De kwaal, waaraan onze wereld dreigt ten onder te gaan, is het provincialisme. Men zou zelfs van dorpisme kunnen spreken, want notionalisme is een te mooi woord voor zulk een leelijk begrip. Provinciaal is niet de man, die van zijn provincie houdt; de genegenheid tot zijn gewest is een even natuurlijk en eerbiedwaardig verschijnsel als de band met zijn geboortedorp. Zooals, volgens het woord van Vondel, de liefde tot zijn land ieder is aangeboren, is ook de liefde tot provincie en dorp een aangeboren iets, waarvoor zich niemand hoeft te schamen. Dit menschelijk gevoel zal voor de maatschappij geenerlei noodlottige gevolgen meebrengen; integendeel — zooals iemand, die van zijn vrouw houdt, uit dit gelukkig makend gevoel de kracht en de behoefte kan putten om met genegenheid tegenover de verdere wereld te staan, toont ook de voor zijn dorp of gewest of vaderland voelende, dat hij over de heerlijke en vruchtdragende gave der liefde beschikt. En hij zal deze gave aanwenden ten algemeenen profijte, zoolang zij niet wordt bedorven door de leelijke en schadelijke levensverhouding, welke wij boven met den naam provincialisme kenschetsten. Provincialisme noemt men de bekrompen levenshouding, waarin de benepen burger tegenover de rest van de wereld staat. Alles wat niet is als „bij ons", is voor hem „raar", dwaas, belachelijk. „Bij ons" is de norm en de maatstaf voor kleeding en menu, taal en gebaren, zeden en gewoonten. „Wat de boer niet kent, dat lust hij niet", zegt het spreekwoord en het duidt hiermee op het provincialisme, dat alles buiten de grenzen van zijn eigen levensgebied haat, veracht en als gevaarlijk en vijandig behandelt. Provincialisme behoeft zich niet uitsluitend dood te staren op aardrijkskundige grenzen; het kan ook categorieën als „het ras", „de familie", „de stand", „de kerk", „de partij" ln zijn bekrompen gevoels- en gedachtenwereld betrekken. Het andersoortige of anders gegroepeerde blijft voor kleine, benepen menschen altijd hetgeen, waarvoor men op zijn hoede moet zijn en waartegen men zich te weer stellen moet. Want deze levenshouding ls het kenmerk van den kortzichtigen mensch, van den mensch met geestelijke ruimtevrees. En daar er, inzonderheid in onzen aan provincialisme stervenden tijd, zooveel kleine, benepen mennchen blijken te bestaan, wordt deze levenshouding een maatschappelijk gevaar. De mensch, die zich nietig voelt en die vreesachtig zijn oogen sluit voor de wijde Wereld daarbuiten, is als een Insect, dat zich |net zijn soortgenooten tezamenklontert, om hierdoor massaal dan tenminste nog iets te lijken. Als een bij aan de zwerm klampt hij zich vast aan „zijn stand" of „zijn land" enz. Want dit is alles, waarop hij boogt, alles, waarop hij drijft. Uit zichzelf heeft hij niets, de provinciaal, omdat hij geen persoonlijkheid ls. Toen men Kees van Dongen eens vroeg, wat hij nu eigenlijk is: Franschman of Hollander, antwoordde de beroemde kunstenaar: „Wat doet dat er toe? Waar Ik kom, kom ik tenslotte als schilder!" En toen men Socrates eens vroeg, waar hij vandaan was, antwoordde hij niet: „uit Athene!" maar: „uit de wereld I" Moet men zich tegenover universeele levensgoederen als kunst en wijsbegeerte en wetenschap niet schamen, wanneer men het van belang acht te weten, dat Einsteln een Jood is? Belangstelling voor dergelijke bijkomstigheden doet denken aan de houding van oude juffrouwen, die hun lege levens trachten te vullen met door het spionnetje te kijken, of Pleuntje vandaag dezelfde japon van gisteren aanheeft en of Leenemletje vanmiddag weer bij Aagje op visite zal gaan. En die precies weten te vertellen, dat Piet een achterneef is van Gerrit en dat Janus „van goede komaf" is en dat Willemien haar grootvader van moederskant in zijn jeugd eens in de gevangenis heeft gezeten. Deze houding ls het, welke wij met het woord provincialisme hebben gekenschetst. Door te weten, of Kees van Dongen Franschman of Hollander is, wordt men niet ingewijd in zijn schilderkunst, die voor de menschheid belangrijker is dan zijn nationaliteit. Wordt men wijzer als men bij Socrates aan Athene denkt? Het is door kennis te maken met zijn gedachten, dat men innerlijken rijkdom verwerft. En gelukkiger te prijzen is de man, die van Einsteln's wetenschappelijke theorieën op de hoogte is, dan hij, wien het uitsluitend belangstelling inboezemt, dat deze groote geleerde tot de Joden behoort. (Nadruk verboden).
Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant
- 17-12-1938
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Auteursrecht onbekend. Het zou kunnen dat nog auteursrecht rust op (delen van) dit object.
- Krantentitel
- Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant
- Datum
- 17-12-1938
- Editie
- Dag
- Uitgever
- Van der Loeff
- Plaats van uitgave
- Enschede
- PPN
- 398831955
- Verschijningsperiode
- 1917-1942
- Periode gedigitaliseerd
- 1 oktober 1917-13 november 1942
- Verspreidingsgebied
- Regionaal/lokaal
- Herkomst
- Stadsarchief Enschede
- Nummer
- 297
- Jaargang
- 67
- Toegevoegd in Delpher
- 13-04-2016
PROVINCIALISME.
