Kennisgeving. ! De prijs der advertentiën ia , deze eosrant is van 1 Januari 1019 af als volgt gewijzigd: Advertentiën 1**~5 gewone regels | met bewijsnummer . . f 0.80 h Iedere gewene regel meer f 0.15 j Tarief en verwaarden voor het s aEverteeren bij abonnement worden op aanvraag toegezonden. t
Nieuwe Vlaardingsche courant
- 08-01-1919
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Auteursrecht onbekend. Het zou kunnen dat nog auteursrecht rust op (delen van) dit object.
- Krantentitel
- Nieuwe Vlaardingsche courant
- Datum
- 08-01-1919
- Editie
- Dag
- Uitgever
- Dorsman & Odé
- Plaats van uitgave
- Vlaardingen
- PPN
- 421046481
- Verschijningsperiode
- 1887-1943
- Periode gedigitaliseerd
- 1 juli 1879 - jrg. 66, no. 7223 (28 mei 1943)
- Verspreidingsgebied
- Regionaal/lokaal
- Herkomst
- Stadsarchief Vlaardingen
- Nummer
- 4263
- Jaargang
- 42
- Toegevoegd in Delpher
- 21-01-2019
Advertentie
GEMENGD NIEUWS.
De nieuwe Staalsieenlng. Omtrent de inschrijvingen op de Staatsleening van f 350 millioen verneemt het Nederlandsch Coïr. Bureau te ’s-Gravenhage, dat deze ruim volteekend is. In totaal is voor eea bedrag van ruim f 385,000,000 ingeschreven, waarvan uit Amsterdam f 175,000,000, uit Rotterdam f 62,000,000, uit ’s Graven haga f 41,900,000, uit Utrecht meer dan f” 10,000.000, terwijl een aantal plaatsen in de provincie als Tilburg, Haarlem. Arnhem, Enschedé, Dordrecht
bedragen van 2 tot 5 millioen hebben opgeleverd. Thee. De minister van landbouw, nijverheid en handel heeft bepaald : dat gedurende bet tijdvak, aanvangende 8 Februari en eindigende 28 Februari, door detaillisten 0.1 Kg. thee moet worden afgeleverd tegen inwis seling van bon no. 51 aan die verbruikers, van welke zij het lichaam der thee- en koffiekaart gewaarmerkt hebben voor ontvangst van bon. no. 52; bij aflevering van de thee moet het op het lichaam der kaart aangebrachte waarmerk duidelijk met inkt het getal 51 worden toegevoegd, ten bewijze, dat deze aflevering heeft plaats gevonden ; brengt ter algemeens kennis, dat de bij beschikking van 25 Mei 1918 vastgestelde maximum-prijzen voor thee blijven gehandhaafd. Verkorte geldigheidsduur der boter kaar ten. Raar de „Tel.” verneemt, zal de in uitzicht gestelde verkorting van den geldigheidsduur der boterkaartsn tot 7 dagen einde dezer maand in werking treden. Paarden. Raar men ons meldt, zal de overneming van slachtpaardsn door het Rijkskantoor voor vee'en paarden zeer
waarschijnlijk na 10 Januari a s. ge- staakt worden. Een aanzienlijk aantal overcompleele legerpaarden zou dan ( voor beschikbaarstelling van goedkoop vleesch dienen. Diefstal van pl.m. f ÏOO.OOO. Ra verkregen inlichtingen en op aanwijzing van twee officieren van den motor- en vaartuigendienst, die hem kenden, is op een kantoor in de Boompjes te Rotterdam aangehouden de ontrouws bankbeambte J. S., die zich ten nadeele van de Frieeohe Rank te Leeuwarden, waar hij als kastoor bediende werkzaam was, op den 2 December j 1. aan diefstal van ongeveer honderdduizend