Eerste Blad.
Politiek Overzicht. (Welk kr.) v „De wereldheerschappij komt toe u aan Italië.” Dat is de zielsovertuiging „ van Gabriële d’Annunzio, den grooten * Italiaanschen dichter, die al sedert g 1879 door zijn volk wordt geëerd en n bewonderd. Men kan het begrijpen. ^ Zoolang hij heugenis heeft van zich- v zelven, heeft hij geleefd in het Elysium j. met Virgilius en Horatius, met Sallus- ^ tius en Tacitus, met Plinius en Seneca, e gezongen met Dante, Petrarca, Ariosto |. en Tasso, gezwelgd in de aanschou- g wing der onsterfelijke werken van Le- ^ onardo da Vinei, van Raffaël, van Michel Angelo, zich verdiept in den le- j vensgang van Caesar, Augustus en j Trajanus en zijn land erkend als het c middelpunt, van waar heel de Wes- j. tersche beschaving uitstraalde. Italië ; is het land der schoonheid, der kun- { sten en der wijsbegeerte, de toevlucht r van al degenen, die naar volmaking j streven of de edelste genietingen dezer , wereld zoeken. Is de oude taal van ^ het Eeuwige Rome niet de moeder van c al de denkgeluiden, die gehoord wor- e den van den Atlantischen Oceaan tot x aan de Zwarte Zee en van het land ( der Argentijnen tot in dat der Cana- ( deezen? Bestaat zelfs niet de helft der , woorden, waarvan de Germaansche ( volken zich bedienen, uit klanken, die j in Italië werden verfijnd, verzacht en j samengesteld? Is daarenboven Rome niet de bakermat van het Christendom j geweest en door vele woeste eeuwen ] heen zijn hoofd- en machtszetel géble- ( ben? Is er wel een land, dat zich be-- , schaafd durft noemen en de Latijn- , sche taal toch niet eert en door het , beste deel zijner jongelingschap niet ( laat beoefenen? Zijn de voortbreng- | selen der Italiaansche dichters en den- ( kers niet bekend en tem voorbeeld ge- j weest aan de groote geesten onder alle , natiën? In den grooten kring dezer ge- ] dachten en vragen heeft d’Annunzio ] zich altijd bewogen en hij kon nooit ] anders dan het bondgenootschap van . zijn volk met de nakomelingen der bar , baren, die het versloegen en versplin- , terden, verfoeien. Hoe is hij dan ook | in geestdrift opgesprongen, toen dit j bondgenootschap werd verbroken; hij | was de vurige drijver ten oorlog, zoo- ( als ieder zich herinnert; zijne gloeiende toespraken en voorspellingen ont- , vlamden gansch Italië en dwongen ook , den koning tot het verloochenen en ■ verraden van eene vriendschap, die ; zijn vader en hem nuttig was geweest gedurende dertig jaren. En zelf greep de dichter naar de wapenen, al was hij al drie en vijftig jaar oud. Hij is in 1863 te Pescara geboren. Hij hanteerde als officier in het vliegercorps de bom en de lier, hij kende de Adritische Zee eerst en daarna de gansche Middellandsche toe aan zijn vaderland en was altijd van meening, dat heel het Balkan-schiereiland dadelijk aan Italië toekwam. Spreken de Roemeniërs niet de Latijnsche taal? Waren zij niet eenmaal onderdanen van Keizer Trajanus? En wie waren de stichters van Adrianopel en Constantinopel? De Balkaneezen behoeven eendracht en beschaving. Alleen Italië kan ze. hun brengen. En gelijk Caesar zal d’Annunzio liever de eerste zijn te Dyrrachium in Albanië dan de tweede te Rome. Zijn gemoed is fel in opstand gekomen tegen de praat- en schrijf-menschen Je Parijs. Hij heeft slechts verachting voor hun „zakendoen” en hunne landenverdeeling, hun graanhandel en hunne spekslagerij. Hun volkenbond noemt hij een kinderlijk bedenksel en idioot sprookje en den kroonraad te Rome eene vergadering van kindsche grijsaards. Of het ministerie overeind blijft of valt, is hem onverschillig: hij heeft het volk aan zijn kant en vooral het jonge. Hij houdt Fiume. Van daar uit heeft hij ook Trau willen nemen, dat ten zuidoosten ligt; maar dat is mislukt. De barbaren, die daar Zuid-Slaven heeten, zijn er het sterkst geweest. Bij de beoordeeling der woorden en daden van d’Annunzio mag men geen oogenblik uit het oog verliezen, dat hij een dichter is, die zich gevoed heeft met idealen en hersenschimmen en nu