Religie is een innerlijke ervaring. Zij
Religie is een innerlijke ervaring. Zij \ is een toestand van den ontroerden ;: geest. Zij kan meer kosmisch zijn of meer ;; ethisch, meer universeel of meer ego; centrisch, maar steeds is zij de ;; triomf der ziel over de materie. Voor •' allen is zij boven alles: de Bevrijding. Zij is de bevrijding, daar zij voor ieder • j de innerlijke aanvulling is. <> Just Havelaar. »'"tl I
FEUILLETON. DE SPRONG IN HEI LEVEN
Oorspronkelijke roman van FELICIA CORDEA. 31. — Dat gaat niet op. Jullie mannen waardeej" er i juist de vrouwen, die op den voorgrond komen als aviatrice, zwemkampioene, actrice of wat dan ook, in het kort, vrouwen, die zich •ooraan weten te plaatsen. Dat soort vrouw, ? at jij beschrijft, wordt door haar man als huissloof beschouwd en ook door hem als zoouanig behandeld. Jullie zijn helaas niet consequent in je houding tegenover ons. Je hebt zonder twijfel gedeeltelijk gelijk, jwvi. Maar je vergeet een belangrijk punt. De 'rouw, die ik zoojuist beschreef, de huiselijke vrouw heeft gewoonlijk een groot gebrek. Ze vergeet heelemaal, dat het heel goed kan samengaan je goed te kleeden en een goede huishouw zijn. Waarom kan ze geen zorg aan haar
uiterlijk besteden? Waarom kan ze zich 's avonds niet in een ander japonnetje steken omdat ze haar meid drilt en haar kinderen opvoedt? Maar eerlijk gezegd, Elvi, het grootste deel der vrouwen is daar te lui voor. Ze klagen steen en been, als een man een goed gekleede vrouw bewondert, die vaak minder knap is dan zijzelf, maar ze steken geen vinger uit om het zoo gemakkelijke euvel te verhelpen. Als ze eenmaal getrouwd zijn, dan behoeft het niet meer. Tenminste, dat meenen zij. — Ik zou zeggen, dat het dan juist begint! Verschuur lachte. — Je hebt het bij het rechte eind, Elvl Dan begint het pas. Dat andere soort vrouwen, de mondaine, daarentegen, is er ook weer glad naast. Die vergeten, dat een man, die den heelen dag hard gewerkt heeft, op tijd rust wil hebben. Vrouwen, die altijd willen schitteren kunnen nooit eens een rustige huisvrouw of kameraad zijn. En deze vrouwen begaan een even groote fout. Vandaar misschien, dat mr. Furné het zoo druk heeft. — Het is allemaal vreeselijk moeilijk, zuchtte Elvi, — en meestal komt een vrouw er pas achter, als het op de een of andere manier te laat ls. — Ga je nu een heiligen eed zweren, dat je nooit zult trouwen? vroeg Verschuur haar aankijkend met een blik, die zoowel spottend als vriendelijk was. — Ik zou er waarlijk lust toe krijgen, vooral na alles, wat Ik bij mr. Furné te weten kom Het huwelijk is soms waarachtig geen pretje — Zoo erg is het natuurlijk ook alweer niet Me dunkt, als er tusschen man en vrouw behalve liefde, ook kameraadschap bestaat, ze beiden een beetje hun best doen en niet al te dom zijn er nog wel een mouw aan te passen zal zijn. — En vertel me nu eens, wat jij in dien tusschentijd uitgevoerd hebt, behalve echtscheidingen uitpluizen? — O, heel veel, mijnheer Theodoor! — Waarachtig? — Ten eerste heb ik een oneindig aantal brieven getikt. — En ten tweede? — Ten tweede ben ik tot over mijn ooren in een avontuur verwikkeld. — Een liefdesavontuur?
De lichte, doch onmiskenbare scherpte ln Verschuur's stem, vervulde Elvl met een diepe voldoening. — Ja, ik ben bezig een andere vrouw, en nog wel een zeer knappe vrouw, concurrentie aan te doen. — Wat je zegt, Elvi. En behalve het vermaak, dat deze onderhoudende bezigheid je zonder twijfel verschaft, heeft het ook ten doel, mij nieuwsgierig te maken? Elvi ergerde zich buitengewoon over de ergernis in Verschuur's stem. — Precies, mijnheer Theodoor. Ofschoon ik die nieuwsgierigheid tot mijn spijt niet zal kunnen bevredigen. — Waarom niet. Elvi? — Omdat dit avontuur een achtergrond heeft. Er zijn belangen van een derden persoon mee gemoeid. Bovendien zou ik Je nog even op het feit willen wijzen, dat kleine jongens niet nieuwsgierig mogen zijn. — Maar Elvi, ik mag toch wel weten, wat voor soort avontuur het ls. — Zoo, heb ik je soms gevraagd, welk soort bloemetjes jij in Parijs buiten gezet hebt? — Maar Elvi, ik heb in Parijs geen bloemetjes buiten gezet! — Natuurlijk heb je ln Parijs de bloemetjes buiten gezet! Dat is toch de eenige reden waarom een man ooit naar Parijs gaat. Dus in dien tijd heb Ik ook de bloemetjes buiten gezet. — Luister eens Elvi! Ik was in Parijs, omdat ik daar voor zaken moest zijn. Dat weet Ie even goed als ik. Maar deze geheimzinnige aangelegenheid van jou moet eens terdege besproken worden. En het lijkt me, dat we dit het best vanavond kunnen doen. — Vanavond zal ik tot mijn spijt niet kunnen, Theodoor Vanavond heb ik een afspraak Verschuur keek haar ongeloovig aan, ln een steeds klimmende ontstemming. Toch niet in verband met dit bewuste avontuur? — Zeker! Daar staat het juist mee in verband. — Kun je het dan niet afzeggen Elvl? — Neen. Theodoor Ik vrees dat dit werkelijk niet zal gaan. Het was een lichtelijk geschokte en eenlgszins verontwaardigde mijnheer Theodoor H.
