Na urenlange discussie tot instelling eener Commissie besloten.
De gistermiddag gehouden algemeene vergadering van aandeelhouders der N.V. Stoomspinnerijen en -Weverijen v.h. S. J. Spanjaard te Borne, heeft een zeer bewogen verloop gehad. Tal van aandeelhouders waren opgekomen en nochtans waren pl.m. 2000 aandeelen niet vertegenwoordigd. Het trok ter vergadering in bijzondere mate de aandacht, dat vrijwel alle grootindustrieelen uit Twente en den Achterhoek, alsmede enkele N.-Brabantsche fabrikanten, aan de zijde van den heer Isaac Spanjaard stonden. Zooals bekend stelde de Raad van Commissarissen voor den heer I. J. Spanjaard eervol ontslag te verleenen. Tal van sprekers onder aanvoering van den heer Overweg uit Winterswijk verlangden de instelling van den door den heer Isaac gevraagde commissie van onderzoek. Eenige sensatie verwekte de mededeeling, dat van de ruim 2200 ter vergadering vertegenwoordigde aandeelen zich pl.m. 1600 in het bezit van een der partijen, nl. van den President-Commissaris, den heer Alb. Spanjaard bevonden. Het bleek nl., dat de mede-directeur, de heer Karei Spanjaard en eenige familieleden, die niet waren verschenen, zich door den heer Alb. Spanjaard lieten vertegenwoordigen. OPENINGSWOORD ALB. SPANJAARD. De heer Alb. Spanjaard opende de vergadering met de volgende toespraak: Ik heb als Voorzitter dezer vergadering enkele woorden ter inleiding te zeggen. Die taak zou mij door de circulaire door den heer I. J. Sp. verspreid gemakkelijk zijn gemaakt, ware het niet dat de daarin gegeven uiteenzetting bijna van regel tot regel onjuist is, ook zelfs tot in kleine onderdeelen. Laat ik, alvorens tot de kwestie zelve over te gaan, namens den Raad van Commissarissen, ên ik hoop ook namens alle hier aanwezigen, een woord van scherpe afkeuring doen hooren over het bedroevende feit, dat de heer Isac S., directeur in functie, den moed heeft gehad de moeilijkheden die tusschen hem, den raad van Commissarissen en de overige directe-Ten zijn gerezen, ter algemeene kenns te brengen zonder daarbij te bedenken dat hij daardoor zijn eigen N.V., maar ook zichzelf schade toebrengt. Van alle zijden heb ik daarover scherpe protesten moeten hooren en eenige mij onbekende aandeelhouders hebben mij hun volmachten toevertrouwd, enkel op grond van het betreurenswaardige en afkeurenswaardige feit der publicatie. Ja, zelfs zou ik een brief kunnen toonen waarin een aandeelhouder Commissarissen verzoekt dien directeur onmiddellijk te schorsen. Hiervan afstappend moet ik constateeren dat de circulaire voor de zooveelste keer het bewijs levert dat de heer Isac S. de situatie niet zuiver kan of wil zien. Immers de voorstelling
alsof hier een conflict tusschen 2 directeuren te berechten is, is onwaar en onwaarachtig. Met den meesten nadruk kan ik U verklaren dat de mededeelingen die Ik U zal doen, de zienwijze van het geheele College van Commissarissen en de directeuren weergeeft, terwijl ik weet dat die zienswijze door verschillende hoofdambtenaren wordt gedeeld. Het optreden van 2 outsider-Commissarissen bracht in de vergadering van het College met de directeuren, een andere sfeer dan men tot dusver gewend was. Nieuwe, jongere Commissarissen brachten nieuwe gedachten en nieuwe ideeën mee waarin de heer Isac Sp. zich van meet af niet heeft kunnen schikken. De verhouding in de vergadering werd moeilijk, soms zelfs gespannen omdat Commissarissen onder voile waardeering voor hetgeen de heer Is. S. gedurende vele jaren had gepresteerd, moesten constateeren dat hij niet opgewassen was tegen de hooge eischen, die de bedrijfsvoering in deze moeilijke jaren stelt en die ver uitgaan boven de door den heer. I. Sp. genoten opleiding. Gedurende meer dan 2 jaren werd getracht dit den heer I. J. Sp. duidelijk te maken, maar tevergeefs. Tal van zijn beheersdaden moesten door den R. v. C. worden afgekeurd en het bleek duidelijk dat de zaak daaronder