door PATRICIA WENTWORTH Vertaald uit het Engels. 3. Dit keer bloosde Katherine niet, maar glimlachte. — O vanzelfsprekend, ik vind het helemaal niet erg. Het is alleen maar een kwestie van mode, nietwaar? Daarna vertrok ze. Ze zouden haar referenties nagaan en als het resultaat gunstig was, zou ze Maandagmorgen in dienst treden. William voelde zich in de wolken. HOOFDSTUK II. Abel Tattlecombe ?at rechtop in zijn bed met enige kussens in zijn rug en een grijs met wit wollen sjaal om zijn schouders. Een van de kussens had zijn zuster, mevrouw Salt, speciaal mee naar boven gebracht uit de salon, waar het altijd lag. Ze zou zoiets voor niemand anders dan Abel gedaan hebben. Het was een stevig kussen met rozenpatronen in kruissteek, en het vormde met de andere, gewone beddekussens een comfortabele ruggesteun voor meneer Tattlecombe. Deze keek met zijn opvallend blauwe ogen zijn assistent William Smith aan en zei: — Ik heb mijn testament gemaakt. William wist niet precies, wat hij hierop moest antwoorden. Als hij helemaal niets zei, zou meneer Tattlecombe misschien tot de conclusie komen, dat William inderdaad dacht, dat hij gauw zou sterven. Als hij iets zei van „O, juist" of iets dergelijks, zou dat hetzelfde effect hebben. En als hij zou zeggen „O, maar ik weet zeker, dat dat helemaal nog niet nodig is" zou het tegen zijn principes zijn. Want hij vond dat mensen inderdaad tijdig een testament moesten maken, als ze iemand hadden, die ze na hun dood goed bezorgd achter wilden laten en werkelijk iets bezaten, dat de moeite waard was. William bezat niets. Hij keek meneer Tattlecombe vol openhartigheid aan, en hoewel hij hem er nog nooit zo goed uit had vinden zien, zei hij; _ Wel, het lijkt me een goed ding, dat u dat voor elkaar hebt
Abel schudde plechtig zijn hoofd, niet omdat hij het hiermede oneens was, maar om een zekere twijfel tot uitdrukking te brengen. Hij was een oude man met een frisse gelaatskleur, grijs krullend haar en helderblauwe ogen. Met een plezierig aandoend, landelijk accent zei hij: — Och, ik weet niet, of hst goed is, maar in ieder geval heb ik het maar gedaan. Het scheen overbodig te zijn over dit onderwerp verder nog iets te zeggen. Abel zuchtte diep. — Als de Heer wil, dat ik heenga, zal Hij me tot Zich roepen. Zulke dingen als het al of niet maken van een testament, maken voor Hem geen verschil. De plechtigheid van zijn toon vond William enigszins benauwend. Zachtjes zei hij: — Nee, natuurlijk niet. Meneer Tattlecombe schudde opnieuw langzaam zijn hoofd. — Het was me voordien niet za duidelijk, maar ik zag het hier opeens allemaal in. In de winkel schiet er niet veel tijd over om na te denken, maar terwijl ik hier zo in bed lag met niets bijzonders te doen, werd ik me er opeens ten zeerste van bewust, dat het mijn taak was me rekenschap te geven van mijn zaken. Het was een aardig bedrijfje, die zaak van mij, toen de oorlog begon, en ik was van plan alles aan Ernie achter te laten, maar dat mocht niet zo zijn. Toen ik het bericht kreeg, dat hij in het gevangenkamp was gestorven, verloor ik alle moed en geestkracht. Daarbij kwamen de bombardementen, het gebrek aan alles en de geringe omzet, zodat ik maar niet weer op verhaal scheen te kunnen komen. Ook toen de oorlog over was, boezemde niets me meer belang in. Het is niet gemakkelijk om opnieuw te beginnen, als de omstandigheden zo veranderd zijn en je zelf oud begint te worden. Wel, je weet, hoe alles er voor stond, toen jij op een goede dag bij me aan kwam zetten om me te vertellen, dat je met Ernie in het kamp had gezeten — je kunt je niet voorstellen wat het voor mij betekende te horen, hoe hij over mij en de zaak gesproken had. En toen haalde je dat speelgoed van je tevoorschijn en vroeg mij, wat ik ervan dacht. Herinner je t je nog, wat ik toen zei? William glimlachte op de hem eigen, aantrekkelijke wijze, waarbij al zijn grote, gave, witte tanden zichtbaar werden. — U zei: het doet er niet toe, wat ik er van denk, jongeman, het gaat erom wat het publiek ervan denkt. Zet die speelgoedbeesten maar in de etalage en wacht af. — En binnen een uur waren ze allemaal verkocht. Het was duidelijk, wat het publiek ervan dacht, en zo denkt men
