Een instelling van grote betekenis Op Maandag 2 Mei is het 75 jaar geleden, dat een voor die tijd in Nederland unieke instelling werd geopend: het Volkspark te Enschede. Het was een schitterende schenking van bijlen de heer Hendrik Jan van Heek. Op 2 Mei 1874 werd het p&rk aan de gemeenten Enschede en Lonneker overgedragen. In de schenkingsacte stond vermeld, dat de overdracht ten doel had aan de burgers van beide gemeenten „speciaal aan de arbeidende klasse een geschikte gelegenheid tot uitspanning te verschaffen, teneinde het bezoeken van kroegen en het gebruik van sterke drank tegen te gaan". Toen het VolksparK geopend werd. lag het nog geheel in de gemeente Lonneker. Het was bij de opening 11.6565 H.A. groot en .werd in 1906 vergroot met 3,2637 H.A., waarop de sportterreinen werden aangelegd. Op 1 Januari 1884, toen een grenswijziging ten gunste van Enschede werd doorgevoerd, kwam het gehele Volkspark op het gebied -van laatstgenoemde gemeente liggen.
De vorstelijke schenking van de heer Van Heek werd aan de burgerij bekend -gemaakt in de vergadering van Enschede, die op Vrijdagavond 8 Maart 1872 werd gehouden. In die vergadering werd een schrijven voorgelezen van de heer H. van Heek, vermeldende, dat hij om aan de wens van zijn broeder, wijlen de heer H. J. van Heek te voldoen, aanbood om het erve Goolcate, groot pl.m. elf bunders, behorende aan de gemeente Enschede en in de onmiddellijke nabijheid der stad gelegen, tot een VOLKSPARK te doen inrichten volgens een daarbij overgelegd plan vervaardigd door de firma D. Wattez en Comp. te Naarden. Tot gedeeltelijke voorziening in de kosten van onderhoud en tot vergoeding van het gemis van de huur, die dat Erve aan de stad opbracht, werd tevens aangeboden de renten van een kapitaal van ƒ 22.000 aan de gemeente ten geschenke te geven. In een schrijven werd verder opgemerkt, dat er op gerekend werd, dat het park in 2 jaar voltooid zou kunnen zijn, waarop het aan de gemeente
zou worden overgedragen. In totaal was voor de stichting van 't Volkspark een voor die tijd belangrijke som van ƒ 50.000 nodig. De gemeente Enschede zou jaarlijks een bedrag van ƒ 1000 geven aan de te benoemen Commissie van Beheer, terwijl aan de gemeente Lonneker een bedrag van ƒ200 per jaar zou worden gevraagd.
EEN GESCHENK VOOR ALLEN. „Tubantia" Volkscourant voor Twenthe van Zaterdag 9 Maart 1872 schreef o.m. „Prachtig voorwaar is het plan te noemen. Wanneer men de schetsteekening ziet en zich dien sierlijken aanleg, die beschaduwde lanen, die liefelijke bloem- en heesterperken, die ïrissche waterpartijen, die glooijende grasgazons, die bekoorlijke lustprieëlen enz. enz voorstelt, waar voor ieder de gelegenheid zal openstaan om van den arbeid des daags verpoozing te vinden, om met zijn gansche gezin de heerlijke natuur te genieten, of om zich door een of andere uitspanning aangenaam te verstrooijen, en wanneer men • dan in aanmerking neemt, dat dit park elf bunders groot zal zijn en deze stad zo iets juist geheel mist, dan zal men niet anders dan verrukt kunnen zijn. Maar dan ook zal men niet nalaten kunnen, telkens met weemoed terug te denken aan den man, die bij zijn leven reeds altijd 't algemeen welzijn met alle krachten bevorderde en wiens laatste gedacnten nog blijken gewijd te zijn geweest aan het belang van de stad zijner inwoning en van hare bevolking. Heeft hij zich reeds in vele harten een eerezuil gesticht, voorzeker zal dit blijvende gedenkteeken er toe strekuen om hem bij alle inwoners onvergetelijk te doen blijven, daar 't hier een geschenk ïeschenk van een aan allen geldt, een hooge waarde voor allen van waarachtig menschenvriend." ft» deze geest sprak ook de voorzit