gulden schuldig maakte. Bij zijn aanhouding zijn in zijn bezit gevonden 53 bankbiljetten van 1000 mark, ongeveer f 400 en een zakje met coupons, terwijl bovendien in zijn koffer in het Maasbots 1 ia de Boompjes, waar hij logeerde, een groote hoeveelheid vreemd bankpapier en een aanzienlijk bedrag aan effecten is gevonden, alles tezamen, op ongeveer duizend gulden na, het totale ontvreemde bedrag vertegenwoordigende. De aangehoudene is gevankelijk naar Leeuwarden overgebracht. — Het Handelsblad meldt uit Amerongen : Zondagavond verschenen aan de poort van het kasteel Huis te Amerongen
twee gepantserde auto’s, waarin een \ 12-tal personen waren gezeten, die, naar ] de correspondent vernam, dea gewezen \ Duitschen keizer te spreken vroegen. ] Vanwege het late uur, half tien on ge- , veer, en de wijze, waarop de inzittenden zich voordeden, vond de wacht de zaak verdacht. ] Op dat oogenblik was geen dorpeling aanwezig, zoodat de correspondent on- j mogelijk te weten kon komen, wat j geschied is, maar zeker is het, uit wat , later bleek, dat de komst van de auto’s \ het noodig mankte, dat de geheels , politiemacht met geladen karabijn en j revolvers de auto’s omringde. De inzit tanden waren druk in de weer en, naar men verzekerde, in een der auto’s bleken geweren te zijn. De (heeren werden een oogenblik in , verhoor genomen op het kantoor van den rentmeester van Amerongen. Daarbij waren de burgemeester, de grafelijke familie en een rechercheur tegenwoordig. Omtrent het onderhoud noch het doel van de komst der heeten was niets te weten te komen, De auto’s kwamen .uit de richting van Rhenen en vertrokken om half elf ook weder in die richting. De correspondent vernam nog, dat de inzittenden voorgaven gezonden te zijn vanwege den Amerikaanschen gezant om den keizer te spreken. Radar wordt nog gemeld dat na
terugkomst van den rentmeester in zijn kantoor een koperen aschbak ontvreemd bleek te zijn. De auto’s waren uit Brussel gekomen. De inzittenden zouden Amerikanen geweest zijn. — Tegen middernacht hoorde op Nieuwjaarsnacht te Meeden, de alleenwonende 73-jarige wed. Venema rumoer in de schuur. Denkende, dat haar hond buiten was, ging ze uit bed. In de schuur komende, z«g zij zich geplaatst tegenover drie personen. Onder dreigementen werd de vrouw naar de huiskamer teruggebracht en met een revolver genoodzaakt op een stoel plaats te nemen. Erg verschrikt en ontdaan moest het oudje zien, hoe de onverlaten haar linnen- en andere kasten openden en daaruit 3 groote zakken vulden. Onderwijl nam een der dieven, met op het hoofd den zijden hoed van den overleden eohtgenoot, een zetel in en deelde aan zijn beide kameraden zijn commando’s uit. Ten besluite werd het oudje een klontje in den mond geduwd, veel heil en zegen voor 1919 gewenscht en verlieten da dieven, belast en beladen, de woning, waarna de weduwe hulp kon 1 inroepen van de buren, die onmiddelijk ; de politie waarschuwden, welke er weldra in slaagde 2 der vermoedelijke 1 daders aan te houden. Zw. Ct.
FEUILLETON.