er nog steeds over, nietwaar. Die houten honden en die vogel waren de eerste producten. Ik kan je zeggen, dat, als ik ooit in God's hand heb geleefd, ik het toen op dat moment heb gedaan. Ernie was gestorven — de enige kleinzoon, die ik ooit heb gehad — de enige van mijn eigen vlees en bloed, behalve Abby. En mijn zaak was op een dergelijke wijze bezig te verlopen, dat je kon zeggen, dat ik aan de grond zat. En toen op eens kwam jij met je houten hondjes en vogels, en de zaak begon weer op te leven en zelfs te floreren. Als dat niet God's hand was, wat is het dan wel? — De zaken gaan inderdaad goed, zei William. Abel knikte. — Uit mijn verdriet en ellende ben ik weer opgerezen. Ik heb de Heer gezegd, hoe dankbaar ik ben, en nu, op dit moment, wil ik dat jou ook vertellen. Ik heb gisteren mijn testament gemaakt en ik vermaakte daarin mijn zaak en alles, wat op de bank staat, aan jou. Voor Abby is goed gezorgd en zij maakt geen bezwaren. Al heeft Matthew Salt haar de last van de verzorging van zijn zuster Emily met alles wat daaraan vast zit aangedaan, hij heeft dat naar zijn beste kunnen goed gemaakt door Abby prima verzorgd achter te laten. Hij was een goedhartig man, die Matthew, en de kerk miste hem heel erg, toen hij stierf. Hij was aannemer van beroep en bouwde ons kerkje voor niets meer dan de kostprijs. Ik was het niet altijd met hem eens — hij wilde in alles zijn zin hebben — maar hij was een goede broer en echtgenoot, en hij liet Abby goed bezorgd achter. Al blijf ik erbij, dat wélke kapitalen ook geen vergoeding kunnen vormen voor de ellende van samen te moeten leven met Emily Salt. — Nee, inderdaad. — Ik zou het niet gekund hebben, zei Abel Tattlecombe. Zijn blauwe ogen glansden. — Er was op een gegeven moment sprake van, dat Abby bij mij het huishouden zou komen doen, toen mijn arme vrouw stierf, maar ik kon het niet aanvaarden, omdat het zou betekenen, dat Emily ook met haar mee zou komen, en ik heb haar openlijk gezegd, dat dat me te veel zou zijn. De Heer heeft gegeven en de Heer heeft weer van me genomen, zei ik, maar hij heeft me nooit Emily Salt gegeven om mee samen te wonen. Afgezien van het feit, dat ze vindt, dat een man aan de ketting moet liggen, heeft ze een uiterlijk, dat me m'n eten tegen doet staan. Ik begrijp niet. hoe Abby het met haar volhoudt nu al zovele jaren, maar ze doét het en ze verdient er alle lof voor. Ze is een goede
vrouw en zoals ik je al zeide, ik heb haar mijn plannen ten opzichte van jou verteld en ze kon ze volkomen aanvaarden. William voelde zich overweldigd. Zowel dankbaarheid als een zekere verlegenheid maakten, dat hij z\h de volgende ogenblikken weinig op zijn gemak voelde. Hij wist niet precies wat te zeggen, maar hij bracht tenslotte uit: — Ik hoop, dat u honderd wordt, meneer Tattlecombe. — Dat zal God beschikken, William. Ik ben nu zeventig jaar. — Mozes en Abraham werden heel oud, en Methusalem leefde, geloof ik, eindeloos door. — De Heer zal het beschikken, herhaalde Abel. Ik dacht, dat Hij me deze keer al tot zich riep, maar dat bleek niet zo te zijn. — U zult goed moeten uit kijken, vooral 's avonds, als u op straat loopt, zei William. U bent ternauwernood aan een ernstig ongeluk ontkomen.
