Uitstel van inlijving. De inlijving van de dienstplichtigen der lichting 1919, toegewezen aan: a a. de regimenten infanterie (hieronder | • begrepen grenadiers, jagers en admini- s stratietroepen) en bestemd voor het s tweede in te lijven gedeelte; < b. de compagnieën wielrijders en be- j stemd voor het tweede in te lijven s gedeelte; , c. de regimenten vesting--artillerie en bestemd voor het tweede in te lijven gedeelte; d. de cavalerie en bestemd voor paarden-oppasser en paarden verzorger, welke inlijving sou plaats hebben in het tijdvak van 17—21 Maart, alsmede de inlijving van de dienstplichtigen dier lichting, toegewozen aan de genie (pioniers, ens.) en bestemd voor het tweede in te lijven gedeelte, welke inlijving zou plaats hebben in het tijdvak van 1—5 April, worden nitgesteld tot het tijdvak van 16—20 Juni. Zij, wiar belangen door dit uitstel worden geschaad en daarom toch in de tijdvakken van resp. 17—21 Maart en i_5 April onder da wapenen wenschen te komen, kannen op datum en plaats reeds voor hen vastgesteld, ter inlijving verschijnen. Voor de dienstplichtigen van vorige lichtingen, aan wie uitstel van eerste oefening is verleend tot den datum vallende in een der tijdvakken van 17—21 Maart en 1- 5 April en wier uitstel niet inmiddels is verlengd, wordt de opkomst uitgesteld tot 16 Juni. Zij, wier belangen door dit uitstel van opkomst worden geschaad en dearom toch resp. tusschen 17 en 21 Maart en tusschen 1 en 5 April iE werkelijker! dienst wensehen te komen, kunnen zich op den datum, waarop het aan
hen verleende verlof eindigt, aanmeiden bij den betrokken oonmandant, ten einde de eerste oefening aan te vangen. Huisbrand. Het bureau voor mededeelingen in* zake de voedselvoorziening meldt: - Het laat zich aanzien, dat in verschillende districten de minimum-rast soenea en het toagestane rantsoenge* deelte voor de groepen B, C, D en klasse A VIII niet voor einde Maart zullen kunnen worden verstrekt. Ifi verband daarmede is besloten, de maand April aan het distributie-tijdvak 1918/19 toe te voagen, zoodat het nieuwe distributietijdvak op 1 Mei zal ingaan. Voor de distributie in de maand Maart. , heeft de rijkskolendistributfe de volgende i voorschriften aah de brandstoflencom-
missies gegeven: , . h Aan groep 6, behalve aan hotels, ■ pensions en restaurants, dient in Maart ( het volle rantsoen te worden geleverd, f de instellingen onder deze groep val- ( lende zijn, behoudens de genoemde uitzonderingen, beslist preferent; aan hotels, pensions en restaurants kan in Maart tot een maximum van 75 pet. van het rantsoen worden verstrekt. ; Aan groep B dient niet meer dan tot 60 pet. van het rantsoen te worden geleverd. Met de voorziening tan behoeve van de wachtkamers en behaudelingskamers j van geneesheeres en do leverisg aan > apotheken, welke, zooala bekend, tot • groep B behooren, kan, in verband s met da vele ziektegevallen, bij gebleken r behoefte, ook boven de 60 pet. van t het rantsoen zoo zuinig mogeiijk worden voortgegaan. Aan groep D en klasse 1 A VIII (da particuliere centrale ver- warrelingen)* mag met meer dan tot t 50 pet. van het rantsoen worden ver* strekt. s Aan groep A, klasse I t/m VII, dient a tnet de aflevering op de minimum-