belangeloos streeft naar het herstel der oude grootheid van zijn land en volk, naar de Italiaansche heerschappij over het deel der wereld, dat eenmaal het gebied was van Caesar Octavianus semper Augustus. D’Annunzio is een fanatiek patriot, of in ’t Nederlandsch gezegd: een dweepziek of -zuchtig vaderlander. De Kroonraad, waarin de koning de wijste en meest ervaren staatslieden van zijn rijk had vergaderd, heeft vele uren beraadslaagd, doch geen raad geweten. In de Kamer hebben Tittonl en Nitti aan de geit en aan de kool elk wat wils gegeven, maar er is tot niets besloten. Treedt men op tegen den nationalen held, dan heeft men het volk tegen. En doet men het niet, dan handelt men in strijd met den wil der Groote Vijf te Parijs. Men zal om tijd en geduld vragen. De conferentie heeft zooveel vraagstukken op te lossen, dat zij het Italiaansche wel zal trachten te omgaan. Over het vredesverdrag waren de Fransche Kamerredenaars verleden Donderdag eindelijk uitgepraat, zoodat Minister-President Clémenceau het slotwoord kon spreken. De verwachtingen waren hoog gespannen. Doch Clémenceau bracht geen enkele nieuwe gedachte; hij bracht slechts kaf aan, twee uren lang. Alle gras was hem immers voor de voeten weggemaaid? Het pittigste woord was, dat de gesloten vrede geen vrede is, maar een oorlog met andere middelen. Hij vergat te zeggen, tegen welk volk deze oorlog is gericht. Wij hebben den indruk, dat de oorlog algemeen is geworden en dat aan de regeeringen met toenemende kracht de wapenen uit de hand worden geslagen. In Frankrijk is de leuze der werklieden thans: „Geen patroon en geen loon!” Ach, 1 we kennen dat sedert vijftig jaar. De 1 Franschen zijn vergeten, wat ze in ' dien tijd beproefd hebben. De patroon wordt directeur, het loon wordt voorschot, gelijk voorschot voor allen,, de ■ winst, als ze er is, moet reserve wor[ den, de werkman moet werken onder toezicht van zijne loerende kameraads en niets is veranderd dan de namen. De werkman mag meejubelen als de directeur ridder of officier wordt van het Legioen van Eer. En geen stelsel 1 kan beletten, dat de belangen tegen elt kaar botsen. Wordt de verkoop van 1 alkoholhoudenden drank in Amerika verboden, dan vermindert de uitvoer ■ van Frankrijk met vele millioenen, de L prijzen van wijnen en spiritualiën daf len en ook de waarde der papieren i francs, waarmee men graan, vleesch ‘ en petroleum zou willen betalen. Deze ' week moest Frankrijk al negen francs ' voor een dollar en zeven en dertig en c een halven voor een pond sterling ge1 ven. Het overwicht der buitenlandsche 3 leveranties is de oorzaak. De toestand t kan niet geregeld en vast worden, zoo 1 lang er geen evenwicht komt in de 5 handelsbalansen. De volken betalen 3 elkaar niet met geld, maar met pro' ducten. 3 Hebt U ai Uwe belastingbiljetten " reeds ontvangen? ’t Is October. In - alle landen aarzelt en treuzelt men met 1 deze papieren. Uit vrees, naar het ' schijnt, want de bedragen zullen 1 schrikbarend hoog zijn. In Frankrijk ■ heeft de regeering niet durven gaan 1 tot het noodige, zoodat de op te bren" gen sommen, die in Frankrijk en En■ geland vijf jaar geleden ongeveer ge■ lijk stonden, thans niet minder dan ■ 14,500 millioen francs verschillen. 