Abel verlegde zijn hoofd op het kussen, — Ik werd neergeslagen. — Iets in zijn stem en de ernstige blik, deed William zeggen: — U stapte van de stoep af, en toen werd u tegen de grond geslagen door een auto. — Ik werd opzettelijk neergeslagen, herhaalde Abel Tattlecombe. Ik kan van dat idee niet afkomen, en zal er nóóit van afkomen. De dokter kan zeggen, wat hij wil, maar ik verzeker je, dat ik neer geslagen werd. Ik kwam uit de zijdeur en liep tot de rand van het trottoir, alleen maar om even een luchtje te scheppen, voordat ik naar bed ging. Het licht scheen van binnen uit op straat en ik kon zien, dat het nat was, zodat ik niet het trottoir afliep, omdat ik onmiddellijk weer terug wilde gaan. Het was erg zacht buiten, maar vochtig, er zat regen in de lucht Ik liet de deur achter me open staan en liep tot de trottoirrand, waar ik even stilstond. Een auto kwam in volle vaart aanrijden. Juist op het moment, dat deze vlakbij was, gaf iemand
me een duw tussen mijn schouders. Ik viel neer en verder herinner ik me niets meer, behalve mijn ontwaken in het ziekenhuis. Dat is zes weken geleden, en ik lig nu al een week hier bij m'n zuster thuis, en jij bent de eerste, die naar me luistert, als ik zeg, dat ik neergeslagen werd. „Wié zou jou nu willen neerslaan?" vragen ze me. Dat weet ik natuurlijk ook niet, zeg ik dan. Er zijn zoveel slechte mensen op deze aarde en er wordt weinig rekenschap gevraagd. Ze broeden voortdurend kwaad uit en wat kan een rechtvaardig mens daartegen uitrichten? Ik werd wérkelijk met opzet neergeslagen. William had het gevoel, dat het wijs was op dat moment het onderwerp van gesprek te veranderen. — Ik heb u via mevrouw Salt laten weten, dat er een nieuwe assistente is, begon hij voorzichtig. (Wordt vervolgd.)
"Feuilleton DE MAN die zijn geheugen verloor". "Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant en Vrije Twentsche courant". Enschede, 1949/11/08 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 27-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000058524:mpeg21:p005
"Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant en Vrije Twentsche courant". Enschede, 1949/11/08 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 27-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000058524:mpeg21:p005
Onder de Nederlandse troepen en en de ingezetenen van Curacao, is een actie gevoerd, met 't doel Niwinkerstpakketten te kunnen zenden aan de Nederlandse troepen in Indonesie. Deze actie heeft tot nog toe 6863 Niwin-kerstpakketten opgeleverd. Door middel van de Nederlandse troepen op Curacao hebben enkele maanden terug de Niwin 1.175.000 sigaretten (ter waarde van f 80.000) naar Indonesie verzonden.
"Niwin-Kerstpakketten-actie op Curaçao.". "Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant en Vrije Twentsche courant". Enschede, 1949/11/08 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 27-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000058524:mpeg21:p005
De 80-jarige mevr. Pietertje de Wilde—Dijkstra te Wolsum is bij het schoonmaken van haar petroleumkachel in haar woning in brand geraakt en enkele uren daarna aan de gevolgen overleden. Mevr. de Wilde was alleen in de woning en maakte haar kachel met een in terpentijn gedrenkte doek schoon. In een andere hoek van de kamer brandde een petroleumkacheltje. Toen de oude dame klaar was met het poetsen van de kachel, wilde ze het bovendeel van de brandende petroleumkachel ook een beurt geven en- gebruikte daarvoor de in terpentijn gedrenkte doek. Deze vloog onmiddellijk in brand en enige seconden later had het vuur zich aan haar kleding medegedeeld. Gillend liep de vrouw naar buiten, waar haar echtgenoot juist kwam aanlopen. De wind wakkerde het vuur krachtig aan en eerst toen de buren op het hulpge roep der beide oude mensen te hulp snelden, kon het vuur worden gedoofd. Mevr. de Wilde werd naar het ziekenhuis in Sneek vervoerd, waar zij enkele uren later overleed.