ter van de Gemeenteraad. Nadat* het aanbod met eenparige, stemmen was aangenomen bracht hij een woord van hulde aan de nagedachtenis van de heer H. J. van Heek. DE UITVOERING VAN HET WERK. Begin Mei 1872 verschenen advertenties, waarin gemeld werd, dat door de heren D. Wattez en Comp. op Dinsdag 28 Mei in hotel De Graaff te Enschede zou Worden aanbesteed: „Het afgraven, ophoogen, egaliseeren, het daarstellen der waterpartijen, het maken der noodige rij- en wandelpaden, het bezoden van glooijingen en perken enz. Inlichtingen te bekomen bij den heer H. P. Timmer, leeraar aan de Industrie- en Handelsschool te Enschede " Bij de aanbesteding waren 9 inschrijvingsbilj ettert ingekomen; aan de laagste inschrijver, de heer H. Tönis, werd voor ƒ 8800 het werk gegund. Op Vrijdag 31 Januari 1873 werd door de architect, de heer J- Moll aanbesteed: Het bouwen eener restauratie met kasteleinswoning en verder toebehooren. Zoomede muziektent, bruggen, schommels, wipplanken, banken, tafels enz. Ook bij deze aanbesteding was H. Tönis met ƒ 17774 de laagste; aan hem werd het werk opgedragen. De feestelijke opening Toen op 2 Mei 1874 het Volkspark werd geopend, telde Enschede amper 4000 inwoners. Het Volkspark lag toen een kwartiertje van de stad. De opening ging met grote festivteiten gepaard
waaraan „Tubantia", welk blad in die tijd alleen op Zaterdag verscheen, een extra nummer wijdde, dat op Dinsdag 5 Mei uitkwam. In dat nummer vindt men tal van belangwekkende bijzonderheden over ae grote plechtigheid, die in het hele land belangstelling trok en waaraan het toenmalige toonaangevende tijdschrift „Eigen Haard" een groot artikel wijdde. Het weer was enigszins schraal, maar het bleef gelukkig droog. Uit vele plaatsen uit de omtrek, vooral uit Hengelo, kwamen honderden naar Enschede. De voornaamste straten waren feestelijk versierd, erebogen met het portret van de stichter, guirlandes enz. waren aangebracht. De versieringen bleven tot 12 Mei d.a.v. intact, want op deze datum werd het zilveren kroningsfeest van Koning Willem III gevierd. In die dagen was het contact met naburig Duitsland zeer intens en bij feestelijke gelegenheden verschenen meestal militaire muziekcorpsen uit Münster. Op deze voor Enschede zo grote dag verleende het toentertijd befaamde corps van het 13e Pruisische infanterie-regiment uit de Westfaalse hoofdstad onder leiding van kapelmeester C. Krieg medewerking. Dit zette de feestelijkheden in om half drie 's middags met een concert op de Markt. Daarna werd een optocht geformeerd, welke werd opgesteld bij de woning van de heer H. Amelink- aan de Oldenzaalseweg. Voorop ging de muziek uit Münster, waarop volgden: de gemeentebesturen en de leden van de Gemeenteraden van Enschede en Lonneker, de Commissie van Beheer over het Volkspark, de Commissie voor het oprichten van een monument, architecten en aannemers van' het Volkspark, werklieden uit de fabrieken der firma Van Heek en Co. leden van de Kamers van Koophandel uit Enschede en Hengelo, corporatiën en personen uit andere plaatsen in Twente, o.a. uit Hengelo, Oldenzaal en Almelo, ambachtslieden werklieden uit de fabrieken der firma's Schut en de Waal, G. Jannink en Zonen, J. F. Scholten en Zonen, E. ter Kuile en Zn., E. Meister, Stroink en
Bliidenstein. Gebr. v. Heek en Blenken, J. en H. Elderink. Blijdenstein en Co., Stroink en Co., ter Kuiie en Stroink, L. ten Cate, G. Cromhoff, Elderink en Co. Verder fabrikanten en het muziekcorps der d.d. Schutterij. De stoet, die enige duizenden personen telde, trok langs de Oldenzaalsestraat, Langestraat, Walstraat, Markt, Haverstraat, Langestraat, langs de Societeit, Markt, Hengelosestraat, Parallelweg naar het Volkspark. Een grote mensenmenigte was op de been. Op het Volkspark was ook de Commissaris des Konings aanwezig. De plechtigheid werd geopend door het zingen van ..Schiller's Festgesang an die Künstler" door een mannenkoor, waarna de heer H. van Heek met een korte toespraak het park aan de gemeente Enschede