2 Veertien en een half milliard! r Vroeger, in deri gelukkigen tijd, wa2 ren er twee onderwerpen, waarover 2 men niet sprak: de godsdienst en de i liefde. Men deed ze. Thans is er een - derde bijgekomen: de financiën. Men s spreekt er niet over, men durft er nau1 welijks aan te denken. Na ons de - zondvloed! Het einde zal den last i dragen! zoo mijmert men en verpraat < twee weken aan een vredesverdrag, i waaraan niets te veranderen is. I Aller hoop is op Amerika gevestigd. - Dat zal schenken, dat zal helpen, dat i zal leenen. Men verliest uit het oog, J dat de Amerikaan een man van zaken j is, wiens voorvader Europa heeft verj laten om rijk te worden. Rijkdom is - immers alles in een land, waar geen e adel of decoratie bestaat? En de rijken - van Amerika beginnen te twijfelen aan de betaalskracht van Europa. Hunne n regeering heeft reeds onbegrijpelijk n hooge kapitalen aan de vrienden voorij geschoten zonder de putten te kunnen t dempen en hunne kooplui en fabrikanu ten hebben voor 11013*4 millioen dollars meer uitgevoerd dan ontvangen. 1 Wat kan het einde wez. n? Daar komt c bij, dat millioenen mannen aan den ar- £ beid ontwend zijn en nu steeds stij- 2 gende loonen en dalende werkuren 1 vragen! De Maatschappijen en Trusts c hebben het ergste te vreezen: er js 1 gisting in alle hoeken. President Wil- ' son.is er zoo zenuwachtig van geworden, dal, hij zijne redevoeringen heeft ; gestaakt en naar Washington is terug 1 gekeerd. Moet hij niet bij den zetel ; der wetgevende macht zijn, als de re- ■ volutie begint? De vrees is gewettigd, j dat de arbeiders besmet zijn met de < idealen van Oost-Europa en ook naar 1 gelijkheid gaan streven. Men kan de ] onmogelijkheid aaritoonen, maar het < volk hoort of leest de boodschap zon- 1 der ze te gelooven. Da ervaring zal ( goed en bloed kosten . 1 In Engeland is men op weg daar- ■ heen. Sedert Zaterdagnacht staan alle spoortreinen stil. Het is eene ontzaglijke ramp voor volk en regeering, het : grootste aller onheilen voor de groote steden en voor Londen in het bijzonder, waar niet alleen de melk met honderden treinen aangevoerd wordt, niet alleen de werklieden per trein naar hun winkel en bedrijf reizen, maar zelfs de begrafenissen van den geregelden treinenloop afhankelijk zijn. Groot-Londen is een bijeendringsel van zeven millioen menschen! De regeering kan aan de eischen der stakers niet voldoen zonder staat en maatschappij in den afgrond te storten. Zij moet en wil aan den redeloozen dwang weerstand bieden; zij heeft alle vervoermiddelen van het leger en de burgers opgeëischt om de verdeeling van voedsel ten minste gaande te houden, zij heeft vliegtuigen in dienst gesteld van de posterijen, zij heeft aangemaand tot de uiterste zuinigheid in het gebruik van spijs, petroleum, het werk van telegraaf en telefoon beperkt, om panieken te voorkomen. Zij hoopt te overwinnen. Zij hoopt. Wij hopen ook, want de gevolgen der staking zijn reeds dadelijk voelbaar geweest bij ons: Engelsche haringvisschers trachtten hunne vangst te IJmuiden van de hand te doen en de enkelen zullen door eene groote vloot gevolgd worden, als het verkeer in Engeland niet binnen weinige dagen in zijn vollen omvang wordt hervat. De overwinningen, die op de slagvelden behaald zijn, beginnen hare beteekenis te verliezen; de verdragen gaan vodjes papier worden ; als er gelijkheid komt, zal het gelijkheid zijn in nood en leed. Wat zegt de man, die altijd het gebeurde voor het beste houdt? Sursum corda, zegt hij, verheft de harten, sluit vrede met uzelven.