Begunstigen de Britten de Duitse actie?
In het Duitse grensgebied wordt een hetzcampagne tegen de - Nederlandse aanspraken gevoerd. Belanghebbenden, ageren *egen de bescheiden Nederlandse eisen inzake grenscorrectie, welke slechts is bedoeld als een kleine vergoeding'voor de enorme schade, die de Duitsers ons land hebben toegebracht. Alleen op die wijze kan trouwens iets worden goedgejnaakt; betaling op andere wijze — het verleden heeft dat bewezen — is uitgesloten. De actie concentreert zich in Bentheim, waar zelfs een speciaal comité is gevormd, de z.g. Grenzlandausschuss, dat zijn bemoeienissen van Emden tot Bocholt uitstrekt. In Duitsland deinst men er niet voor terug in de meest grove termen tegen Nederland te ageren. Zelfs beweert men, dat het eigenlijk zó moest zijn, dat Duitsland In Limburg territoriale eisen aan Nederland zou kunnen stellen. Ook uit deze campagne blijkt weer zonneklaar, dat de Duitser zijn ware aard nooit verloochent. Terwijl men jegens de Britse en Amerikaanse bezetters een en al onderdanigheid is, meent men tegen Nederland een grote mond te kunnen opzetten omdat ons land klein is. . Wie is de ziel van dit Duitse Comité van Actie, dat zich Grenzlandaussrhuss noemt? Het is een advocaat uit Gronau, de Rechtsanwalt und Notar Ackermann. Te zijnen gunste kan worden gezegd. dat hii nooit een vriend der nazi's is geweest. Ziin politiek verleden maakte hem tot nersona grata bii de Britten, die hem de meest uitgebreide faciliteiten hebben toegestaan. Rechtsanwalt Ackermann !s de bezoldigde propagandist geworden van d°. Grenzlandausschuss. Hii is het. die diverse publicaties het licht doet 7ipn en die de agitatie te^en de zo rechtvaardige Nederlandse verlangens organiseert. De heer Ackermann heeft daarvoor ruimschoots. gelegenheid. Want de bezettinsrsautoriteiten hebben hem toestemming verleend met een auto te rijden en bij krijst een zeer royale toewijzing van de in Duitsland to schaarse benzine voor zifn functie bij de Grenzland Ausschuss. Maar daarbij blijft het ndet. Herr Ackermann heeft zelfs een permit gekregen, dat hem veroorlooft de grens te overschrijden. Maar die permit afleen zou niet, voldoende zijn wanneer de Nederlandse autoriteiten ook niet een handje hielpen. Zij verstrekten bereidwillig een visum aan den man, die op de felste wijze tegen de Nederl. eisen ageert. Ook hier te lande zijn er wel tegenstanders van de grenscorrectie te vinden. Gewoonlijk spelen daarbij motieven van persoonUi k voor- en nadeel een rol. Het is gebleken, dat men van Duitse kant Nederlandse uitlatingen heeft verzameld om aan de Britten mede te delen,-dat men in Nederland ten dele tegen de grenswijziging is gekant. Naar het heet is Herr Ackermann degene, die op krachtige wijze de totstandkoming van nieuwe handelsbetrekkingen tussen Duitsland en Nederland bevordert. Wanneer hii hier te laaide vertoeft poseert hii voor de grote vriend van Nederland. H" tracht van twee wallen te eten. Het is onbegrijpelijk hoe men van Nederlandse zijde aan dezen man een visum heeft verleend. Deze grote fout moet zo snel mogelijk worden goedgemaakt. Den leider van de tegen Nederlandse aanspraken gerichte Duitse campagne moet de toegang tot-ons land worden ontzegd. Onjuiste argumenten. De heer Ackermann tracht bij zijn actie ook zakelijke argumenten in het geding te brengen waarmede hij de publieke opinie in het Duitse grensgebied tracht te beïnvloeden. Duide' e<" g' - . . op hij met cijfers schermt, verdient de felste critiek. Hoewel de eisen van Nederland hoogst bescheiden zijn, wordt brutaalweg beweerd, dat inwilliging ervan de hele Europese economie zou verstoren. Zo worden enorme hoeveelheden steenkolen, bruinkool en petroleum genoemd. Duitsfijk blijkt echter, dat hij onjuiste argumenten gebruikt en de wijze, wa.arland