overdroeg. Spr. wees er op, dat wijlen zijn broeder de bedoeling had speciaal aan de arbeidende klasse een gezonde en aangename ontspanning te geven. Tot de burgers van Enschede en Lonneker zei spr.: Bewaart de belangstelling, die gij bij deze gelegenheid in zo ruime mate hebt getoond ook voor het vervolg. Beschouwt ieder van voor zich zeiven en allen gezamenlijk het park als uw eigendom en zorg voor het onderhoud." De burgemeester van Enschede, de heer J. P. Sprenger van Eyk, bracht de dank van de gemeente over. Hij zeide o.m.: „Wij ontvangen uit Uwe handen een onwaardeerbare gave van een man, wiens leven gewijd was aan het welzijn zijner medemensen, voor wie zijn hart warm klopte, van de man, wiens lust het was, ontwikkeling en beschaving te bevorderen en daardoor zegen te verspreiden, de man, die zich bijzonder aangetrokken gevoelde door de belangen der arbeidende klasse, wier behoeften hij met heldere blik zo iuist overzag en op wie hij door zijn maatschappelijke positie zoveel invloed kon uitoefenen. Bereid om met raad en daad te helpen, was hij philantroop in de echte zin des wóords, niet door het blindelings reiken van gaven, die vaak luiheid voeden en 't kwade aankweken, maar door te steunen en te helpen wie hulp waardig was, wie toonde het goede te willen. En de man, die te vroeg aan de zijnen en de maatschappij ontviel, heeft bij zijn heengaan nog een duurzaam blijk willen geven, hoe na hem die belangen ter harte gingen; dat was de aanleiding tot deze stichting." Bij monde van de heer M. Langkamp, bood het personeel van de firma Van Heek en Co. aan de Commissie van Beheer een prachtig vaandel aan, met de beeltenis van de stichter. MONUMENT ONTHULD. De heer B. J. Weggelhorst, hoofd ener o.l. school te Lonneker, hield daarna een rede bij de overdracht van het op het Volkspark opgerichte monument. Spr. overhandigde de heer H. van Heek tevens een album met de namen der schenkers. Na de plechtigheid concerteerde de muziek uit Münster, terwijl de stad 's avonds fraai verlicht was. Op het Volkspark zelf was een sprookjesachtige illuminatie aangebracht. De feestelijkheden werden met een groot vuurwerk besloten. Oorspronkelijk bestond het restauratiegebouw
op het Volkspark alleen uit een kleine zaal, waaraan later een z^al werd toegevoegd waarvoor de familie van Heek de gelden beschikbaar stelde. Momenteel ligt het Volkspark bijna in het centrum der stad. Het is geheel door bebouwing omsloten. De stichter heeft wel een vooruitziende blik gehad toen hij in de prille opkomst van Enschede een recreatieoord stichtte, dat thans voor de bevolking nog van de grootste betekenis is. nadat het driekwart eeuw lang, steeds omringd door de goede zorgen van een Commissie van Beheer, een zeer gèwaardeerd bezit van de stad Enschede ls geweest.
De heer H. J. van Heek, de schenker van het Volkspark.
Het monument op het Volkspark, dat op 2 Mei 1874 werd onthuld, in de steigers. Het wordt in de originele staat teruggebracht; niet minder dan vijf verflagen zijn over het oorspronkelijke zandsteen aangebracht.
Een interessante foto uit de tijd toen het Volkspark nog buiten de bebouwing lag. Men ziet duidelijk de stadsweide "en links het station.
Het gebouw op het Volkspark ongeveer 50 jaar geleden.
"Hel Volkspark te Enschede bestaat 75 jaar Op 2 Mei 1874 werd 't park geopend". "Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant en Vrije Twentsche courant". Enschede, 1949/04/21 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 22-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000058599:mpeg21:p005
"Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant en Vrije Twentsche courant". Enschede, 1949/04/21 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 22-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000058599:mpeg21:p005
(Speciale reportage.)
