Bet nieuwe Kabinet. Het heeft Hare Majesteit de Koningin behaagd bij besluit van 9 Septembei 1918 no. 5. met ingang van heden : 1. op het daartoe door hem gedaan verzoek, den minister van staat mr. P W. A. Cort van der Linden, op de meest eervolle wijze ontslag te verleenei als minister van binnenlandsche zaken met dankbetuiging voor de vele er gewichtige diensten door hem aan Hare Majesteit en aan den lande in buitengewoon moeilijke omstandigheden bewezen ; 2. te benoemen tot minister van binnenlandsche zaken jhr. mr. Ch. J. M. Ruys de Beerenbrouck, commissaris der Koningin in de provincie Limburg; alsmede, bij besluit van 9 Septembei 1918 no. 6: met ingang van heden: 1. op het daartoe door hen gedaan verzoek, op de meest eervolle wijze ontslag te verleenen aan de heeren: jhr. mr. J. Loudon, als minister van buitenlandsche zaken; mr. B. Ort, als minister van justitie; mr. M. W. F. Treub, als ministei van finanoiën; jhr. mr. B. C. de Jonge, als ministei van oorlog, onder eervolle ontheffing van het beheer van het departement van marine, ad interim ; dr. C. Lely, als minister van waterstaat ; F. E. Posthuma, als minister van landbouw, nijverheid en handel; mr. Th. B. Pleyte, als minister van koloniën; met dankbetuiging voor de vele en gewichtige diensten door hen aan Hare Majesteit en aan den lande in buitengewoon moeilijke omstandigheden bewezen ;
2. te benoemen : tot minister van buitenlandsche zaken : jhr. mr. dr. H. A. van Harnebeek, burgemeester der gemeente VGravenhage; tot minister van justitie: den heer mr. Th. Heemskerk, lid van den Baad van State; tot minister van finanoiën : den heer mr. S. de Vries Cz., wethouder der gemeente Amsterdam; tot minister van oorlog: jhr. G. A. A. Alting von Geusaa, directeur-generaal der posterijen en telegrafie; tot minister van waterstaat: den heer &. A. H. W. K&nig, hoofdingenieurdirecteur van den rijkswaterstaat in de directie Limburg; tot minister van landbouw, nijverheid en handel: den heer H. A. van IJsselsteyn, directeur-generaal van den Arbeid ; tot minister van koloniën.- den heer A. W. F. Idenburg, oud-gouverneurgeneraal van Nederlandsch-Indië; 3, tijdens de ontstentenis van den minister van marine het beheer van het departement van marine, ad interim, op te dragen aan jhr. G. A. A. Alting von Geusau, minister van oorlog. Het Ned. Corr.-bureau meldt nog: Het nieuwe kabinet zal met bekwamen spoed de instelling bevorderen van twee nieuwe departementen, en wel een departement van onderwijs (bij hetwelk naar alle waarschijnlijkheid de afdeeling Kunsten en Wetenschappen, die thans tot binnenlandsche zaken behoort, wordt ondergebracht) en tot hoofd waarvan bestemd is dr. J. Th. de Visser, lid der Tweede Kamer, en een departement van arbeid, voor welks beheer bestemd is prof. mr. P. J. M. Aalberse, hoogleeraar aan de Technische Hoogesehool te Delft. Zijn wij verder wel ingelicht, dan ligt het in volkomen overeenstemming met zijn ambtgenooten en overeenkomstig ook
hun opvatting van de taak van den kabinetsleider, in de bedoeling van den tijdelijken voorzitter van den ministerraad om, ter verzekering van de onontbeerlijke eenheid in binnen- en buitenlandsoh beleid, zioh persoonlijk bezig te houden met alle bedoeld beleid rakende vraagstukken, voor zooverre zij niet direct de medewerking vereischen van den geheelen ministerraad. Dooh aangezien in de tegen woordige omstandigheden bedoeld beleid uiteraard van aanzienlijk grooteren omvang is dan in normale tijden, zal jhr. Ruys de Beerenbrouck bij de uitvoering van die taak zioh ter zijde doen staan door een nader aan te wijzen staatsambtenaar, wiens funtie zich dan het best laat vergelijken met die van een staatssecretaris in het buitenland. Sluiting van de zitting des Staten- Generaal. De tegenwoordige zitting der StatenGeneraal zal worden gesloten op Zaterdag 14 September te 3 uur, door den minister van Binnenlandsche