zou alleen aan olie een verlies van 1 milliard Goudmark lijden. Dit cijfer is onjuist en bedriegelijk Het is nog zeer de vraag of de oliêwinning bij Emlicheim op den duur lonend zal zijn. Maar in Duitsland houdt men al rekening met de olie. die misschien gewonnen kan worden. Welke grote kapitalen moeten niet eerst in deze ondernemingen worden gestoken en dan is een succes nog niet eens volkomen zeker. Hetzelfde is het geval met de kolenmijnen. In de Duitse J e , aat , men het voorkomen, dat Nederland een groot aantal mijnen Jn.zi.in bezit wil krijgen. In werkelijkheid heeft het slechts in hoofdzaak betrekking op kolen, die nog in de grond zitten en waar nog geen mijn gebouwd is. De spinnerijen. Tot de goederen, die voor Duitsland verloren zullen gaan: worden ook 5 milhoen K.G. garen per iaar genoemd. Dit heeft betrekking' op de spinnerijen „Deutschland'' en ..Eilermark", die ook in de Nederlandse plannen tot grensc.orrectie betrokken zijn. De genoemde productie- kan alleen bereikt worden indien de bedoelde bedrijven op volle capaciteit werken, waar voorlopig nog geen kans op is. Dat het argument er echter volkomen naast is moge blijken uit het feit. dat deze beide spinnerijen bijna geheel in Nederlands bezit zijn. De textielindustrie in Gronau en omgeving heeft trouwend haar opkomst grotendeels te danken aan het Twentse, het Nederlandse kapitaal, dat er indertijd ingestoken werd. De omstandigheden waren jaren wieden van die aard. dat het moeilijk en riskant was in ons land spinnerijen te bouwen, aangezien het uitermate lastig was een event. surplus te exporteren naar landen welke zich
met het half-fabrikaat belastten. Men bouwde toen spinnerijen in naburig Duitsland waar men de garens ook aan de Duitse industrie kon leveren. De grootste' spinnerij van het continent, die van de firma Van Delden in Gronau, is grotendeels met Nederlands kapitaal gebouwd, evenals de BaumwaUspinnerei Gronau, de Westfalische te Gronau en de Germania te Epe. Nu de omstandigheden zozeer veranderd zijn en Nederland niet zoals in het verleden op grote schaal garens kan importeren, zijn de bedrijven in het Duitse grensgebied van veel betekenis geworden. „Eilérmark" en „Deutschland" liggen zó dicht bil de grens ; dat een correctie hier alleszins op haar plaats is. Ten aanzien -van de spinnerij „Deutschland" opperen de Britten de bedenking, dat dan» een aantal woningen, eigendom van Duitsers, tussen de fabriek en de grens te Glane mede geannexeerd worden. Daar staat tegenover, dat de fabriek van haar toebehorende huizen zal moeten missen. terwijl het aan het bedrijf verbonden „Madchenheim" evenmin zal kunnen worden gehandhaafd. Wat willen de Britten? Intussen vraagt men zich steeds weer af: Wat denken de Britten van de'rechtvaardige Nederlandse verlangens? Bij* velen wordt de twijfel voortdurend groter. Vele tekenen wijzen er op. dat de bezettingsautoriteiten juist de actie tegen Nederland ondersteunen. Uit de benzine-toewij zing, die Herr Ackermann krijgt, blijkt dat, zonneklaar. Frappant Is het ook, dat onjuiste argumenten, die door de Duitsers worden aangevoerd en onware voorstellingen omtrent de zienswijze der Nederlanders, steeds weer bij de bezettingsofficieren opgeld blijven doen. Het is zaak. dat men aan deze verschijnselen van Nederlandse zijde dé nodige aandacht besteedt. Maar voor alles is het nodig een eind te maken aan de vreemde situatie, dat een Duitse propagandist tegen de grenscorrectie toegang heeft tot ons land.