"Bij kachelpoetsen in brand geraakt". "Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant en Vrije Twentsche courant". Enschede, 1949/11/08 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 27-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000058524:mpeg21:p005
(Door mi. L. Spiey) i. Volgens het thans geldende recht is de gehuwde vrouw in beginsel niet bekwaam tot het verrichten van rechtshandelingen. Volgens artikel 1366 B.W. zijn niet bekwaam om overeenkomsten te treffen: minderjarigen, onder curatele gestelden en getrouwde vrouwen in de gevallen bij de wet voorzien. Deze bepaling is aldus in de wet uitgewerkt, dat de getrouwde vrouw in de regel handelsonbekwaam is, behoudens in speciale door de wet genoemde gevallen. Een van de belangrijkste uitzonderingen is deze, dat de vrouw handelingsbekwaam is, wanneer het betreft de gewone en dagelijkse uitgaven der huishouding en de arbeidsovereenkomsten. die zij ten behoeve van de huishouding aangaat. Men spreekt hier wel van de sleutelmacht van de vrouw. De wet veronderstelt hier de bewilliging van de man, een veronderstelling die de man overigens teniet kan doen door de bewilliging in te trekken. Een enkele maal ziet men een mededeling van deze strekking in de krant. De rechtspraak is de vrouw in zoverre tegemoet getreden, dat zii deze gewone en dagelijkse uitgaven der huishouding ruim pleegt te interpreteren, vooral wanneer de echtgenoten een uitwendige staat van betekenis voeren. Zij kan zonder meer een beroep of bedrijf uitoefenen. Het wetsontwerp dat bij koninklijke boodschap van 13 October j.1. bil de Tweede Kamer werd ingediend en de handtekening van minister Wiiers draagt, beoogt deze toestand ingrijpend te wijzigen. In de Mem. van Toelichting schrijft de minister, dat op de voorgenomen algehele herziening van het burgerlijk recht niet moet worden gewacht en reeds thans deze incidentiele wijziging behoort te worden ter hand genomen, teneinde aan gerechtvaardigde verlangens tegemoet te komen. De hoofdinhoud van het wetsontwerp is het volledig handelingsbekwaam maken der getrouwde vrouw, met alles wat daar aan vast zit, en dientengevolge een vergaande beknotting van de rechten van de man, gelijk ons recht die thans kent. Over haar eigen goederen zal de vrouw het volledig beheer en de beschikking krijgen. Het geval dat de vrouw eigen goederen heeft, kan zich voordóen. wanneer huwelijksvoorwaarden de gemeenschap geheel of gedeeltelijk uitsluiten, na scheiding van goederen en scheiding van tafel en bed, zomede wanneer aan de vrouw goederen zijn opgekomen, die buiten de gemeenschap vallen. Uit de handelingsbekwaamheid van de vrouw vloeit verder voort, dat zij zonder meer een beroep of bedrijf kan uitoefenen of arbeid kan verrichten. Niemand kan haar dat beletten. Wel heeft de vrouw uit de aard der zaak practisch niet dezelfde bewegingsvrijheid te dezen aanzien als de man, daar zij nu eenmaal in de eerste plaats haar huishoudelijke plichten te vervuilen heeft en verwaarlozing daarvan een buitensporigheid kan opleveren, die tot scheiding van tafel en bed zou kunnen leiden. Geen twee kapiteins. Intussen, de realiteit is dat verreweg de meeste huwelijken in gemeenschap van goederen worden gesloten. De Memorie van Toelichting noemt zelfs 95 pet Het ontwerp, dat van deze realiteit uitgaat, moest dus regelen: a. Wie van beide echtgenoten het
