Eerste Blad.
Politiek Overzicht. (Welker.) Vijf jaar lang heeft de gansche menscheid nu geleefd in een dampkring van onwaarheid; het vermogen om goed van kwaad te onderscheiden is daarloor afgestompt, het gevoel van saamhoorigheid verdwenen ondanks alle bonden. Wat is er in de laatste maanden van het jaar Veertien niet geredekaveld over Wolff en Reuter, wier berichten niet geheel overeenstemden! De strijd was hartstochtelijk, venijnig, hatelijk soms, tot men opmerkte, dat beiden logen op bevel en dat de leugen een wapen was, waarmee vorsten en volksleiders doelmatig konden werken. We waren nog fijn besnaard van binnen, gelijk wij goed gekleed waren van buiten, we waren nog gesteld op zindelijkheid, zoowel van ziel als van ondergoed; we waren zeer vatbaar voor indrukken en vaak krompen we van ergernis of verontwaardiging, ’t Is alles anders geworden. De Tien Geboden zijn oude plunje, het geweten is een verhagelde wegwijzer, de doelmatigheid het eenige richtsnoer, de twijfel onze gewone gemoedsstemming. Spraken we oudtijds niet veel van het algemeen belang, dat we wilden dienen of minstens behartigen? Wie rept er nog van? Ieder voor zich en God voor ons allen, dat is de leef- en werkregel geworden van de allermeesten. De staking der Engelsche spoorweg mannen was een onzeglijk leed voor het gansche volk: honderduizenden werden er werk- en broodeloos door, maar dat kon de doelbewuste stakers, die alle overeenkomsten braken en alle eeden schonden, niet schelen: zij werden alleen geleid door hun inzicht van de doelmatigheid voor hen zelven. En de regeering, die het voor zich niet doelmatig achtte, aan de eischen der stakers dadelijk te voldoen, liet dagelijks berichten, hoe goed er voorzien werd in alle behoeften, hoeveel treinen er toch liepen, hoeveel ambtenaren en arbeiders ongehoorzaam waren aan hunne leiders, ’t Was doelmatig om de stakers te ontmoedigen, doch de waarheid was het niet. Zaterdag beloofde zij uitkeering van het loon, waarvoor niet gewerkt was, mits de arbeid dadelijk werd hervat. Dat kwetste wel het algemeene rechtsgevoel, maar de doelmatigheid was niet te ontkennen. De staking werd dan ook Zondagmiddag opgeheven na nog wat schijn van onderhandeling. De minste volwassen arbeider bij de spoorwegen zal een weekloon van 51 shillings trekken, de verbeurde loonen zullen uitbetaald worden en verder zal men onderhandelen tot 31 December. Ieder heeft zijn plaatsje weer ingenomen en de partijen hebben besloten, dat er geen slachtoffers, geen wraaknemingen op onderkruipers, geenerlei onaangenaamheden zullen zijn. De liefde is gebleven. Ze is immers het meeste en beste? De regeering laat intusschen schrijven, dat de staking eene treffende mislukking was, voor zoover ze ten doel had haar aan te tasten. Daar is weer de misleiding. Die aantasting is het doel niet geweest Welk belang heeft de naam van een minister? Ook laat de regeering uitrekenen, dat de staking driehonderd duizend pond aan de weerstandskas der spoormannen heeft gekost, ’t Is mogeiijk, dat er vacantie-gelden uit die kas zijn genomen, maar andere kosten zijn er niet geweest, want de regeering betaalt immers, alsof er ijverig ware gewerkt. De regeering staat in de onwaarheid. Zij heeft het pleit verloren. Wat heel natuurlijk is. De arbeid is eene maatschappelijke zaak, waartegen geen regeering iets vermag. Welke menschengroep zou nu in Engeland aan de beurt zijn om zich te laten gelden? Wij zullen er spoedig van hooren. De Fransche Kamer heeft na lange, heel nuttelooze redevoeringen het vredesverdrag goedgekeurd en de Senaat doet dat zeker ook, maar het Fransche volk gaat dagelijks sterker twijfelen, of het wel gezegevierd heeft. Het begint te twijfelen aan alles, wat men tot heden voor waarheid heeft uitgegeven. Het twijfelt aan den moordaanslag op Clémenceau, die den invloed van den staatsman ontzaglijk vergrootte en dus zeer doelmatig was, maar volgens de opkomende meening gepleegd werd met slechts weinig kruit en een half dozijn erwten. Het twijfelt aan de komst der Duitsche schatten, omdat daarvan nog geen enkel voorteeken is. Het twijfelt aan de vriendschap van Amerika, dat zijne handelsartikelen