door gehee! Azië
De „vrye" Philippijnen geven een leerzaam voorbeeld Bijna door geheel Azië werkt nog de invloed van Japan, dus indirect van Hitier. Het duidelijkst komt dit tot uiting op de Philippijnen, aldus schrijft onze medewerker J. K. Brederode, die ook in het Verre Oosten door de Japanneezen geinterneerd is geweest. Zij, die nu reeds een volledige vrijheid van Indonesië voorstaan, verwijzen wel eens naar het voorbeeld dat Amerika gaf, dat de Philippijnen vrijheid en onafhankelijkheid verleende. Dat het echter geen zegen voor land en volk beteekent, wanneer plotseling vrijheid verkregen wordt, zonder dat het land er rijp voor is, wordt hieronder als een leerzaam voorbeeld uiteengezet.
SHANGHAI. Augustus. In Europa kan men het einde van den oorlog vieren in de maand Mei, maar in Azië heeft de strijd tegen de Japanners nog ruim drie maanden langer geduurd. In het Verre Oosten en in geheel Zuid-Azië viert men daar om het einde van den oorlog eerst in Augustus, want eerst in het begin van de tweede helft van Augustus heeft Japan eindelijk 1 et hoofd gebogen, nadat het reeds den tienden Augustus Der radio had bekend gemaakt, dat het bereid was te capituleerén. Het was 's morgens vroeg van den elfden dat in het kamp, waar ik gevangen zat. het gerucht rond ging. dat Jaoan de wapens wilde nederleg. gen. Sommigen in het kamD geloofden het bericht: anderen konden het niet als waar aannemen Ik hield me buiten dien striid en keek over den muur van onze gevangenis naar voorbij trekkende Japansche troepen. Deze troepen liepen plotseling anders, minder energiek, als waren ze doodmoede en toen ik dit had waargenomen wist ik. dat het verbindende gerucht waarheid bevatte. De soldaten. die ik dien morgen zag. waren soldaten van een verslagen leger, plotseling moedeloos, uitgeput, zonder hoop in de toekomst. Enkelen zag ik lachen, maar dezen waren geen Japanners, doch Koreanen. die gedwongen in het Janansche leger dienden. FUNESTE INVLOED VAN JAPAN. Het jaarfeest van het einde van den oorlog in Azië is gevierd o.a. met vele toespraken en onder deze toespraken was er één. die me sterk heeft getroffen. Het was de toespraak van gouverneur-generaal van Mook. die te Batavia een redevoering heeft gehouden, waarvan ik een kort verslag las afkomstig van de „France Presse". de opvolger van het Fransche persagentschap Havas. Volgens de „France Presse" heeft Dr. van Mook gewezen op den funesten Japanschen invloed op Java en Sumatra en hil heeft er aan toegevoegd, dat ook op die eilanden men een nederlaag zal moeten toebrengen aan Japan en Duitschland. Hii had als voorbeeld kunnen aanhalen het verloop van zaken op de Philippijnen. maar heeft dit om diplomatieke redenen nagelaten, naar ik vermoed. Zulke hooggeplaatste officieele personen kunnen niet steeds „de volle waarheid en niets dan de waarheid" uitspreken en moeten vaak met politieke overwegingen rekening houden. En toch. de Philippijnen zijn een leerzaam voorbeeld wat er terecht komt van een land, dat plotseling „de vrijheid" krijgt, zonder dat het er rijp voor is. Op de Philippijnen woedt een burgeroorlog tusschen de zoogenaamd republikeinsche, maar zeer zeker niet democratische regeerine en de „Huks". wel bewapende en georganiseerde tegenstanders , der regeering. „Huks" is een afkorting van het woord „Hukbalahaps", wat beteekent „Anti-Japansch volksleger". „HET ZUIVERSTE FASCISME". De „Huks" hebben gestreden tegen de Japanners en zetten nu den striid voort tegen de Philippiinsche regee. ring, waarvan de president is Manuel Roxas. Deze meneer wordt door velen beschuldigd met de Japanners te hebben samengewerkt gedurende den oorlog. Hii is met meerderheid van stemmen gekozen tot nresident der Philippiinen. doch er ziin talloozen. die beweren, dat het bil de verkiezing niet eerliik is toegegaan. Een Amerikaan. een gewezen staatssecretaris van binnenlandsche zaken, dus niet de eerste de beste. Harold Ickes. heeft verklaard dat thans op de Philippiinen het zuiverste fascisme heerscht. , J Sinds de Philippijnen hun „vri]heid en onafhankelijkheid" bezitten is er bloed gevloeid en Harold Ickes verklaarde. dat de philippijnen door een „ijzeren gordiin" van de rest der werela zijn afgesloten en dat achter dit ijzeren gordijn dictatorschap heerschte.