begon te lijden. Gedurende het loopende jaar werd getracht den heer Is. S. te bewegen de technische leiding aan een jongere kracht over te geven en zelf andere werkzaamheden op zich te nemen, doch zonder succes. Hij kon of wilde niet begrijpen dat de nieuwe tijd nieuwe eischen stelt en alle pogingen hem te bekeeren waren vergeefsch. De verhoudingen. De verhouding van den heer I. S. tot den R. v. C. werd er niet beter op en toen ten slotte, ik zeg ten slotte, ook de verhouding tusschen directeuren slechter begon te wori den zijn Commissarissen tot de overtuiging j gekomen dat het beslissende oogenblik was ! aangebroken om den koers te wijzigen. ] Eenstemmig werd toen het besluit genomen den heer I. J. S. te verzoeken zijn ontslag te nemen. Hem werd ontslag aangeboden op de meest eervolle wijze en op langen termijn, maar niets kon hem bewegen van zijn zetel afstand te doen Toen het conflict scherp dreigde te worden, trachtte de heer I. S. door opwerpen van nieuwe feiten en stellen van onmogelijke eischen, de zaak op de lange baan te schuiven, o.m. door een Commissie van Onderzoek te verlangen. Bij monde van zijn raadsman, die het College van Commissarissen als een troep plichtvergeten ondeskundigen kwalificeerde, een uitlating die de stemming in de bewuste vergadering en voor de toekomst grondig bedierf, werd zelfs geëischt dat zulk een onderzoek door minstens 3 personen en gedurende minstens een jaar moest geschieden! Ik vraag U. mijne heeren Industrieelen hier aanwezig, wie Uwer zou gedoogen dat in Uwe industrieele onderneming gedurende een jaar alles door vreemden, allicht concurrenten, de eenige bevoegden, zou worden doorsnuffeld, gesteld al dat men daarvoor menschen zou kunnen vinden. En bovendien, — Commissarissen kwamen hoe langer hoe meer tot de I overtuiging dat het belang der zaak eischte Idat opkorten termijn zou worden ingegrepen.
En ook, — een dergelijke motie van wantrouwen konden zij niet aanvaarden. Zij, de vertrouwensmannen van aandeelhouders, geroepen toezicht te houden op de Directie en over de belangen der aandeelhouders te waken, achten zich daartoe vokomen competent. Zelf zakenmenschen van langdurige ondervinding, deels met jarenlange dienst in deze vennootschap, zijn en blijven van meening dat geen buitenstaander in staat is, het beheer beter te beoordeelen dan zij. En toch, — om I J. S. voldoening te geven voor zoover zij meenen dat de zaak daarbij niet wordt geschaad, hebben zij ten slotte nog willen medewerken tot een onderzoek door één deskundige. Ook tot leedwezen van Commisarissen hebben twee erkende deskundigen zich daarvoor niet willen leenen. Een verder zoeken moest toen woiden opgegeven, le, omdat de neutrale deskundigen hier te lande dun gezaaid zijn en 2e. omdat de verhoudingen in de fabriek enz. zorgbareneï begonnen té wordenden en Commissarissen de verantwoordelijkheid zoo niet langer wenschten te dragen. Nog op 17 Sept. werd I. S. namens Commissarissen een voorstel gedaan, waarbij hij zich zou verbinden binnen afzienbaren tijd af te treden, — een termijn werd niet gesteld, — waartegen hij nog geruimen tijd een deel van zijn werkzaamheden zou blijven waarnemen en een ander deel aan een nieuw te benoemen technisch directeur over dragen. Ook dat werd geweigerd Een laatste verzoek tot den heer I. S. om zich terug te trekken bleef vruchteloos en Commissarissen zagen geen anderen uitweg dan een uitspraak door de aandeelhouders, steeds het laatste redmiddel als overleg niet baat. Ziedaar, mijne heeren, in naar ik meen sobere woorden de toestand, zooals Commissarissen dien beschouwen, uiteengezet. Het spreekt wel vanzelf dat ik indit gezelschap mij moet onthouden van door feiten geillustreerde argumenten en ik hoop in het oeang der zaak dat de heer Isac S. mij daartoe niet zal noopen, al ligt een lange lijst hier naast mij. Ik heb U slechts willen aantoonen dat hier geen familie-conflict — zooals de onjuist voorgelichte