beheer van de gemeenschap zou hebben, daar er natuurlijk geen twee kapiteins op een schip kunnen zijn, en b. welke gevolgen de handelingsbekwaamheid van dc vrouw zal hebben t.a.v. de gemeenschap Gehandhaafd is nu de /egel dat, behoudens een enkele beperking, aan de man het beheer en de beschikking over de goederen der gemeenschap toekomt. De vrouw kan echter de gemeenschap verbinden, door twee complexen van handelingen (afgezien van incidentele handelingen, waarin de man bewilligt en van door haar gepleegde onrechtmatige daden, die ik buiten beschouwing laat). Het eerste complex wordt gevormd door de bovengenoemde handelingen, die ten behoeve van de huishouding worden aangedaan en de man kan daaraan volgens het ontwerp niet langer eigenmachtig een eind maken, maar heeft daarvoor de machtiging van de Rechtbank nodig. Het tweede complex wordt gevormd door de verbintenissen, die de vrouw aangaat in haar beroep, bedrijf oi arbeid, doch alleen wanneer zij voor het uitoefenen of verrichten daarvan de uitdrukkelijke of stilzwijgende bewilliging van de man verkregen had. Kan de man door afwezigheid of andere oorzaak de bewilliging daartoe niet geven, of is de man weigerachtig, dan kan de vrouw zich tot de rechter wenden. Weigert ook de rechter, dan kan de vrouw het beroep enz. wel uitoefenen, maar zal de gemeenschap niet gehouden zijn haar beroepsschulden te betalen. Eigen goederen. Boven wees ik erop, dat het mogelijk is, dat de vrouw, evenals trouwens de man) die in gemeenschap van goederen getrouwd is, toch eigen goederen heeft krachtens de wil van een schenker of erflater, die daartoe een uitdrukkelijk beding moet maken. Volgens de huidige wet kan de man als hoofd der gemeenschap van zodanig beding echter de nietigheid inroepen, indien daardoor aan het wettelijk erfdeel geraakt wordt. Deze bevoegdheid komt alleen de man toe, zowel in geval het hemzelf, als wanneer het zijn vrouw aangaat. Het ontwerp wil dit veranderen: slechts de echtgenoot, wien de schenking of erfenis met zodanig beding betreft, kan de nietigheid inroepen, de andere echtgenoot niet. De Memorie van Toelichting zegt, dat dit redelijk liikt. doch men kan zich afvragen of dit wel zo is. De echtgenoten hebben immers als vermogenrechtelijke status voor hun huwelijk gekozen de gemeenschap van goederen. Men kan derden moeilijk het recht ontnemen tot het maken van de bedoelde bedingen, die dit negeren,
maar komt zodanig beding in conflict met het wettelijk erfdeel, dan dient op grond van de gedane"keuze m.i. elk, der echt loten ni ie geaaxie a.ciu»e iua. ca» genoten het recht te hebben te vorderen, dat de beschikking wordt nietig verklaard t.a.v. het wetteliik erfdeel, opdat dit in de gemeenschap valle. Consequente doorvoering van de gedachten, die aan het ontwerp ten grondslag liggen, brengt mede, dat ook de vrouw dit recht krijgt t.a.v. een aan de man opgekomen schenking or nalatenschap.