Verschuur, die Elvi dezen middag naar huis bracht. Elvi haastte zich met eten en trok haar lichblauw avond japonnetje aan, dat haar bijzonder jong deed lijken en dat buitengewoon goed bij haar blondheid paste. Ze had een plan gevormd, waarmee ze hoopte, den heer Totulescu wat eerder met zijne bedoelingen voor den dag te doen komen. Precies op tijd stond zijn wagen voor de deur van haar pension. De Princesse-schouwburg was vol en de operette, die er vertoond werd zooals altijd welverzorgd en buitengewoon aardig. In de pauze sprak Totulescu over alles en nog wat, behalve over het doel. waarvoor hij haar genaderd was. — Heel handig van hem, om niet nu reeds te beginnen, dacht Elvi. — Hij wil mij zeker eerst in de goede stemming brengen. Na afloop van de voorstelling reden ze samen naar The House of Lords, waar Totulescu een tafel besproken had. Hij bestelde oesters en champagne en hield het gesprek gaande, maar weer zonder met een woord het onderwerp aan te roeren, dat hem op de lippen moest branden. Elvi vroeg zich af, of hij er in het geheel niet over beginnen zou. Tot dat zijn houding haar duidelijker werd. Hij maakte haar voorloopig slechts het hof en wel op zeer verfijnde wijze. Elvi was het spel echter reeds een weinig moe. Zij vond. dat het nu tijd werd dat er vooruitgang in de aangelegenheid kwam Ze begon daarom haar eigen plan voorzichtig in werkelijkheid om te zetten. Het gedeelte van het House of Lords waar gesoupeerd wordt was nu reeds goed bezet met die leden van uitgaand den Haag, die zich deze luxe veroorloven konden. Onderzoekend zochten Elvi's oogen de aanwezigen af. Nu had zij gevonden, wat zij noodig had. Iets verderop zat een dame, die buitengewoon veel sieraden aan had. Elvl boog zich naar haar begeleider over en fluisterde: — Wat een prachtige oorknoppen heeft die dame, daar tegenover u. aan Juist die, met den hermelijnen kraag aan haar avondmantel! Zooiets ziet men niet iederen dag Totulescu keek in de richting die Elvi had aangeduid en vestigde toen zijn blik op haar
zelf. Maar op haar gezicht stond niets anaers te lezen, dan bewondering over de twee werkelijk prachtige paarlen. — Deze oorknoppen moeten een fortuin gekost hebben, ging ze voort. — En dus niet in het bereik van de anders heel goed betaalde privé-secretaresse van den beroemden mr. Furné. Bedoelt u dat, Fraulein Elvira? Elvi keek hem even aan met een bewondering, die ditmaal niet geveinsd was. De man was werkelijk scherpzinnig! Ja, dat had ze bedoeld. Ofschoon natuurlijk niet m dien «ln, die hij weer aan haar woorden toeschreel. — Ik houd heel veel van mooie dingen. Mooie sieraden, mooie kleeren, mooie auto's maar dat zijn natuurlijk droomen, die toch nooit in vervulling kunnen gaan. — Waarom niet, Fraulein Elvira? — Het antwoord op deze vraag, heeft u daarstraks toch zelf reeds gegeven — En toch lijkt het mij dat zulke dineen volstrekt niet buiten uw bereik behoeven r.e liggen, juffrouw Elvira indien u uw eigen voordeel in het oog wilde houden. — Wat bedoelt u hiermee? Ik zou werkelijk dolgraag willen weten hoe ik ooit ln staat zou zijn, mij deze mooie en begeerlijke dingen te verschaffen. — Heel eenvoudig! Door menschen een dienst te bewijzen die in staat zijn u daarvoor met tastbare bewijzen van Hun dankbaarheid te beloonen. — Dat moet u me toch eens wat nader uitleggen. fluisterde Elvi Nu zij op den drempel van het vertrek stond, waarin de heer Totulescu-Avarides zijn tot nu toe geheime bedoelingen verborgen gehouden nad voelde -se zulk een opwinding dat het haar moeite kostte, die niet in haar stem te verraden De man aan haar zijde schreef haar fluistertoon echter slechts aan haar onderdrukte begeerte toe — Een toevalliee snmenloop van omstandigheden heeft het met ?ich gebracht dat uw naam in een gespx'l' aenoemd werd dat ik kort geleden met een 'nijner kennissen voerde. Dat wil zeggen ii< iir-ti 'plf iw naam genoemd. Elvi keek hem 'ontlei pen woord te zeggpn, aan. (Wordt vervolgd).
