Onbepaald verlof lichting 1918. Men meldt aan de „Tel.” : De Minister van Oorlog heeft den waarnemend opperbevelhebber doen weten, dat het in zijn voornemen ligt de dienstplichtigen der lichting 1918, die hun eerste oefening hebben volbracht, omstreeks 1 April a.s. in het genot van onbepaald klein verlof te stellen. Wanneer alsdan — door het gebrek aan manschappen ■— niet zou kunnen worden voorzien in de verschillende diensten, bestaat bet voornemen om aan hen, die vrijwillig onder de wapenen blijven, een dienstpremie tos ts kennen. Geen gacaatiepsfla voor vroege aardappelen. In verband met de omstandigheid, dat vele houders van tuinbouwbedrijven voornemens rijn den verbouw van vroege aardappelen een beduidende uit* breiding te geven, acht de minister van landbouw, nijverheid en handel het noodig belanghebbenden er op te wijzen, dat er geen garantieprijs voor vroege aardappelen van den oogst 1919 is vastgesteld en dat het ook niet in het voornemen ligt zulks alsnog te doen. Mede wordt ter algemeene kennis gebracht, dat geenerlei zekerheid kan worden gegeven, dat de uitvoer van vroeger aardappelen naar het buitenland zal kunnen worden toegestaan. In het bijzonder is derhalve groot risico verbonden aan den verbouw vaa Koksianen, Ninetyfolds, Duke ofYorks en andere soorten, welke voor de buitenlandsche markt worden geteeld en voor de binneniandsohe consumptie weinig geschikt zijn. (St.ct.)
Bewaavloon aardappelen. De minister van landbouw heeft, onder ® intrekking van zijn beschikking van 3 * Deoetnber 1918, bepaald, dat voor de witvleezig® aardappelen, vaa zand- en 1 veengronden, welke in normale tijden 1 voor verwerking' in aardappelmeel- 1 fabrieken in aanmerking komen, en 5 welke in reserve zijn gehouden voor 1 directe consumptie, doch van heden af voor de drogerijen en/of aardappelmeel- ' fabrieken zullen worden gevorderd, een j bewaarloon zal worden betaald, als voor ) consumptie-aardappelen is vastgesteld, j met dien verstande, dat geen bewaarloon zal worden betaald voor kriel en uit- " schot van oonsumntie-aardappelen, alsmede voor uitschot van aardappelen 1 bestemd voor drogerijen. De bekendmaking in de Nederland* 1 seke Staatscourant van 11 Februari 1919 1 betreffende „Bewaarloon aardappelen bestemd voor drogerijen” komt hiermede te vervallen. (St.ct.) Broodrantsoeneering. Het Nederl. Correspondeniiebureau in Den Haag meldt: Naar ons uit informatie te bevoegder plaatse is gebleken, bestaat er geen grond voor de meening, als zoude vermoedelijk in Mei de broodrantsoaneering een einde nemen en in verband daarmede de broodkaart verdwijnen. Het verstrekken van broodkaarten hangt niet alleen samen met de rantseeneering in het algemeen, — welke op dit oogenblik nog beheerscht wordt 1 door de mogelijkheid van aanvoer uit Amerika, — maar ook met het beschikbaar stellen van goedkoop bruiabrood, waarvan, met het oog op den ■ byslag, die van overheidswege op dit i brood wordt gegeven, steeds slechts een ; bepaalde hoeveelheid door die houder van een kaart kon worden gekocht.