"De Duitse agitatie tegen grenscorrectie De dubbele rol van Herr Ackermann". "Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant". Enschede, 1947/12/20 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 25-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000061453:mpeg21:p005
"Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant". Enschede, 1947/12/20 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 25-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000061453:mpeg21:p005
Een half millioen Duitsers zouden zijn ingelijfd. (Van onze correspondent te Berlijn.) Volgens berichten Duitse leger commandeerde, formeel het opperbevel over het z.g. „Duitse bevrijdingsleger" uitoefent. Er doen even oncontroleerbare geruchten de ronde, volgens welke hij deze functie slechts in naam bekleedt, in werkelijkheid een zeer beperkte vrijheid geniet en in een gevangenis beschouwingen over de Duits^ krijgstactiek te boek stelt. De onzekerheid omtrent de rol, die generaal Paulus bij de or ganisatie van dat leger speelt, "n on zekerheid, die kentekenend is voor al les wat er óver het geheimzinnige le ger wordt verteld, belet de publicisten niet van een „Paulus-Armee" te ge wagen. Met meer recht gebruikt men o.i. de naam „leger van voormalige Stalingrad-strijders", want zijn kern is ongetwijfeld gerecruteerd uit de overblijfselen van het zesde Duitse leger, dat de 2de Februari 1943 voor Stalingrad capituleerde en in Russische krijgsgevangenschap .geraakte. Er wordt dikwijls over geredetwist of het denkbaar en mogelijk is, dat Duitse generaals, hoge officieren en elite-troepen, die met voorbeeldige discipline, met niet te ontkennen dapperheid en verbluffende hardnekkigheid maandenlang de strijd tegen een numeriek sterkere tegenstander volhielden, plotseling „en „en bloc" het vaandel verwisselden en zich in dienst stelden van de overwinnaar. Men diene evenwel te bedenken, dat de Duitse troepen, die in Stalingrad waren ingesloten de indruk moesten krijgen, dat Hitier en zijn generale staf hen snood aan hun lot overlieten en'hun leven opofferden om niets anders te winnen dan tijd. Dit gevoel van verraden en verkocht te zijn, de verbittering over de onbegrijpelijke besluiten van het Duitse hoofdkwartier, dat de hopeloze verdediging gelastte, toen een doorbraak naar het Zuidwesten met een goede kans van slagen nog mogelijk was, en de teleurstelling over het uitblijven van iedere ontlastingsmanoeuvre, hebben ongetwijfeld een stemming gekweekt, welke de bereidwilligheid van het gros der Duitse troepen om zich tegen nun eigen regering te keren, verklaart. (Zie yervolg 2e blad, pag 2).
"De geheimzinnige Paulus-Armee Meer een politiek dan een militair instrument". "Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant". Enschede, 1947/12/20 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 25-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000061453:mpeg21:p005
DE GROTE ATTRACTIE VOOR ZWEMMERS in Sun Valley (Ver. Staten) is het open zwembad, waarin zomer en winter kan worden gezwommen. Als de sneeuw op de omliggendê daken ligt, de winter zijn Intree gedaan heeft, wordt het water kunstmatig verwarmd. Een glazen wand rondom het bqpi houdt de warme lucht zoveel mogelijk ln het bad
"DE GROTE ATTRACTIE VOOR ZWEMMERS in Sun Valley (Ver. Staten)". "Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant". Enschede, 1947/12/20 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 25-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000061453:mpeg21:p005
