Eerste Blad
Politiek Overzicht. CWelkeb.) Als iemand een gleufhoedje draagt van f 18, een gouden knijpbrilletje van f 28, een hoog boordje van f 1.20, een dasje van f 4.50, een colbertpak van f 140, manchetten van f 2.30 met knoopen van f 17, slobkousen van f 8.50, schoenen van f 24.50 en glacé’s van f 6, onder een paraplu van f 19, — dan is hij zeker een heel heer. En als dan een Amerikaansche auto, een breedwielige van Ford, hem onder het voorbijstormen zoo volledig en afdoend bespat, dat de chocola voor zijn oogen hem een juist begrip geeft van hetgeen onze Rembrandt verstond onder weinig licht en veel bruin, dan moet hij een heel heer blijven, nietwaar? Altijd gentleman. Hij moet niet boos worden, niet schimpen, voor al niet vloeken, want het baat niet, maar tot den glimlachenden voorbijganger zeggen: „We leven in een overgangstijdperk.” Misschien antwoordt de voorbijganger, die een pessimist is, dat het veel gelijkt op eene overrijdingsperiode. f Het kan nog maar beter worden, dan het nu is. Max Nordau, die een groot schrijver met rijke gave van profetie was, heeft het nog kunnen voorspellen op het einde der negentiende eeuw, toen het volgens zijne en de algemeene opinie bijzonder slecht gesteld was met het menschdom. „Ik zie,” schreef hij, „ik zie na onzen tijd van zwartgalligheid, leugen en zelfzucht, eene eeuw van waarheid, naas tenliefde en blijmoedigheid lichten. Gelukkig de later geboren geslachten, voor wie het weggelegd is in dezen broederbond te leven, vrij, wijs, in wetenschap en waarheid, in den zui- ’ veren dampkring der toekomst omspoeld en beglanst door hare liefelijke zonnestralen.” Het spreekt zóó van zelf, dat er , eerst een toppunt van rampzaligheid ! moet komen, dat de profeet het niet J behoefde te voorspellen. En daarna 1 liet overgangstijdperk, waarin alle ] volken thans verkeeren. Wees er van , overtuigd, dat er eenmaal aparte we- | gen en straten zullen zijn voor auto’s , en motorrijwielen, andere voor fiet- | sen, voor karren, voor hand-, honden-, ( krui- en kinderwagens en verhoogde > breede trottoirs en paden voor voet- . gangers, overbrugde kruispunten, | windvrije straathoeken, belommerde | wandellanen, speelpleinen, sportvel- £ den en overal de bovengemelde zuive- , re dampkring. Als we maar eens j heen zijn door den bajert en de proef- \ nemingen. Tot in die blijde jaren , moeten we ons troosten met opwek- r kende vergezichten, zooals Max Nor- £ dau eene halve eeuw lang heeft gedaan. e Voorloopig valt er weinig te roe- r men. Wel schijnt het schrikbewind, e dat in Hongarije zoo ras de nederlaag jleed en verdween, ook in het onge- i lukkige Rusland zijn einde nabij, maar ^ de middelen, die er tegen aangewend t worden, zijn voor de onschuldige en c onpartijdige stille burgerij gewis even v erg als de dwingelandij van Lenin,
over; men heeft immers reeksen va oud-ministers naar het Kremlin ge bracht en daar gefusilleerd.. Van de toestand is in de wereldgeschiedeni geen voorbeeld. Toch zullen er wee staten ontstaan, want zoo’n reusach tig land, als het Russische tsarenrij was, kan niet in verlatenheid en pui blijven liggen gelijk Troja en Cartha go. Wie zal ordenen, verdeelen ei aan elk geven wat hem toekomt? Mis schien zal buitenlandsche macht ei regeerkunst moeten ingrijpen. Schijn de Engelsche daartoe niet het mees geschikt? De verbrokkelde Oostenrijksch Hongaarsche monarchie, nu eem groep republieken, zal ook nog veli jaren een groot