met woekerwinsten levert, zooals uit de onbetaalbare prijzen in eiken winkel blijkt. Het twijfelt aan de beteekenis der verdragen, die Frankrijk beschermen moeten tegen de Philistijnen, zoolang het deze zelf niet uittart. Het twijfelt aan de geschiktheid van Clémenceau om te regeeren in het tijdperk van herstel en zou hem daarom apart willen zetten in den hoogen, deftigen hoek, waar Poincaré weldra zijne stille jaren zal hebben uitgezeten. Het twijfelt nog het ergst aan de macht van den volkenbond, en vreest, dat het ineenschrompelende Israël, vermagerende in zijn wijde kleeren, ook daardoor niet te handhaven zal zijn tegen de steeds opdringende Philistijnen. Ook de Belgen, de goede, dankbare Belgen twijfelen aan de grootheid van hunne toekomst in financieel opzicht. Nog geen centime is over de grenzen, geen centime van de zestien milliard francs, die hun uit Duitschland zijn toegezegd, en van de honderd zes en twintig millioen francs, die hun teruggegeven zullen worden uit de winst der Amerikaansche relief-commissie. We meenden fndertijd, dat die reliefcommissie weldadigheid beoefende en alles gratis gaf, maar zij dreef handel, tot in oude kleeren toe. Eigenlijk zouden de millioenen uitgedeeld moeten worden aan de lage volksklasse en niet aan de hoogescholen. Van de sympathie der natiën heeft België veel verloren sedert de bekendwording zijner eischen en kuiperijen tegen Nederland, dat zooveel opofferde aan de broederschap. Om hun volk in beklag te houden, herinneren hunne bladen er elke week aan, dat er 982 Belgische officieren en 29,600 minderen zijn gesneuveld, zonder nog de mannen mee te tellen, die vielen vóór den eersten Yzerslag, toen men nog geen lijsten hield. Als gesneuveld worden natuurlijk ook de menschen beschouwd, die in den vreemde achterbleven. Sedert de volkenbond zijne gebouwen en groote kantoren niet vestigde te Brussel en er dus niets aan te verdienen viel, noch geld, noch aanzien of macht, is de liefde voor die instelling in België erg bekoeld. De aandacht is weer gewijd aan wapening, vestingbouw en oorlogsvloot. Men moet zich kunnen verdedigen, nietwaar? Men heeft zijn eer, zijn hoogheid, zijn roem, en moet er op zijn tijd voor weten te betalen en zelfs te sterven. Van eene onverhoedsche bezetting van Limburg en ZeeuwschVlaanderen hebben we deze week niets meer gelezen, evenmin als van de avonturen en de glorificatie der koninklijke familie en van den beroemden kardinaal Mercier in de Vereenigde Staten. Ze schijnen allen opgegaan te zijn in de jnenigte. ’t Was ook wel ongelukkig, dat daar het volk en zijne dagbladen zooveel aandacht moesten schenken aan de stakingen en aan de zenuwziekte van President Wilson. Zou die ziekte werkelijkheid zijn? We twijfelen gaarne. Moge het eene foef blijken ten dienste van den volkenbond. We kunnen Wilson niet missen zonder ook dien bond te moeten derven. En die bond is noodig om aan de wereld te bewijzen, dat geen menschelijke bedenkselen kunnen wegdoen, wat de natuur wil behouden. Bij ons dobberen de goede geesten ten opzichte van den bond op de golven van den twijfel. Zij, die willen toebijten, zijn van oordeel, dat wij een leger van honderd duizend man ter beschikking van den bond moeten hou den en een tweede, even sterk, behoo-~ ren te wijden aan de locale verdediging in onze vesting Holland, waaraan we Zeeland moeten toevoegen. Onze . geheele kust en onze zeegaten moeten we in staat van verdediging brengen. 1 Natuurlijk hebben we eene fiksche ] vloot, een paar geschutgieterijen en eenige munitie-fabrieken noodig en onze waterlinie moeten we verbeteren. . Ondanks de Elta en de Loosduinsche i kermis vergeten ze, dat de toekom- 1 stige oorlog niet waterpas, maar lood- : recht gevoerd zal worden en dat er in ] onze vesting Holland binnen weinige oorlogsdagen niets zou zijn dan hon- 1
