langzaam voor en bovendien ziet men ze bij herhaling twee aan twee naast elkaar. Ook voor de -zoveel smallere-fietspaden dreigt de situatie echter ernstig te worden, gezien de zeer sterke groei van het aantal mechanische fietsen. Het is buiten kijf, dat er voor de gewone trapfietser straks geen plaats over zal blijven.
"Mechanische fiets schept problemen Wat is haar plaats in het verkeer?". "Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant en Vrije Twentsche courant". Enschede, 1949/10/25 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 05-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000058210:mpeg21:p005
EEN HEVIGE RAMP heeft Guatemala getroffen. 4000 mensen verdronken, nadat het 72 uur onafgebroken had geregend en de rivieren buiten de oevers traden. 100.000 mensen werden dakloos. Vele huizen werden in ruïnes herschapen.
"EEN HEVIGE RAMP heeft Guatemala getroffen. 4000 mensen verdronken,". "Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant en Vrije Twentsche courant". Enschede, 1949/10/25 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 05-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000058210:mpeg21:p005