Lijn, kooi , raap-, boteren dederzaad. De minister van landbouw, nijverheid en handel heeft: I. lijnzaad, koolzaad, raapzaad, boteritzd en dederzaad afgevoerd van de lijst der producten, welke door de burgemeesters moeten worden in bezit genomen, voor zooverre zij niet vrijwillig aan de regeerings-oommissarisgen, belast met de rij ksgraan verzameling, of hun gemachtigden of eenige andere door den minister voornoemd aan te wijzen autoriteit werden afgeleverd ; II. ingetrokken de voor lijnzaad, koolzaad, raapzaad, boterzaad en dedersaai uitgeloofde prijzen, maximumprijzen voor den kleinhandel en vastgestelde distributieregeling (afleveriagsverbod); III. ingetrokken zijn beschikking van 2 Januari 1919, houdende vaststelling van een zaaizasdregeling, voor zooverre zij op sub I. genoemde pro ducten van toepassing was. (Stct. Vrouwenkiesrecht. De Tweede Kamer heeft Vrijdagmiddag het voorstel van den heei Marchant tot invoering van hetactievs vrouwenkiesrecht aangenomen, met 6£ tegen 10 stemmen. Vooraf waren in getrokken de amendementen van d< heeren Troelstra en Beumer, en hat minister Ruys de Beerenbrouck verklaard, dat er geen verband zou bestaai tussohen de aanneming van het wets ontwerp en den datum van de eerst volgende verkiezingen, die bepaal» bleven in den zomer van 1922. Verschillende dames, leden der Ver eeniging voor Vrouwenkiesrecht, heb ben na afloop van de Kamervergaderinj den heer Marchant in de hall van he
Kamergebouw opgewacht. Namens deze 1 veresniging sprak mevrouw van Ba- i . len—Klaar, bij afwezigheid der presidente, dr. Aletta Jacobs, die buitens* < lands vertoeft, hartelijke woorden van J dank tot den heer Marchant voor het■ geen hij in het belang van het vrouwen- ; kiesrecht had tot stand gebracht, hem ■ daarbij bloemen overhandigend. ! Mr. Marchant sprak daarop zijn dank * uit voor de hem gebrachte hulde. Onvolledige adressen. Vanwege het Hoofdbestuur der Posterijen en Telegrafie wordt verzocht het volgende te berichten. Het aantal op de grootere postkantoren te behandelen stukken, voorzien van een onvolledig adres, neemt voortdurend toe. De behandeling van dergelijke stukken eischt veel tijd en het wordt steeds moeilijker ons deze stukken hunne bestemming te doen bereiken, tengevolge van de uitbreiding der steden en het toenemen van het aantal l te bestellen stukken, waardoor het ber stellend personeel op die kantoren . telkens moet worden uitgebreid en aan) gevuld met nieuwe krachten. Het is daarom voor de bevordering van regelmatige bestelling noodig in de adressen " van brieven, drukwerken enz. zelfs van 1 die bestemd voor belangrijks instellin8 gen en groote firma’s steeds straatnaam ^ en huisnummer te vermelden. ‘ Voor vertraging in de uitreiking van 8 onvolledig geadresseerde stukken kan “ de Post administratie niet verantwoor“ delijk worden gesteld. Oplichting. De Bankassociatie te Amsterdam is d voor f 10.000 opgelicht. In een van de groote dagbladen te :- Amsterdam werd in het begin van de >- maand door een koopman een secreg taresse gevraagd. Ben jongedame, die st op de advertentie reflecteerde, werd