"DE HANDELSBEKWAAMHEID DER GEHUWDE VROUW Een zeer belangrijk wetsontwerp, dat alle moeilijkheden echter niet oplost". "Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant en Vrije Twentsche courant". Enschede, 1949/11/08 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 27-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000058524:mpeg21:p005
Belangrijk is de in het ontwerp voorkomende bepaling krachtens welke de Vrouw met het beheer en de be^ schikking over de gemeenschap kan worden belast. Dit kan zich voordoen vooreerst, wanneer de man afwezig is of in de onmogelijkheid verkeert zijn wil te verklaren. In deze gevallen kan de kantonrechter aan de vrouw het beheer en ae beschikking over de gemeenschap opdragen. De kantonrechter is daartoe met verplicht, maar oordeelt „naar omstandigheden" De kantonrechter zal de beschikking intrekken, zodra de reden vervallen is. Ingeval van krankzinnigheid van de man zal men zich met deze bepaling kunnen redden, en zal onder curatelestelling niet meer nodig zijn, tenzij de kantonrechter de beheersopdraent aan de vrouw weigeren mocht, omdat hii b.v. curatele met het oog op het meerdere toezicht wenselijker acht. Bovendien kan echter aan de vrouw het beheer en de beschikking over de gemeenschap worden gegeven, wanneer de man zijn vrouw niet of verkeerd inlicht over de gemeenschap of hij in ernstige mate het beheer verwaarloost. De vrouw kan dit aan de Rechtbank verzoeken, maar tevoren moet zij verlof tot het doen van dit verzoek vragen aan de president der Rechtbank. Dezelfde voorafgaande presidiale bemoeiing wordt hier dus voorgeschreven als thans bij scheidingen plaats vindt, ofschoon zii naar veler oordeel tot een blote formaliteit is geworden, De beschikking van de Rechtbank moet gepubliceerd worden, hetgeen met het oog op derden gewenst is (hier had voor bepaalde gevallen ook wel aanmelding bij het Handelsregister mogen zijn voorgeschreven). Wanneer de vrouw met het beheer en de beschikking over de gemeenschap wordt belast, ontstaat net spiegelbeeld van de normale toestand: de vrouw komt in de positie van de man en deze geraakt in de positie van de vrouw. Hij kan de gemeenschap niet verbindén, voor zijn schulden hebben crediteuren geen verhaal op het gemeenschapsgoed. Wat hogerop werd opgemerkt over het beroep of bedrijf, dat de vrouw uitoefent, geldj; thans ook voor de man. In drieërlei opzicht is de man zelfs in een ongunstiger positie dan de vrouw was. Hierover in een volgend artikel.
"Overdracht van het beheer aan de vrouw.". "Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant en Vrije Twentsche courant". Enschede, 1949/11/08 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 27-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000058524:mpeg21:p005
s In dit derde artikel vertelt = = onze medewerker over de Da- = = rex-zaken, waar men tegen = = vreemde valuta allerlei dingen = = kan kopen, die anders niet te = Ü krijgen zijn. Verder worden bij- = H zonderheden meegedeeld over |j s de boeren, die met ingang van m - Januari a.s. zullen worden ge- §| H dwongen zogenaamde kolchozen §§ = (collectieve boederijen) te = §f vormen. lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll^
(Eigen reportage' III \/oor een winkel in een van de grol iechorote provinciesteden van verdringen Tsjecho-Slowakije_ zich zich de mensen. De etalages bevatten allerlei kwaliteits-artikelen, die men nergens anders aantreft: vooral de prachtige wollen stoffen trekken de aandacht. Er zijn verder schitterende lederwaren in plaats van de imitatie, waarmede men het de laatste jaren moest stellen, schoenen, zoals men ze zelden ziet. Kortom, alles herinnert aan de beste jaren van voor de oorlog. Met grote letters staat op de spiegelruiten geschilderd: Darex. Wat betekent deze luxueuse zaak in dit communistische land? Darex-winkels, die men in elke stad van enig betekenis vindt, zijn bestemd voor de bevoorrechten, die beschikken over buitenlandse valuta. Hier zijn de exportartikelen van het land voor iedereen beschikbaar mits