gersnood en puinhoopen, zoodat zelfs : het druk- en schrijfwerk van den vol, kenbond niet meer te bestellen zou wezen. Neen, de twee-en-tachtigjarige heer Kooyman van Heinenoord redeneert gezonder. „Nederlanders”, zegt hij, „organiseert geen legers en vestingstelsels; organiseert uw landbouw; verdeelt uw millioen hectaren teelgrond zoo, dat er evenredigheid komt; ééne hektare kan zes personen een rond jaar voeden, zoodat er genoeg kan voortgebracht worden voor zes millioen menschen, mits gij grond genoeg aan halmgewassen gunt, die de noodige mest moeten opleveren; de de oorlog kan ons geleerd hebben, dat geene weermacht ons baat, zoolang we voor onze voeding afhankelijk blijven van het buitenland. En bij goede organisatie van onze cultuur is dat niet noodig. Wij behoeven niet aan de grens van den hongersnood te leven, als we wat zorg voor de domme politiek van ons afwerpen en wat wijs heid aan de inrichting van onzen landen tuinbouw besteden.” Zorg en zenuwachtighheid zijn, behalve de misdaden, de kenmerken van het jaar Negentien. Ach, de goede Luxemburgers, die onzen koning Willem III nog tot groot hertog hadden en toen tevreden leefden, ze hebben moeten stemmen om hunne zelfstandigheid en hun regeeringsvorm. België begeerde ze en had gelukkig in Frankrijk een mededinger. Zoo hebben dan de kiezers met verpletterende meerderheid gestemd voor het behoud hunner onafhankelijkheid en hunner groothertogin Charlotte. Economisch hebben ze zich aangesloten bij Frankrijk. Maar met België willen ze niets te doen of te maken hebben. Overigens leven we in het vroeger zoo dikwijls genoemde status quo. Waar nog diplomaten zijn, is nog het Latijn of zegt U liever het geheim? En overal zijn duurte-commissies, die hun beste krachten besteden aan het nasporen van wat eigenlijk duurte is en wat men verstaat onder winst, woekerwinst en oorlogswinst. En vlak voor hun neus slaan melk en boter op, zonder dat ze er iets aan kunnen doen. Eerstdaags zetelt ook de wereldarbeidscommissie te Washington, Redevoeren zal ze. En dat zal het eenige verschil blijken tusscheri haar en een wassenbeeldenspel. Lieve menschen, er zijn staatszaken en maatschappelijke zaken. Aan de laatste kan alleen de loop der eeuwen iets veranderen.
"BUITENLAND.". "Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1919/10/10 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 19-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000503122:mpeg21:p00001
"Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1919/10/10 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 19-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000503122:mpeg21:p00001
Een tentoonstelling van vruchten kan op groote belangstelling van het Haagsche publiek rekenen. Om tal van redenen. In de eerste plaats'wordt er in de residentie zeer veel fruit geconsumeerd, hetgeen blijkt uit de enor me aanvoeren en uit de mededeelingen van groote leveranciers die alle verklaren dat zij uit den Haag altijd de meeste orders ontvangen. Dit is tot op zekere hoogte een eenigszins zonderling verschijnsel. Immers vlak bij den Haag ligt het Westland, dat in de eerste plaats aangewezen was om als leverancier op te treden voor het nabijgelegen groote stadscentrum. Het is echter merkwaardig dat het Westland zijn fruit wel naar Rotterdam en Amsterdam expedieert, doch haast niet naar den Haag. Hoe dat komt, weet ik niet maar het verschijnsel is er. Den Haag krijgt zijn fruit veel meer uit Zeeland en de Betuwe. Het Westland levert wel zijn groenten en zijn aardappelen naar den Haag, de laatste niet in die mate als verwacht kan worden omdat nu eenmaal een groot gedeelte van de productie naar Engeland wordt verscheept. Er is een tijd geweest, dat iedere Westlander meende binnen afzienbaren tijd rijk te zullen zijn door de leveranties aan Engeland. Op den duur is dat echter tegen gevallen. Misschien maar gelukkig, want het eigen land mist noode de beste kwaliteiten van de zoozeer geliefde aardappelen. Fruit is een eveneens geliefd artikel en dus kon de tentoonstelling van Zeeuwsche fruit, die verleden week in den Dierentuin gehouden is, op veel bezoek rekenen. Ze was die belangstelling ten volle waard. De Zeeuwen hebben alle eer van hun werk. Zelden werd zoo’n rijke schakeering vruchten bijéén gebracht en daarbij tevens met