rantsoenen geleidelijk te worden door*- v gegaan naarmate de toewijzingen dit mogelijk maken. Wat de distributie in April betreft, is bepaald, dat de brandstof, die op bovengenoemde basis eind® Maart niet j geleverd is, in de maand April mag j worden nageleverd. < Ia April zal verder epn eenheid van < het aanvullingsrantsoan worden verstrekt. Waar zulks in bruinkoolfijnkoolbriketten kan geschieden, mogen twee ( eenheden van het aanvuliingsrantsoen j worden gegeven. . ( Zooals bekend is, geldt voor leveringen op aanrullings-rantsoenen «iet de reductie van f 1.50 per eenheid. Indien do brandstoflsncommwsies aannemelijk maken, dat in haar districten wegens bijzondere omstandigheden van plaat.gelijken aard het rantsoen van groep A klasse 1 ontoereikend is tot dekking van de behoèfte aan brandstoffen tot Mei, zullen deze commissies op haar desbetreffend verzoek gemachtigd worden, een extra eenheid aan klasse I te verstrakken tegen den hoogeren huisbrandprijs. Tot deze verstrekking mag slechts 1 na ontvangst van machtiging dezerzijds worden overgegaan, Aan da groepen B, C en D mag in April 10 pCt. van hét voor dit loopende distributie-tijdvak 1 vastgestelde rantsoen worden geleverd. * Bij de distributie zullen de comiais* sies in acht moeten nemen, dat aller5 eerst gezorgd moet worden voor groep A, daarna voor groep C, jvervolgens 1 voor groep B en ten slotte voor groep D. 1 De regeling voor het nieuwe dis! tributie-tijdv&k, hetwelk, gelijk gezegd, 5 eerst niet 1 Msi aan vangt, zalzaospos' dig als dit mogeiijk blijkt, worden be* kend gemaakt. Benzine en gasolle, t De Minister vau Landbouw heeft - ingetrokken de beperkingen omtrent
vervoer en aflevering van benzine en gasolie (voor benzol en derivaten blijft i de regeling voorloopig nog van kracht), i Petroleum. De Minister van Landbouw heeft met * 3 Maart ingetrokken de verbodsbepa- 1 lingen op vervoer, eftevering, de distributieregeiing en den maximumprijs van petroleum. Kunstmest. Het Rijkskantoor voor Kunstmeststoffen (Kunstmest-Comasissie) maakt bekend, dat op de in Juli 1918 i«gedieede bestellingen geen fosforzuurmest meer zal geleverd worden, met uitzondering van eenige kleine hoeveelheden voor bestellers bij den z,g. klein-verkoop. Br bestaan gean vooruitzichten dat binnen korten tijd voldoende aanvoer van Thomasslakkenmeel zal plaats hebben. Slechts de hoeveelheden beendermeel van de Nederlaudsche fabrieken zullen ter beschikking zijn, welke hoeveelheden in den vervolge weder vrij verhandeld zullen kunnen worden, doch die ten eenenmale onvoldoende zijn om slechts voor een gering percentage in de Nederl&ndsche behoefte aan fosforzuurmest te vooizien. De vooruitzichten op den aanvoer van ruwe fosfaten en superfosfaat zijn niet ongunstig, zoodat er goede kans bestaat, dat belangrijke hoeveelheden superfosfaat ter beschikking komen voor het seizoen 1919/1920. Binnenkort zal door het Rijkskantoor voor Kunstmeststoffen aas de landbouwers gelegenheid wor1 den gegeven om opgave te doen van de benoodigde hoeveelheid superfosfaat voor het seizoen 1919/1920, teneinde 1 de juiste behoefte aan superfosfaat voor dat seizoen te leeren kennen. Da levering zal hoogstwaarschijnlijk niet meer geschieden door het Rijkskantoor voor Kunstmeststoffen, doch t door de fabrikanten en handelaren ont der toezicht var het Rijkskantoor.