;e benoemd. De steller van de advertentie i- noemde zich G. A. Hageman en had - voorloopig zijn intrek genomen in een i‘ der grootste hotels. De heer Hageman n kwam met zijn aanstaande secretaresse t- kennismaken ea vroeg haar den voli- genden morgen, dat was den Ssten Mei n zich aanzijn hotel te vervoegen. Toen zij zioh daar meldde, kon de koopman k haar niet ontvangen, maar vroeg, of zij zoo goed wilde zijn even naar een van de bankinstellingen te gaan met een kwitantie, waarop a\j bijna f 10.000 zou ontvangen. De jongedame begaf 1 zich naar de bankinstelling op de Keizersgracht en zondor eenige moeite werd haar het bedrag uitbetaald. Zij droeg a da som gelde af aan den heer Hageman, die nog steeds in conferentie was. Zij moest den volgenden dag maar terug8 komen. Den volgenden dag vernam zij echter, dat de heer Hageman vertrokken was. Zij vond dat meer dan vreemd, a maar weldra bleek, dat zij het werka” tuig was geweest van een sluwen op>n lichter. De koopman, die zioh Hageman noemt had een kwitantie vervaardigd - en voldaan geteekend met de hand‘ " teekening van een bekend notaris to n Amsterdam. De chèque was geëndos131 seerd aan den heer Hageman. c" Er was voor de bankinstelling m geen bezwaar tegen, het bedrag uit te betalen, daar de handteekening o vereenka kwam met die, welke aan de bank in was gedeponeerd. r_ De oplichter is ongeveer 35jaaroud, lang ongeveer 1.70 M.,. tenger van gestalte, donkerblond, heeft een vaal bleek is gelaat. Zijn manieren zijn onberispelijk en hij spreekt opmerkelijk zacht, te (N. v. d. D.) [1 ft Spiritistische speuvdienst. lie Men herinnert zich, dat reeds eonigen rd tijd geleden in Den Haag werd vermist
ds. v. d. Broek, een der predikanten o van de Nad. Herv. Gemeente aldaar, li Alle nasporingen, in het werk gesteld v om diens lijk te vinden (men vreesde dat hem een ongeval zou zijn overkomen), bleven tot dusver vruchteloos, § Nu werd aan de familie van den pre- c dikant medegedeeld, dat een te Utrecht t woonachtig spiritist zou kunnen aan- I wijzen waar het lijk van den vermiste i kon worden gevonden; de Haagsche 1 politie stelde zich in verbinding met 1 de Utreohtsche politie, de spiritist werd 1 geraadpleegd, met het gevolg dat deze l met eenige Utreohtsche rechercheurs naar Raamsdonk in Noord-Brabant toog, wijl in de nabijheid dier gemeente het lijk van ds. v. d. Broek te vinden zou zijn. i De heeren, die op onderzoek gingen, 1 stapten in Raamsdonk uit den trein en 1 moesten van daar nog ruim een uur , loopen, eer ze de plek konden bereiken, i waar volgens den spiritist zou dienen t te worden gedregd. Het lijk moest j zioh, volgens zijn mededeelingen, in een 1 water bevinden op dien afstand van ] het station Raamsdonk. J Men vroeg vergunning om langs de spoorbaan te mogen loopen naar de < plaats waar men wezen moest en dat ] yerlof werd toegestaa’SfT' Toen het gezelschap even voorbij het station Raamsdonk een kaart raadpleegde, die , door den spiritist ontworpen was met j aanwijzingen, die hem volgens spiri— tiatischen weg geworden waren, vond de chef van het station Raamsdonk, , dat het toch raadzamer was den heeren het gebruik maken van de spoorbaan te ontzeggen, bij was er niet zeker van dat dat gezelschap vrij was van bolsjewistische neigingen, want het scharrelen met een teekening op een spoorbaan vond hij voor gewoon publiek toch te zonderling. Intussohen zijn de Utreohtsche rechercheurs bij Raamsdonk aan het dreggen