(Van onzen correspondent te Parijs) Toen de communist Jacques Duclos enkele weken geleden in het Parlement den nieuwen premier Robert Schuman, die Elzasser van geboorte is, in termen, die men nauwelijks meer „parlementair" kon noemen, verweet, dat deze tijdens de vorige oorlog de Duitse wapenrok gedragen had — hetgeen overigens een aperte leugen bleek — werd Frankrijk voor de zoveelste maal aan het tragisch lot der Elzassers herinnerd. En kort na deze demagogische uitval in de Kamer, werd door toedoen van Duclos' Russische geestverwanten htt felle licht der politieke projectoren nogmaals op dit thans Franse gebiedsdeel gericht toen namelijk het Kremlin besloot, naast iedere handelsrelatie ook elke samenwerking op het gebied der repatriëring met Frankrijk te verbreken. Het droevig lot van vele Elzassers scheen hiermee weer voorlopig bezegeld te zijn. Hun .aantal? Men kan er slechts naar gissen. Op het moment van de Bevrijding waren 18.000 inwoners van ElzasLotharingen nog niet naar hun haardsteden teruggekeerd.- Van dat aantal zijn er . door bemiddeling van de Franse repatriëringsdienst thans ongeveer 14.500 terug. Het restant, ca. 3Vz duizend man derhalve, dient men te rangschikken in het ongetelde leger .de D.P.'s, de displaced persons, der bannelingen, vermisten en der doden Elzas-Lotharingen met haar milnen en haar druivenvelden behoort tot de rijkste streken van Europa. Doch haar bewoners moet men rekenen onder de ongelukkigste van ons contingent. Deze randprovincie — een bufferstreek tussen Frankrijk'en Duitsland — fungeert namelijk als •de historische speelbal tussen twee erfvijanden van Europa. Na iedere oorlog tussen beide landen, pleegt d overwinnaar dit rijke land van de verslagen tegenstander af te graaien: na 1870 werd de Elzas Duits, na '14. Frans, na '40 Duits, in '45 Frans. En met die wisselingen van nationaliteit, verwisselden er de mannen van wapenrok. Er moeten in Straatsburg nog bejaarde mannen zijn te vinden, die in '70 Duitsland bekampten, wier zonen tussen '14—'18 mèt Wilhelm tegen Frankrijk vochten en in '39— '40 met Frankrijk tégen Hitier en wier kleinzonen, na door de Duitsers met geweld te zijn gemobiliseerd, zich thans in Russische handen bevinden. Deze ongelukkigen- vormen vandaag het wisselgeld in de politieke machtstrijd tussen Oost en West . OORLOG ZONDER KOGELS. Men herinnert zich de fasen van die strijd. Nadat de Franse autoriteiten, in het kader der zuiveringsactie welke door de toespitsing der tegenstellingen plotseling zeer urgent was geworden, een inval hadden gedaan
in het Russische repatriëringskamp te Beauregard, zag de Regering zich gedwongen een aastal Sovjet-burgers nun verblijfsvergunningen te ontnemen. De Russische' Regering antwoordde op deze actie met een officiële nota, die in zulke agressieve termen was vervat, dat Frankrijk zich gerechtigd achtte die boodschap als „onaanvaardbaar" te retourneren. Van dat moment af werden de diplomatieke degens in de scheden gestoken en werd het steekspel voortgezet op een ander niveau: de Russen besloten eerst de handelsbetrekkingen af te breken — na Frankrijk voor .enige maanden een royale bijstand in het graantekort beloofd te hebben — vervolgens de hand te leggen op de Elzassers. die ruim drie jaar na het einde van de oorlog nog steeds ,,der Weg zurück" nog niet gevonden hadden. Het is wel wreed het tijdsbestel. dat wij thans beleven: mensen, die verbannen zijn uit hoofde van een paspoort dat hun opgedrongen is, worden door ministers misbruikt in een oorlog zonder kogels