«.mm HOOFDEN. Novellette van WILLY KERR. Pendant en vervolg van „Blijde Harten.” (Nadruk verboden.) 14) „Vergrooten,” klonk het na iu Barends gemoed ; de gedachte asn vergrooting was al in hem opgekomen bij den eersten indruk van de som, die zou overschieten na de algeheele vrijmaking van zijn eigendom. Voor dat vergrooten zou hij garen en sparen en het zou Saus lust en trot6 zijn daaraan mee te doen. In het dokterskoetsje zaten er intusschen twee, die ook de kleinste ruimte voldoende rondes voor een gelukkig mecschenpaar en dezen Kerstdag prezen als den schoonste van hun leven. Zij scheidden eerst nabij de deftige woning van den heer Herman van der Weyde. — „Juist te halfses,” zei Mies bij den laatsten handdruk f „dan zsi ik in de gang zijn, om je te ontvangen.” En juist te halfzes kon Mies uitroepen, nadat de dokter zich van pelsjas en bontmuts ontdaan en haar vluchtig omhelsd had: — „Hemel, Ruizeweg! gerokt en witgedast ? In perfekt gala ? Je komt maar op een familiemaal, lieve man ; je zult de aandacht trekken.” — „Ik ben geoostumeerd voor ’t naspel, schat, voor het oogenblik, dat over ons beider toekomst moet beslissen.” — „Mij dunkt, dat je de blijdste hoop mag koesteren, de beste verwachting, gelijk ik,” fluisterde Mies, terwijl ze hem voorging naar hetsaloa. Daar boog de huisdokter voor Mevrouw en Mijnheer van der Weyde onder het uitspreken van de vleiende en dankende zinnetjes, die hij had bedacht voor deze bijzondere gelegenheid. — „Mies,” sprak de gastheer, „stel jij onzen dokter eens voor aan degasten, die hem misschien niet kennen.” Ruizeweg had al handdiukjes en complimentjes gewisseld met Mijnheer Berthold, met de dames Josephine en Louisa van der Weyde, met de dames Pietska en Lise van Leverghem, met Mevrouw de weduwe Roswald geboren Van der Weyde en Mejuffrouw Adri, hare dochter, die hij allen meermalen
den pols gevoeld en de tong bekeken n had, toen hij onder leiding van Mies u begon te verklaren, dat het hem zeer aangenaam was Jonkheer van Calslagen I in (gezondheid te ontmoeten en kennis v te maken met den heer Karei van g der Weyde en Mevrouw, geboren Du d Plachard, met den heer Jozef van der c Weyde, zijne dochter Mevrouw Varen- s donk en zijn schoonzoon den heer Ber- c nard Varen donk, met den heer Constant i van Leverghem, die Mevrouw Sidonie i van Leverghem thuis had moeten laten, I omdat Felix niet alleen kon blijven c en nog te jong was ons mee te komen, I met den heer Op hof, procuratiehouder, t den heer Herkenraad, kassier, en den 1 heer Brisko, hoofdboekhouder in Papa’s zaken. Al de dames en keeren be- s tuigden op hunne beurt, dat het hun i een eer en genoegen was den heer Dokter Ruizeweg in den kring te zien. < Ra de karwei in een leunstoel naast 1 Mies gezeten, telde hij een en twintig | neuzen, tien van dames en elf van ■ heeren. Een weinigje bijgeioovig van moederskant, vond hij het product der s twee heilige getallen drie en zeven een < gelukkig voorteeken voor den gang van den maaltijd, doch vooral voor den i uitslag van zijn aanzoek, dat hij onder < het kleintje koffie bij Mevrouw en Mijnheer wilde doen en dat eea publieke verloving ten gevolge zou hebben. Op een zilveren schenkblad bracht een der bedienden hem een sierlijke bonbondoos met een groenen kruisband er om, waarop ïijn saam was geschreven. Dokter Ruizeweg aanvaardde de doos, doch miste den moed om ze te openen. Hij boog tegen Mijnheer en Mevrouw. — „Berg ze maar, dokter,” riep de he6r Van der Weyde, „wij zijn