zooveel smaak geëtaleerd als hier het geval is geweest. Want dat laatste is bij een tentoonstelling van fruit zeker een eerste eisch. Bovendien leent dit artikel zich bij uitstek voor een zeer flatteuse uitstalling. Waarlijk, die Zeeuwsche kweekers weten hun fruit op z’n voordeeligst te laten uitkomen. Een aardig moment was het sluiten der tentoonstelling toen de meeste van de exposanten trachtten de geëtaleerde waar tè verkoopen. Er werd door het aanwezige publiek gretig gekocht; aangezien niemand had kunnen rekenen op deze verkooping en niemand dus gewapend was met bergingsmateriaal werd echter in zakdoeken, jas en mantelzakken geborgen. Ik zag een vader en zoon hun voorraad opbergen in de overjas van den zoon, die bij wijze van knoop-doek als vervoermiddel dienst deed. Het houden van deze tentoonstelling is ook een gelukkige gedachte geweest omdat nu het publiek eens recht streeks in contact kwam met de kweekers. Relaties zijn aangeknoopt en het lijdt geen twijfel of ze zullen van blijvenden aard zijn. Wij worden hier nog al aardig afgezet door de detailhandelaren en het is daarom goed, dat deze zullen worden uitgeschakeld. Indien de kweekers zich voornemen eer lijk zaken te drijven en het publiek goed te bedienen, al gaat de handel per brief, dan zullen beide partijen daarvan op den duur groot voordeel hebben. Men is wel eens huiverig om op de aanbiedingen van fruit in de dagbladadvertentiën in te gaan, omdat men dan dikwijls bedrogen uitkomt. Misschien, dat de Zeeuwsche kweekers nu ondervonden hebben, dat zij een ruim afzetgebied zullen hebben in Den Haag, mits zij hun best doen om goede waar te leveren en dus het vertrouwen te winnen en waardig te zijn. Een ahdere tentoonstelling heeft eveneens de aandacht gehad. Het was de expositie van het schilderij der Haagsche burgerij aan H. M. de Koningin, geschilderd door Hoynck van Papendrecht, ter herinnering aan de hulde op den gedenkwardigen 18en November in de Maliebaan. Het stuk moet uit een historisch oogpunt bekeken worden en als zoodanig is het een niet onverdienstelijk werk. Als artistiek stuk is het te rumoerig, te veel decoratie werk. Het doet te veel denken aan een film. Trouwens het is geschilderd naar een passage uit Alberts film. Misschien had het schilderstuk meer waarde als de gelijkenis beter ware geweest, maar die laat nog al wat te wenschen over. Het denkbeeld van een moment uit een betooging in olieverf te vereeuwigen is nog al ouderwetsch. Onze musea hebben al te veel van dergelijke momenten en er zijn er weinige, die op den duur als kunstwerk worden gewaardeerd. Maandag j.1. wachtten velen alhier op de staking der bakkers. Hier en daar waren reeds voorzorgsmaatrege len getroffen en van buitenaf werden reeds hoeveelheden brood en bloem ge importeerd. De staking bleef uit en in menig gezin heeft men eenige dagen oude korsten gekauwd. De Haagsche bakkers hebben begrepen, dat zij het spel niet gemakkelijk winnen. Het publiek begint genoeg te krijgen van dat eeuwige gestaak. Het trampersoneel is ook weer bezig, doch verspeelt door krankzinnige eischen reeds nu den steun van het publiek. De conducteurs vragen ƒ 16.— per week opslag, de bestuurders ƒ 17.—, de machi nisten ƒ 18.— en de poetsers ƒ 12.50 Voor de werkvrouwenn wordt een uur loon van ƒ 1.— gevraagd. Het heet, dat men deze verhoaging noodig acht om het gemis aan fooien te vergoeden als het dubbeltjes tarief wordt ingevoerd. Bij de vorige staking in 1914 sprak men van „ de dooie sou”, den twee-en-een-halve cents fooi, die ontvangen placht te worden. Nu plotseling heet het, dat deze fooien een enorm bedrag vertegenwoordigen. Be trouwbaar zien de beweringen van de heeren er niet uit. Dat geldt ook voor de mededeelingen van de directie, die ook draait. Als ze het tarief opslaat, wil ze er natuurlijk ook een voordeeP tje uit halen. Maar dat moet het publiek natuurlijk niet zien. Trouwens, in het bij den neus leiden van het publiek heeft de trammaatschappij het ver gebracht HAGENAAR
"Brieven uit de Hofstad.". "Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1919/10/10 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 19-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000503122:mpeg21:p00001