De oppositie is uitgeschakeld, zeven democratische leden van de volksvertegenwoordiging en drie democratische senatoren zijn eenvoudig door de dictatorregeering afgezet. Individuen, die gedurende den oorlog met de Jappen samenwerkten hebben alle macht in handen en passen 'Japansche methoden toe. Van democratie is op de Philippijnen geen spoor meer te ontdekken. Zooals in andere landen geschied ls en nog geschiedt zullen de Philippino's, die met de Japanners collaboreerden, maar die nog steeds in vrijheid rondloopen en met veel eerbewijzen in het paleis van de republiek worden ontvangen, moeten terechtstaan. Er is ecfiter een beweging gaande om hen van vervolging vrij te stellen, aangezien de oude wetten van het „gemeenebest" op landverraad nu onder de republiek niet meer van kracht zijn. Het is zeker wel overbodig er bit te voegen, dat deze bewef.ing niet uitgaat van het volk en allerminst van de „Huks". Het ziin de Japansch gezinde en gedeeltelijk Japansch opgevoede vrienden dier „collaborateurs", van wie die beweging uitgaat. Indien Japan de overwinning had behaald, zouden de toestanden op de Philippiinen niet veel anders ziin dan ^ans. PLAN VOOR EEN „CHINEEZENSTAD" Merkwaardige maatregelen worden op de Philippiinen in overweging genomen, maatregelen, die zeker niets uitstaande hebben met democratie. Er
wonen op de Philippiinen sedert honderden jaren vele .Chineezen, wier aantal alleen voor Manilla honderdduizend nadert of overtreft. Het plan bestaat voor deze Chineezen, die voor het meerendeel zakenmenschen of handwerkers zün, een „Chineezenstad" te vormen, waar de Chineezen gedwongen zullen zijn te wonen, wat voor de tallooze Chineesche winkeliers natuurlilk den ondergang zou beduiden. Ik geloof niet, dat dit plan tot uitvoering zal komen, daar de Chineesche regeering er zich ongetwiifeld tegen zal verzetten Maar het plan bestaat en wiist op den fascistischen geest welke in regeeringskringen op de Philippiinen heerscht. Er zijn meer feiten, welke op dien geest wijzen en ook op de Philippijnen zou men evenals op Java en Sumatra nog een nederlaag aan Japan en Duitschland moeten toebrengen. Hun militaire macht is verslagen, hun invloed duurt voort. En zoolang die invloed niet is overwonnen, ziin Duitschland en Japan niet geheel verslagen. J. K. BREDERODE.
"NOG WERKT JAPAN'S INVLOED". "Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant". Enschede, 1946/10/10 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 03-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000067887:mpeg21:p003
"Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant". Enschede, 1946/10/10 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 03-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000067887:mpeg21:p003
VRIJDAG 11 OCTOBER. Hilversum I, 301,5 m. — 7.00 Nieuws. — 8.00 Nieuws. — 8.20 Opera- Progr. — 8.50 Voor de huisvrouw. — 9.00 Kamermuz.progr. — 10.00 Morgenwijding. — 10.20 De Regenboog. — 10.45 Fluit en piano. — 11.15 Voor de vrouw. — 11.30 Eddy Walis speelt. — 12.00 Sonate-progr. — 12.35 „Les Gars de Paris". — 13.00 Nieuws. — 13.15 Renova-Septet. — 14.00 Kookkunst. — 14.20 2e Symphonie v. Beethoven. — 14.55 Voordracht. — 15.15 Pierre Palla. — 15.30 Hoorspel. — 16.00 Accordeon-ork. — 16.30 „De school is uit. — 17.00 Sweetness and Rhythm. — 17.25 Muzikaal babbeltje. — 18.00 Nieuws. — 18.15 Piano-duo. — 18.30 Progr. v. d. Ned. Strijdkr. — 19.15 Johnny Steggerda en Malando. — 19.30 Ned. Roode Kruis. — 20.00 Nieuws. — 20.08 Kamer, muziek-programma. — 20.30 „Menno Simons". — 21.00 Metropole-Ork. — 21.30 Men vraagt wij draaien! — 22.15 Jazzuitzending. — 22.40 Avondwijding. — 23.00 Nieuws. — 23.15—24.00 Symf)honisch Vrijdagavondconcert. Hilversum II, 415,5 