Yoorloopig is er dan ook nog geen sprake van afschaffing van de broodkaart. In aansluiting bij het bovenstaande i wordt ons van andere 'zeer bevoegde zijde nog meegedeeld, dat, zoolang van rijkswege op hst brood ingiet algemeen zooveel wordt toegelegd, er geen sprake vaa kan zijn, het broodverbruik geheel : vrij te laten. Daarbij komt, dat, zoo- ; lang er geen voldoende scheepsruimte en buakerkolen zijn, de aanvoer van broodgraan en meel beslist onvoldoende is om de rantsoen eering op te heffen. Gelijk reeds bij de interpellaüe-Otto over de Scheurwet d&or dan minister van landbouw werd meegodeeld, zullen onze door Amerika opgavorderde schapen in de eerste plaats kolen uit Amerika hebben aan te voeren, waaneer wij over die schepen de vrije beschikking zullen hebban teruggekregen, en een groot deel van die kolen sal benoodigd zijn door onze fabrieken, welke thans door gebrek aan de noodige brandstof niet kunnen werken. Zoolang de geregelds aanvoer van kolen uit Duitachland niet opnieuw verzekerd is, zal dus slechts een betrekkelijk klein deel onzer scheepsruimte voor den aanvoer van graan en meel b8sri>ikb®ar blijven. De blerprqzen. Naar „De Kötelier” mededeelt, zal op 1 April een besluit betreffende de bierprijzen in werking treden, hetwelk aangenaams is in een vergadering ; onlangs onder voorzitterschap, van den ; heer A. F. Peters te Rotterdam, gehouden en uitgeachreven door de • gecombineerde besturen van de orgal nisaties van vergunning- en verloft houders, i De prijzen voor des verkoop zullen ; voortaas zijn: donker bier per l/s literglas 13 cent, licht bier per i/g literglas
16 cent, deze prijzen zij® bedoeld voor j1 volkszaken en zullen gelden sis mini- < mumprijze». Glazen met een minderen inhoud moeten tegen denzelfden prijs verkocht worden. Voor de tusschen^zaken zijn de prijzen voor het donker bier 20 cent en licht bier 25 cent, voor i de eerste klaszaken rasp. 25 eis 30 cent, alles voor glazen van 1/J.litor. Kleinere glazen mogen in de eerste klaszaken voor 5 cent minder verkocht worden. Het besluit zal bindend zijn voor elkeen; overtreding zal gestraft worden mei uitsluiting van de levering van bieren, daar de brouwerijen zich contractueel verbonden hebben de bierprijzen te „beschermen”. Tegen de klasseindeeling van een bepaalde zaak is beroep mogelijk bij den beroepsraad, tegen betaling van f 10 tot f 50, al naar gelang van de klasse, waarbij men icgedfeeld is. Het bedoelde contract, zal galden tot 1 Januari 1920. Nlerswe lage» OEderwpwet. Het ontwerp voor een nieuwe lager onderwijswet van minister De Visses is Zaterdag naar den Raad van State gezonden. Alg. Ned. Vrouwenorganisatie. In tegenwoordigheid van vele vooraatastaange vrouwen is te Amsterdam definitief opgericht de Algem. NederIg&dsche Vrouwenorganisatie die zich ten doel stelt c&ndidatepi te stellen voor de vertegenwoordigende lichamen; welke oaadidaten voornamelijk de belangen der vrouw zuilen behartigen. Het program der organisatie is als volgt vastgestald : 1. Vrouwenkiesrecht ia de grondwet; 2. Herziening Burgerlijk Wetboek, voornamelijk met het oog op de huwelijkswetgeving; p. Gelijke arbeidsvoorwaarden voor man eu vrouw: 4. Moederschapszorg en de zorg voor
het jonge kind; 5. Verbetering van opvoeding en onderwijs; verbetering van de volkshuisvesting. — Zaterdagmorgen is op den Rijswijkseheaweg in Den Haag een vrij ernstig ongeluk gebeurd, dat nog tamelijk goed is afgeloopen. Ter hoogte vaa de papierfabriek van den heer Simons, werd diens auto, welke achteruit reed, door de stoom tram Den Haag—Rijswijk gegrepen en totaal vernield. Ook de tram werd ernstig beschadigd, zoadat deze noch voor- noch achteruit kon. De inzittende personen zijn wonder boven wonder met enkele schrammen en builen er af gekomen, i — Omstreeks 2 uur Zondagnamiddag heeft bij de Velper viaduct te Arnhem een ernstig auto-ongeluk plaats gehad. Een 17-jarige jongen, die zonder dat zijn ouders dit wisten, met een auto reed en een speler van Vitesse uit Doetinchem had gehaald, kwam de Catharijpestraat afrijden; bij het nemen van den draai onder de Velper viaduct slipte de auto en reed tegen den muur van do viaduct, waar drie jongentjes liepen. Een der kinderen werd tusgehen de auto en den muur bekneld. Bij dr. Maats binnengedragen, bleek het kind reeds overleden. — Donderdagmiddag hebben soldaatkommiezen in de nabijheid der grens op Nederlandseh gebied vier knapen van ongeveer 12 jaar aangetreffan, die geheel te voet van Essen waren gekomen en naar Holland waren gegaan, omdat za bang waren thuis van honger om te komen. De grenswacht voorzag da schamel gekleede jongens van een goed maal warm eten en heeft ze weer over de grens gebracht.