Veeteelt, Zuivelbereiding enz., Uit de praktijk — voor de praktijk. Nauwelijks had ik mijn vorig opstelletje aan de post toevertrouwd, of ik kwam tot de ontdekking, dat ik een opzicht den heer Vraagsteller had mis verstaan. Met 15 Kg. pronkboonen be doelde hij niet droge boonen, doch de scheden, de op snijboonen gelijkende peulen. Met deze wetenschap voor oogen willen we nu eens beproeven na te gaan, of het rantsoen door den heer O. voor zijn beesten bestemd, er mee door kah, en , zoo niet, wat er dan te doen zal zijn om het te verbeteren. De trouwe lezer zal zich nog herinneren, dat het bij de voedering onzer huisdieren gaat, om de hoeveelheden verteerbaar eiwit, verteerbaar vet en verteerbare zetmeelachtige stoffen. Dus was in dit geval mijn eerste werk om te trachten gewaar te worden, hoe veel van een en ander zich bevindt in pronkboonen. Dat ging niet van een leien dakje. Doch dank zij de hulp, mij in deze door een goeden kennis verleend, werd het doel bereikt. In het door mij van hem in bruikleen ont vangen boekwerk vond ik de cijfers, die ik zocht. Wel niet bepaald pronk boonen waren het, die ik geanalyseerd vond, maar dan toch groote groene peulen, zoo als wij die gewoon zijn te eten. Ik vond verder ook vermeld, dat ongeveer de helft der aanwezige voorraden verteerbaar was, zoodat ik vrij gemakkelijk kon uitrekenen, wat ik wenschte te weten. Ik kwam tot de volgende conclusie: E. V. Z. Z.W. 1 Kg. pronkboonen 12 1,8 10,8 24,5 Met welke cijfers bedoeld wordt, dat 1 K.G. pronkboonen bevat 12 gr. verteerbaar werkelijk eiwit, 1,8 gr. ver teerbaar vet, 10,8 gr. verteerbare zet meelachtige stoffen, terwijl de zetmeelwaarde van die hoeveelheid kan worden voorgesteld door het getal 24.5 Met dit laatste getal wil men te kennen geven, dat het'nuttige effect van 1 K.G. van gezegd voedsel even groot is, als dat van 24,5 gr. zuiver zetmeel. Na deze korte toelichting zal het on derstaande overzicht van het geheele rantsoen van het vee des heeren O. geen toelichting meer behoeven. E. V. Z. Z.W. 15 Kg. pronkb 180 27 162 376 25 Kg. bieten 25 — 2150 1575 1 Kg. mais 66 39 670 815 1 Kg. lijnmeel.... 314 34 300 648 2 Kg. hooi 76 20 814 620 2 Kg. prkbnströo 76 10 680 380 Te zamen... 737 130 4776 3414 Noteeren we daar nu onder, wat koeien van 500 K.G. levend gewicht met een melkgift van 10 L. daags behoeven: 950 250 6400 5600 Eene eenvoudige vergelijking van de beide cijferrijen doet terstond zien, dat het opgestelde rantsoen niet aan de normen in de onderste rij uitgedrukt, voldoet. Er is van alles wat te weinig, doch vooral van de zetmeelachtige stoffen. De zetmeelwaarde (het te verwachten nuttig effect) is mede vrij wat te laag, Evenwel dient niet uit het oog verloren, dat de door mij ter vergelijking naar voren gebrachte normen de hoog sfè getallen zijn van grenzen door Prof. Kellner aangeduid. We kunnen dus gevoegelijk iets zakken. Toch zou ik met zetmeel wat stijgen, vooral in dit geval waar Vraagsteller voorop stelt dat hij vaarkoeien heeft die als het kan melkende wat moeten aanvetten. Tot zoover was ik met dit opstel klaar, toen ik van den heer O. nader bericht ontving. Mij blijkt nu, dat hij zijn beesten levend 550 K.G. schat, terwijl de melkgift 10 L. daags bedraagt. De normen worden dan: E. V. Z. Z.W. 985 255 6850 6050 Het door ons bekeken rantsoen bevat: 737 130 4776 3414 waarom ik zou willen voorstellen het rantsoen aan te vullen met 1 K.G. lijnmeel, 1 K.G. mais en 10 K.G. bieten. Het bevat dan E. V. Z. Z.W. 970 186 6671 5340 ^
Gedachtig aan wat ik boven schreef, t dat n.1. onze normen de hoogste cij- \ fers geven door Kellner verstrekt, twij- i fel ik niet of het aldus gewijzigde rant 1 soen zal Vraagsteller uitstekend be- ; vallen en de beesten even goed. Mijns 1 inziens zullen ze er goed van bij de ; melk blijven en tevens mooi aangroei- j en. > Mag ik den geachten Vraagsteller : verzoeken mij te zijner tijd eenig be- : richt te doen omtrent het resultaat? 1 Daar zijn ook weer anderen mee 1 gebaat. Wie volgt? G. VAN DER MOLEN, Landbouwonderwijzer, Vlaardingen, 7 October 1919.
"Landbouw.". "Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1919/10/10 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 19-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000503122:mpeg21:p00001