"Het tragische lot van de Elzas Speelbal tussen Frankrijk en Duitsland In 70 jaar wisselden de Elzassers 4 maal van nationaliteit.". "Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant". Enschede, 1947/12/20 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 25-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000061453:mpeg21:p005
XXIX. — Vrouw, wèè dow mer heel gerös, 't wich zit in 'n heel good nus, har 't oöle-Naadseum Leestinks-Mina bescheed 'daon, dop de vrouw zik den aomd naa maakt'n umdat Diekeüken mer nich van 't school in 't hoej kwam. Mina har zik doo op slag lang zoo zenuuwnjachtig nich meer veld, mer toch har ze zeg: ,,'t mag joo bes' waor wen, was' zegs, mer toch wo'k wa' geern das eer èèm 'n op gungs haaln. Zoo toovedan wodt-'t tied." En zoodönig gung 't oóle op 'n trad, liek-oet liek-an op 't Schooltenhuusken an. Ik zèè ow joo al: 't was 's hèèrfs' doo dit zik ofspöld'n. En a'j dat nich wuss'n, dan ha'j 't joo genoog könn'n mèèrken, wisse waor. Zoo 's hèèrfs', in 'n tweedoonkern, dan is 't bi'j oons in de^Twèènsche boerschop zoo iets heel ampats, dat is 't. Waor 't um rech' in zit: ik wet-'t zölm nich. Mer de blaêre hangt zoo weemeudig daal en kont zoo truurig duur de loch hen dwerreln, net of ze d'r nich good too komm'n kont um eern dood «temeute te gaon. En all'ns wat blad is boeten is zoo saör 1) as te too, en oaweral venem i'j n'n rök dee'j aans 't heele jaor nich op könt snoew'n: n'n rök van braan'nd eêrpelloof en van blad wa* in de nattigheid lig te vegaon. Heel stil is 't boeten, 't Mag wèn da'j n'n opgeschrikten geetelink of n 'n maarklaower 2) schel könt heur'n schatern of da'j waor wiedlöftig 3) 'ne kaor oawer n'n zaandweg könt heur'n retteln of n'n spoortrein waor heel wied vot, met dat is toch ok al. Griezig-blauw is de loch, oaweral wao'j hen kiekt. En de zunn' geet met zon 'ne röst en met zon 'ne staotigheid nao berr hen en ze smit zoovol boonte en kluurige sluiers um zik hen net of ze z^gg'n wil: „jao leu, kiekt ow 't spil nö nog mer ees good an, want nog 'n wek of wat dan wodt 't mi'j te koold boeten en dan bliew 'k leewer zpovöl a'k mer kan onner miene oóle gries-wull'ne dekkens." Boh jao, den hèèrfs bi'j oons dat is zon n'n heel ampatt'n tied van 't jaor. Mer nao 't mi'j duch toch wa mooi. Och jao, elk jaorgetiede hèf zien moois en zien lilliks, zien vuur en zien tèg'n, is 't waor of nich leu?. Mer um wier op mien'n teks daal te komm'n: 'n ooln eum stèwweld'if liek op 't Schooltenhuusken an v Bi'j de niênduur trof 'e Gaidiên, dee daor met 'n p&ar zekke eerpel an 't todd'n 4) was. Naads heulp eer op slag n'n tootas („met vrouwleu kui'j better met ett'n as met vech'n", plach 'e aait te zegg'n en ,,'n vrend'lik wief dat zöt zich plezeeriger an as n'n vegnèld'n spinnekop") en onner de bedriew'n'vroog 'e waor Diekeüken oethung; — Diekeüken is bi'j Dieks en de wichter op 'n kaamp an 't eerpelgaddern, zèè de vrouw.- Met jonge, Naads, wat 'n spil. Diekeüken en oons Johan dee kwamm'n glad veraltereerd in 't hoes. En huuln en angaon en 'n kasgênade D'r har eer n'n keèl achternao zett'n. — N'n keèl? vroog Naads en hee keek Gaidiên met nös en bek an. Wat vuur n'n keal? — Dat wee'k nich. Ik kan oet dee' beid'n met gen möglikheid klook wodd'n. Ik mos net nao 't laand hen um ze daor wat te verspern te breng'n en ik zei: gaot mer met, dan kui'j daor n'n haandslag methelp'n. Mer zoo heel naa he'k mi'j d'r mer nich oawer 'maakt. Naads schungeld'n nao 'n kaamp hen. Dieks was d'r nog an 't stekk'n. Truu'j en Aölken.war'n drok an 't gaddern en Dién was met 'n paar zekke gangs. Waor Diekeük'n zat dat hoow'n Se nich te vraog'n. En dat deu-r-'e ok mer nich. Want hee kon 'ne fluit heur'n spöll'n en hee