bladen schrijven — en ook geen personen conflict bestaat. Het is de kern der zaak verdoezelen wanneer de heer I. zulks beweert Trouwens — wanneer het als naar zijn opvatting, een conflict tusschen de in zijn circulaire genoemde personen betreft waarom stelt hij dan niet vooi wat logischer wijze zou moeten gebeuren, het ontslag van den door hem aangeklaagden directeur of wel van den Commissaris, dien hij tegenovei mij op 11 Augustus, onder handslag en vriendschapsbetuiging, schuldig verklaarde aan intrigeeren? Neen, onnadenkend in al zijn beweringen komt hij plotseling met een voorstel tot ontslag van den President-Commissaris, dien hij tot 11 Augustus als zijn vriend heeft beschouwd en die ook in persoonlijke zaken steeds zijn vriend was. Mijne heeren ik herhaal het, Comissarissen hebben deze onsmakelijke kwestie met de meeste objectiviteit behandeld, in het hooge gevoel hunner verantwoordelijkheid en gedragen door een onderling absolute eenstemmigheid, gesteund door directeuren en hoofdambtenaren en — zooais uit de verstrekte volmachten is gebleken — door alle groote aandeelhouders, die weliswaar niet de zaken, doch wel de personen kennen. Bij een zoo krachtigen steun van vrijwel alle Insiders durf ik U te verzoeken: Helpt ons aan dit drama een einde te maken. Schuift de saneering van onze mooie zaak niet op de lange baan en — waar alle pogingen tot een vergelijk hebben gefaald — zelfs de tusschenkomst van een hoogstaand Twentsch Industrieel heeft niet mogen baten — laat U niet leiden door sentimenteele overwegingen — stemt voor net voorstel van Commissarissen. Binnen zeer korten tijd zal U een voorstel bereiken tot vernieuwing der Directie en de benoeming van een bedrijfs wetenschappelijk onderlegd technisch directeur De voorzittei droeg daarop het presidium over aan prof. Gelissen. Hij wenschte eerst behandeling van punt 3 der agenda: Voorstel van I. J. Spanjaard tot 't verleenen van ontslag als president-commissaris aan Albert Spanjaard, daar spr hangende de discussie niet op den schopstoel wenseht te zitten. Daarna deed mr. Pekelharing de mededeeling, dat van het zitten op een schopstoel van den heer Albert Spanjaard geen sprake is, daar deze 1600 van de vertegenwoordigende 2200 aandeelen bezit. Deze mededeeling verwekte in de vergadering groote sensatie. Het voorstel om punt 3 eerst te behandelen werd aangenomen met 1616 tegen 612 stemmen. Van de daarop volgende discussies werd reeds een deel in ons nummer van gisteren melding gemaakt. DISCUSSIES. De raadsman van den heer Isaac Spanjaard, mr. Pekelharing, wijst er op, dat het hier gaat om een primair begrip van rechtvaardigheid. Zij, die hier achterblijven zullen de moeilijkheden straks ondervinden, niet de voorzitter die straks weer naar Den Haag teruggaat. De klanten zullen zich op deze wijze van de zaak afkeeren. De heer Overweg zegt uit brieven te kunnen aantoonen, dat hier een groot onrecht geschiedt. De heer Anderiessen zegt het gevoel te hebben, dat er hier sprake is van een wraakneming. De heer I. J. Spanjaard heeft indertijd de benoeming van den heer Leo Spanjaard trachten tegen te houden. De heer Kann wijst op het crediet der N.V Momenteel staan de aandeelen op 60. Wat er nu gebeurt moet een funesten indruk maken op de crediet-gevers en op een grooten kring van aandeelhouders. Bijna 2000 aandeelhouders zijn hier niet vertegenwoordigd. De methodes, welke hier worden toegepast, vallen in Nederland niet in den smaak. Men houdt er hier niet van zijn eigen ruiten in te slaan, zooals in een naburig land geschiedt. Wij moeten hier de scherpe punten wegnemen en de voorstellen tpt ontslag niet in behandeling laten komen. Een deskundige commissie moet de zaak onderzoeken. (Applaus). Mr. Salomons noemt de rede van mr. Pekelharing zeer duidelijk. Hij vraagt, of het juist is, dat de andere directeuren en de commissarissen eenstemmig zijn in hun