m. — 7.00 Nieuws. — 7 .30 Gewijde muz. — 7.45 Een woord v. d. dag. — 8.00 Nieuws. — 9.00 Platennieuws uit de U.S.A. — 9.50 Werken v. W. A. Mozart. — 10.30 Morgendienst. — 11.00 Jongenskoor. — 11.15 Musando trio. — 12.00 Salonorkest. — 13.00 Nieuws. — 13.15 AU Round Sextet. — 14.00 Clarinet en viool. — 14.20 Van oude en nieuwe schrijvers. — 14.40 Werken v. E. Grieg. — 15.00 Omroepkamerork. — 16.00 Declamatie. — 16.30 Arthur Schnabel, piano. — 17.00 Meisjeskoor. — 18.10 Muzikale parade — 19.00 Nieuws. - 19.15 „In Holland staat ee:~ Huis". — 19.45 „Exportbevordering" m.00 Nieuws. — 20.05 Jeugdavon
"Radio-programma.". "Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant". Enschede, 1946/10/10 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 03-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000067887:mpeg21:p003
In den Noord-Amerikaanschen Staat Tennessee, één der 48 staten der U.S.A., ligt de Metropolis Memphis, het wereldvermaarde katoencentrum op den Oostelijken oever van de grootste rivier van Amerika, de bijna 7000 K.M. lange Mississippi. Hoe groot de reputatie van Memphis als katoenstad ook moge zijn, toch zullen velen onzer lezers waarschijnlijk moeten erkennen er nog nooit eerder van te hebben gehoord. En daarom wil het ons voorkomen dat het hoog tijd wordt eens nader kennis te maken met deze interessante Amerikaansche stad, die Enschede adopteerde en waar da katoen al een even groote rol speelt als hier bij ons in Twente. Memphis is genoemd naar de gelijknamige Egyptische en historische stad aan de Nijl, waarvan heden ten dage nog slechts de ruïnes te vinden zijn. De naam Memphis beteekent (De Goede Verblijfplaats) en wanneer wij op onze tour door Memphis — waar achterbuurten, zooals men die in andere groote wereldsteden vindt — totaal onbekend zijn, onze oogen goed de kost geven, dan zullen wij onge twijfeld moeten beamen dat Memphis inderdaad is „a swell place to live in" zooals de Amerikanen vol trots beweren! Memphis is een betrekkelijk jeugdige stad. Zij telde een goede 100 jaar geleden amper 1800 inwoners en het is een bewijs van haar razend snel'e ontwikkeling dat er thans meer dan 300.000 menschen hun woonplaats hebben. Evenals in vele steden in de Zuidelijke Staten van Amerika wonen er zeer veel negers. Meer dan de helft van de bevolking bestaat uit negers, daar „black people" genaamd. De verhouding tusschen het blanke- en zwarte ras is er echter zeer vriendschappelijk,
a! Is er dan ook niet direct sprake van „fraternization" (verbroedering). De sociale verzorging van de negers staat echter op een gunstig peil en er wordt veel gedaan voor hun cultureele ontwikkeling. De imposante gebouwen van de „Central High School" en de „B. T Washington School" -die uitsluitend door negers worden bezocht, leggen hiervan een treffend getuigenis af. Memphis is trouwens rijk aan allerlei inrichtingen van hooger en lager onderwijs — er zijn twee universiteiten! — en de grootsche gebouwen waarin zij zijn ondergebracht imponeeren den Europeeschen bezoeker door hun comfort en vaak ideale ligging. Memphis is niet alleen 's werelds grootste katoencentrum, doch ook een zeer belangrijke markt van houtproducten. Het sub-tropisch klimaat dat in dit deel van Amerika heerscht heeft een weelderige flora doen ontstaan; de stad telt dan ook circa 2 millioen boomen, waarvan het grootste deel te vinden is in de 46 openbare parken, waarvan er negen voor negers toegankelijk zijn. Het hout is in deze streek als 't ware voor het grijpen. Overtonpark. Overtonpark, zoo genoemd naar één der stichters van de stad, is waarschijnlijk wel het meest bezochte park. Het is één der grootste parken en gelegen in het hart van de stad; een deel van dit park bevindt zich nog in maagdelijken staat. In dit romantische park is de Zoo gelegen, die kosteloos toegankelijk is en de vergelijking kan doorstaan met de beste dierentuinen in Europa. Verder kan men er het Gemeentelijk Openlucht Theater vinden, waar gedurende het zomerseizoen concerten worden gegeven door het Memphis' Symphony Orkest en andere beroemde orkesten, terwijl er ook de meest bekende radio- en