CHIEF WHIP
r -»,»ae»*»fv .rVOT*... INGEZONDEN MEDEDEELING. Waarom zoudt U tevreden zijn met minder dan het beste ? Ga over op CHIEF WHIP
VERGIFT! Uit de practijk van een Politie-deskundige
Angst voor vergiftiging koesteren velen! door C. J. van Ledden Hulsebosch. m. Vaak komt men bij de politie met spijs- of drankresten, teneinde deze te laten onderzoeken. Het is gauw gezegd „Zoek eens even naar vergift". Maar er zijn honderden vergiften van uiteenloopend karakter bekend, nog daar gelaten het veel grooter aantal, dat den meesten onzer onbekend is
Het geval, dat ik U hier vertellen wil, speelde zich in Weenen af. Daar had de zoon van een rijk grootindustrieel een mesailliance aangegaan met een circus-artieste. Het huwelijk bleek dan ook na eenigen tijd verre van gelukkig te zijn. Op zekeren dag kwam de jongeman hevig ontdaan op het naburige politiebureau melden, dat hij bij zijn thuiskomst zijn vrouw dood in bed gevonden had: een naast haar op het bedtafeltje liggend briefje deelde mede, dat de jonge vrouw zich van het leven nad beroofd. Het briefje werd door de politie als echt geaccepteerd en bij de betreffende stukken in het dossier opgeborgen De moeder van het meisje vatte eenigen tijd later echter verdenking tegen den echtgenoot van de overleden vrou"w op. Zij zeide het karakter van haar dochter zóó goed te kennen dat zelfmoord door haar uitgesloten werd geacht. Zoo werd de stoot gegeven tot een gerechtelijk onderzoek naar de echtheid van het naast de doode gevonden briefje. En ook in Oostenrijks hoofdstad beleefde men het, dat de geleerden het oneens waren: terwijl één hunner als positieve overtuiging te kennen gaf, dat het briefje niet door de overledene was geschreven, maar door een ander (wie dat was, werd niet gezegd!),meende zijn mededeskundige de waarheid in het midden te moeten laten: hij kon het briefje noch als echt herkennen, noch valsch noemen. En zoo werd de zaak door het openbaar ministerie terzijde gelegd. De vader van den jongen weduwnaar echter, die zich begrijpelijkerwijs in hoogste mate geërgerd had aan de min of meer sensationeele dagbladartikelen over het geval, vond dezen gang van zaken allerminst bevredigend; hij eischte niets meer of minder dan de volledige rehabilitatie van zijn zoon, die — zoo meende hij in vol vertrouwen — onschuldig verdacht was geworden en achtte het plicht tegenover den familienaam, dezen van elke blaam te zuiveren, welke offers hem zulks ook mocht kosten! „Geld speelt geen rol". En zoo toog de zoon — op aandringen van zijn vader — met natuurgetrouwe, scherpe fotografische reproducties van het geïncrimineerde
briefje, zoomede van de bij het on derzoek gebruikte vergelijkingsstukken, naar Frankrijk, om daar bij een groot schriftdeskundige het verhaal te geven van de intriges, waaraan hij ten prooi was geweest, aan welk verhaal dan tenslotte de verzekering werd toegevoegd, dat het „geld geen rol speelde", maar dat de familienaam van elke smet diende gezuiverd te worden! En hij kreeg daar een rapport, waarin geconcludeerd werd, dat de overledene het briefje eigenhandig had geschreven. Vervolgens stak de jongeman — met zijn goedgevulde portefeuille! — het Kanaal over om in Engeland een „deskundige' te zoeken, die hem de echtheid van het betwiste epistel kon attesteeren, hetgeen hem dan ook gelukte Met dezen besprak hij de wenschelijkheid óók op het vasteland nog een paar deskundigen om een gelijkluidende verklaring „te zijner décharge" te vragen, waarna de Engelschman hem beloofde, daarvoor te zulen zorgen. En zoo kregen een mijner collega's te Amsterdam en ik, uit Engeland de paperassen toegezonden met het verzoek dit „eenvoudige geval, simpel als kinderspel' even te onderzoeken. Teneinde het ons te vergemakkelijken en ons rapport des te spoediger te kunnen verwachten, voegde die Engelsche collega een afschrift van zijn reeds uitgebrachte verslag aan de stukken toe; maar daarvan namen wij géén kennis, doch verzegelden beide de enveloppe, waarin zich genoemd afschrift bevond; wij wenschten natuurlijk objectief, onbevooroordeeld en volkomen onbevangen een eigen, vrij oordeel te vellen en trokken ieder afzonderlijk aan den arbeid. Aldus, onafhankelijk van elkaar een diepe studie van het geïncrimineerde briefje makende, had elk onzer weldra de volste overtuiging dat dit een kunstproduct moest zijn. Talrijke, op geraffineerde wijze aangebrachte correcties aan meerdere .ettervormen gevoegd bij ontelbare teekenen van de gekunsteldheid, waarmede de meeste letters nageteekend waren naar een of ander voorbeeld, ramen eiken twijfel aan echtheid volkomen weg. Rapport bleek ongewrocht. Inmiddels duurde het den Engelschen expert wat lang, zoodat hij telefonisch informeerde, tegen welken dag hij ons rapport kon verwachten. Wij adviseerden hem, zijn handen