oordeel. Spr. is er van verzekerd, dat 1600 aandeelhouders vóór het voorstel van commissarissen zijn. Dat is door spr. aan mr. Pekelharing medegedeeld Is het niet beter, zoo vroeg spr., dat er hier één heen gaat, dan dat men alle anderen moet missen? Dat is gewenscht. ter wille van de eendracht. Binnenkort zal men, terwijl aan den heer I. Spanjaard ontslag wordt verleend, komen met een voordracht tot benoeming van een nieuwen directeur van buiten. Hoe zeer het spr. ook spijt, ter wille van de eenheid in de zaak zal hij voor het ontslag van den heer I. Spanjaard moeten stemmen. De heer Overweg doet daarna voorlezing van verschillende brieven en deelt mede wat de meening is van
vrijwel alle vooraanstaande fabrikanten in Twente den Geiderschen Achterhoek en Noord-Brabant. Zij allen wenschen een onderzoek. Spr. deelt vervolgens mede dat verschillende firma's ook uit NoordBrabant. niet bereid zijn hun relaties met de N.V. Spanjaard voort te zetten, wanneer de heer l. J. Spanjaard op een dergelijke onrechtvaardige wijze wordt behandeld (Applaus). De heer A. Spanjaard zegt. aldus vervolgt spr., dat in de brieven ook is gesproken over een zaak betreffende Dick Spanjaard, die hiermede overigens niets uitstaande heeft, al is er de verhouding niets beter door geworden. De heer Anderiessen heeft gezegd: „Ik waarschuw U voor dien jongen. Eén is al genoeg". De heer Anderiessen komt hier met kracht tegen op. Hij heeft nooit iets dergelijks beweerd. De heer J. C. Redelé, Dordrecht, houdt een pleido voor Commissarissen. Niemand kent hier den hee. Alb. Spanjaard beter dan spr. De woorden, welke hier over den voorzitter zijn gesproken, zijn zeer krenkend. De heer A. Spanjaard is een zeer hoogstaand man. De heer mr. T. H. Limberg is van oordeel dat een vader moeilijk kan rechtspreken over zijn zoon. Spx. vindt het standpunt van den heer I. J. Spanaard zeer sympathiek. Deze vraagt slechts een onderzoek en niets meei. De heer dr. M. R. J. Brinkgreve, PresidentCommissaris der Vijgendam Trust, constateert, dat de wijze, waarop hier de zaak is behandeld, niet in het belang is van een groote groep belanghebbenden. Men moet naar ouiten vooral den indruk wegnemen, dat hier een beslissing wordt genomen op grond van macht en niet van recht, al is daarvan ook in werkelijkheid geen sprake. Getracht moet worden een modus te vinden, waarop overeenstemming alsnog mogelijk is. Spr. heeft vertrouwen in de leiding. Hij vreest echter alleen dat door het toespitsen van het conflict de N.V. groot nadeel zal lijden. Hier zijn twee groepen van aandeelhouders: 1. de insiders, 2. de buitenstaanders. Voor deze laatsten is het moeilijk zich zoo een oordeel te vormen. Spr. doet daarom het voorstel, dat de ingediende voorstellen tot ontslag worden ingetrokken en dat een Commissie van Verzoening zal worden gevormd, welke een onpartijdig onderzoek zal instellen (applaus). De heer Leo Spanjaard spreekt. De heer Leo Spanjaard, directeur der N.V., vindt verschillende dingen, welke hier gezegd
zijn, onsympathiek en insinueerend. Maar daarnaast heeft hij ook zakelijke argumenten géhoord. Dictatuur kan men tenslotte alles wel noemen, zooals b.v. ook het dreigen met de ciedietgevers. Uit hetgeen de heer Overweg heeft gezegd, heeft spr. vee. eerlijke overtuiging gevoeld. Er is eën schijn van juistheid. Waarom heeft hij zich echter alleen ingewerkt in de dossiers in handen van één persoon? Het woord familieregeering ic hier in denigreerenden zin geuit. Juist de familieband is oorzaak geweest, dat de zaak zooveel jaren niet naar buiten is gebleken. Men heeft hier altijd een familiedirectie en een familieraad van Commissarissen gehad. Toen de heer Jacob Spanjaard, die steeds de ziel van de onderneming was geweest, kwam te overlijden, was de toestand hier in Twente nog vrij goed. De heer Isaac heeft zich toen met bewonderenswaardige energie — hij was toen een man van 55 jaar — gegeven om