leup mer liek vedan op 't geluud of. En zoodönig leup 'e n'n wal temeute, waor zacht n'n blauw'n rook oet in de heugde költerd'n. Zoo stil as 'e kon kwam 'e dichterbij. Hee klom 'n wal op en wat 'e doo zag deu um stil staon •'n töchken of 'e wol of nich. Ui 'n gat daor in den wal daor bratfn'n 'n vuurken en in dat vuurken leut Dieukeüken êerpel gaar wodd'n. Ze was drok gangs d'r 'ri paar te preuw'n of ze good war'n of nich Luk zoalt har ze in 'n vusken pampier bi'j zik. En op zied van dat gat tèg'n 't kluurige blad en van 'n paar bèrkskes en met Ziene rug tèg'n n'n ooln kop-eek zat Johan op ziene fluit te spöll'n zoo mooi a'j 't ow mer dèènken könt.^n oondewiel keek 'e al mer nao de vlemmekes en nao den kringelnder rook. » 't Oole Naads kon d'r nich genoog van krieg'n'van dat tafereelke! , Koomp nog meer. 1) saor = dor, verdord. a ■ 2) maarklauwer = meerkol, Vlaamse Gaai. 3) Wiedlöftig = in de verte', van verre. Ook: van wiedlöften. 4) todd'n = zwaair dragen.
"De Leestink-leu 'n Vetèèlsel in Twèèns plat.". "Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant". Enschede, 1947/12/20 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 25-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000061453:mpeg21:p005
NA MAANDEN VAN ONTBERING en na een dramatische redding per vlieg, tuig vanaf een Verlaten missiepost in net Noordpoolgebied, keerde mevr. Joan Turner, weduwe van den missionaris Canon John Turner, haar beide kinderen en het Eskimo- meisje Rebecca in Engeland terug. Turner, haar man, liep bij een jachtpartij in het afgelegen Poolgebied een verwonding op, toen hij zichzelf in hét hooid schoot. Mevrouw Turner -verpleegde haar man zo lang tot een Canadese dokter en twee helpers met de parachute op de eehzame post landden. Twee maanden later maakte een vliegtuig een gedurfde landing op een bevroren meer in de omgeving en bracht allen naar Winnipeg, waar. de missionaris overleed. Mevr. Turner en het Eskimo-meisje, dat het jongste kindje op de rug draagt, bij hün aankomst in Engeland
"NA MAANDEN VAN ONTBERING en". "Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant". Enschede, 1947/12/20 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 25-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000061453:mpeg21:p005
door W. L. M. E. VAN LEEUWEN.
Tendenz of Wijsheid? Arthur Koestier: „Nacht in den Middag" ld.: „Dieven in de Nacht". Id.: „De Yogi en de Volkscommissaris". v (Uitgaven: De Bezige Bij, Amsterdam) Tot de schrijvers van zeer grote betekenis, die na de oorlog vanuit het buitenland ook onder de aandacht van de Nederlandse lezers kwamen, behoort ook Arthur Koestier. Hij is in .1905 in Hongarije geboren, was assistent van een arts in Jeruzalem, limonadeverkoper in Caïro en werd tenslotte correspondent vuor de Sovjetpers. Tijdens de Radek-processen verbrak hij alle banden met Moskoü en ging naar het republikeinse Spanje als oorlogsverslaggever voor een groot Engels dagblad. Door de oorlog in Parijs verrast, vluchtte hij naar het zuiden en kwam na vele moeilijkheden in Lissabon aan, vanwaar hii Engeland wist te bereiken. Daar schreef hii zijn eerste roman „Darkness at Noon". .in ons land vertaald als „Nacht in den Middag" welke roman hem onmiddellijk een wereldvermaardheid bezorgde. «. - .Dat was in 1940; in 1937 had hij al ziin „Spanish Treatment" gepubliceerd. Koestier is een typische internationale figuur; hij is (half) Jood. van een Hongaarse vader en een Oostenrijkse moeder; hij schreef eerst in het Hongaars, toen in het Duits en sinds 1940 in het Engels. Reeds noemde ik enkele van zun beroepen en woonplaatsen; hij maakte ook nog de Poolexpeditie van Zeppelin mee; was correspondent van de V ■/