Onder de bewoners van Oldenzaal ten Noorden van de rondweg heerst grote ongerustheid over de annexatieplannen dit hedenavond door de raad dier gemeente zullen worden behandeld. Want, indien in deze vergadering de voorstellen van Burgemeester en Wethouders een meerderheid vinden, zal Oldenzaals grondgebied, welks bewoners tot de Oldenzaalse gemeenschap behoren, worden losgescheurd en bij Losser gevoegd. Reeds bij het opmaken van het in Mei van het vorige jaar vastgestelde uitbreidingsplan voor Oldenzaal is met deze gebiedsoverdracht rekening gehouden. Het spreekt vanzelf dat de planoloog, Ir. Verdenius uit Hattem, en het gemeentebestuur van Oldenzaal bij het ontwerpen van het uitbreidingsplan niet bleven stil staan bij de politieke grens der stad. Terecht hebben zij het begrip stad genomen in zijn natuurlijke, economische, en niet in zijn staatkundige betekenis. De voor de ontwikkeling van Oldenzaal benodigde Losserse gebieden zijn dan ook in onderdelen in het Oldenzaalse plan opgenomen. Dit werd ten zeerste vergemakkelijkt, omdat Ir. Verdenius niet alleen voor Oldenzaal, maar ook voor Losser bezig was een uitbreidingsplan te ontwerpen. Een betere gelegenheid, om, voorlopig binnenskamers, toekomstige annexatieplannen te bespreken, was haast niet denkbaar. Blijkbaar is toen ook reeds gesproken
over overdracht van Oldenzaalse gebieden ten Noorden van de rondweg aan Losser. In ieder geval de bewoners van dit gedeelte van Oldenzaal zonden tijdens de behandeling van het uitbreidingsplan een brief aan de raad waarin met klem werd betoogd dat zij bij Oldenzaal wilden blijven en waarbij zij er op aandrongen deze gebiedep niet met Losser uit te ruilen. STRUISVOGELPOLITIEK? De raad kon deze brief „helaas" niet in behandeling nemen, daar de kwestie van annexatie in het geheel niet aan de orde was. Het is niet geheel zonder reden dat deze reactie van het gemeentebestuur thans door vele belanghebbenden wordt gekenmerkt als struisvogelpolitiek. Want het uitbreidingsplan en de plannen tot annexatie en uitruiling van gronden vormen terdege een geheel en zijn niet los van elkaar te denken. Thans blijkt n.1. maar al te duidelijk dat de ongerustheid van de bewoners van Oldenzaal ten Noorden van de rondweg niet ongegrond is geweest. Toen ik indertijd van deze uitruiling hoorde, aldus de caféhouder en winkelier B. aan de Ootmarsumsestraat in het aan Losser af te stane gebied, kon ik het eenvoudig niet geloven. Ik zei direct Och. het is onzin! 't Is gewoon te gek om van te praten! Thans schijnt het helaas maar al te waar te zijn. Momenteel woon ik ruim 500 meter van het gemeentehuis af. Als ik tot Losser kom te behoren dan zal ik een afstand van ruim 10 K.M. hebben af te leggen om gemeentelijke autoriteiten te raadplegen. Voorts bestaat er in Noord-Berghuizen eer. bouwverbod. Het landelijke karakter moet daar bewaard blijven. Hier is natuurlijk niets op tegen. Anders wordt het echter wanneer de Noordpool, zo heet het gebied hier, van stadsdeel tot platteland moet worden gemaakt. Dit zal voor alle bewoners alleen maar nadeel betekenen. De Noordpool zal dan een dood stuk worden en niet meer. Thans krijgen we gas, water en electriciteit uit Oldenzaal, straks uit Losser. Wanneer er iets defect ra,akt, moet het door Losser worden hersteld. Ziet u maar eens naai de lichtmasten hier aan de verlengde Bentmckstraat. Links ziet u de na de storm van enige weken geleden herstelde palen van Oldenzaal, rechts de scheef staande en provisorisch herstelde palen van Losser. De bewoners aan de Oldenzaalse kant van de weg hebben een dag zonder stroom gezeten, die aan ae Losserse zijde een week. En denkt u eens in, wat zal mijn perceel in waarde achteruit gaan als wij maar zo ruwweg van de stad worden afgesneden. En ondanks dat blijven we toch op 01^