het werk van den overledene voort te zetten. Dat is eigenlijk het begin van de tragedie geweest, want de heer Isaac was steeds in de verkoopafdeeling werkzaam geweest. Nu ging hij zich wijden aan de technische zijde van het bedrijf. Het' conjunctuurverloop werd zoodanig,' dat de technische concurrentie tot het alleruiterste werd opgevoerd. Alleen wanneer de techniek van het bedrijf tot de spits is opgevoerd, is er mogelijkheid om te concurreeren. Met die moeilijke taak werd de heer Isaac belast. Toen twee outsiders zitting namen In het College van Commissarissen, kreeg men vanzelfsprekend een andere verhouding. Tot nu toe speelden de familieverhoudingen een gruote rol, maar de nieuwe commissarissen lieten zich uiteraard door zakelijke overwegingen leiden. Vanaf dat oogenblik werd de verhouding tusschen Commissarissen en directie moeilijk. De directie faalde. Toen — spr. schaamt zich niet het hier te zeggen — heeft de directie gefaald. Het bleek, dat de zakelijke voorstellen niet waren zooals die in een serieus geleide zaak behooren te zijn. Toen zijn sprekers oogen opengegaan. Hij wil hier geen détailpunten aanroeren, want die gaan niemand iets aan. Spr. heeft zich langzamerhand moeten gaan scharen aan de zijde van Commissarissen. Er is wel eens spottend pezegd, dat hij de zesde commissaris was. Voor iemand, die 38 jaar zijn krachten aan het bedrijf heeft gegeven, is het onaangenaam op het strafstoeltje te worden gezet. Daar ligt de grondoorzaak van het conflict. Mijn collega Karei — aldus spr. — is hier niet aanwezig, maar hij heeft zijn macht in de goede richting uitgeoefend (daverend gelach. Geroep: In uw richting!). Isaac, vervolgde spr. heeft het vertikt medewerking te verleenen. Hij maakte gebruik ^an zijn technisch overwicht en zijn houding was: jullie moeten me accepteeren. Toen kwam er een persoonlijk feit bij, de kwestie Dick. Daarin nam hij een bot afwijzende houding aan. De punten, waar het hier om gaat, zijn intern. Alleen door hen, die langdurig bij de zaak betrokken zijn geweest, kan een oordeel worden geveld. Het bedrijf kan geen jaar meer wachten, hangende het onderzoek. Ons bedrijf, besloot spr., is krachtig en kerngezond. Maar een bedrijf, waarvan de leiding niet kan samenwerken, gaat met rassche schreden zijn ondergang tegemoet. De heer Trijssenaar, Almelo, wenscht over S weken een nieuwe vergadering.
De heer G. Kruseman, Hengelo, constateert, dat men van de zaak waarom het tenslotte gaat, nog steeds niets heeft gehoord. De heer Jansma v.d. Ploeg der N.V, Hazemeyer te Hengelo, spreekt in hoogst waardeerenden zin over den heer I. J. Spanjaard, den president-commissaris zijner N.V. De heer Isaac heeft hij doen kennen als een buitengewoon bekwaam, sympathiek en bij uitstek eerlijk man. Mr. Zadoks, Den Haag, raadsman van den heer Albert Spanjaard, deelt namens de door hem vertegenwoordigde groep van aandeelhouders mede, dat het belang van de zaak eischt, dat men over persoonlijke gevoelens heenstapt. Een groot aantal van de sprekers heeft hier slechts kleine belangen. Spr. voert hier het woord namens groote belangen. Het komt er op neer, dat vele van de heeren hier zijn gekomen om Commissarissen nog even een onaangenamen middag te bezorgen, (zeer krachtige protesten vanuit de vergadering en geroep om bewijzen). Mr. dr. E. H. F. Kwast uit Den Haag betoogt, dat aan den huidigen toestand in het belang der N.V. een eind moet worden gemaakt. Het beste is, dat de heer Isaac zich terug trekt. Laat een eereraad worden ingesteld, welke ook de schadevergoeding bepaalt. In Twente gaat eer boven geld. De heer Isaac Spanjaard Interumpeert en zegt: Centen, centen, daar gaat het niet om. En met stemverheffing zegt spr.: In Twente gaat de eer boven het geld (daverend applaus). Vanuit de vergadering wordt gevraagd aan
