door H. Ch. G. J. v. d. MANDERE. II. De Invaliditeitsverzekering is ruivn een jaar later door de Tweede Kamer in behandeling genomen. Het ontwerp was veel omvangrijker ; telde een dikke 400 artikelen tegen de Ziektewet onder de 200. In het ontwerpKuyper was reeds het besef van den nauwen band tusschen invaliditeit en ouderdom uitgekomen ; in het' ontwerp-Veegens niet in zoo sterke mate. Het ontwerp-Talma erkende opnieuw het nauw verband. Volgens de invaliditeitsverzekering is ieder arbeider — waaronder wordt gerekend een ieder, die binnen het rijk in loondienst arbeid verricht tegen niet meer dan f 1200 per jaar — thans verplicht zich te verzekeren tegen de gevolgen van invaliditeit, die op eiken denkbaren leeftijd kan worden aangetoond, maar die in de aanvankelijke bepalingen boven den 70-jarigen leeftijd zonder nader onderzoek werd aangenomen. De verzekering heeft plaats bij de Rijksverzekeringsbank, door bemiddeling van de Raden van Arbeid, terwijl het rijk de renten garandeert en slechts als uitzondering de mogelijkheid van verzekering bij een werkgever of een ondernemingsfonds is opgenomen. De premiën worden berekend naar loonklassen, waartoe de arbeiders in vakgroepen worden ingedeeld. Betaling der premie geschiedt ook hier door den werkgever, die van den arbeider een bedrag mag afhouden, aanvankelijk op de helft der premie bepaald, doch later evenredig gewijzigd naar lagere en Hoogere loonklassen. Hieruit volgt vanzelf reeds, dat de kwade kansen der verzekering, voorzoover zij op ouden van dagen betrekking hébben, moeten worden gedekt. Waar de premie in elke vakgroep gelijk zou zijn, moest verlies verondersteld worden voor de ouderen, waartegenover de winst van de
! jongeren niet voldoende zou zijn. Wis 1 kunstig kon gemakkelijk worden aan- I' getoond, dat zelfs aanzienlijke verlie- J t zen zouden worden geleden. Daar- j 1 voor werd rijkshulp in uitzicht ge- ]' steld, die evenwel niet op een subsidie j | mocht gelijken. De rijkshulp zouj1 strekken over 75 jaar, zou afloopend : j • zijn en slechts aan technische eischen |< . der schatkist ten goede komen. Men i , kon theoretisch het standpunt blijven ! 1 ’ innemen, dat de invaliditeitsverzeRe- j i . ring zichzelf zou bedruipen en geenp ! ondersteuning zou brengen ! , De Invaliditeitsverzekering, waar. van heel Nederland wist, dat zij geregeld was in een ontwerp van hon» derden artikelen en waarvan heel Ne. derland maar al te gauw aannam, dat r zij groote moeilijkheden zou brengen i met het plakken van zegels — hoe t zouden de omstandigheden zich nier i een paar jaar later wreken door heel i wat erger plakkerijen met bons e.d. i noodzakelijk temaken — is waarlijk i niet overal bij haar verschijnen objeer tief bezien. Het moge zijn, dat zich - in Nederland niet dat' hartstochtelijke r verzet heeft geopenbaard, hetwelk bijv. door Lloyd George in Engeland 5 is ondervonden ; niet tegengesproken - kan worden, dat men zich ook hier I te lande tegen de sociale verzekering - verzette. Echter slechts in kleinen - kring om de verzekering zelve. Meer- malen is de aandacht gevestigd op het - eigenaardig verschijnsel, dat om de - Invaliditeitsverzekering werd verge- ten de ouderdomsverzorging, terwijl - juist deze laatste bij de discussiën hef t meest op den voorgrond trad. Over r, de renten, die voor de betaalde pre- miën zouden worden gegeven, is het - heftigst gestreden. Men wilde de ouderdomsrente schrappen en deze ver- vangen door een gratis uitkeering op den ouden dag uit de Staatskas ; men r, zag dus staatspensioen tegenover oun derdomsvërzekering staan; men hoorn de al de argumenten, die ten aanzien - van de staatshulp in dit moeilijke ges val konden worden aangevoerd. Daar - nevens werd gesproken over de ope neming van een weduwenrente, waartegen slechts financieele bezwaren werden ingebracht. De wet nu kent naast Invaliditeits- en ouderdomsrente de weezenrente, van belang vooral voor die weduwen, die met een groot gezin van kleine kinderen achterblijven. Om de rente te kunnen verkrijgen is evenwel een wachttijd noodig, die voor de invaliditeitsverzekering 150 weken, voor de ouderdomsverze kering 1248 weken, voor de weezenrente 40 weken bedroeg. Om nu te voorkomen, dat gedurende de eerste 24 jaar geen ouderdomsrente volgens de gewone bepalingen der wet kon worden toegekend, werd een overgangsregeling getroffen voor degenen, die reeds betrekkelijk oud waren bij het inwerkingtreden van de wet. Hoe kort zij ook bijdroegen, zij zouden recht hebben op dé wekelijksche ouderdomsrente van een vast bedrag, n.1. f 2.