"GEMENGD NIEUWS.". "Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1919/03/12 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 22-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000503032:mpeg21:p00001
HOLLIDË lüf II. i ÏJovellette van WILLY KERR. ^ Pendant en vervolg van „Blijde HaHen.” (Nadruk verboden.) j 23) — — „Hallo 1 de godin van den land- 1 bouw 1” juichte Mies. Maar zij kon ! niets pakken dan de handen, die haar ( waren toegestoken, en moest wegens i de krullen en de spelden zélfs kalmte betrachten bij het zoenen. i — „Voor den landbouw deug ik maar als draagster van het Zondagspak, mooie aanstaande zus, zei Mies; „wat ik je hier vertoon, is voor jou bestemd door Moeder, die van dit alle* overvloed heeft, ’t Is oud en eoht, erfstuk allemaal, ffjn en kostbaar. Je moet het bewaren als een herinnering aan deze dagen ea dadelijk eens aanpassen. Ik heb ander sieraad bij mij. Moeder vond het verrukkelijk, dat je volgens het loflied van haar zoon landbouw en veeteelt zoo hoog schat. Ze sprak al van kleinzoons, die er dan lust in zullen hebben. Je moet heel den schat aanvaarden als een voorteeken van de liefde, waarmee ze je tegemoet riet en op oudejaarsdag hoopt te omhelzen — „Geertje, ik aanvaard Moeders groot en zinrijk geschenk van ganseher harte. Ik heb vandaag al veel aanvaard, onzeglijk veel meer dan ik gisteren kon bedenken of verwachten: meerderjarigheid, toestemming tot verloving en huwelijk, inkomsten en het vertrouwen en de genegenheid van Papa. Geen mijner dagen, op één na, bracht mij zooveel.” '— „Wat bracht je dan wel dis éénef” vroeg Geertje zonder erg. — „Mijn ideaal, mijn koning, je moeders zoon. En jou en je ouders en je andere broer in zijn gevolg 1” Zij keerde zich met uitgebreide armen
om, in de meening, dat Ruizeweg nog achter haar stond. Mear de dokter was weggeslopen: zijn spreekuur had geslagen sn hij liet geen patiënt wachten, als hij ’t kon voorkomen. Hij was een trotechaard van den plicht. Toen trok het tweetal naar Wim in de keukenkamer, waar Geertje haar Kbofd onttakelde en aan Mies liet zien, hoe al-de daelen op elkaar volgden. Wim verklaarde, het als een eer te beschouwen, Mies verder als kapster en kamenier te mogen dienen, terwijl Geertje haar eigen toilet ging verzorgen in haar slaapvertrek. Maar het meisje van buiten kon reeds als dame verschijnen, töen het stadskind nog cp verre na niet geleek op een boerin. Eindelijk kwam tooh alles in orde. — „Na naar den photograaf om den hoek, waar ik vóór den eten met Geertje beu geweest,” eischte Wim, — „Och, ’t is donker 1” meende het dorpskind. — „De photografie heeft de duisternis overwonnen, zus,” lachte Mies; „kom mee, dan zul je zien, wat ze kan.” De aardigheid was spoedig volbracht tot groote voldoening van Mies, die den tooi.... wel wat zwaar, wel wat drukkend,.... wel wat warm vond... — v/M&M moet er aan wennen, om van hooffpijn vrij te blijven,” zuchtte zij, terwijl Geertje, die alles wel wist, ijverig in de weer was om haar