— De inhoudsopgave van no. 8 van het Maandblad tegen de Vervalschingen is als volgt: Vergiftig Eetgereedsohap.— Uittreksel uit het 'Verslag v. d. Gezondheidsdienst te Amsterdam over 1917. — Uittreksel uit het Verslag v. ö. Prov. Keuringsdienst te Leeuwarden. — Saeharinehoudende suiker. — Benzoëtuur als conserveeringsmiddel. — Zoutgehalte van en de bacteriën in boter. — Opkomst vsn de margarine-industrie in Engeland. — Gebruik meer melkpoeder en gecondenseerde taptemelk! — Alcoholverbod ip de Vereenigde Staten. .— Oorlogsgevolgen. ;— De achteruitgang der geboorten. — Uitroeiing van muggen. — Nagemaafete malaria. — Natuurlijke Cement. — Gemengde brandstof en Zuinigheidsmaatregelen. — Gesnete liseerde steen. — Vraagbordi Z.g. „Korte” Tabak. — Feuilleton; Suggestie bij ^kinderen. — Roode neuzen. — Dikte en snelheid der zennwen. — Spaansche gtiep-baeiilen en de Naweeën van de Spaansche griep. — Controleonderzoekingen van Levensmiddelen en Verbruiksartikelen gedaan door het Laboratorium voor Chemische en Microscopisch onderzoek: Keizersgracht 800 te Amsterdam. — Te Alkmaar is Zondag in de Singelgracht het lijk gevonden van eene te Amsterdam thuis behoorende dame, die bij hare moeder logeerde. Mede is te Alkmaar in een sloot langs den Munnikenweg het lijk gevonden van een arbeider uit het naburige Oudorp. Deze is vermoedelijk door de | duisternis misleid. — De Dordtsehe paardentram zal weldra den dienst staken. De R. T. M. deelt n.i. mede, dat Zaterdag 15 Maart a s, na beëindiging van den dienst, de exploitatie van het lijntje zal worden opgeheven.
"GEMENGD NIEUWS.". "Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1919/03/05 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 21-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000503029:mpeg21:p00001
"Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1919/03/05 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 21-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000503029:mpeg21:p00001
HOLLII m I Novellette van WILLY KEUR. ^ j Pendant en vervolg van „Blijde Harten.” (Nadruk verboden.) 22) —’ t — „Moet de verlovings- en huwelijkstoestemming ook vermeld worden ?” r vroeg Mies. . * — „Nu de toestemming gegeven is, c behoeft daar geen sprake meer van te § zijn. Maar, mijnheer Van der Weyde, j mag ik aan Ruizeweg meedeelen, wet ’ hier is verhandeld P” 1 — „Welzeker. De dokter weet.dat < ik hem hoogacht en hem genegen ben,” t — „ Ko’m dan te zeven uur vanavond, 1 Mies; dan vertoon ik de documenten < en we kunnen blij zijn met zijn vieren. 1 De vierde, mijnheer Van der Weyde, I is de oude huishoudster.” — „Kom mee, Papa,” riep het meisje, ; terwijl ze hem omhelsde en aan zich drukte; „kom mee, dan zijn we blij ; met zijn vijven ; u mag wel wat blijdschap hebbenI” — „’t Gaat niet, kind; ik pas niet meer bij de jeugd; doch daarom ontbreekt het mij niet aan blijdschap. Ik zit er verwonderd over, dat hier zooveel gezegd is over inkomsten, ontvangsten en zelfstandige beschikkingen, zonder dat er een woord valt over het bedrag. Jelui leven in een gelukswereld, waar het zoo machtige ruilmiddel niet in tel schijnt te zijn.” — „Maar, Papa, ik ken toch mijn inkomsten goed: honderd gulden ’s maands! En die zijn mij vast ver— „Toen was je minderjarig, Mies; van primo Januari af ontvang je 600 gulden ’s maands....” — „Zegt u ’s maands, mijnheer Van der Weyde P” riep Wigland.