London Times en veroleel toen geruime tijd in Palestina. In Spanje, waar hij meevocht, evenals Malraux, Hemingwav en Jef Last. in de burgeroorlog (toen was hii verslaggever van de News Chronicle), werd hii door de fascisten gearresteerd bracht ér drie maanden door in de gevangenissen van Malaga en Sevilla; Franco veroordeelde hem ter dood, maar door de bemoeiingen van het Foreign Office kwam hii weer vrij. In 1J38, na de genoemde processen, verlaat hij dus de communistische partij (l*.i heeft een jaar in Moskou gewerkt) en geeft' dan een antifascistisch
blad uit in Parijs. Hier wordt hii in 1939 door de Fransei gearresteerd en in het beruchte con centratiekamp van Vernet opgeborgen, evenals- alle in Frankrijk toen vertoevende vluchtelingen uit OostEuropa en Duitsland. Wederom 'komt hij vrij door Engelse tussenkomst. Zoals reeds gezegd weet hij dan naar Engeland te komen en publiceert daar zün „Nacht in den Middag". In Engeland werd zijn werk dadelijk zeer gewaardeerd. Hij ging daar wónen op een schapenfokkerij in 1 Noord-Wales. Wie deze levensbijzonderheden overziet, begrijpt al dadelijk hoe het komt, dat ook weer deze buitenlandse auteur zo vele toch stellig niet van talent gespeende Nederlandse schrijvers ver achter zich laat Aangenomen een grote begaafdheid (en die heeft Koestier natuurlijk om te beginnen zeer zeker!), is het duideliik, dat het 'voor een romanschrijver vooral een enorme voorsprong betekent, wanneer hij verder heeft gekeken dan zijn eigen (en dan bij ons nog zo kleine) landje, en wanneer hij dus levenswijzen en idealen, strijd en problematiek op verschillende punten van de aardbodem ter plaatse heeft kunnen meemaken. Eigenlijk is het a 11 ii d al een handicap voor Nederlandse letterkundigen geweest; en het is een vicieuse cirkel: aangezien zij geen wereldkennis en geen rijke levenservaring hebben, bliiven hun werken alleen voor de eigen landgenoten leesbaar ie n dat is tóch al een klein aantal), hallen een geringe oplaag worden niet vertaald en stellen dus hun auteurs niet in staat de gereld rond te gaan trekken. De wijdheid van blik, de algemene mensenkennis, die telkens weer opvalt wannéér men een der grote buitenlandse romanciers leest ontbreken te vaak bij de schrijvers van Nederlandse romans. En wanneer wij aan enkèle onzer wijste schrijvers denken, Multatuli, Couperus, Van Schendel, dan Blijken juist zii méér van de wereld gezien te hebben, dan de meeste andere hunner landgenoten. Ook Jef Last zou men hier kunnen
noemen; maar daarbij komen we m eteqn 00 ee ^ ander probleem. want naast de mensen- en wereldkennis waarop ik hlei doel, is voor net schrijven van een grote roman nog meer vereist. Allereerst natuurliik een groot schril f-talent. de gave om snel en raak allerlei mensen, landschappen en toestanden te tekenen: de gave verder om een spannende intrige streng . te componeren; het warme, gevoel, onmisbaar voor de aangrijpende, tekening van verhoudingen tussen personen. Ongetwijfeld bezit een Jef Last, naast zijn door ziin vele reizenƒ,verkregen wereldkijk en mensenkennis, ook veel van deze laatstgenoemde gaven. Maar tenslotte. en dat Is heel belangrijk is voor het geven van een aangrijpend kunstwerk ook nog nodig een streng doordachte levensfilosofie. Juist in deze laatste els ligt net eunorme verschil tussen een'Koestier eir een figuur als Last (op wiens werken ik spoedig terukom). Want alleen wie de aangrijpende onoplosbaarheid der diepste problemen van :t menselijk leven heeft begrepen