te verlossen. — „Ja, lieve zus, men kan aan den voorouderlijken opschik al bespeuren, dat het boerenleven geduld en opofferingen eiseht, waaT veel vooroefening toe noodig is ; men moet aan den landbouw en de veeteelt wennen van zijn vroege jeugd af, en dat gelukt niet iedereen: het gelukt heel zelden aan jongelui, die te lang ter school zijn gegaan : zij kennen veel, maar kunnen weinig, ze krijgen evenmin als ik het volhardings vermogen, d at bij alle boerenwerk onmisbaar is. Melken, boteren, kazen, varkensvoer koken, kalfjes wateren, om drie uur opstaan in den ï zomer, dat ban'heel aanlokkelijk zijn < voor een keer, maar het elfe^en dag te < moeten doen, ta moeten... ie moe- < ten,.... Mies,.... dat is een hardheid, i dia op 'geen ander bedrijf soo zwaar i drukt.” — „Maar er is toch hulp! Er zijn i tooh knechts en meiden ?” — „Welzeker, er zijn zelfs belanghebbende en belangstellende kinderen, maar de boer ea de boerin, die daarop rekenen en hun wil en werkkracht laten verslappen, hebben kleinzoons, die sleeperswagens koetsieren in de stad...” — „Oasaesschlijk vol geduld ’t staat in een vers, dat Papa vanmorgen voor mij opzei,”- riep Mies. — „We kennen het allen, het gast I onder dan naara van Gasniilus Klaproos. Mijn broer Dirk is groot in het voordragen van zulke dichtwerken.” — „Wat een pret wacht mij bij jelui, Geertje 1 Maar nu moet ik naar huis om iij|t te laat te komen voor het diaee. Om keven uur ben ik wjïer present. Dan komt Wïgland ... — „Wigland P” _ —. „Ja, jouw eigen Wigland ! Mat belangrijke stukken.” Nu kon zij Geertje pakken kaar hartelust en zij deed het zoo krachtig en blij, als hst haar zelve eens was gedaan door San, aan wier fcrschheid i zij onwillekeurig werd herinnerd. — „Morgen gaan we samen uit Straks afspraak 1 Nu moet ik wég !” Vóór zevenen sloot Ruizeweg haar alweer met een langen kus den mond, : om een lofspraak te stuiten, die op een ■ berisping wilde gelijken : i — „Ha, ben je al thuis, zelfbehéert scher, piichtsbetraohter.jhand haver van i beroepseerP Ben je al verlost? Wegi sluiper, uitknijper, ik heb vanmiddag i naar je gegrepen in de lucht, töen t Geertje vroeg naar den sohoousten dag - van mijn leven.” Verder kwam zij niet. f — „Onder alle omstandigheden, liefste - schat, snoet ik mij behoeden tegen
zelfverwijt. Daarover heeft eenmaal een prof.” zoo treffend tot mij gesproken, i dat de indruk vaa zijn woi$Hen zeker j onuitwischbaar zal blijven mijn leven : lang. Het oordeel, dat anderen over mij vellen, is mij niet onverschillig, i maar de dag, waarop ik mij zalven aan tekortkoming schuldig zou bevinden, zou de treurigste wezen van mijn aardsch bestaan.” — „O Ruizeweg, geloof toch, dat ik voor niemand onderdoe ih vereering van je edele en hoog© beginselen es in sehting voor je werk,” fluisterde zij, hem in haar armen sluitend. — „En geloof jij, dat ik ais je man zal zijn, wat ik als je dokter was. Oaze liefde zal wel nimmer sterven, kind, want ze berust ep het beste, het eeniga goede fondament. Laat ons Eaar de warme keukenkamer gaan. Jij hebt Geertje gezegd, dat Wigland komt, en nu vreest ze, dat bij haar in jouw tegenwoordigheid zal grijpen op de oude boerenmanier, die hij broer Dirk hoeft afgekeken.” — „Hoe is die boerengreep P” vroeg ze in het kleine vertrek. „O ... o ... Rui... Ruizeweg ...,” zat za daarna te hijgen, „... o ... hse, je, zoo voelt men, dat men een,vrijer heeft... o ... b ...!’ — „Dat is niet de gebruikelijke roep, Mies; je zult buiten hooien, dat de echte klinkt scheidruit, schtidruit!” wat negen keer van de tien het tegendeel is van den wensoh en dan ook zoo wordt opgevat. Wat je nu overkómen is, was maar een greep ia den ■ eersten graad.” — „Hoe is dan de tweede P” i — „Dien kan ik je hier niet demonstreeren, lieve, omdat we geen boom • tot onzen dienst hebban. Alle uitroep i blijft achterwege, omdat de adem weg - is; er wordt maar gezucht.” t — „En de derde P” ï Belgelui. Dichtslaan van de huisdeur. >; Gejuich. -Stilte. — „Wim heeft Geertje de deur laten * openen,” zei Ruizeweg; „ze weet van ï wanten.” * «
— „Ik vroeg naar don greep na den derden graad, Ruizeweg 1 Laat Wigland maer uithuis®: hij zal Geertje niet verpletteren.” —■ „Alleen voor boerinnetjes, nieuwsgierige lieveling, niets voor dames; het meisje omklemt baar vrijers hals en de greep laat gedachtenissen na, souvenirs van heel bijzondere soort, zoodat . Zij had zijn hals al omklemd en hij bewerkstelligde den greep met oplaaienden hartstocht en erfdijke kracht. . . . — „o God ... o Rui . . . Rui . , . 0 . . . o . . .” — „Zoete meid 1 — Je scheurt mijn goed .. Rui... o . . . je hebt . . . het gescheurd: ik zal in geen acht dagen kunnen zitten,” hijgde zij.” — „Dat zal mesvallen,” troostta hij; „’t bevordert den bloedsomloop. Heb je mij nu even haltelijk en warm lief als tevoren, dan is alles in oas natuurlijk en echt. Ook de dichterlijke opoflarende liefde ksn den hartstocht, de zinnelijkheid, het vleesoh, zeggen de dominees, niet geheel ontberen ia de jsren der kracht en der overgave.” — „Ik heb een hoofd als een boei en nog altijd -mijn hoedje er op; ik ben niet geheel dezelfde meer als van middag, Ruizeweg; ik sta je nader, ik heb mijzelven verloren: ik heb een gevoel, sslaof ik sec bezitting van je was geworden. Ik zal naar den vierden graaf maar niet vragen mijn reus.” — „Dia is ook niet toepasselijk in den winter, mijn vrouwtje; de jonge paren beoefenen hem in Juni en Juli na Zon- en feestdagen als ze een wandeling g®an doen al in het jeugdig groen en heel alkenig zijn in den «il(veren maneschijn.” Wim kwam aankloppen. — „Dokter, Mijnbeer Wigland is gekomen om je te spreken, maar ik geloof, dat hij rijn boodschap in da gang aan ’t vergeten is. ’t Wor<4 een late 1 vergadering.” s (Wordt vervolgd)* —i—iü«i~ ~T~ ' - ^ - ~~
"FEUILLETON.". "Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1919/03/12 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 22-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000503032:mpeg21:p00001