— „’s Maands, Wigland; 7200 ’s jaaTS, j betaalbaar in twaalf termijnen; het kapitaal beloopt 180 duizend gulden en zal nog wel wat groeien. Vanmorgen al met 2000, nietwaar, kind P Maar van dat kapitaal zou je last knnnen krijgen, als je het vóór je had liggen. Het is secuur belegd in goudgerande effeoten en in mijn soliede zaken.” — „In ’s hemels naam, Papa, hoeveel bezit u dan wel P” vroeg Mies verbaasd. — „Achttien ton, kind, en als ik ’ nog een paar jaar mag werken, zeker twee millioen. Nu jelui allebei meerderjarig zijt sn tot dezelfde familie j gaat behooren, mag je dat weten. Het , publiek laten jelui er wel buten, t Wigland zal je duidelijk maken, dat ik toch maar een kleintje ben onder t de gefortuneerden en kapitalisten. Mis’ gchien houdt hij je ook voor, dat grondbezit beter is dan effecten: en aaas dcelen in handelssaken. Ik ban altijd i. teruggedeinsd voor de eeuwig klagende >, boeren.” — „Klagende boeren ?” sprak Mies, », als uit haar hemel gevallen; „klagende h boeren P zijn er die P Ik heb sedert ij jaren den landbouw voor het beste, 1- edelste en vroolijkste bedrijf gehouden ” — „Een boer, die niet klaagt, iseen st half gare of een trotsehe,” laehtö* de t- oude baas. „Ik heb hem maar heel k zelden aangetroffen en je begrijpt, dat j- ik er als kooper van hun producten t- zeer veel heb leeren kennen.'’ „Zou ik den inhoud van uw verst klaring dan niet aaalengen met de s- woorden „met dien verstande, dat de l- hoofdsom belegd blijft in mijn zaken f’ vroeg Wigland. jh — „Niet noodig, Wigland; volledige m vrijheid. Het verdere is nu aan u toe>r- vertrouwd. Wandelen we samen naai huis, Mies P” s; — „Heel gaarne. Papa,” zei ke 10 meisje. En tot Wigland: „Ik bei tegen zeven uur in de vergadering sn present. Ik zal Ruizeweg straks voor bereiden.”
Onderweg wensohte de heer Van der Weyde, dat er bij de lunch niet ge- i sproken zon worden over de ontdekte oplichterijen, hoe pikant ze ook schenen. Hij zou alles wel opgehelderd krijgen. Als'hij alle bewijzen had, zou bij nog zwijgen, want het geld waa toch weg, .al zou dat het hare niet zijn. — „’t Is soms aardig, een menseh in zijn zak te hebben, Mies.” „Ik ga op Oudejaarsdag met Ruizeweg naar Meerwaard, Papa. U hebt er toch niets tegen P” — „Neen, meid. Dus je dokter is verwant met de Ruiaewegs van Meerwaard P” — „Hij is de oudste zoon van den huize.” — „Dan zul je er gauw op je gemak zijn: Aria Ruizeweg en ik kennen elkaar goed. Ik heb menigmaal zijn ganschen oogst gekocht en op de mooie hofsteê lang geleden ook wel een8 een : eitje gepeld. Vrouw Maaike zal zieh mijn bezoeken best herinneren, wnnt ik onderscheid mij nogal van andere i mannen, ’t Is een rijke boel. Mies; ; maar de lui werken hard van den heel vroegen morgen tot aan zonsondergang. ’ De landbouw en de veeteelt sijn slafei lijke, heel onvrije bedrijven. De natuur s oefent dwang, haast elk uur van den 1 dag. De koeien moeten op tijd get molken, de paarden, de varkens en ï heel de rest op tijd verzorgd worden. Geen genade, geen uitstel, geen zon- of rustdag 1 En het risico is enorm. a ’t Is heusch geen wonder, dat de boeren e klagen. Een boerenfamilie moet al ’ heel rijk zijn, als de nakomelingen in het derde geslacht niet tot den stand e der loonarbeiders afdalen.” i- — „Papa, u maakt mij bang; ik heb ,r zoo dikwijls getracht mijn dokter over te halen om tot den landbouw terug st te keeren.” n __ „Jong ben je en groen in de g wereld, kind; je kunt nog veel leeren r- en ervaren. Laat je dokter maar dokteren, want daarin is hij immers groot!