geweest naar het lijk op de plaats, waar het volgens den spiritist gevonden moest worden, maar het onderzoek leverde niemendal op. Inmiddels was in het doTp bekend geworden wat er geschied was en ook daar was men zóó bevreesd geworden met revolutiemenschen te doen te hebben, dat een der rechercheurs er niet in kon slagen in een winkel iets te koopen voor zijn twaalfuurtje 1 Men had liever niet met hem te doen. De heeren kwamen onverrichterzake in Utrecht terug. Utr. Dagbl. — Noodlottig tramongeluk! De Noord-Hollandsohe tram van 2 uur van Amsterdam Zondagmiddag kwam de Meer uit, juist op hetoogenblik dat een tweetal wielrijders van Amsterdam kwamen.. Een dezer wielrijders, niet goed kunnende rijden en evenmin bekend met den weg, reed pardoes tegen de locomotief. Hij kwam te vallen en geraakte onder de tram. Beide beenen werden hem afgereden. Hij was onmiddellijk dood. De verongelukte is zekere V. conducteur van de Amsterdamsche tram. De man had zijn vrijen Zondag. — Zondagavond is te Hellevoetsluis de korporaal der mariniers A. van Blit1 terswijk, toen hij aan boord wou gaan * van het in de Marinehaven liggende I vaartuig Bouwdina, te water geraakt > en verdronken. Maandagmorgen is zijn 1 lijk opgehaald. De verdronken kor1 poraal, die thuis behoorde op de merine* batterij Dishoek te Vlissingen, was ge* huwd en laat een weduwe met twee 1 kinderen na. ï 8 — Te Gestel is Zondag tegen pastoor Bressers en kapelaan van Heeswijk - proces-verbaal opgemaakt wegens overa trading van het processieverbod.
"GEMENGD NIEUWS.". "Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1919/05/14 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 22-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000503059:mpeg21:p00001
DlJUriAUlLNi IUI UB UBWB5* ' telijke Geschiedenis^ (WzlkïM y 2) /\ Wie een ambacht door gunst of geldschieting in erfpacht kreeg, had daarop de lagere jurisdictie, het monopolie van het water, den wind en het wild, het patronaat of de collatie over de kerken en scholen, die hij er vond of liet stichten, het recht van admissie of toelating, het recht van bedijking, van bebooming der wegen en van benoeming der dijkgraven, heemraden en andere ambtenaren, die allen recognities betaalden. En hij werd een heer. Niemand was in den ouden tijd meer dan een welgeboren man, een erentfesta man, een eerwaardige man of een discrete man, behalve twee: de heer van het ambacht en de geestelijke heer, de bisschop, de pastoor of de vicaris. Ter onderscheiding vertaalde de heer van de tweede soort na de Reformatie zijn titel in het eerwaardige Latijn en werd iominus of in den naamval der aanspreking, den vijfden, den vocatief: domine. Zeer velen zetten zelfs hun familienaam in dat Latijn over, zoodat in de dorpen der ambachten van de Hoeksche Waard, die in de 17de en de 18de eeuw nog heel klein waren en in het begin der 19de nog klaagden, dat ze //in de klei bedolven” lagen, de pastorieën eenmaal bewoond zijn geweest door de Heeren Aemilius, Buronius, Binaeus, Beekampius, Bastingius, Blokkius, Becias, Brasschenius, Crusius, Costerus Canzius, Crollius, Clementius, Dibbet*ius, Dierkenus, Dammius, Eusonius, Fabritius, Gravius, Geselius, Ginonis, Hamerus, Hulsius, Haganaeus, Lsurentü, Lupardus, Levinus, Leeuwius, Lingius, Lydius, Mayus, Mellinus, Nisius, Nolthe-