— of f 1.50, al naarmate ook hun echtgenoot een rente bezat. Deze uitzonderingsbepalingen werden ook van toepassing gemaakt op degenen, die bij het inwerkingtreden van de wet reeds 70 jaar waren. Aanvankelijk was de opzei der wet niet zoodanig, dat deze overgangsregeling daarin opgenomen was ; vandaar dan ook, dat bij het overnemen door de regeering van de betreffende amendementen nauwkeurige berekeningen ontbraken. Men heeft voor deze renten 214 millioen per jaar becijferd, maar al spoedig zijn de kosten tot 11 millioen opgeloopen. Op 1 Aprii 1914 werden er aldus 105142 renten uitgekeerd, op 1 Januari 1916 113413; op 1 Juni 1917 110251. Bedenkt men daarbij, dat eerst onlangs de premieuitkeering van f 2.— op f 3.— is verhoogd, dan begrijpt men reeds tot welke kosten dit voor den Staat leidt. Na 1913 is herhaalde malen de sociale verzekering, waaronder eigenlijk ook de Werkloosheidsverzekering zou zijn te rekenen, die evenwel in het samenstel nimmer dusdanig werd opgenomen, in de Tweede Kamer ter sprake gebracht. Zij heeft aanleiding gegeven tot zeer booze debatten, nadat eenmaal de rust in de politiek,
door den grooten oorlog van 1914. veroorzaakt, had afgedaan. Ministei \ Treub, zelf geen voorstander van de staatspensioneering, van het ouderdomspensioen dus, dat in het programma van 1913 werd geschreven, had de zorg van de verdediging der betrekkelijke ontwerpen op zich genomen en behield die zorg ook toen hij als Minister van Landbouw, ^Nijverheid en Handel naar Financiën overging. Hij legde echter een onverbrekelijk verband tusschen de pensioenbelasting en de ouderdomsverzorging, waarin sommigen een verkapten terugkeer zagen tot het stelsel van de wetten van 1913, dat zij juist wilden bestrijden. Nadat minister Treub was afgetreden, nam minister Lely de ontwerpen over en vroeg ook gelden aan voor de invoering van de Radenwet, waarnaast dan tevens de ouderdomswet zou worden doorgezet. Dit plan is niet geheel ten uitvoer gebracht en de nieuw opgetreden regeering vond de sociale verzekering in zekeren onvoltooiden toestand. Thans is een begin met de uitvoering gemaakt ; op 3 December 1919 zal de sociale verzekering- in werking treden, en al zal voorloopig ook de ziekteverzekering een belangrfjker plaats innemen dan de andere verzekeringen, toch zal het heele complex spoedig voor den Nederlandschen arbeider gelden. Op 3 December 1919 krijgt de uitvoering van de Invaliditeitswet haar beslag en Minister Aalberse heeft tegenover de voorzitters van de Raden van Arbeid de verwachting uitgesproken, dat in 1920 de uitvoering der Ziektewet zal volgen. De taak van de Raden van Arbeid richt zich tot beide ; door middel van deze Raden is aan de belanghebbenden bij de uitvoering medezeggingschap gegeven Die medezeggingschap is anders bij de Invaliditeitswet dan bij de Ziekteverzekering, hetgeen met de regeling dier beide verzekeringen sarrienhangt. Immers, het 'risico der Invaliditeitsverzekering wordt uitsluitend gedragen door de Rijksverzekeringsbank ; bij
Je Invaliditeitsverzekering is de Raad /an Arbeid het plaatselijk orgaan, het welk ten behoeve van het bestuur der Rijksverzekeringsbank met de verschillende bemoeiingen is belast, als bijv. de inschrijving der verzekeringsplichtige arbeiders, de uitreiking, verwisseling en vereffening der rentekaarten, het instellen van een vooronderzoek naar de gegrondheid van rente-aanvraagen, e.d. ; medewerking, die gebonden is aan algemeene maatregelen van bestuur en Koninklijke besluiten. Bij de Ziekteverzekering daarentegen draagt de Raad van Arbeid zelf het risico van de verzekering binnen zijn gebied. Daarom is ook hij het, die de uitkeeringen en de premiën vaststelt en voorts zelfstandig regelt, met inachtname van enkele algemeene wettelijke regelen, alles wat deze verzekering belangt. Is de voorzitter van een Raad van Arbeid in het eerste geval persoonlijk de optredende, in het laatste geval daarentegen voen hij de besluiten van den Raad uit. Tengevolge van de toezeggingen, die op sociaal gebied door de regeering werden gedaan bij de behandeling van de begrooting van Arbeid en bij de uiteenzetting van geheel haa! sociaal programma, zijn ook de eischen, die aan den werkgever werden gesteld ten opzichte van de premiebetaling, aanmerkelijk verhoogd. Met betaling van de helft der premie kan niet meer worden volstaan. De lasten zullen zwaarder op het bedrïjl gaan drukken en een minder deel vragen van de arbeiders zelf. Deze lasten, gevoegd bij de invoering van den achturigen arbeidsdag en de daarmede samenhangende arbeids- en rusttijden, zullen de financieele gevolgen voor tal van groote bedrijven geheel wijzigen, zullen deze financieel en economisch in een geheel andere positie brengen dan die, welke zij tevoren innamen. (Wordt vervolgd.)