Ais lustig reizend jonkman kesde ik een menigte boertige versjes, waar ik mijn gezelschap mee kon vermaken, v Ik ben niet altijd een kniezer geweest! I Ik geloof, dat ik je de familiegeschiedenis van Camillus Klaproos, knecht op u de bouwhoeve Zevengesternte, nog zonder hapering sou kunnen opzeggen : n er is goede draad in: Mijn overgrootv&ars wijf was sappig als een wolk: I Hij bouwde tachtig morgen land met eigen volk ; „ Mij grootvaar had twaalf koeien en een eigen wei; Mijn vaders eigen kip lei in mijn jeugd nog [menigmaal een ei. * Een ander heeft nu overgrootvaars stee en land: V Ik hen voor zeven gulden ’s week zijn knechten [rechterhand. , Mijn broers koetsieren sleeperswagens in de stad, j Onmensehlijk vol geduld hij hitte, kou of nat: Mijn zusters dienen ’t rijke volk en hebben ’t goed: ? ’t Zijn mooie meiden, fleurig en gezond, als melk [en bloed; 1 Maar ik, al heb ’k geen eigen ploeg, noch spa, ] [noch dak, Ik bliif den landbouw trouw tot aan den J [bedelzak.” | — „Boertig is ’t heusch niet, Papa 1 ’t Zit vol ingehoudea tranen.” „Dat vind ik nu warempel zelf ook. Vroeger heb ik er misschien het prettige gevoel bij gehad, dat mijn eigen grootvader gelukkig liever eerst zakkendrager en daarna klein graankoopertje werd, dan tot aan den bedelzak te blijven in den landbouw, waarin hij was grootgebracht.” Weinigs minuten later zaten ze tegenover elksar zwijgend hun deel te kauwen van hetgeen uit de keuken werd opgedragen. Mama had te lang in haar boudoir vertoefd, om nog naar nieuws te vragen. Berthold was er stil over in zijn schik, dat zijn kunst om sich i geld te verschaffen vanmorgen weer • eens met succes was beoefend, en de ; beide andere dames zaten nog bevangen ’ in prikkelende herinneringen aan haar i eigen minne- en zinnenwereld, i Aan Ruizewegs venster stonden er - vandaag twee naar de komst van Mies P uit te zien.
— „Daar heb je ze, Geertje!” — „O ... Hannes ! Wat een frissohe, volle schoonheid, wat een blije oogen! • Ik feliciteer je.” — „Ik breng ze je over een half uur. Zs schijnt bijzonder vroolijk.” Toen hij buiten verscheen, stak Mies met de linkerhand haar mof in de lucht, terwijl baar andere zijn arm schudde. — „Victorie!” riep ze, „De wereld kan voor anderen een hel zijn, voor mij gelijkt ze meer op eea paradijs I” — „Wat is er gebeurd, lieve, dat je zoo uit den band geraakt voor de oogen van eenige anderen P” Ze vertelde en vertelde zonder zijn vreugdegeluiden te hooren, en was haast buiten adem, toen ze eindelijk gezegd had: > — „Vanavond te zeven uur zie je Wigland en mij verschijnen om feestelijk bijeen te zijn met zijn vieren.” — „Met z’n vijven, Mies!” — „Neen, Papa kan of wil niet komen.” — „Iemand anders is er, die op ons wacht. Op Meerwaard zijn ze dol geworden.” — „Je moeder P” — „Geertje, mijn goede, lieve zuster.” „O, ik z&l ze pakken, ik zsl ze pakken!” Maar dat pakken ging niet zoo rap en licht, als Mies het zich had voorgesteld, want Geertje had sich voor deze gelegenheid ia de gewestelijke klseding der rijke boerinnen moeten steken: gouden hoofdplaat, keuvel met fijne breeds kant, voor rug en schouders atdalend, gouden krullen, spelden en ■ geoot broche, fonkelend van diamanten; aan de broche een gouden ketting met • in den gordel geborgen horloge, om den > hals en over de borst een dubbel snoer i bloedkoralen, alles prachtig uitkomend r op haar zwarte zijden blouse. P 3 (Wordt vervolgdJ
"FEUILLETON.". "Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1919/03/05 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 21-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000503029:mpeg21:p00001