operasterren optreden. U kunt er ook 'n bezoek brengen aan de Brooks Memorial Art Gallery, een museum met een uitermate interessante verzameling van allerlei kunstuitingen En als U een liefhebber bent van de in Amerika zeer geliefde golfsport, dan kunt U in Overtonpark Uw hart ophalen: er zijn niet minder dan 19 gemeentelijke golf courses. De gemeentelijke zorg voor de lichamelijke en geestelijke ontwikkeling van de inwoners van Memphis houdt daarmede niet op. Het zeer voortvarende Gemeentebestuur, dat zijn zetel heeft in het indrukwekkende „Shelby County Court House" waar ook het Gerechtshof, het Hoofdbureau van Politie en verschillende andere stedelijke bureaux zijn gehuisvest, liet in het hartje van de benedenstad een enorm gebouw neerzetten dat bekend staat als de Gemeentelijke Gehoorzaal (Municipal Auditorium). Er is een geweldig amphitheater plaats biedende aan 12.500 personen. Deze ruimte kan zoo noodig in twee zalen worden verdeeld en biedt dan accomodatie voor resp. 6500 en 2500 bezoekers. Wilt U graag weten wat dit grapie gekost heeft? Wel, het peuleschilletje van 3 millioen dollar, d.w.z. 100 dollar per hoofd der bevolking ongeveer. Nu moet U niet denken, dat de inwoners zieh daar groen en geel aan belasting betalen. Integendeel, de belastingen zijn naar Amerikaansche begrippen zeer laag. Wanneer wij dan eens het fraaie gebouw van het „Goodwyn Institute" in oogenschouw nemen, waarin één der openbare leeszalen is gevestigd en waar regelmatig lezingen worden gehouden over allerlei leerzame onderwerpen, die gratis toegankelijk zijn voor iedereen, dan voelen wij den wensch opkomen dat ook onze gemeenteliike autoriteiten dit alles eens konden bezichtigen. Misschien dat zij er suggesties zouden kunnen opdoen die wellicht tastbare vormen zouden kunnen krijgen wanneer eenmaal het grootscheepsche Wederonbouwproject tot uitvoering komt. Het ,,E. N. Crump Stadium" in Memphis, het grootste stadion, biedt plaats aan circa 28.000 sportliefhebbers.
"MEMPHIS De knoonstad aan de Mississipie.". "Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant". Enschede, 1946/10/10 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 03-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000067887:mpeg21:p003
gebouwd op een Rots C^'aar het Noorsch van Slgne TreUborg 14) — Nu, spoken zullen hier wel niet zijn, het is alles even modern gebouwd, zei Dagmar, maar zij vond het toch ook allesbehalve behaaglijk. Bij de slaapkamer van hun vader bleven ze even staan om naar binnen te kijken. -T- Daar hebben ze mij het eerst naar toe gebracht, zei Hildur. — Toen was het de kamer van meneer Andersen vader heeft het mij eens verteld. — Je bent er sindsdien wel knapper op geworden, merkte haar pleegzuster complimenteus op. — Ja, wat zal ik er vreeselijk uitgezien hebben; ik wilde toch wel weten wie ik eigenlijk ben. — Ik geloof, dat ik je wèl kan vertellen wie je binnenkort zal zijn. j Hildur kreeg een kleur. —Ik geloof ook. dat Björn mij zal vragen. mompelde zij. — En wat zul je antwoorden? Hildur opende haar mond, maar zonder iets te zeggen, verborg ze haar gezicht tegen den schouder van haar pleegzuster — Dagmar, zei ze, — ik vind het verschrikkelijk jou en vader te moeten verlaten Waarom he3." Björn niet nog jen broer, die even aardig is als hij? Dagmars harU.ijke lach verbrak de spanning.