hij maar buitenlandse betaalmiddelen heeft en het zijn maar betrekkelijk weinigen, die deze bezitten. Toch is het opmerkelijk dat er nog zoveel buitenlands geld in Tsjecho-slowakije in omloop is. Des morgens hadden wij in een der banken een loket gezien met het opschrift „Darex". Daar leverden velen dollarbiljetten in, waarvoor ze een cheque ontvingen waarop zij in de Darex-zaken, de voor anderen onbereikbare artikelen konden kopen. Want Tsjecho-slowakije heeft grote behoefte aan deviezen, aan buitenlandse valuta. De waarde van de Tsjechische kroon begint in vele landen al min of meer fictief te worden Wanneer een Nederlander de beschikking krijgt over Tsjechische deviezen mag hij maar voor vijfhonderd kronen aan bankpapier meenemen. Die kronen kosten ongeveer twee en een halve cent per stuk. De cheques leveren echter kronen voor pl.m. 7.7 cent, dus meer dan driemaal zoveel. Houdt men kronen over dan mag men blij zijn als men er in Nederland anderhalve cent voof krijgt. Al het mogelijke doet de Tsjechische staat om deviezen te vergaren. Men vraagt niet naar de herkomst, zodat gesmokkeld buitenlands geld graag wordt aangenomen. Het is echter duidelijk dat het systeem van de Darex niet bevorderlijk is voor de geest onder de bevolking. Het overgrote deel beschikt niet over vreemd geld en het zien van de vele begerenswaardige artikelen wekt gevoelens van grote wrevel op. Want een goed herencostuum is in Tsjecho-Siowakiie buiten Darex om bijna niet te verkrijgen. Het kost, naar men ons verzekerde, 20.000 kronen, dat is vijf maanden loon van een doorsnee-arbeider. De
prijzen bij Darex zijn echter redelijk en de kwaliteit is stukken beter. VALSE LEUZEN. En intussen gaat men voort met de onteigening van de winkels, waarbij men ook nog schoonklinkende leuzen verkondigt. Want een zelfstandig zakenman wordt nu staatsambtenaar in een goed gesalariëerde betrekking, zo wordt hem voorgespiegeld. Hij is dan van alle zorgen bevrijd en kan een gemakkelijk leven leiden. In feite betekent daarom de nationalisering van zijn bedrijf dus voor hem een voordeel. Maar in werkelijkheid is het een
verpauperen van een klasse, die onmisbaar is in een normaal economisch bestel. Met de nationalisering is de vorige regering reeds begonnen. De wereldfirma Bata heeft het in Tsjecho Slowakije al lang verbruid, want zii werd na de oorlog als collaborateur beschouwd. De naam Bata, die men in vrijwel alle landen vindt, zal men in Tsjecho Slowakije tevergeefs zoeken. OBUVA of JAS heten nu de meeste zaken, die destijds door Bata zijn gesticht en die men gemakkelijk kan herkennen aan de bijzondere. moderne bouwtrant. DE BOERENSTAND. rve boerenstand in Tsjecho Slowakije maakt ook een zeer zware tijd door. Het is heel moeilijk op het platteland contact te krijgen met de mensen. Zij uiten zich niet, ze zijn wantrouwend, want ze vrezen de staatsambtenaren, die hen in de grootste moeilijkheden kunnen brengen. Over het 'algemeen is de voedselvoorziening — dat moet eerlijk worden toegegeven — in Tsjecho Slowakije beter dan een jaar geleden. Men schrijft dit toe aan de goede oogst, maar ook aan de regeringsmaatregelen. De overheid dwingt de boeren namelijk bepaalde hoeveelheden producten te leveren, terwijl ook nauwkeurig wordt vastgesteld hoeveel koeien beschikbaar moeten worden gesteld. Diverse boeren, met wie wij in contact kwamen, en die tenslotte toch bereid bleken iets te vertellen, klaagden ons hun nood. Want de eisen, die de regering stelt, zijn vrijwel
onuitvoerbaar. Men vraagt soms zoveel dat men er niet aan kan voldoen. Maar de landbouwer of veehouder, die de gestelde eisen niet nakomt, loopt de kans naar een werkkamp te worden gezonden. Daarom probeert men meestal het ontbrekende te kopen en vaak is de gemeenschapszin in de dorpen zo groot dat anderen, die er beter voor staan, te hulp komen. Nog erger is de grief dat men zo weinig voor de landbouwproducten ontvangt dat het haast onmogelijk is de productie-kosten te dekken. Met verontwaardiging zien de boeren hoe de genationaliseerde bedrijven hun artikelen voor de drievoudige prijs aan het publiek verkopen. Dit alles gebeurt met een vooropgestelde bedoeling. De Tsjechische staat wil in alles het voorbeeld van Rusland volgen. Daarom moeten de kolchozen, de collectieve boerderijen, er komen. Nu is het al zo dat men geen landbouwwerktuigen meer kan krijgen voordat men over gaat tot het nationaliseren van de boerderijen. De boeren zitten onder een zeer zware druk. En algemeen Is de verwachting dat wanneer het nieuwe jaar aanbreekt', niemand meer baas in eigen huis zal zijn en dat dan reeds de kolchozen worden ingesteld. Met schrik en beven ziet men die tijd tegemoet. „Wat hadden wil het goéd onder de republiek van vader Masaryk", is de algemene verzuchting op het platteland. Ook oudere boeren zeggen dat voor hen onder de Tsjecho Slowaakse republiek van Masaryk en Benes.i de beste toestanden heersten. Groot is bij de boeren de verering van deze strijders voor de Tsjechische nationale vrijheid. Op het platteland is het percentage communisten — enkele streken uitgezonderd — vrijwel nihil.