beeld van verwarring en ellende blijven. Het oude middel punt is voor altijd verloren en in d< nieuwe staten werken de hartstochte lijke jonge menschen, die allen wa worden willen behalve arbeiders, el kaar gestadig tegen. Het voormalig* Bohemen, dat nu Tsjecho-Slowakiji heet, wil zich verdeelen in gouwen die elk een^afzonderlijk bestuur krijgen. Sedert de advocaat Mazaryk he bracht tot president eener republiek willen dozijnen anderen ook presidenten of ten minste ministers worden Financieel gaan al de deelen van he Habsburgsche rijk hun ondergang t( gemoet door den treurig lagen koers der kronen. Duitschland staat er in dit opzichi weinig beter voor. Het levert naai het buitenland zooveel het kan er wordt betaald met zijn eigen papier dat overal heel goedkoop is. Buenos Ayres wil zelfs een schuld van 40 millioen mark, die uit 1910 dateert, thans afdoen: het ziet kans om er zich vooi een klein deel van het werkelijke bedrag van te bevrijden. Eigenlijk wordl het land op deze wijze kortweg geplunderd, zonder dat één van de profitanten zich schuldig of medeplichtig gevoelt. En wat te zeggen van het vernieuwde Polen? Het begint met eene buitenlandsche schuld van 5738 millioen mark en eene binnenlandsche van vijf milliard; de oorlogsuitgaven beloopen 500 millioen per maand, de uitgaven zijn tot acht milliard in dit jaar gestegen, zoodat de begrooting voor het volgende nog wat hooger moet gaan. En de ontvangsten zijn op slechts 1780 millioen geraamd. Er is niet meer te beramen geweest. De minister hoopt op meevallende uitkomst van de winst belasting en wil ook de inkomstenen de vermogensbelasting verhoogen. ’t Zal moeilijk gaan, want het volk is arm: tijdens den oorlog zijn er 340,075 huizen verwoest, 108 van elke duizend Het verkeerswezen laat alles te wenschen over. Iets hoopwekkends is niet te vinden, zoodat het niemand behoeft te verwonderen als Polen weer het land der eindelooze woelingen wordt, dat het oudtijds was, tot de radelooze buren besloten het onder Hkaar te verdeelen. Frankrijk, althans zijne Kamer, is ;en heel uur tevreden geweest. De ninister van financiën, de heer Klotz, ;rkende wel dat de Republiek in het Duitenland eene schuld heeft van 50,228 millioen francs, maar dat het )ok van het buitenland 61,000 millijen heeft te vorderen. Zijn credit overtreft dus zijn debet ver, wat nog zeel aangenamer zou zijn als de schullenaars niet insolvent waren. Uit beastingen zal de minister slechts 10 nilliard ’s jaars behoeven te halen, :ene som, die het land best op kan irengen. De uitgaven bedragen meer, naar er zijn ook bijzondere bronnen *an inkomsten. De minister noemde ze niet op, maar iet is toch bekend geworden, dat hij Ie monopoliën wil vermeerderen; hij vil den staat tot eenig leverancier naken van petroleum, gelijk hij het eeds is van tabak en lucifers. Ach, le staat levert slecht spul voor veel ;eld, want niet het voorzien der burgers, maar het maken van winst is ijn doel. De handelscijfers zijn er og heel ongunstig: invoer in de eerte acht maanden van dit jaar voor 8475 millioen, uitvoer voor 4116 miloen francs. Het verschil is groot, ioe zal men het betalen? De nieuwe Warner, die de Franschen gaan kiezen, al nieuwe maatregelen bedenken. Het militalrisme blijkt onsterfelijk, let heeft zijn Duitsch been en zijn lostenrijkschen arm moeten missen, ïaar de andere volken vergrooten zijn ogen en ooren zoo geweldig, dat het og grooter monster schijnt te worden