nius, Rombius, Ribbius, Rolandus, Rol- G lerus, Roseus, Salienius, Schuylius, P - Schotanus, Sappius, Spexius, Spaneus, al Stratenus, Snellius, Tanrinus, Texfor en et ■ Vredeus, die niet Pax durfde schrij ven. k Was de drijfveer ter vertaling en M * verdeftiging de vaaitas of ijdelheid, die at allen hominibus of mensohen en dus g zeker allen dominibus of heeren van i, nature even eigen is als allen gallibua n f of hanen P Neen, het was de modesan b i de geleerde wereld, die in de veertiende, - vijftiende en zestiende eeuw bijna uit- a t sluitend Latijn schreef, Het was haast g r noodzakelijkheid voor den man, die niet si 1 alleen voor zijne parochie, zijne stad of g e zijn land, maar voor de gansohe wereld d ;, — met uitsluiting van het profanum 1< • vulgus — wilde werken, Zoo een ging vi a naar de universiteit met een doopbriefje, d - dat hem als Geert Geertszoon en na- e \ tuurlijk kind van Geert ds Praat ver- d r meldde, doch verliet ze na enkele jaren I e als Dender ius Erasmus en werd tus- C i- schei» 1500 en 1536 de beroemste taal- s n kundige, schrijver, wijsgeer, man van » e de wereld, vrijdenker, humanist en d r hoogleeraar van zijn tijd, den tijd ook n n van Keizer Karei V, die hem reeds ia s n 1516, dus bij zijne inhuldiging, een vast fc d jaargeld toelegde. Zijne geboorteplaats - Geertsz, een onechte van Praat of de ! i, Praat, heer Lodewijk, dien we straks , i, ak heer van Praat zullen ontmoeten, 1 a een onechte van Vlaanderen en de vier i kinderen van onzen vermaarden Prins n Maurits onechte Nassauers. Er was » e schrikkelijk veel natuurlijkheid in den s s goeden ouden tijd en men verloochende 1 a ze niet. Ik heb daarvan fijne dooua inenten en testamenten, die ik wil pu- ] n bliceeren, als ik //tijd van laven” heb. ] », Om op da verklaring van het weord ;- ambacht terug te komen, moet ik zeg- ! t gen, dat de hier gegevene mijn perit soonlijk eigende*»» als eigen overeind ] >f gezet ei is. Mocht ze toevallig onder i d de oogen van een philoloog of taalgen leerde komen, hij worde niet verontg waardigd of boos, als ik mij zelfs met *, dozijnen aanhalingen uit het Grieksch - en het Gothisch niet laat overtuigen, dat ambacht, in verband staat met hei n Latijnsche ambactus, dat bij Julius i- Caeser De Bello Gallico 6 15. volgens 1- sommigen knecht te voet, volgdienaar, n volgens Scaliger, die in 1593, en Vossius, n die in 1623 professor te Leiden was, echter k man van aanzien,7regent van eene kleine n stad zou betoekenen, omdat de ambacti it boven de clientes voorgetrokken werts den en ambachtsheeren moeten geweest n zijn, die over een klein gebied gezag p hadden.” Komaan, ik laat mij niets sl wijs maken, ook niet door een prom fessor. Ambacht is eene oer-Neder■- landsche of Nederduitsche samenstelling, ig die in het Hoogduitsch niet bestaat, wat wel het geval zou zijn, als ze uit le het Latijn stamde. De hof der woorden rd is een echte doolhof. Ziehier: aflaat in is absolutie, vergiffenis van zonden, n, men kan zeggen uitblazing, lijdelijke at of volle, van het straffende vuur. Moet n- ik nu aannemen, dat het woord samen,9- hangt met afflalus, dat bij Cicero, >p Virgilius en Plirius voorkomt met de ;n beteekenis v an geblaas ? Ik meen, dat e- affiatus eerder bruikbaar zou zijn ter 37i voorstelling van 6en zachten orepitus irt of flatus en geef toe, dat men het bekende refreintje van het oude bagyntje Anna Bijns ten dienste van jonge juffrouwen zou kannen lezen: „Beter aflaat geblazen dan kwalijk gevaren." al was dan de flater van het nonnetje zoo krachtig, dat de asch van den haard het bijzitteode paterken in ’t gezicht vloog. Daar heb ik gelukkig de verklaring van het woord flater ! Ook al Latijn: flater