De beroemde bruggen van Praag.
"Land in de schaduw Tsjechische boeren moeten „kolchozen" vormen Bij Darex is alles te koop". "Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant en Vrije Twentsche courant". Enschede, 1949/11/08 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 27-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000058524:mpeg21:p005
ADVERTENTIE Ruwe huid Ruwe handen Ruwe lippen PUROL
"PUROL". "Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant en Vrije Twentsche courant". Enschede, 1949/11/08 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 27-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000058524:mpeg21:p005
De Staatscourant van 7 November bevat een beschikking van de minister van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening, strekkende tot intrekking van de Beschikking Horecabedrijven 1949. De strekking van de nieuwe beschikking is opheffing van de z.g. vleesloze dagen in de restaurants enz. en van de beperking der grootte van de vleesporties.
"Geen vleesloze dagen meer in restaurants.". "Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant en Vrije Twentsche courant". Enschede, 1949/11/08 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 27-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000058524:mpeg21:p005
OOK IN INDONESIË vierde de Marine Vrouwen Afdeling haar eerste lustrum. Vijf Marva's, die het in de tropen best naar de zin blijken te hebben.
"OOK IN INDONESIË vierde de Marine Vrouwen Afdeling haar eerste lustrum.". "Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant en Vrije Twentsche courant". Enschede, 1949/11/08 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 27-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000058524:mpeg21:p005
29. Omdat het zo warm is in Egypte, had William T. Bob. jerbroek zijn jasje uitgetrokken en hij was er echt gemakkelijk bij gaan zitten. „Kijk nou eens even hier, ouwe jongen!' sprak hij hartelijk tot Panda. „Hier is de prent van de kroon van Isis — je weet wel, die antieke theemuts. Er staat bij dat hij nog nooit gevonden is, maar dat is natuurlijk onzin. Met geld en goede woorden kun je alles laten vinden. Zorg jij nu eens even dat ik die kroon krijg. Ga hem maar kopen! Van dat vlugge werk, weet je wel? Hier is mijn portefeuille — het doet er niet toe wat dat ding kost. Je doet maar!" „Vertrouwt u me al dat geld toe?" vroeg Panda trots. Ja, ja, dat was wel iets anders dan in de
gevangenis zitten! Inmiddels klom Joris Goedbloed brandladders op en af, langs het hotel. „Ongetwijfeld kwam Bobberbroek, die brave borst, naar Egypte om er inkopen te doen!" zo dacht hij. „Een meester-gids diende hem bij te staan.... de goedvertrouwende olijkerd kan zo licht in onbetrouwbare handen raken, en dan is mijn leerlingetje nog te onbekwaam om hem van dienst te zijn! Helaas — door een gruwelijk misverstand stelt men geen vertrouwen meer in mij, en ik zal tot list mijn toevlucht moeten nemen om er op toe te zien, dat 's jnans geldmiddelen op juiste wijze besteed worden " Ja; dat dacht hij. En wij vragen ons af: wat zou hij nu weer in de zin hebben?
"PANDA EN DE MEESTER-GIDS". "Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant en Vrije Twentsche courant". Enschede, 1949/11/08 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 27-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000058524:mpeg21:p005