zal dat hoogste niveau in de kunst bereiken, dat wij het tragische noemen. Dat inzicht brengt Sophocles en Shakespeare tot de toppen der kunst. Welnu, in zijn „Nacht in den Middag" speciaal bereikt ook Koestier dat niveau. Het is dezelfde tragiek, die ook Anouilh in zijn „Antigone", die moderne variatie van het klassieke drama, op zo aangrijpende wijze wist te geven. Want mén heeft dit boek van KoestIer niet begrepen, wanneer men het p»ijst of Maakt (dat hangt van de ove»tuiging af) als een. anti-communistisch of anti-RUssisch boek Men heeft dit voortdurend gedaan en stellig heeft het zijn succes te danken aan die visie op dit werk, waarin .de geschiedenis wordt gegeven van Roebaschow, de oude revolutionnair in wie personen uit de grote processen van 1937 zijn gesynthiseerd. Roebaschow wordt van verraad beschuldigd,
verhoord en tenslotte, na zijn merkwaardige bekentenis (hij is aan het ten laste gelegde geenszins schuldig!), terechtgesteld. Juist omdat het als anti-Russisch werd gekarakteriseerd (en de communisten, bij monde van rheun de Vries, veroordeelden Koestier dus scherp!), trok het vele duizenden lezers, en kreeg het van katholieke .zijde de aanbeveling mee, dat het in millioenen exemplaren over het land moest gaan". De grootheid echter van deze reman is, dat het een veel verder gaand probleem stelt, n.1. het onvermijdelijk conflict, waaraan iedere gezagsdrager komt bloot te staan: heiligt het doei dé middelen; is er een oplossing voor de' tegenstelling: individu en massa, ofwel: persoonlijke vrijheid en algemeen heil. Op grootse waarlijk tragische wijze wordt dit probleem gesteld, ennietopge1 ost. Koestlei weet, dat het niet op te lossen is, zoals de tragedie van Antigone niet op te lossen is. Was het boek werkelijk een tendentieus werk geweest, dan zou het niet boven een pamflet zijn uitgekomen; het is eenter niet tendenz, maar w ij s h e i d die uit deze roman spreekt. En op wat voor wiize! Wat een plastiek, wat een numor, wat een mensenkennis wat een compositie! kt .is „Die v en in de Nacht' mmder geslaagd? Het geeft ongetwijfeld een uiterst boeiend,leerzaam, warm en geestig'geschreven relaas van de communes der Joden in Palestina van de verandering dezer Zionisten van Joden tot Hebreeuwse boeren, zoals Koestier zegt. Het laat wederom de onoplosbaarheid zien van de Palestijnse kwestie, met velerlei belangen conflicten tussen Engelsen, Arabieren, Joden. Maar juist doordat deze conflicten liggen op politiek en economisch gebied, zijn zij veel minder diep. dan het zuiver mens e - 1 ij k conflict in „Nacht in den Middag .Wel stélt Koestier daarnaast het conflict in de hoofdpersoon tussev geleidelijke beinvloeding en -terrorisme, maar de beslissing in dezen Jozef valt door een suiver persoonlijke
toevallige aangelegenheid: de ontroerende liefde voor Dina, die vermoord wordt door de. Arabieren. En hier wreekt zich de bouw van deze overigens zeer boeiende geschiedenis: de* eenheid van handeling zo meesterlijk aanwezig in „Nacht in den Middag wordt verwaarloosd; het tijdelijke en het eeuwige probleem liggen in een ander niveau en daarmede bliirt het bensden het hoogste niveau, net niveau der tragedie. Men leze naast deze litteraire we: ren van Koestier ook zijn essayistische beschouwinp-en, bijeengebracht In de_ bundel: ..De Yoei en " 'ttfani.
ARTHUR KOESTLER
"OVER LITTERATUUR NIEUWE REEKS XI.". "Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant". Enschede, 1947/12/20 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 25-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000061453:mpeg21:p005