eens te inspecteeren, hem verduidelijkende, dat hij zich danig in „de vingers gesneden" had" waarna ons onomwonden beduid werd, dat hij — wanneer wij tot valschheid van het briefje concludeerden — ons gezamenlijk rapport niet kon gebruiken! De zaak was ons al te louche! Wij zonden de paperassen terug en kregen onze moeite weliswaar betaald, maar ons breedvoerig verslag interesseerde hem absoluut niet. Ik dacht toen aan het bekende gezegde: „de eene traag, de andere graag" en maakte gebruik van de aangename relaties, die ik met den vriendelijken Bundeskanzler Schober in Weenen onderhield. Als President van de Académie Internationale de Criminalistique achtte ik het een bijzonder voorrecht, genoemden magistraat onder de Curatoren onzer instelling te mogen tellen; hij toonde immers zéér veel belangstelling in ons werk en niet minder in het rapport, dat Engeland niet begeerde! Ons verslag legde hij den beiden Weenschen deskundigen voor, waarna beiden eenstemmig hun volle instemming ermede te kennen gaven! Wij hadden hier kunnen vaststellen dai het briefje absoluut valsch moest zijn, en anderzijds een groot aantal schrift-eigenaardigheden erin aangewezen, die eveneens in het handschrift van den weduwnaar als kenmerkende punten voorkwamen. De zaak werd weer ter tafel gebracht en na korten tijd gaf de verdachte toe, dat hij het briefje in nagebootst schrift zijner echtgenoote vervaardigd had. om, zooals hij bleef verklaren en volhouden, — mocht men hem er ooit van verdenken, zijne echtgenoote vergiftigd te hebben, te kunnen verduidelijken, dat deze zelfmoord gepleegd had. Hij zoude — thuiskomend, zijne vrouw dood in bed gevonden hebben, met een glas. riekend naar blauwzuur, naast zich; hij was toen angstig
geworden en had — alvorens de politie erbij te halen — gauw het geïncrimineerde briefje vervaardigd en dat naast de overledene neergelegd! Nadat onze Weensche collega's eensluidend verklaard hadden, zich met onze conclusie aangaande de valschheid van het briefje te vereenigen en de jongeman als boven erkend had, het geproduceerd te hebben, nam de rechtbank te Weenen dan ook in haar vonnis als bewezen aan, dat niet de overledene, maar haar echtvriend het stukje geschrift had vervaardigd, maar achtte daarmede niet het bewijs geleverd, dat hij haar het vergift heimelijk had toegediend! En zoo bleef hij op vrije voeten, maar zijn reputatie bleef verre van onbevlekt!
(Vervolg: bladzijde 3).
VERGIFT !
(Vervolg van bladzijde 1).
Vrees voor vergiftiging! Het is psychologisch merkwaardig, zoo vaak als er personen, die angst hebben door iemand uit hun naaste omgeving te zullen gorden vergiftigd, met spijs- en drankresten bij de politie komen, om hun vermoeden te uiten; en het spreekt vanzelf, dat de politie, piet kunnende oordeelen, of die klacht gerecht vaardigd is, zekerheid begeert te hebben, of inderdaad vergift in dat kliekje eten of in dat jjopje thee aanwezig is, dus: zendt zij het ter fine van nader onderzoek naar haar deskundigen medewerker. Op die wijze kreeg ik in den loop der jaren heel wat keeren schaaltjes met middageten of kliekjes koffie, thee of melk, om daarin naar „vergift" te zoeken! Het is gauw gezegd: „zoek eens even naar vergift" maar de ieek moet wel bedenken, dat er honderden vergiften van zéér uiteenloopend karakter zijn, nog véél meer vergiften den meesten onzer nog onbekend, en dat het opsporen van vergift tot de moeilijkste problemen kan behooren. De mogelijkheid, dat men het niet te pakken krijgt — bv. wanneer het spoedig ontleedt of ontwijkt — dient immer overwogen te worden, vandaar, dat ik terstond na ontvangst van materiaal, een paar proefdieren „er op zet", om hun verdere gedragingen te kunnen observeeren. Bijna altijd leven die dieren frisch en gezond verder.... en krijgen wij de overtuiging dat de aanklager zich vergiste! En dan komt bij verder naspeuren der bijkomstigheden haast altijd aan het licht, dat eigen wangedrag van den aanklager jegens hem of haar, die verdacht wordt, tot de klacht leidde: hij