— Maak je maar niet ongerust, zei Dagmar eindelijk, — trouw jij maar met Björn en noodig dan alle officieren uit, dan kan ik uitzoeken, misschien is er wel een admiraal, die weduwnaar is. Ze bereikten het dienstvertrek boven in den toren, waar Olsen aan een ruw houten tafeltje zat te schrijven. — Waarover lachen jullie zoo? vroeg hij opkijkend. — O, Dagmar gaat met een admiraal trouwen. — Welken admiraal? — Dien ze krijgen kan. — Ja, maar een ouden neem ik niet. — Dan zou ik je aanraden hem te nemen, terwijl hij nog luitenant is, was de raad van haar vader. — Hildur heeft den luitenant al ingepalmd zei ze, daar zij deze schoone gelegenheid om haar vader op de hoogte ce brengen, niet voorbij wilde laten gaan. Olsen keek verbaasd op— Drommels — riep hij uit — als mijn gelukwenschen maar niet te laat komen. Hildur had weer een hoogroode kleur gekregen en viel haar vader om den hals met de woorden: Gelooft u haar maar niet, papa. zij is jaloersch. Dagmar had een boek gevonden, waarop in keurig handschrift stond: „Reglement voor den vuurtorendienst". Ze wou opeens zooveel inlichtingen van haar vader hebben, dat deze haar met Hildur wegstuurde om te gaan kijken of ze iets van de ..Trondjem", den torpedojager van Aagaard, te zien konden krijgen of dat er soms seinen werden gegeven. Maar hoe de meisjes trun oogen ook inspanden, zij zagen niets dan een paar visschersschepen en een transatlantischen stoomer. dien middag uit Oslo vertrokken. Oogenschijnlijk zag de zee er rustig uit maar bij nadere beschouwing en toen zij
er op lettten hoe de golven tegen de rots sloegen, waar zij zich bevonden, werd het haar duidelijk, dat de schijn ook hier bedroog. Ze staarden met ingehouden adem naar het water, dat zich terugtrok. De zee was wilder geworden en het gedonder der golven veel heviger dan toen zij er 'n uurtje tevoren met de ,,Ingebjörg" middenin waren. De zee leek een geketende reis, die aan zijn boeien trok Af en toe richtte het water zich tientallen metere hoog op. Terwijl zij sprakeloos naar het imposante schouwspel keken, zat Olsen kalm zijn dagrapport in te vullen en toen hij klaar was, voegde hij zich bij de beide meisjes. De baai was bijna verlaten; de duisternis viel snel. Olsen lette nauwelijks op het slaan van de zee tegen het rif; hij had dat angstaanjagende geluid reeds te vaak gehoord om er nog bijzondere aandacht aan te besteden. Toen hij tot de conconclusie kwam, dat er geen sleepboot in aantocht was,, zei hij een beetje spottend: — Ik geloof, dat ik jullie beiden mag gelukwenschen; als ik mij niet heel sterk vergis, zullen jullie den nacht hier moeten doorbrengen, een onderscheiding, die nog niet veel dames te beurt is gevallen. Hildur klapte in haar handen en riep opgewekt: — O, wat vind ik dat prettig! — Komt er etorm, vader?" vroeg Dagmar. — Ik zou het wel zeggen; in elk geval zou de sleepboot ons alleen door een wonder vóór morgen kunnen bereiken. En op zee gebeuren niet zoo vaak wonderen. — Ik weet er één, zei Hildur en Olsen, die begreep, wat zij bedoelde, zei peinzend — Ja, maar toen was ik nog jonger; ik ben nu al vijftig. (Nadruk varboden) (Wordt vervolgd)
"Feuilleton. HET HUIS". "Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant". Enschede, 1946/10/10 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 03-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000067887:mpeg21:p003
Eet lachgas-schot had daverende gevolgen. Een haas, die juist uit zién hol was gekropen, begon te gieren van het lachen. Een vogel schaterde het uit en vloog hikkend van de lach op en neer. Een madeliefje glimlachte dapper mee, maar Het niets van zich horen. Ook de bomen lagen krom van het lachen tot ze niet meer konden. 't Hele bos brulde mee en dit werkte zó aanstekelijk, dat zelf» Lorre zich niet meer kon goedhouden. De tranen biggelden langs ziin snavel.
Hij klepperde met zijn vlerken, tot het ga» weggewaaid was. Toeniwera het bos weer rustig. Ook Lorre was bedaard en riep vrolijk uit: „Die was goed! Dat belooft wat voor de toekomst „Ja Lorre, 't is een pracht wapen! Je zult eens zien wat een succes we er mee zullen hebben", zei Leo. Op dat moment klonk achter hun rug een diep en zwaar gelach. Met een ruk keerden Leo en Lorre zich om en zagen aan de voet van de heuvel een... spook, dat slap van de lach langs de weg zweefde. jDaar heb je
hem*' riep Leo uit, „daar gaat-ie! Houd den aief!* J „Ik heb het lachgas natuurlijk in zijn richting gewaaid," kraste de papegaai „hoor hem eens brullen!" Leo en Lorre renden op de motor af en wilden snel de heuvel afrijden, toen ze zagen, dat het spook op de herberg „De Zwarte Kater" toezweefde. „Zie je wel", schreeuwde Leo „die waard weet er meer van. Hjj heeft ons niet voor niets weggestuurd. Wacht maar mannetje, we komen zo bij je!'* Het spook zweefde juiet de herberg binnen.