dan het ooit wa*. Belgie wil daarbij j voorgaan. Het heeft de wereld gered . uit de handen van de Duitsche alleenheerschappij en die groote roem j legt groote verplichtingen op. Daarom | is er eene wet in de maak, waarbij het | aantal generaals met 9, dat der kolo' nels en majoors van den staf met 6, | van de infanterie met 9, van de cava' lerie met 12, van de genie met 6, van J den trein met 10 en van de artillerie met niet minder dan 53 wordt vermeerderd. Dit laatste is hoognoodig, ' want de oostgrens zal verdedigd wor| den met zooveel aard- en metselwerk, J dat de Chineesche muur er maar kin, derwerk bij zal wezen. Als de Belgen ons Limburg niet kunnen krijgen om het eveneens met vestingen en forten te overdekken, zullen ze een defensief bondgenootschap met ons eischen, op dat ons manvolk hun tot levend staketsel kan strekken tegen den vervaarlijken reus uit het oosten. Ze krij'gen den tatterik in de handen en den bibberik in den buik, als ze bedenken, dat ze andermaal de redders van Frankrijk en Engeland zouden moeten wezen. Men kan het begrijpen: België is altijd het slagveld der concurrenten geweest en zal het blijven. Eenig voordeel zit in alles: er wordt tegenwoordig veel geld ontvangen aan den Yzer en in andere bekijkelijke streken. De bewoners van Waterloo treuren er om: zij hebben aan den Senaat verzocht, hen vrij te stellen van belastingen, omdat hun tot in 1814 beroemd en bezocht slagveld niets meer oplevert. Hunne nering verloopt. ' Toen in Engeland de staking der spoorwegmannen gestaakt werd en door onderhandelingen vervangen, die tot oudejaarsavond zullen duren, vroegen we ons af, welke menschengroep nu aan de beurt was om het gereedschap op zij te werpen en een poos te gaan eischen en passagieren. Het is deze week uitgekomen, dat het de iizerffieters waren De werkn-everc
stelden een accoord voor, maar het werd met 27,939 tegen 1687 stemmen verworpen. Al dadelijk hebben vele fabrieken van machines den arbeid stop moeten zetten, want zij kunnen het gietwerk niet missen. Het ministerie heeft tegenwoordig veel last van de bezuinigers, die met ijzing den tijd te gemoet zien, waarin alweer eene leening gepredikt zal moeten worden en er eene „gedwongene” zal wezen, als eene „vrijwillige” niet opgaat. De couranten van die angstige lui drukken met groote letters, dat in ééne week van October de uitgaven 27 en de inkomsten maar 15 millioen bedragen. Namelijk ponden sterling. En ze eischen instelling van eene staatscommissie ten onderzoek van den loop der geldmiddelen. Ze vreezen den veelgenoemden afgrond, die overal gaapt, maar het in het Britsche rijk niet mag doen. Een aardig kapitaal kan de schatkist halen uit de kisten der woekeraars; 7000 pond heeft ze al te pakken. In veertien dagen werden meer dan 1300 winkeliers veroordeeld. De jacht gaat overal beginnen. Ze past in het overgangstijdperk. President Wilson heeft goede nachten en goede dagen, maar hij kan niet buiten de gestadige hulp van een' handvaardigen geneesheer, ’t Zal op een operatie uitloopen. Voor de politiek en het openbare leven koestert de mensch geen warme gevoelens meer, als de kunst hem aan de klieren komt. De heer Wilson zal wel stil gaan leven, als hij mag opstaan na den „geruimen tijd”, waarvan zijne dokters spreken in de bulletins. De ijzermannen loopen nog altijd ledig. Men vreest, dat de kolenmannen het ook gaan doen. Dan zou het aantal stakers meer dan acht millioen bedragen. En de wereld