Zaken namens H. M. de Koningin. Bevordering des graanteelt. Alvorens de uitvoering der Scheur wet zoover gevorderd kan zijn, dat voor elk bedrijf in ons geheele land de te scheuren oppervlakte grasland is aangewezen, zal de zaaitijd van rogge en tarwe reeds zijn aangebroken. Het is echter zeer in het belang der voedselvoorziening, dat reeds dit najaar een zoo groot mogelijke oppervlakte broodgraan wordt uitgezaaid op gescheurd grasland. De Minister van Landbouw, maakt hier om bekend, dat grasland dat langer dan de laatste vier jaren onafgebroken in gras gelegen heeft en dat na afgifte op na te meiden wijze wordt gescheurd, tusschen heden en 15 Nov. 1918, en nog dit najaar wordt bezaaid met rogge of tarwe, zal worden geacht te zijn
gescheurd krachtens de Seheurwet, voor zooverre betreft het recht der belanghebbenden op de toe te kennen schadeloosstellingen, en dat daarboven nog een extra premie van f 100 per H A. (zaaiensveld zal worden toegekend. De oppervlakte, die aldus in een bedrijf met tarwe of rogge wordt bebouwd, zal bovendien ten volle in mindering komen van het aantal H.A. waarop ten laste van dat bedrijf scheurplioht wordt gelegd. Van het voornemen tot het scheuren van grasland en het bebouwen daarvan met rogge of tarwe naar aanleiding van deze bekendmaking zal zoo spoedig mogelijk aangifte moeten worden gedaan bij het Gemeentelijk Landbouwkantoor (Plaatselijke Landbouwcommissie) der gemeente binnen welker gebied het te scheuren grasland is gelegen. Jam. Het Bureau voor Mededeelingen inzake de Voedselvoorziening meldt: In verband met de vetschaarsohte is het van belang dat een behoorlijke hoeveelheid jam tegen redelijke prijzen ter beschikking der bevolking komt. Daarom heeft de Minister van Landbouw besprekingen doen houden met de Nederlandscae Vereeniging van Fruitwerkers met het resultaat dat de fabrikanten ettelijke millioenen K.G. jam (aardbeien, frambozen, bessen, kersen) aan de Regeering zullen leveren in kistjes van 10 K.G. Daardoor zal een distributie van jam kunnen plaats hebben ; deze distributie zal geschieden op bons. De prijs, waarvoor deze jam verkrijgbaar zal worden gesteld is f 1.05 per K.G. of 11 ets. per ons. De fabrikanten zullen het recht hebben 1/10 van hun voorraad pulp te verwerken tot huishoudjam, die zij in kleine verpakking in den handel mogen brengen.
Hierbij zullen echter maximumprijzen in acht moeten worden genomen en wel: glazen, potten of blikken met een maximum inhoud van 0.45 K G. 70 et. in den groot- en 85 et. in den kleinhandel ; kistjes van den zelfden inhoud 63 en 78 ot.; glazen, potten, potten of blikken van minstens 0.9 K.G. f 1.38 en f 1.65 en kistjes van gelijken inhoud f 1.24 en f 1.50. Aardappelen en peulvruchten. De minister van Landbouw heeft goedgevonden te bepalen, dat aan verbouwers van aardappelen en peulvruchten uitsluitend voor eigen gebruik zullen worden gelaten: van aardappelen 4 H L. ad. 70 K G. per gezinslid boven één jaar; van peulvruchten 12 K.G. per gezinslid boven één jaar. Geen rekening wordt gehouden met de producten, geteeld in kleine moestuintjes, welke niet grooter zijn dan 5 Are. Graan inzameling. In verband met de moeilijkheden, welke zioh bij de inzameling van deze en vorige graanoogsten hebben voorgedaan, heeft de Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel gemeend dat maatregelen moeten getroffen worden om tot eene vlottere inzameling van volgende graanoogsten te geraken. Te dien einde heeft de Minister eene commissie samengesteld voor het ontwerpen van een graaninzameling-wet. Deze Commissie welke met het oog op het te bestudeeren onderwerp deels uit juristen, deels uit landbouwers is samengesteld, bestaat uit de volgende heeren: Voorzitter: Jhr. Mr. H. T. O. van Sasse van IJsselt; leden : J. Oostwijn Botjes, 8. W. de Clercq, Prof. Mr. J. B. Cohen, M. Nelemans, Th. M. T. van Welderen, Baron Rengers en J. Th. H. Wagenaar.