De deur werd achter hem gesloten. Toen pakten Leo en Lorre de motor en reden in sneltreinvaart op de herberg af. Ze keken niet naar gaten en kuilen in de weg, maar stoven voort zo snel ze konden. Het was levensgevaarlijk, maar er stond ook veel op het spel. „Als we dat svook hebben, zijn we klaar, Lorre", riep Leo luid. „Hoera, we zijn er!" krijste Lorre cn sprong van de motor. Samen renden ze op de voordeur af. ,JDicht!" hijgde Leo teleurgesteld. (Wordt vervolgd)
"Leo & Lorre helpen Ridder Radbout". "Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant". Enschede, 1946/10/10 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 03-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000067887:mpeg21:p003
Het proces tegen aartsbisschop Stepinatz, den Roomsch Katholieken primaat van Joego-Slavlë, die be. schuldigd wordt van „misdaden tegen den staat" is volgens het Joego-sla. vische nieuwsbureau gesloten, nadat beschuldigde nog een laatste verklaring had afgelegd. Het vonnis zal morgen worden uitgesproken. — Generaal Dempsey, Britsch opperbevelhebber in het Midden-Oosten, zal zich van Griekenland naar' Londen begeven om de door de Grieken verlangde wapenleveranties te bespreken.
"PROCES TEGEN AARTSBISSCHOP STEPINATZ GEEINDIGD.". "Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant". Enschede, 1946/10/10 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 03-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000067887:mpeg21:p003
De tooneelgroep „Comedie" geeft onder de titel „Jongenslyceum" de première van het Parijsche succes, stuk ..Les i 3". onder regie van Cor Hermes. De voornaamste rollen worden vervuld door: Ank van der Moer, John Gobau, Cruvs Voorbergh, Guus Oster, Han Bentz van den Berg, Henk Rigters, Jos Llesting, De première vindt in Haarlem plaats. „HET VRIJE TOONEEL". „Het Vrije Tooneel" (v.h. „Het Ruys.ensemble"), onder leiding van Cor en Anton Ruys heeft 'n grondige wijziging ondiergaan en is als volgt samengesteld: Ellv Bakker, Louis de Bree, Wim van den Brink, Jantien van Eek. Leo de Hartogh, Sara Heyblom, Asta Lee, Tilly Perin-Bouw. meester, Herbert Didderhof, Anton Ruys, Cor Ruys, Willy Ruys, Jan Teulings, Dick van Veen, Mvra Ward. Het opvoeringsrecht is verworven van verschillende stukken. Op het repertoire blijven „Monsieur Topaze" van Marcel Pagnol en „Ars^nic and old lace" van Joseph Kesselring.
"KUNST. „JONGENSLYCEUM".". "Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant". Enschede, 1946/10/10 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 03-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000067887:mpeg21:p003
(Van een onzer medewerkers). Het is een bekend en algemeenopgemerkt verschijnsel dat, hoe verder de oorlogstijden van ons komen te liggen, het contingent dapperen en illegale werkers in aantal, gedurfdheid en heldhaftigheid gaat toenemen. Wie de zaken nuchter vermag te beoordeelen onderscheidt spoedig het kaf van het koren en weet vast te stellen of Abraham al of niet den mosterd heeft binnengehaald. Onderstaand relaas evenwel valt onder de volle waarheid, al zullen wij er ons voor wachten den naam van den grooten held, die 24 levens wist te sparen, te noemen of aan te geven in welk deel van Nederland hij woont. Terzake dan. Een illegaal clubje in een stad, ergens in Nederland" was ter oore gekomen dat op het bureau van den commandant van den Sicherheitsdienst een lijst was samengesteld van 24 ingezetenen — meestal jonge menschen — die bij de eerste de beste onregelmatigheid, sabotage of anderszins als afschrikwekkend voorbeeld tegen den muur zouden worden gezet. Met dat plan — dat wist het clubje — viel niet te spotten, want de S.D. ter plaatse voerde een waar schrikbewind uit en had reeds velen zonder vorm van proces in gevangenis of concentratiekamp ondergebracht. Het clubje liet het er niet bij zit- ! ten en toog met gevaar voor eigen veiligheid en leven aan den slag. Het 1 gelukte den heeren van de deuren van het bureau van den S.D., gevestigd in de bovenste verdieping