er den Hemel en u dankbaar voor, dat we hei heele jaar door gezond zijn gebleven, geniet den inhoud in welstand en blijf bereid om ons te helpen, als ’t noodig mocht zijn.” — „Altijd tot uw dienst, bij nacht zoowel als bij dag,” gaf de dokter ten antwoord. Juffrouw Pieteka van Leverghem klaagde, dat de tegenwoordige mensch maar zelden ten volle gezond is; zij | bijvoorbeeld was altijd fifcsch, behalve j dat ze soms leed aan ondraaglijke jeuk j bij den pols van haar linkerarm. — „’t Kan wel een beelje eczeem i i -zijn,” zei de dokter, „neem bij uw, apotheker een oplossinkje van sulphas; , zinci, bevochtig daar het plaatsje mee i en laat het ondrogen ; of smeer de plek
ast een zinkzalfje, dat de apotheker i geven zal.” Daarmee was hij op een hellend vlak. leel het gezelschap had mankementen, vaarorer hij zijn meerling moest zeg;en en waarvoor hij raad moest geven: iaar was rheumatiek in beenen, pijn if duizeling in hoofden, gesuis in ooren, lijm of zuur in magen, opgeblazenheid if verstopping in ingewanden, kramp n spieren en overvloed van zenuwen. Uleen het ronddienen van apéntiefjes nacht een oogenblik pauze. Hij nam .en glaasje sherry en knikte tegen ffavrouw Roswald aan zijn linker- en egen Mie3 aan zijn rechterzijde, vóór lij even van het vocht proefde. — „Gek toch,” fluisterde Mies, „dat >en heele gemeente ziek is, als ze een iokter te spreken krijgt.” — „Altijd zoo,” zei Ruizeweg, „zelfs >p de sociëteit. Eigenaardigheid van iet vak ! Repos ailleurs 1” En hij ging goedsmoeds voort met het geven van verklaringen en adviezen, — „Past op, lieve vrienden en vriendinnen,” riep eindelijk de gastheer, die mgaarne herinnerd werd aan pijnen, „past op, straks stuurt hij de helft van ons naar bad; en we hebben prachtige dikke gekookte paling, Hamburger rib, malsch kalfsvleesch, een kalkoen van what you oail en nog een reeks andere goede victualiën en delicatessen; laat er Dokter Ruizsweg niet alleen voor zitten. Bewondert in afwachting liever de schilderij, waarmee ik de kunstschatten van mijn vrouw heb vermeerderd.” — „Dat kan alleen geschieden bij daglicht, waarde heer!” riep Van Calslagen ; „bij kunstlicht verdwijnen het veloulé en de nuances van het koloriet en maken het licht en bruin niet da effskten, die ons in magistrale stukken zooveel bewondering afdwingen.” — „En mijn zoon schildert wel bij zulk licht 1” antwoordde de heer Van der Weyde. — „Welzeker, papa,” zei Berthold, „ik beproef het en verkrijg aardige uitkomsten : wat ik produceer, is gewis nog niet magistraal, maar het is bijzonder, het is anders dan gewoon, hel is modern.” — „Er is een oog voor noodig, waarmee de mensch hoogst zelden begiftigd is,” vulde Jonker Herbert aan. — „De allermeeste schilders zien eer landschap van uit een standpunt,” ging Berthold voort, „ik bekijk het van ui een zitpunt, neem het op in mijn geheu Unf rvnislnülioanrH 1
— z/Het zitpunt ia een zadel, niet-l1 waar P” lachte de papa. —- „Juist,” bevestigde Berthold, „het < is een beweeglijk zitpunt, maar nog ver van vogelvlucht; het spijt mij, papa, dat u mijn geheim van het schilderen bij kunstlicht geraden en ver raden hebt; ik beloofdde mij zooveel succes van mijn methode, die toch eenvoudiger en natuurlijker is dan de werkwijze van de futuristen en de cubisten,” — „Waarde gastheer, viel Van Calslagen in, „ik stel u onder verbetering voor, de leden van hst huidige gezelschap het meesterstuk van Corot te laten genieten bij hun digestie-visite.” — „Dat voorstel steun ik,” zei