"GEMENGD NIEUWS.". "Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1918/09/11 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 27-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000502120:mpeg21:p00001
"Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1918/09/11 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 27-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000502120:mpeg21:p00001
Gedenksteenen op de Zuidhollandsche en Zeeuwsche Eilanden. 2) De grafzerken met Inscripties in de Ned. Hervormde kerk te Numansdorp. (Wkimb.) (Slot), Het vijfde wapen dezer soort vertoont zerk 88: drie schelpen (één boven twee) onder «Hier leyt begraven Sara lans van Sehelve Huysvrouw van Pieter Claese van Hasselt sterft den 31 December A0. 1685.” £rg nauw nam men het niet: schelpen en schelven staan in geluid immers niet heel ver van elkaar. Geen Van Hasselt heeft een ambt in Cromstrijen bekleed, doch Johan van Schelven, waarschijnlijk de welgestelde vader van Sara, was schepen van Numansdorp in 1668. De overige platen liggen verspreid en onregelmatig. Nummer 76 zegt : (/Hier lydt onder begraven Aryia Cobse van der Esch sterft int iaar A°. 1662.” Op een stuk staat: „Dit is het graft van Yoris Marselisse Kool ende hier onder rusten 3 van syne kinderen.” Op een ander: „Hier leyt begraven Maeyken Hermans De Huysvrouw van Gores Marselessen sterf den 4 November A°. 1656.” Ten slotte vinden we nog zerk 92 met dit inschrift: „Hier leyt begraven Aeltie Cornelis van der Schoor huysvrouw van Iacob Leenderse van der Wael is gestorven 1694.” De Van der Bohoors waren reeds in 1615 grondbezitters in Cromstrijen; een hunner
was er schout in 1622, zijn zoon rentmeester in 1643. Jacob Leendertsz. van der Waal waf schepen van Numansdorp in 1682 Onder de nog in Cromstrijen bloeiende en gegoede geslachten is de familie Var der Waal de oudste. Zij betaalde te -Klaaswaal als honderdsten penning ter tijde van Al va 140 pond van 40 grooter Vlaamseh, wat een aangegeven kapi taal van 14000 pond beteekent, eer i heel groot vermogen 450 jaar geleden De kerk te Numansdorp was niet geheel bevloerd vóór het jaar 1699 Toen echter sohjjnen de gedeelten, dit tot begraafplaats voor de vermogender afgezonderd waren, reeds partieuliei eigendom geweest te zijn, belegd mei i zerken, waarop eerst later de inscriptie i gebeiteld zou worden, als de koopei 1 niet verkoos en reeds dadelijk zijr eigendomsrecht op te laten vermelden De kosten der bevloering, die in hel genoemde jaar voltooid werd, warer i in de Ambachtsheerlijke begrooting vooi i het jaar 1668 geraamd op 890 gulden Hoewel er volgens de „Lijste van de , dooden, die begraven zijn, zoo in de kerk als op het kerkhof,” nog gedurende heel de achttiende eeuw begrafenisser in de kerk plaats hadden, werden deze aldoor zeldzamer, tot de regeering ze in 1810 voor altijd verbood. Uit de grafschriften hierboven blijkt, dat ei slechts één nit de 18de eeuw gedateerd is; al de andere zijn aangebraoht tusschen 1654 en 1695. Op het oude „kerkhof,” dat tegenwoordig moestuin is, liggen geene zerken. De inscripties op de gesteentes der nieuwe „begraafplaats” zijn teekenen van liefde of vereering gelijk de oudste in de kerk, maar ze hebbes geene waarde meer voor de geschiedenis en de genealogie, sedert de in 1812 door Keizer Napoleon gelaste aanlegging en bijhouding van registers van den burgerlijken stand en van den loop dei bevolking alle inlichtingen verschaffen,
die men kan wenschen. De inhoud der oude doop- en trouwboeken en doodenlijsten is te kort, dan dat men er den samenhang der geslachten uit zou kunnen aantoonen. De aanteekeningen waren te materialistisch. Wat is voor de genealogie eene aanteekening waard als deze: * „1721. Den 9 Junij. Begraven in de kerk Maayke Gillis Maasdam, 3 maal geluyt, ’t beste kleet, voor de kerk f 9-7-0.” En zoo zijn de allermeeste. Wie het voorgeslacht wil kennen, mag geene enkele oorkonde gering achten, allerminst eene in steen gebeitelde, die niet voor vervalsching vatbaar is. In verband met de kerkelijke en de ambachtsheerlijke schrifturen en de notulen en rekeningen van polders verkrijgt zij eerst haar volle beteekenis, zooals wel eenigszins blijkt uit de bovenstaande aanteekeningen. Lang heb ik het voornemen gekoesterd een maandblad uit te geven, dat gewijd zou zijn aan de geschiedenis der eilanden, der gemeenten, der bedrijven en der thans nog floreerende geslachten, wier stamboomen ik hoopte