prof. Gelissen om zijn standpunt bekend te maken. Mr. Pekelharing, de raadsman van den heer Isaac Spanjaard, leest een brief voor van den heer Bedeau, de bekende deskundige op het gebied van textielmachines, die. ook in Twente vele adviezen gaf. De heer Bedeau constateert in p zijn schrijven, dat de technische leiding van het bedrijf der N.V Spanjaard bij den heer L J. Spanjaard in de beste handen is. De heer Alb. Spanjaard heeft van dezen briei in de vergadering van Commissarissen gezegd, dat betaalde adviezen als deze gemakkelijk verkregen kunnen worden Spr. vraagt den heei Albert Spanjaard dit hier te willen bevestigen. Deze wenscht hier niet op te antwoorden. De heer Pekelharing vervolgt en zegt, dat ook de accountant gunstige rapporten over de technische af deeling heeft gegeven. De heer Albert Spanjaard heeft gezegt: Isaac moet er uit. Maar hij vergat, dat hij met een publieke N.V. te doen had, wa- van de leiding verplicht is de aandeelhouders in te lichten. De heer Isaac deed dat door middel van zijn circulaire. Met sympathie heeft spr. kennis genomen van het voorstel Brinkgreve. Hij zou gaarne een Commissie willen benoemen bestaande uit de heeren Posthuma, F. Fentener van Vlissingen en Lips. Albert met zijn 1600 aandeelen kan wel meenen hier de wet te kunnen voorschrijven, maar heel Twente eischt recht en eerst een commissie van onderzoek. De heer dr. A. C. van Rossem, Rotterdam, betoogt, dat men een drijvende kracht als de heer Isaac Spanjaard maar niet zoo na 37 jaren op straat gooit (applaus). Isaac komt hier altijd goed uit. De overgroote meerderheid van de Nederlandsche industrie zal hem steeds op dezelfde wijze als tot nu tot blijven beschouwen. Maar niet eervol komt de N.V. er af en Commissarissen krijgen daarvan een tikje mee. De deer Overweg, die constateert, dat het vreemd is, dat hem is verweten, dat hij een aanval op den heer Leo Spanjaard heeft gedaan, waarvan geen sprake is, zegt als goede zakenman te hebben getracht een oplossing te krijgen en deze zoo ongewenschte vergadering te voorkomen. Daartoe heeft hij een tocht door de textielgebieden gemaakt om medestanders te vinden. Die tocht is een ware zegetocht voor Isaac Spanjaard geworden. De heer Albert Spanjaard beweert, dat het geen kunst is om handteekeningen te verzamelen. Laat hij hetzelfde in Twente maar eens probeeren. Het zou hem zeker niet gelukken. Wij kennen, aldus spr., Isaac als een bijzonder sympathiek en zeer bekwaam zakenman. De bewijzen, welke spr. naar voren bracht, zijn alle geput uit correspondentie van de heeren Albert Spanjaard, I. J. Spanjaard en prof. Gelissen. Spr die zegt, dat men niet alleen in technisch opzicht aan de spits moet staan, maar ook wat de verkooptechniek betreft, kijkt niet naar den leeftijd. Iemand van 62 kan veel en veel flinker zijn dan 'n prul van 31. Als straks Leo door de macht en niet door het recht aan het hoofd zal komen te staan, dan zullen vele firma's, die jaren lang met de N.V. Spanjaard vriendschappelijke relaties hebben onderhouden, zich van haar afwenden. Het voorstel Brinkgreve vindt spr. zeer sympathiek. Uiteenzetting prof. Gelissen. Prof. Gelissen, Commissaris der N.V., die tijdens de besprekingen steeds als voorzitter heeft gefungeerd, houdt daarop een uitvoerig betoog, waarin hij wijst op het rechtsgevoel der Nederlanders, dat ook hier weer tot uiting komt. Het solidariteitsgevoel is groot. Dat heeft men vooral bij een zoo bij uitstek sympathiek man ais de heer ïsa&c Spanjaard. Waar gaat