durft zóó groote wraak te vreezen, dat hij den ander van het allerergste: sluipmoord door vergift — durft verdenken! De appel en een wraakzuchtige collega. Eens werd een jongmensch van zestien, zeventien jaar bij mij aangediend. Binnengekomen zijnde, legde hij een mooien appel op mijn schrijfbureau neder, keek mij beduusd aan en vroeg in vollen ernst, of ik dien appel — een mooie Bellefleur — eens wilde onderdeken op mogelijk aanwezig vergift. Ik zat «ven stom van verbazing den jongen — .,nog nat achter de ooren" — aan te kijken en vroeg hem, waardoor hij tot de onderstelling kwam, dat er vergift in dezen appel gestopt zoude kunnen zijn; en hij vertelde verder, hoe een ander employé aan de bank, waar hij een kleine betrekking had, hem dezen appel had aangeboden, terwijl die collega nog nooit zoo iets geoffreerd had. Ik uitte eensklaps de misschien ietwat gewaagde vraag: „Is mijn vermoeden juist, dat je tegenover dien collega een of andere gemeene streek hebt uitgehaald, en diens wraak meent te kunnen verwachten?"; en met een blos op de kaken gaf hij toe, dat mijn vermoeden geheel juist was Ik liet mij de zaak nader toelichten, adviseerde hem toen, dien collega ronduit en ridderlijk zijn leedwezen
te uiten over hetgeen gebeurd was en voegde er ten slotte aan toe, dat ik dien collega denkelijk hooger zoude waardeeren dan dengeen, die vóór mij zat. De jongen pakte vlug zijn appel in en.... verdween! Een maniakale dame en het medisch ambtsgeheim. Een dame, wonende in de oude stad, wendde zich tot de politie, wijl zij ernstige vermoedens had, dat haar inwonende dienstbode èn haar vrijer herhaaldelijk" vergift in het middageten mengden, om aangeefster te dooden. De politie zond mij het pannetje stamppot toe, maar ~ hoe ik zocht en speurde — ik kon op geenerlei wijze de aanwezigheid van eenig vergift constateeren; ook de proefdieren, die ermee gevoed werden, bleven in prima conditie voortleven. Ik diende in dezen zin mijn verslag in, van welke inhoud aan de bedoelde dame bericht gezonden werd. Daags na ontvangst van die kennisgeving meldde zij zich opnieuw bij de politie — nu weer met een ander kliekje middageten, omdat daarin beslist vergift moest zitten: zij had het duidelijk kunnen proeven! Andermaal offerde ik meerdere dagen op aan een omvangrijk onderzoek, dat alweer slechts negatieve uitkomsten opleverde; ook dat is haar- ter kennis gebracht en — schrik niet, lezer! — ten derde male schreed zij naar het politiebureau met een pannetje spijs! Toen uitte ik mijn ernstige vermoedens, met een j psychopaat te doen te hebben en liet door de ! politie uitvorschen, wie de huisarts dezer dame J was. Zoodra ik diens naam kende, informeerde ik ambtelijk naar de bewuste dame, doch moest het antwoord vernemen, dat ambtsgeheim(!) hem verbood, zich over zijn patiënten uit te laten! Alsof dat de bedoeling van den Wetgever ooit geweest ware....! Maar de dokte vatte zijn ambtsgeheim aldus op en zweeg in alle talen; ik voorzag, op deze manier voortgaande, het gansche jaar onafgebroken met onderzoekingen van kliekjes eten van die dame bezig te kunnen zijn, wijl de politie geen uitkomst zag en mij verzekerde, dat zij zelf geen beslissing kon nemen, noch durfde na te laten, mij de objecten ten onderzoek te sturen....; er rflocht eens werkelijk vergift inzitten! Daar schoot mij een goede gedachte te binnen, die ik onmiddellijk ging' uitvoeren. Ik vond een der gemeente-artsen bereid, op het bewuste politie-bureau — wanneer aldaar de maniakale dame ontboden werd — haar te onderzoeken, om mij zijn oordeel te geven en zoo ontving zij een oproepbrief, om aan het bureau te komen op den dag en het uur, daarin aangegeven. En zoo kreeg ik dan de voor mij verblijdende mededeeling, dat de bewuste dame zenuwpatiënte was; dat ik haar niet „au sérieux" moest nemen en verdere kliekjes eten gerust mee terug kon geven....! Soortgelijke gevallen heb ik er méérdere gehad; ik heb maar nooit uitgerekend, hoeveel dagen arbeid zulke psychopathen mij doelloos hebben laten verrichten! Maar daar tusschendoor gaat niettemin de arbeid verder, de arbeid, noodig om voor politie en justitie Licht in Duisternis te brengen. (Nadruk verboden.)
GRIEP - KOU ?
INGEZONDEN MEDEDEELING. GRIEP-KOU ? „Söokter $Cartje"adviseert een „ cAiijnhardtje »»
Financieel Economisch Weekoverzicht De Italiaansche verlangens inzake herziening der Suez-politiek.
DE EMISSIE-MARKT ONTWAAKT.