van een groot dienstgebouw, valsche sleutels te laten vervaardigen. Op een laat avonduur, toen men hoopte kans van slagen te kunnen hebben, sloop de commandant van het clubje met de valsche sleutel gewapend, het gebouw binnen. De gang was met een lamp spaarzaam verlicht. Er heerschte een doodsche stilte. Vlak bij de hoofddeur was de wacht, die, naar bekend was, slechts door één Duitscher was betrokken. Deze man beschikte over een krib, waarop hij kon slapen. Och, men had niets te vreezen. De avondklok, de regelmatige controle in de straten, de hooge ligging der S.D. bureaux wie zou er kunnen en durven binnendringen? Er er was trouwens in de eerste paar oorlogsjaren nooit iets gebeurd. De dumme Hollander knepen 'm al als ze overdag op het bureau moesten verschijnen. De moffen hadden er den wind onder, potztauzend! Echter niet onder het groepje illegalen, dat voor den duivel nog niet bang was. Zaak was nu maar: waar was de wacht? Sliep hij, was hij wakker, liep hij door het gebouw? Hij zag het direct: de Duitscher sliep, zij het dan niet den slaap des rechtvaardige. Wat nu te doen? Schieten? Neerslaan? Hij bedacht zich geen oogenblik, haalde zijn mes voor den dag en sneed den Duitscher met een forschen haal over de keel. Hij kon niet anders. Gruwend over zijn daad, sloop h;j vervolgens naar het bureau van den S.D.-commandant, waar de lijst der 24 voor den vuurdood voorbestemden in een map voor het nemen lag. Enkele minuten later was de held weer thuis. Niemand heeft ooit vernomen
hoe de Duitschers dezen overval hebben beoordeeld. Rancune-maatregelen bleven uit en het lijk van den vermoorden Duitscher werd den voldenden dag stilletjes begraven en de bloedsporen werden uitgewischt. Het is zelfs zeker dat de Duitsche autoriteiten van het geval nimmer iets hebben vernomen, want dat zou wel eens den commandant en de andere kopstukken hun leven hebben kunnen kosten. De zaak ging in den doofpot en het illegale clubje heeft er ook nimmer ruchtbaarheid aan gegeven. Zelfs de vrouw van den held weet het pas een paar dagen. Maar het zenuwgestel van den held had zeer geleden. Eerst dezer dagen hebben de doktoren hem als genezen uit een herstellingsoord ontslagen en is de man, vader van zeven kinderen, weer in den schoot zijner familie weergekeerd. En als hem over zijn illegaal werk wordt gevraagd, leidt hij het gesprek af en dan praat hij liever over de behandeling in het herstellingsoord en over de vriendelijkheid, welke hij van Hare Majesteit mocht ondervinden, toen zij de mannen eens bezocht en als een ware moeder met de dapperen onderhield.
"Hoe de levens van 24 Nederlanders werden gered De Duitsche wacht sliep...... en slaapt nog.". "Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant". Enschede, 1946/10/10 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 03-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000067887:mpeg21:p003
Uit dank voor hetgeen Winston Churchill voor Jersey deed. hebben de veefokkers van dit eiland den voormaligen premier een koe ten geschenke gegeven, die het type van de Jersey-koe op perfecte wijze vertegenwoordigt- Miss Mary Churchiil heeft Jersey de eer aangedaan het geschenk voor haar vader in ontvangst te nemen Miss Mary Churchiil met het kostbare geschenk.
"Uit dank voor hetgeen Winston Churchill". "Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant". Enschede, 1946/10/10 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 03-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000067887:mpeg21:p003
— Argentinië heeft zich bij decreet eigenaar verklaard van een onderzeesch plateau bL de Zuidpool. — De V.S. hebben genoegen genomen met de schade-vergoeding van 150.000 dollar van Joegoslavië, te betalen wegens den dood van vijf piloten die zich, in een der neergeschoten vliegtuigen bevonden. — Drie Amerikaansche soldaten en drie Duitsche krijgsgevangenen werden gedood, toen een munitiedepot bij Speckenbuttel de lucht in ging. Negen personen zijn gewond, onder wie drie Amerikaansche soldaten.