komt van flatus, ’t Is waar, dat een flatus onder omstandigheden een moorddadige flater kan zijn, bijvoorbeeld bij een audiëntie of een liefdesverklaring. En plotseling begrijp ik ook het Limburgsohe woord koe flats! Latijn 1 Ambacht is later verkort tot ambt, nog met de beteekenis van gebied, die het tot heden heeft in Ambt-Delden. De man, die den heer diensten bewees binnen zijn gebied, werd zijn ambtenaar en straks kreeg de dienst zelf den naam van ambt. Men bekleedt een ambt, wat nog aan ruimte of gebied herinnert. En gelijk een baan maar een deel is van een gebied, zoo is ook een baantje maar een heel ondergeschikte bediening. Behoorde de turfmeterij tot het schoutambt, dan had toch de werkelijke turfmeter, die de ton driemaal z/gunts ende her” moest schudden, maar een baantje. Drie penningen voor den toezienden man met het ambt, ééa voor den werkenden man met het baantje. De spraakmakende gemeente schildert. De echte volkstaal betrok nooit woorden uit het Latijn, en waaide er een uit stadhuis, pleitzaal of kerk over, dan verbrabbelda zij het tot onkenbaar wordena toe en maakte van een échantillon een schanspiljoen. 3. Wetechtig is mijne spelling van het woord witachtich, dat in de oorkonde staat en kennelijk wettig betaekent. Er is geschrijf over dat geluid geweest, te veel om het hier te gedenken. Dat achtig of achtich achter wit was alleen met kromme sprongen te verklaren, te krommer, omdat er •
an nieiö wuacruiontf gebproneu wera an bij mannen, vrouwen en geboorten. Vle opgemerkt heeft, dat de derdelasse-reizigers elkaar tusschen Yenloo n Breda groeten met goejemorge, oejemurge, goejemerge en goejemaarge, n weet, dat men in ouden tijd de indstaal niet schreef naar spraakkunst f spelregels, maar uitsluitend naar het ehoor, begrijpt dat wetechtig gemak«lijk witachtich werd en het bleef, sen het bij de klerken eenmaal in naloop was. Wetechtig beteekent door f uit wettigen etht, gelijk krachtdadig ril zeggen door of met krachtige daad. Wetechtig en krachtdadig zijn dus wat aen noemt samenstellingen door afleiding. Er is echter nog een ander witachtig, ian het hier voorgestelde; men leest vel van witachtige getuigen, waar het net wettige niets te maken heeft, maar aetende, weethaftige, weet hebbende beeekent. 4. Tiesselenwaard, Tyesselenswaard, ryskenewaard heette de streek ten oorden van het Land van Strijen ; in 360 lagen daarin Leer- of Leyderjinbacht (cu ’s Gravendeel), deambachen Schobbe, Everokke en Poelwijk nu samen Mijnsheerenland), het ambacht -an den Hoek (nu Puttershoek), het imbacht van den Wale (nu Heinenoord) sa het ambacht van de Mijle. Doch ?raat niet, want dat was eene heerlijkleid in Vlaanderen. 5. Heer Jan van Rozendaal, Ridder, ivas een ijverig dijker. Hij liet in 1331 sen dam leggen in de Waal nabij een iorpje, dat waarschijnlijk naar Hendrik ran Brederode Heer-Heinenkerke heette sn daarna Heer-Jansdam, thans Heeriansdam, genoemd werd. De Brederode’s hadden destijds in deze streken vele bezittingen: aan Hendrik van Brederode herinnert Heinenoord, dat in oude oorkonden als Heinkensoord vermeldt wordt. Jan van Rozendaal bedijkte ook mede de Zwijndrechtsche Waard. (Wordt vervolgd),
"FEUILLETON.". "Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1919/05/14 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 22-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000503059:mpeg21:p00001