peIlt denzaal georienteerd en deel uitmaken van de Oldenzaalse gemeenschap. Wat het sluitingsuur van mijn caié betreft, thans moet ik sluiten om elf uur, maar wanneer dit hier Losser wordt, moet ik mijn deur om tien uur reeds op slot draaien. De verzekeringsagent. E., eveneens een toekomstig „slachtoffer" had weer andere bezwaren. Jongelui uit deze gebieden die willen trouwen, kunnen hier geen huis bouwen en moeten zich vestigen binnen Oldenzaal. Maar Oldenzaal zorgt natuurlijk eerst voor eigen ingezetenen en dan pas voor hen die uit Losser komen. Mej. K. die in de Verlengde Bentinckstraat woont — een wel wat al te fraaie naam voor een sterk verwaarloosd zandweggetje dat tevens als stortplaats voor alle mogelijke afval wordt gebruikt — had ook niets met Losser op. Wanneer we niet meer bij Oldenzaal behoren, komen we nooit in aanmerking voor een ander huis. 'De Verlengde Bentinckstraat vormt hier de grens tussen Oldenzaal en Losser en dat is misschien de reden dat van gemeentewege niet zoveel zorg aan die weg wordt besteed. WAT DE BURGEMEESTER ER VAN DENKT. De burgemeester van Oldenzaal, de >> heer G. H. P. Bloemen met wie we gisteren tijdens ons onderzoek in de betrokken gebieden, eveneens 'n onderhoud hadden, deelde mede dat hij dertig jaar voor annexatie van Lossers gebied had geijverd. Het thans door Oldenzaal verlangde gebied zal, volgens hem, voor vijf en twintig - dertig jaar voldoende zijn. Deze bescheiden annexatie-verlangens doen nogal vreemd aan, omdat als alle pogingen tot gebiedsuitbreiding zo lang duren, Oldenzaal direct na inwilliging van zijn huidige verlangens wel weer met een nieuwe actie mag beginnen wil het gemeentebestuur over dertig .jaar niet met dezelfde moeilijkheden als nu zitten te kamVoor
een poging om Noord- en, Zuid Berghuizen bij Oldenzaal gevoegd te krijgen, voelde de burgemeester niets, al zou hierdoor ook voor geruime tijd in de behoeften van Oldenzaal worden voorzien. Het spreekt echter boekdelen dat van het contingent van 36 woningen dat Oldenzaal voor 1949 toegewezen heeft gekregen, er r.waalf zullen ter beschikking worden gesteld van bewoners van Noord- en Zuid-Berghuizen die in Oldenzaal werkzaam zijn en zich alciaar willen vestigen. De burgemeester vond het voor de bewoners van het van Losser te annexeren gebied even onaangenaam als voor de bewoners van boven de rondweg, die zich nu bij het platteland zullen moeten aanpassen. Een typisch staaltje van plaatselijk chauvinisme hoorden we nog vertellen van een nu reeds lang overleden boer, die nog geen twintig meter van Oldenzaal woonde. Deze had in zijn testament de bepaling laten opnemen dat zijn universele erfgenaam nimmer een voorstander mocht zijn van annexatie van Lossers gebied door Oldenzaal. Helaas konden wij van dit gerucht geen bevestiging krijgen. Het is voor de bewoners van de gebieden benoorden de rondweg te hopen dat de vroede vaderen van Oldenzaal hedenavond zich goed rekenschap geven van hetgeen er op het spel staat en dat zij zien voor hun verantwoordelijkheid ten opzichte van de gehele gemeenschap Oldenzaal terdege bewust '
G. H. P. BLOEMEN, burgemeester van Oldenzaal.
"Oldenzaal's annexatie-perikelen Ongerustheid van een deel der bewoners Het verband tussen uitbreidingsplan en annexatie". "Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant en Vrije Twentsche courant". Enschede, 1949/04/21 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 22-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000058599:mpeg21:p005
Te 's Gravenhage is gistermiddag door de chef van de luchtmachtstaf, generaal-majoor vl. wn. C. Giebel, de uchtmachtstafschool geopend. Deze school is in Nederland noodzakelijk geworden sedert de luchtmacht in het militaire bestel een zo belangrijke plaats is gaan innemen. Zij is te beschouwen als een hogere krijgsschool voor de luchtmacht. Tot dusverre was Nederland voor zijn opleiding van stafofficieren bij de luchtmacht aangewezen op de „stafcolleges" van enkele geallieerde mogendheden. Zo ontving een beperkt aantal Nederlandse officieren zijn opleiding in dit verband in Engeland, terwijl voorts enkelen in Amerikaans verband een cursus in Australië volgden. Het hoofd van de school, de majoorwn. H. P. Zielstra volgde een stafcursus in de Ver. Staten. De school begint met acht leerlingen, waaronder twee van de militaire luchtvaart van het KNIL. Twintig leraren zullen in de verschillende vakken doceren. De eerste cursus zal ongeveer 6 maanden duren. Aan het emde van de cursus zal een stafbrevet uitgereikt worden, waarvoor men nog een emr bleem. dat overeenkomt met de gouden of zilveren zon van de hogere krijgsschool zal ontwerpen.