heeft de Vereenigde Staten en hunne producten zoo noodig Heel Europa roept hunne hulp in. Er zijn streken die ledigsterven van honger en vlektyphus. Weenen heeft een noodkreet aan het Amerikaansche volk gericht, Oost-Galicië spreekt of schreit zelfs niet meer: de akkers hebben er braak gelegen, heel het volk wacht berustend op het uur van den dood; er is geenerlei voedsel voor de gezonden, er zijn geen geneesheeren, geen medicijnen voor de zieken, geen kisten voor de dooden. Zoo gaat de wereld uit den oorlog naar den vrede i over en naar de eeuw van waarheid, 1 die we haar met den profeet Nordau i van harte toewenschen. I:
Brieven uit de Hofstad I
CCCCLXXVII. Wij blijven ons natuurlijk zeer interesseeren voor de mystieke kunst van het ras der Ini’s, waartoe Rubini, Morini, Jansini et tutti quanti behooren. Na drie uitvoerige feuilletons die het Handelsblad aan deze hyper-moderne verschijnselen heeft gewijd, begint de belangstelling pas goed warm te worden. Immers allicht krijgen wij nu het gevoel dat wij bij den neus zijn genomen, dat van- een geheimzinnig overdragen van gedachten geen sprake is waar dat hier alleen een verregaande behendigheid bestaat, die gebaseerd is op een zeer scherp waarnemen van de houding van het z.g. medium. Twee elementen zijn er in liet geheimzinnige geval die de volle aandacht verdienen omdat zij waarschijnlijk de verklaring in zich vatten van het geheele trucje. In de eerste plaats de alleszins, verklaarbare wensch.van hen, die als begeleider optreden om succes te hebben met hun proeven. Zij, die geen succes hadden werden altijd min of meer als onbekwaam tot geconcentreerd denker op zij gezet. In de tweede plaats dient de aandacht te vallen op het feit dat zij, die inderdaad hun gedach ten concentreeren op de te verrichten handeling, alle controle over zich zelf hebben verloren en niet vatbaar zijn voor de indrukken van buiten. Dit veroorzaakt het verschijnsel dat zij zichzelf uitsluitend stuurden naar de plaats waar heen zij op weg waren. Er gaat van hen een tegenstrevende werking uit zoodra de „telepaath” verkeerd gaat. Indien de begeleider het vermogen bezat om volslagen pas sief te blijven bij zijn geconcentreerd denken, kwam er niets van terecht. Op iedere verkeerde daad reageert de begeleider met een korte fysieke stoot, die blijkt uit een lichaamsbeweging, een even stilstaan, een lichten schok of iets dergelijks. Wij maken allen geregeld vele onwillekeurige bewegingen, die feitelijk overbodig ziin> maar dip rpantips 7-iin nn
j ooaig zijn-, maar cue reacties zijn op onze gedachten. Uit die physieke reacties maakt de telepaath op welke r gedachten zijn handelingen hebben t gewekt i Nu eenmaal in deze richting wordt 1 gezocht zal het niet zoo moeielijk - meer vallen om spoedig het geheim ’ te verklaren. Trouwens het aantal ; Ini’s neemt zeer toe en het zal dus . spoedig een eenvoudig huiskamerr vermaakje zijn. Van de beginne af r hebben wij zeer sceptisch gestaan te- genover deze mystieke vertooningen, ; die alleen maar een moeielijke puzzle ■ vormde. Natuurlijk zijn er dadelijk . tal van personen die onmiddellijk ■ aannemen dat er nu weer een zesde i zintuig is ontdekt. In dat opzicht gaat ; de wereld maar matig vooruit en! ■ blijft een groot deel van de mensch- 1 ■ heid aan het oude spoken-geloof vast j ■ houden. De geheimzinnigste verkla-1 ■ ring is hun altijd het liefst en het : meest aannemelijk. Het zal ons benieuwen hoe het met de séance van den heer Rubini gaat nu het publiek een leiddraad heeft ge- 1 kregen van de handelingen te contróleeren. De aardigheid zal er nu wel af zijn, nu de séance niet veel meer dan variété-nummers ten beste geeft. Bamberg in nieuwe gedaante zou volgens den schrijver in het Handelsblad eigenlijk het karakter van den mystieken Ini zijn. Overigens blijft