te kunnen opstellen. Ik heb geleefd in de lieve overtuiging, dat ik met hulp van H.H. predikanten, gemeentesecretarissen, archivarissen, onderwijzers en intellectueele familiën nog iets zon tot stand brengen, dat eendracht zou kunnen versterken en genegenheden vermeerderen. Maar de oorlog heeft veel verbroken of verlamd en alles zoo kostbaar gemaakt, dat ook de heer rentmeester Jaeobus Overwater mij het overlaten van den arbeid aan latere kracht zal willen vergeven. Intusschen zou ik echter belangstellenden willen bidden, alvast wat aandacht te wijden aan de vloeren hunner kerken, de inscripties letterlijk op te teekenen en een afschrift aan mij te zenden ter bewaring. Ik zou de verzameling kunnen deponeeren in het brandvrije archief
van Rotterdam. Misschien is er te eehiger. tijd wel een kleine vereeniging te vormen ter beoefening van de geschiedenis, de genealogie en de volkenkunde van de gewesten, die zoo lang van andere afgesloten waren en waai dus de familiën met elkaar verwanl zijn sedert eeuwen; van de gewesten, die tot de vruchtbaarste der wereld behooren, die ons allen dierbaar zijn en waarvan de voorstelling mij dankbaar stemt bij de herdenking der zes en dertig jaren, dat ik er gelukkig heb mogen werken. Ik mag dit opstel niet voor voltooid houden alvorens mijn hartelijken dank betuigd te hebben aan den heer Maarten Cornelisz. Barendregt, die mij opriep, ontving, verzorgde en hielp, en aan Mej. B. M. Barendregt en den heer P. Viskil, die al het schrijfwerk vooi mij verriohtten en mij den 15 Mei 1918 tot een genoeglijken Woensdag maakten. Naschrift. Mij is gevraagd naar de herkomst van het woord zerk. De taalwetenschap geeft de volgende opheldering : Zerk is afkomstig van hel Duitsche Sarg, dat thans doodkist, tevoren kist of kast in het algemeen, in vroeger eeuwen graf of groeve beteekende. In het Oud-Duitsch spelde men saruh, later sarch. De Franschen noemden de doodkist ondtijds sarcou, later en nog heden cercueil. Zoowel de Germaansehe als de Romaansehe talen hebben het woord uit het Griekseh, waar echter sarsa geen kist, kast ol graf beteekende, maar.... vleesch. Es zie nu den loop der zaken, gedachten en geluiden: bij Assos in het Kleinaziatische landschap Mysië vond men een kalkgesteente, dat de eigenschap had vleesch zeer snel te verteren; man noemde het sarco-phagos lithos, vleesehetende steen, en maakte ei bij voorkeur doodkisten van. Zoo kwam het woord sareophaag mei de beteekenis van steenen graf in de wereld. De sarcophagen werden a!
spoedig mooi en aldoor mooier gemaakt met beeldhouwwerk. En ze bleven den naam behouden, ook toen men ze ging vervaardigen van gebakken klei, van marmer, albast of metaal. In de mnsea van ondheden kan men prachtwerken ter eere van overledenen bewonderen. De naam was echter te lang voor het ongeleerde volk, dat aan de eerste lettergreep genoeg had ter aanduiding van de zaak en weldra ook de eenvoudigste lade of kist ter berging van een lijk sarch, sarg, sarcou of cercueil noemde. In de Nederlanden begroef men de dooden op verschillende manieren; op de graven der aanzienlijken legde men een zwaren steen ter grootte van bet heele graf, omdat het volgens Winsenins voorgekomen was, dat wolven „die holten kistkens, ligt te zamen geslagen, van elkander gescheurt en de verstorvenen opgegeten hebben.” En die grafdeksels behielden den naam zark dat mettertijd zerk werd. De oudste zerken dateeren in ons land nit de twaalfde eeuw. Ze werden in Friesland en in de oostelijke provinciën gevonden en zijn te zien in het Fiiesch museum te Leeuwarden; enkele vindt men ingemetseld in de muren van oude kerken. Vele dragen beeldhouwwerk. Inscripties zijn eerst in later tijd gekomen. We hebben geen echte sarcophagen, maar des te meer graftomben, kostbare kunstwerken, geplaatst boven grafkelders. Vele zijn stukgeslagen tijdens den beeldenstorm. De zerken hebben het eerst gediend buiten de kerken. Er zijn eerder graven dan kerken geweest, nietwaar f In de kerken echter beginnen de versieringen en later de inschriften, waarin de geschiedvorsehing altijd het grootste belang heeft gesteld. Het woord zerk vertoont treffend, hoe de beteekenis der geluiden kan veranderen op hun wandeling door de landen en de eeuwen.
"FEUILLETON.". "Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1918/09/11 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 27-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000502120:mpeg21:p00001