De beurzen moeten toch wel stevig in haar schoenen staan, dat zij de aanhoudende politieke slagen, het persgewroet en de algemeene onrust feitelijk met zooveel gelijkmoedigheid kunnen verdragen. Er ligt hierin een zekere immuniteit, terwijl het bovendien wijst op een krachtige technische positie, die een teveel doorslaan in de verkeerde richting tegenhoudt. De goede ondertoon, welke de New-Yorksche beurs sedert eenige dagen aan het licht brengt, wijst er naar onze meening op, dat het onderbewustzijn der markt niet ernstig rekent met de Kans op het uitbreken van een conflict van gevaarlijke afmetingen. De gunstige ontwikkeling ln het Amerikaansche bedrijfsleven geeft bovendien een belangrijken steun aan de markt. Vergelijkt men den „business"-index van de „Annalist" of van „Barron's" met den Dow
Jones-index voor effecten en den Moody-index voor goederen, dan blijkt, dat eerstgenoemden een voorsprong hebDen Dit is naar onze overtuiging als een gunstig teeken op te vatten, omdat er uit blijkt, dat de haussespeculatie geen bijzonder grooten omvang heeft aangenomen. Nog steeds gunstige berichten uit Amerika. Inderdaad blijven de berichten uit de Amerikaansche industrie en den kleinhandel vrij gunstig luiden, in aanmerking genomen de tijdelijke seizoensreactie, die steeds in Dec. pleegt op te treden. De spoorwegsituatie is belangrijk verbeterd, de spoorwegontvangsten van Nov. hebben alle verwachtingen overtroffen en schijnen steun te geven aan de weigering der Interstate Commerce Commission eenigen tijd geleden, het verzoek om loonsverlaging toe te staan Het zeer hooge verbruikscijfer der rubberindustrie over November ad 46.000 ton tegen 40.300 ton in October vormt eveneens een stimulans voor de markt en wijst er op dat het de automobielindustrie naar den vleeze gaat. De groote vraag is thans, of bij een voortzetting van het herstel
regeering en arbeiders zich zullen kunnen bedwingen, d.w.z. of de regeering matiging zal blijven betrachten in haar strijd tegen big business en de monopolies en of de arbeiders niet weer overmatige eischen zullen gaan stellen ten aanzien van loonen en werktijd. De voorspellingen voor 1939, waaraan de Amerikaansche zakenman steeds zoo bijzondere aandacht schenkt, wijzen in het algemeen op een gematigd optimisme, waarbij men dan natuurlijk geen rekening houdt met de mogelijkheid van een Euror^eschen brand. Ook in Engeland heeft dezer dagen Minister Simon den handel en de beurs een hart onder den riem gestoken, door de aanwezigheid van een depressie te ontkennen. Frankrijk is bezig zich over het doode punt heen te werken. De Kameroverwinning van Daladier is nog wel niet geheel synoniem met een volledige economische en financieele saneering, doch de gebleken volslagen mislukking der stakingsbeweging heeft toch het geloof in een gezonder politiek en economisch leven doen post vatten. Weliswaar zet de repatriatie van Fransch kapitaal zich nog niet in voldoende mate door, doch waarschijnlijk is zulks eerder op rekening te schrijven van het conflict met Italië dan op die van Frankrijk's interne situatie. Het feit, dat de Fransche regeering op het oogenblik met buitenlandsche bankiers onderhandelt over een conversie der hoogrentende spoorwegleeningen (waarvan die van de guldensleening der Marokkaansche Spoorweg Mij. reeds een voorlooper is), toont op zichzelf reeds aan, dat er in de opvattingen ten aanzien van Frankrijk een belangrijke wijziging is gekomen.
(Vervolg op bladz. 3).
FINANCIEEL ECONOMISCH WEEKOVERZICHT.
(Vervolg van bladz. 2).
HET SÜEZKANAAL. Natuurlijk zal veel er van afhangen, of en hoe het conflict met Italië tot een oplossing zal worden gebracht. Wij gelooven, dat het vraagstuk van het Suezkanaal het eerst op de proppen zal komen, omdat .. het 't gemakkelijkst oplosbaar schijnt en een niet onredelijken eisch van de zijde van Italië bevat. Het kan, geheel objectief gesproken, niet worden ontkend, dat de Suezkanaal Maatschappij, een particuliere maatschappij, waarvan het meerendeel van het kapitaal en het leeuwendeel der zeggenschap zich in Fransche handen, een groot pakket aandeelen zich in handen der Engelsche regeering bevindt, haar monopoliepositie in sterke mate heeft uitgebuit. De groote winsten aan aandeelhouders gedurende al die jaren uitgekeerd, de hooge tantièmes aan bestuursleden vergeleken met de wel zeer hooge tarieven, den doorvarenden schepen opgelegd, zijn steeds een doorn in het oog van practisch alle niet-Fransche reederljen geweest. Zeker, men is af en toe tot tariefsverlagingen overgegaan (ook aeze week is weer een verlaging doorgevoerd), doch deze zijn in het algemeen onbeteekenend geweest en konden steeds eerst onder zwaren druk plaats vinden. Italië nu, dat sedert kort, mede natuurlijk door de Abessynische overwinning, op de tweede plaats onder de het Suezkanaal gebruikende landen is gekomen, bezit geen enkel aandeel noch eenige zeggenschap in de maatschappij Hoe men ook overigens over de Italiaansche „aanspraken" moge denken, het komt ons voor, dat de Italiaansche verlangens van een algeheele herziening der Suez-politiek gerechtvaardigd zijn. Men zal. wellicht aanvoeren, dat Nederland met zijn groote Suez-belangen soortgelijke eischen zou kunnen stellen (hoewel Nederland een zetel in den Raad van bestuur bekleedt); inderdaad is dit ook het geval en het is daarom dat men in reederskringen den Italiaanschen aanval op het Suezkanaaibeheer eigenlijk niet zonder welgevallen gadeslaat Men meent hier, dat met eenigen goeden wil aan de Italiaansche verlangens op dit terrein tot op zekere hoogte kan worden voldaan