"Luchtmachtstafschool geopend". "Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant en Vrije Twentsche courant". Enschede, 1949/04/21 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 22-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000058599:mpeg21:p005
Terwijl de kerkklok van Usselo klepte, werd gistermiddag bij stralende zonneschijn ir. Geurt de Haas, de Vrijdag j.1. zo plotseling ontslapen directeur van de N.V. Kon. Nederl. Zoutindustrie, naar zijn laatste rustplaats gedragen. De baar, die was overdekt met een schat van voorjaarsbloemen, werd gevolgd door zeer velen. In de lange rij schreden bijna alle leden van het personeel, die met autobussen naar Boekelo waren gekomen, terwijl vele anderen, o.m. vooraanstaande persoonlijkheden uit de industriële wereld, zich naar de prachtig gelegen stille begraafplaats van Usselo hadden begeven. Aan de geopende groeve heeft allereerst de voorzitter van de Raad van Commissarissen van de N.V. Koninklijke Nederlandsche Zoutindustrie, de heer ir. J. T. P. Schönfeld uit Amsterdam getuigd van het zware verlies, dat de vennootschap heeft getroffen door het zo plotseling overlijden van de man die gedurende een iange reeks van jaren met zo vaste hand het bedrijf heeft geleid _en tot zeer grote bloei heeft gebraciït. Met weemoed herdacht spr. de meer dan 30-jarige vriendschap die tussen hem en de overl.edene heeft bestaan en waaraan nu zo plotseling een eind Is gekomen. Die vriendschap is reeds begonnen in Balikpapan waar zij aan de B.P.M. verbonden waren en zij werd voortgezet toen beiden waren teruggekeerd in het vaderland. Veel heeft spr. aan deze vriendschap gehad en gezamenlijk hebben ze gestreefd naar het dienen van de Nederlandse chemische industrie. Als mens kan spr. ir. de Haas de grootste lof toezwaaien, want hij was in de ware zin des woords een man uit één stuk. In alle opzichten was hij eerlijk en onkreukbaar, iemand die voor zich zelf evenmin plooibaar was en die het daarom wel eens moeilijk heeft gehad. Wanneer hij eenmaa 1
iets had beloofd of zich had voorgeno* men, kwam hij dit na en voor geenf moeilijkheid ging Geurt de Haas opzij. Toen in '24 de verantwoordelijkheid van het hele groeiende bedrijf op hem werd gelegd, was dit een geweldige' taak. Op welk een schitterende wijze heeft hij die volbracht! Aan de groei van het bedrijf heeft de nu ontslapene door zijn inzicht, zijn beleid en vooruitziende blik het grootste aandeel gehad. De productie, die in Boekelo 30.000 ton per jaar bedroeg, voerde hij op tot 250.000 ton. En nog streefde hij steeds naar vooruitgang en nieuwe plannen hebben juist een begin van uitvoering gekregen. Ir. Geurt de Haas was een man van grote kwaliteiten, die bijzondere dingen tot stand bracht omdat de K.N.Z. de liefde van zijn hele hart had. Hij wist zijn medewerkers te brengen tot dezelfde liefde voor het bedrijf en- zo werd met vereende krachten iets groots opgebouwd. Zijn levenstaak: het grootmaken van de K.N.Z. heeft hij bereikt, maar het is hem niet vergund geweest een aantal jaren van meer uit de verte de ontwikkeling van het bedrijf gade te slaan. De rust is gekomen, maar niet op de wijze, zoals Commissarissen en personeel hem die zo van harte hadden gegund. Spr. besloot met enige woorden van troost tot de nabestaanden. De heer P. Taselaar, adj. directeur der Kon. Nederl. Zoutindustrie, gewaagde van de behoefte, die allen bij de K.N.Z. gevoelen om bij dit afscheid te getuigen van het diepe respect voor de harde werker en de goede mens onder wiens leiding het bedrijf zich zo voorspoedig heeft ontwikkeld. Voor de buitenstaanders leek het alsof die snelle ontwikkeling vanzelf ging, maar de insiders weten hoe hard er gewerkt is en hoe bij alles de nu overledene de stuwende kracht was. Zijn openhartigheid deed altijd prettig aan