"Nieuws in het kort". "Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant". Enschede, 1946/10/10 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 03-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000067887:mpeg21:p003
vduur Loeks van't Leugenmos
Watwegters zeit ze hier in diss'n hook van 't Twèènterlaand: „net 'ne Boornsche kèèrm's: hier en daor n'n kraom". Mer aanderweggens zeit ze: „net 'ne Eepse kèèrms", en wat d'r wieder volgt, of „net 'ne Losterse kèèrms Mer ik zin nog ees nao de Oll'nzèlske kèèrms hen wes, op mien eentje, want dat wee'j ok wa: de vrouw en de hoond dee heurt onner 't eerste geboont. Doar was 't heel wat meer dan „hier en daor n'n kraom". 't Was minstens view'n-twintig jaor lèdd'n, dat 'k daor vuur 't leste maol hen was wès en völ meer as n'n opschöttel van n'n jong wa'k doo nog nich; eer nog luk minder! Wat könt ow dee oole erinnering'n anpakk'n, is 't waor of nich? 'k Zal ow vetèll'n: et drèèjschuutken van Gigengack oet Hengel stun nog op net dezölfde plaats (in 'n hook van 't maark' doar bi'j ter Stege) waor 't zoovol jaor terug ok al stun te drèè'jn en te drèè'jn. En doo'k d'r zoo nao stun te kiek'n en ik zag de oóle leu in 't op en daal schommelnd schuutken zitt'n met 't köppelken kinder um zik hen en all' met gezichten as lachende hoonder en al' op zien Paoskebest en ik zag de apen van jongs van zon jaor of tien óp 't peerd zitt'n asof Napoleon eer vaèr was wès en ik zag hoo ze ieder bods prebeern um stiekum op zied op de plaanken te gaon zitt'n um 'n maol of wat vri'j met in de roondte te drèè'jn en ik zag hoo ze d'r dan of' beund wödd'n duur Gigengack en zien volk dee eer lachen toch ok nog nich good laot'n konn'n umdat d'r tóch joo wa' honnig genoog in de bloom' zat ik zeg ow: doo'k dat all'ns zoo zag, doo zag ik dat nich meer. Nee, nee, nö mo'j nich lachen.. doo zag ik dat al' nich meer. Mer wa'k wa' zag dat was 'et drèèjschuutken in miene kindertied daor op deezölfde plaas' en a'k dan luk knippern met de oog'n en zag wat d'r zik nö vuur mi'j ofspöld'n, dan was 't er toch eigenlik niks gen veschil. Eigenaardig hoo dat beeld van nö daor vuur mi'] en dat beeld van vrooger dat mi'j al vedan vuur 'n geest stun en dat mer nich vot wol, mekaê um buurten vedrong'n en toch eigenlik 't zölfde war'n. Eigenaaddig. Och jao ik wett wa, dowtieds leup d'r 'n peerd in de möll en as 't spil staon mos dan gung de rem d'r op: 'n stuk of wat plaank'n wödd'n oetsmett'n en daor gung d'r een op staon en dat zaakjen leut'n ze dan duur ne roonde baan van rood zaand hen slèpp'n an de binn'nkaant van de möl. Met n'n motor geet dat rechtevoort völ ma-k'liker. Mer dat maakt'n op 't beeld van 't geheel niks oet. Wi'j wa' leuw'n: de viskraom'n (en dee stunn'n d'r riekelik völl') en de öllieboll'n — ze rook'n net as aleerdaagn's, en in 't streütken tusken de Gaanzenmaark' en de gewone maark (wao'1 an weerskaanten nog dee mooie oole huuz' hebt staon: ok 't huusken van Eefken Wilmes steet 't er nog, hèk wa' zeen) daor was 't ok a' net zon drok gedoo as vrooger. En zoo he'k daor loop'n te filsefeern en te kiek'n nao de spull'n dee d'r war'n en nao de kroam'n en nao de mènsche dee d'r leup'n (wat 'n kunnige gezichten nog!) en nao de huuze dee d'r stunn'n en nao de huuze dee vot zeent. Waor dowtieds ,,'n Koffiepot" stun — waor de protestaanse vereeniging in hoesèerd'n — doar stun no n'n kraom met wiendroew'n en 'n stuk van 'ne autobaan en zoo zo'k nog 'n heel töchkeh vedan könn'n gaon. 'k Zin nao völle jaor'n nog ees wier terug wès nao de kèèrms van miene kindertied. Dee kèèrms was heel aaddig. Mer 't aaddigste was de kindertied dee wier gung lèf-ven aso'i d'r zölin wier deel an hadd'n. Vuur e^ mènschke is 't nlezeerlg as gelukkige daêg wier gaot lèèven. Benaamp as dat op 'ne kèèrms gebuurt.
"Oet 'ne oôle Twèènsche Boerschop". "Twentsch dagblad Tubantia en Enschedesche courant". Enschede, 1946/10/10 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 03-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAEN01:000067887:mpeg21:p003