Mevrouw Van der Weyde. — „Ik ook,” voegde de heer Jozef er bij, zijn gesprek met Ophof onderbrekend, „in de hoop, dat we spoedig gelegenheid krijgen om de digestie te beoefenen.” — „Oom Jozef slaat een spijker met een kop,” fluisterde Ruizeweg Mies toe, „ik deel zijn verlangen, want ik heb den heelen dag geleefd op je on vergefelijk Kerstbrood; mijn gewoon middagmaal heb ik onder nijdige blikken van Witn overgeslagen,” — „Te zes uur vijftien, luidt de opdracht aan den conflseur,” zei Mies. Zoo dadelijk zul je de gong hooren. Je hebt tot de conversatie wel ja deel bijgedragen, Ruizsweg; verleden jaar zaten we drie" kwartier als uilen in doodsnood, ’t Is een wonder, hoe weinig menschen iets te beweren hebben, ’t Is hier alles koophandel. Als de heeren uiteenvielen, kwamen er slechts cijfers voor den dag En de dames zijn alleen levendig, als ze onder elkaar zijn en haar meening kunnen zeggen over modes en dienstmeisjes.” Drie bonkige tonen doorgalmden het huis. — „Niet onwelluidend,” zei Mevrouw Roswald; „ieder hoort dat geluid graag en neemt de laatste druppeltjes uit zijn glaasje.” — „Dat we allen graag zijn, is een gelukkig teeken van gezondheid en verhoogt de welluidendheid, Mevrouw,” lachte de dokter. Enkele minuten later klonk het tweede signaal en verscheen de hofmeester van den dag aan de deur om ;; te verkondigen, dat Mevrouw bediend ; | was. ■! De heer Van der Weyde wandelde ’ naar de eetzaal met een gevolg van
tien paren. Dr, Ruizeweg mocht Mies geleiden en kreeg aan den disch een eereplaats tegenover den heer en de vrouw des huizes. Heer Herman verzocht dadelijk de vulling der glazen en heette met het zijne de lieve verwanten en vrienden, ook namens zijn vrouw, welkom aan tafel. — „Wel hebben we geen Kerstboom, omdat we niet in een land van wouden wonen,” zei hij, „maar we hebben, zooals blijkt, het Kerstlicht toch willen gedenkeD. Moge het in ons aller leven in het nieuwe lichtjaar zoo helder zijn als heden aan onzen Kerstdisoh 1” Er brandden een en twintig dikke bougies in kandelaars zoo wit als het tafellaken rondom de middelstukken ; bet heerlijkst kwam daar tegen de pyrsmide van de lichtroode glanzigs appelen hit, die Mies herinnerde aan de veel nederiger, maar gezelliger, hartelijker, intiemer partij van dezen morgen. — „Hooteuvels, mijnheer 1” presenteerde Jeannette. — „Hooteuvels P O...” zei Ruizeweg en nam glimlachend een ansjovisje. — „Hooteuvels, Juffrouw Marie,” ging Jeannette verder. — „Dank je, Jeannette, zet je promenade maar voort.” — „Wat je hoort, is haast even pikant als wat ja proeft,” fluisterde Ruizeweg; „het zal wel daarom zijn, dat men in het geestige Holland de meisjes en kellners het tafaldienen laat bedrijven in het Frdnsch. — „Hooteuvels!” klonk het verderop. — „Moe’s kamenier is eenig in het i Fransch,” verklaarde Mies; „wij ver■ beteren nooit: wij vermaken ons liever, i Je moet haar hooren vertellen van de danspartijtjes, die ze meemaskt. Soms t om te gieren.” — „Londonderie, mijnheer,” sprak r Jeannette. ; — „Dat is mijn lievelingssoepje, als i er wat vets moet volgen, Mevrouw Roswald, het meisje mag er dan vrij i een verkeerd nadrukje bij geven of een i lettertje voor zich houden,” richtte zich ’ de dokter tot zijne linker tafelgenoote. En tot de rechter zei hij : „Een echt t stadsgerechtje, Mies; ik denk, dat het - meestal uit een blikje komt: op Meerï waard wantrouwen ze de blikjes en 1 missen ze de noodige specerijen voor eigen bereiding.” 8 a (Wordt vervolgd.)