en over de problemen, die pezen, kon men openlijk met hem spreken. De K.N.Z. lijdt door het heengaan van ir. de Haas een haast onherstelbaar verlies . Ir. J. M. B. Adriani herinnerde er aan hoe hij de overledene reeds in zijn studententijd heeft leren kennen en toen vriendschap met hem heeft gesloten. Later is om zakelijke redenen de verhouding anders geworden, het vertrouwen en de vriendschap bleven bestaan. Al was er soms wel eens een diepgaand meningsverschil, ir. de Haas was steeds een man, die trouw vooropstelde en hij was en bleef sprekers vriend. Hij was de vriend van allen, die Openhartig en eerlijk hem tegemoet traden. Nooit heeft hij zich zelf gezocht maar in de allereerste plaats .de belangen van het bedrijf. De heer B. Straatman, lid van de personeelskern, sprak namens de arbeiders, die allen het heengaan van hun zeer geachte directeur betreuren. Zo gaarne hadden zij hem de rust gegund die hem na een zeer werkzaam leven in alle opzichten toekwam. Kort, correct en zakelijk was ir. de Haas steeds en te allen tijde stond hij open voor overleg; de sociale kant van de zaak had bij hem de volle aandacht. Een van zijn laatste maatregelen was het deelgenootschap van alle werkers in het bedrijf in de winst, .een maatregel waarvan slechts weinigen de volle draagwijdte beseffen. Spr. uitte de hoop, dat ook in de toekomst de dire'ctie een even open oog zal hebben voor de belangen der arbeiders als ir. de Haas heeft gehad, wiens eerlijk en oprecht optreden bij allen in dankbare herinnering zal blijven. Dr. L. R. Sinnige, vice-voorzitter der Zoutconventie, sprak woorden van afscheid tot ir. de Haas, die voorz. van deze instelling is geweest gedurende een lange reeks van jaren. In 1924 toen de thans overledene belast werd met de directie der K.N.Z. werd hij ook voorz. der Zoutconventie welke taak hem vooral in de beginne voor grote problemen stelde, daar vele kleine ziederijen moesten worden opgeheven. Dat dit gebeurd is zonder ernstige strubbelingen en tot tevredenheid der regering is voor 'n belangrijk deel aan het beleid van ir. de Haas te danken. Zijn onkreukbaarheid en zuiver zakelijk optreden waren daarbij van grote invloed. Toen Woensdag j.1. de algemene vergadering der K.N.Z. werd gehouden had spr. niet kunnen denken, dat hij een week later ir. de Haas zou moeten „uitluiden". Want het omgekeerde zou eigenlijk het geval zijn, daar spr. dezer dagen als vice-voorzitter der Zoutindustrie aftreedt en hij niet anders had verwacht dan dat ir. de Haas afscheidswoorden tot hem zou richten. Tenslotte sprak ds. J. D. Michon, Nederl. Herv. predikant te Usselo, die enige verzen van Ps. 90 las en er vervolgens op wees, dat een groot man is, heengegaan. Mede door zijn noeste arbeid groeide de K.N.Z. uit tot een onderneming van wereldreputatie. Onze vorige Koningin heeft eens gezegd, dat Holland groot moet zijn in de dingen waarin het groot kan zijn en een dichter heeft het zó uitgedrukt: Wij willen Holland hoog opstuwen in de vaart der volkeren. Op dit terrein heeft ir. de Haas een belangrijk aandeel gehad. Met dankbaarheid wees spr. er op, dat de overledene een sociaal warm voelend mens was om vervolgens de aandacht te vestigen op het feit, dat dit plotseling sterven weer aantoont, dat er slechts één schrede is tussen leven en dood. Alleen God is groot en wij zijn slechts nietige schepselen. Ds. Michon besloot met het bidden van het Onze Vader. De zoon van de overledene, de heer G. G. de Haas uit Chur, dankte daarop voor de bewezen eer.
"Begrafenis ir. Geurt de Haas Indrukwekkende plechtigheid". "Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant en Vrije Twentsche courant". Enschede, 1949/04/21 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 22-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000058599:mpeg21:p005