de telepaath toch een gladjanus die kans zag langen tijd het publiek zóó bij den neus te nemen. Ook dat is een kunst! Van de ééne mysticus naar de andere, van Rubini naar van Groenendael, het is maar een stapje. Ook in het mystieke geval van deze zelfbestemmingskampioen zitten een paar elementen die de aandacht verdienen. De Tweede Kamer heeft het geval zeer zonderling behandeld. Nu eerst bemerkt men wat het is dat in die Kamer geen pientere kerels meer zitten. Dadelijk verloopt zoo’n debat en niemand weet waar het heen geleid moet worden. Het leek bovendien als of er redenen waren om den heer van Groenendael niet harder aan te pakken. Waarom werd niet onmiddellijk gezegd wat een groote groep leden scheen te weten, waar de heer van Groenendael zijn befaamde gesprek hield? Men liet het debat op het punt doodloopen en daarmede kwam de zaak er heel. anders voor te staan.
I Immers de toorn was voornamelijk opgewekt doordat het gesprek op niet-neutraal gebied was gehouden Thans is deze gansche kwestie tijde3t lijk van de baan, want welke aanleij ding zou er zijn om ze weer aan tc pakken, wanneer noch de ééne noch I e de andere partij wil zeggen wat eigenlijk het voornaamste punt in kwestie is? n Er zijn er altijd velen die er zich ij over verbazen, dat de heer van Groes nendael niet bedankt voor zijn Kamer_ lidmaatschap. Indien hij dat deed, n zou hij feitelijk schuld bekennen en n dat is natuurlijk hetgeen hij niet doet. e Hij zal zijn jaren kalm uitblijven en _ dan valt hij van zelf van de lijst af. i , Vooral na de laatste discussie in de n Kamer, zal hij minder dan ooit uit e e'gen beweging heengaan. En daarin _ heeft hij van zijn kant gelijk. Natuur- ‘ n lijk verkeert hij in de vaste overtuie ging dat hij niets verkeerds heeft ge- j e daan. Wij mogen trouwens niet an- | r ders veronderstellen. Wanneer hij ten gen beter weten in aldus handelde, _ zou hij al van een bizonder laag ka_ rakter moeten zijn. En daar ziet hij r niet naar uit. Eer maakt hij den ins druk van een verlegen man, die ietwat j fanatiek is. De Kamer weet niet goed ] wat ze met hem moet aanvangen. j n Men negeert hem, maar daarmede is f hij niet weg. De heer Braat wordt n ook min of meer genegeerd. Toen t deze afgevaardigde onlangs met zijn i been op tafel lag, vermaakte men zich s om het geval. Er is nu nfet zooveel verschil tusschen een dergelijke ongej manierdheid en het afgrijselijke dialect j dat enkele leden spreken. Er zijn een r paar leden, die zoo foei-leelijk plat3 Amsterdamscli praten, dat het bijna j onmogelijk is om er naar te luisteren. Wilde men alle onhebbelijkheden gaan 11 negeeren, dan bleef er niet veel over. j Misschien heeft de heer van Groe- 1J nendael door zijn optreden zijn eigen ideeën meer kwaad dan goed gedaan. ", Hij heeft een algemeen verzet tegen zich ontketend. Mystiek blijft zijn handelwijze. Misschien komt er ook wel eens iemand opdagen, die een verklaring van zijn handelwijze geeft. Tot zoolang blijven we in het duister tasten. Eén ding weten we nu wel: in de Kamer zit die onthuller waarj. schïjnlijk niet HAGENAAR,