het hier om? Wij hebben hier verschillende sprekers gehoord, die veel goeds hebben gezegd van Isaac, Albert en Leo Spanjaard, (geroep: Over Leo is niets gezegd!). De N.V. Spanjaard wordt bestuurd door 3 directeuren onder toezicht van den Raad van Commissarissen Het is gemakkelijk hier, nu een voorstel wordt gedaan om een der directeuren in het belang der N.V. eervol ontslag te verleenen, op het gevoel te gaan werken. Commissarissen hebben deze zaak goed bekeken en ze zijn tenslotte tot deze conclusie gekomen. Waarom dan geen onderzoek? Op het laatst hebben commissarissen nog iemand met een onderzoek willen belasten, niet om zich zelf te overtuigen, maar alleen voor Isaac. Commissarissen hebben zich over deze zaak in den loop van den tijd een welgevestigde meening kunnen vormen. Het is beslist niet waar zooais in de circulaire is gezegd, dat spr. een onderzoek is opgedragen naar de moeilijkheden tusschen de beide directeuren. Hij had wel een andere opdracht Dick was door Karei en Leo Spanjaard ontslagen. Het werd gewenscht geacht om een onderzoek in te stellen. Spr. heeft deze zaak zeer serieus onderzocht en gesproken met allen, die met Dick werkten. Aan de hand van dit onderzoek is gebleken, dat de overigens sympathieke Dick niet geschikt zou zijn in de toekomst directeur der N.V. te worden. Wel zou hij voor de zaak kunnen reizen indien hem van tevoren de prijzen precies werden voorgeschreven. Toen werd een soort compromis-voorstel gedaan, n.1. om Dick in een ondergeschikte functie te handhaven zonder eenige toezeggingen, mits Isaac ontslag zou nemen. De heer Isaac Spanjaard Interrumpeert en zegt: Denkt u, dat de zoon zich verkoopt voor den vader en aan dergelijke chantage-voorstellen meedoet? Prof. Gelissen bestrijdt den heer Isaac en vervolgt dan met nogmaals te spreken over het onderzoek, dat Commissarissen niet noodig achten. De heer Isaac is een zeer vlijtige, eerlijke man, die voor de zaak vele goede dingen heeft gedaan. Gezien zijn vooropleiding (gelach) zijn commissarissen echter van meening, dat hij in dezen tijd het technisch bedrijf niet langer kan leiden, 't Is gebleken bij op de vergaderingen gestelde vragen over bezetting van weefgetouwen, dat Isaac dat niet wist, maar dat Leo het wel kon zeggen (luid gelach en gejoel). Spr. weet ook wel iets van de textielindustrie (gelach) en betoogt daarop o.m., dat Bedeau nooit adviseert over bepaalde constructies, maar alleen over de groepeering van het geheel. Bedeau kan over deze zaak dan ook moeilijk oordeelen. om niet te spreken over den accountant, die van de techniek niets weet. Zelf heeft spr. in deze zaak lang getwijfeld. Hij was de laatste, die een beslissing nam. Het voorstel van dr, Brinkgreve vindt spr. zeer sympathiek. Hij wil echter eerst met Commissarissen overleg plegen. Daarop wordt de vergadering eenigen tijd geschorst. Na heropening der vergadering deelt prof. Gelissen mede, dat Commissarissen bereid zijn de vergadering van aandeelhouders voor te stellen een Commissie van Onderzoek te benoemen. welke commissie een onderzoek naar het geheele bedrijf zal Instellen. Commissarissen wenschen echter, dat de ruzie in het bedrijf onmiddellijk ophoudt, waarom de heer Isaac Spanjaard, hangende het onderzoek, zicht tijdelijk zal terugtrekken. De Commissie zal in overleg met den heer Isaac Spanjaard worden samengesteld. Mr. Pekelharing wil zoo'n Commissie door de vergadering laten benoemen. Maar waarom moet wel Isaac zich terugtrekken en Leo niet? Dr. Brinkgreve doet een beroep op den heer Isaac met dit voorstel in het belang der N.V. accoord te gaan. i Prof. Gelissen stelt vervolgens na verdere bespreking voor: le. Er wordt een Commissie ingesteld ter onderzoek van de leiding der N.V. 2e. De Commissie wordt als volgt benoemd: een lid door Commissarissen, een lid door Isaac Spanjaard en een lid door de vergadering. 3e. Vanaf heden tot beëindiging van het onderzoek trekt Isaac Spanjaard zich terug uit de leiding. Desgevraagd verklaart prof. Gelissen nog. dat de heer Isaac Spanjaard hangende het onderzoek directeur blijft. Na overleg met den heer Isaac Spanjaard verklaart mi Pekelharing met dit voorstel accoord te gaan. Na verdere discussie besluit de vergadering tenslotte met algemeene stemmen het laatste voorstel aan te nemen. Door de vergadering wordt als lid der Commissie aangewezen oudminister dr. Posthuma. Daarna wordt de bewogen vergadering, welke 4 uren duurde, gesloten.