De goederenmarkten. De goederenmarkten hebben tot dusver een afwachtende houding aangenomen. Het schijnt of zij zonder een sterken prikkel van buiten moeilijk uit haar lethargie kunnen worden gewekt. Niettemin komt er in enkele productiemarkten iets meer licht. In de rubberindustrie bijv. hebben de bovengenoemde groote Amerikaansche verbruikscijfers voor November een zeer gunstigen indruk verwekt. Toch willen wij hier nog een reserve maken. Het is voor de Amerikaansche rubber- en automobielfabrieken van groot belang, dat op het eind van het jaar een betrekkelijk hooge rubberprijs wordt genoteerd, opdat zij niet genoodzaakt worden, groote afschrijvingen op haar voorraden te verrichten. De gedachte is bij ons opgekomen, dat de sterke stijging van de consumptie in November wellicht min of meer kunstmatig is verwekt, met de bedoeling een haussestemming voor rubber gedurende de laatste paar weken van het jaar teweeg te brengen. Deze interpretatie ls wellicht Ietwat „stout", doch de Amerikaansche industrie, de ervaring heeft dit geleerd, is nu in dit opzicht zeker niet voor een kleintje vervaard. Beter berichten komen uit de suikerindustrie. De Europeesche bietenoogst valt tegen en het Verre Oosten komt weer meer en meer op de markt, hetgeen speciaal voor Java een gebeurtenis van onschatbare beteekenis is. Toen dan ook de oogst 1938 practisch was uitverkocht en men een aanvang moest maken met afgiften uit den oogst 1939, besloot de N.I. V.A.S. voorloopig alle verkoopen stop te zetten en zich te beraden over een herziening der verkooppolitiek. Dit beraad heeft geleid tot 'n verhooging der limites met 40 cents per quintaal voor verschepingen ten Oosten van Suez. Dit is voor de suikerindustrie ongetwijfeld een heugelijk feit te noemen en, al beseft men wel degelijk dat uit hoofde van de sterke en waarschijnlijk permanente inperking van den aanplant, de oude tijden voor de Java-suiker niet zullen terugkeeren, de meer optimistische stemming heeft zich niettemin geuit in een niet onbelangrijke hausse van Java-suikeraandeelen. De tabaksnijverheid. Minder opwekkend is het beeld In de tabaksnijverheid. De passeering van het interim-dividend der Deli-Mij. (ook al is zulks blijkbaar geschied op grond van politieke overwegingen) heeft een minder gunstigen indruk gewekt, mede ook in verband met het feit, dat Duitsch land zijn aankoopen nog verder zal verminderen. Met de Besoeki-tabak waarvan de oogsten sterk zijn ingekrompen, is het droevig gesteld en er was dan ook alle aanleiding voor de Batavia Vrachten Conferentie de tabaksvrachten, zooals deze week aangekondigd te verlagen. De „Koninklijke". Met spanning wacht Nederland af, of zijn machtigste concern, de „Koninklijke", ' dezer dagen een Interim dividend zal aankondigen en zoo ja, of het al dan niet zal worden verlaagd. Het fonds is den laatsten tijd ter beurze aan vrij sterke schommelingen onderhevig geweest, hetgeen echter meer op rekening is te schrijven van Fransche „repatriatle'-verkoopen. Niettemin is de ontwikkeling der gebeurtenissen in Mexico niet geschikt om ten aanzien van een interim declaratie zeer hoopvol te zijn. Het communistisch getinte Mexico bakt zoete broodjes met fascistisch Duitschland, Italië en Japan, om voor de petroleum die het elders niet kwijt kan, een markt te vinden en wel tegen prijzen, die beneden den wereldmarktprijs liggen. De emissiemarkt. Evenals dit in Engeland de laatste paar weken het geval is, is ook in Nederland heel plotseling de emissiemarkt ontwaakt. Het zijn wel geen bijzonder groote bedragen, die men bijhet publiek wil plaatsen, doch het feit, dat in enkele dagen tijds vijf Nederlandsche ondernemingen (Kon. Hoogovens, Kon. Papier, Wm. H. Müller, Hazemeyer
en Mij. Zeeland) zich om nieuw kapitaal tot de markt wenden, moet toch worden opgevat als een bewijs van ietwat toenemend vertrouwen. Ook het Beleggersfront, dat langen tijd niet meer van zich heeft doen hooren, omdat het niet behoefde op te treden, laat zijn tanden weer zien. Het 2V 2 % 10-jarig leeninkje van Haarlem uit te geven a 100 3/8, heeft zijn goed keuring niet kunnen verwerven, omdat de koers van uitgifte te hoog is Wij vreezen, dat deze boycot geen succes zal opleveren, omdat deze leening nauwelijks 2 millioen gulden door 'n reeks groote bankhuizen als emittenten is onderteekend, die dus wel voor volteekening zullen zorg dragen. Noteering geweigerd. De Vereeniging voor den Effectenhandel heeft haar weigering, de participatiebewijzen der. „management trusts' „ „Belegging Nederland" „Internationale Belegging", tot de noteering toe te laten, gehandhaafd ondanks het feit. dat in de controle en structuur nog eenige wijzigingen zijn aangebracht Het Bestuur der Vereeniging blijkt zich te keeren tegen het omzeilen van den N.V.-vorm. hoewel, gelijk wij reeds eerder aantoonden, de werkelijke rechten en bescherming der certificaathouders min stens op één lijn moeten worden gesteld met die van aandeelhouders Het besluit is te betreuren, daar de positie dezer trusts hierdoor uitermate moeilijk wordt. Wij betwijfelen zelfs, of onder deze omstandigheden voortzetting der trusts mogelijk zal blijken, nu zij alle noteeringen buiten de pers om zullen moeten verrichten en een omzetting in den N.V.-vorm alle voordeelen zou wegvagen. (Nadruk verboden )
P.K.
INGEZONDEN MEDEDEELING. Voor vakkleeding merk JÖllifc v)€k&! J GEDEPONEERD ONDER N° 73438