Eerste Blad.
Politiek Overzicht. (Welker.) De meest treffende gebeurtenis van le lieele maand November is de uitgave van het boek „Hoe de Oorlog intstond”, waarin de radicale sociaist Karl Kautsky, na 9 November ’ 18 ijdelijk adjunct-staatssecretaris bij iet ministerie van buitenlandsche _zacen te Berlijn, aan de wereld Keizer Wilhelm vertoont in de eenzaamheid, n zijne werkkamer verdiept in de teegrammen en verslagen van zijne gezanten, raadslieden, familieleden, vijanden en bondgenooten kort vóór en in het begin van den oorlog. De Keizer blijkt een hartstochtelijk man; hij lucht schriftelijk zijn toorn, zijne verontwaardiging, zijne hoop of vrees bij elke uitdrukking, die zijn gemoed beweegt, hem het bloed naar het hoofd doet stijgen of het hart doet krimpen; hij scheldt, schimpt en vloekt, hij spreekt tegen, hij hitst op, hij bevestigt of loochent; en gewis heeft hij daarbij menigmaal overluid gesproken en met de vuist op de tafel geslagen. Zijn innigst wezen heeft hij geopenbaard en voor altijd geteekend. Kautsky heeft niet veel minder dan 900 oorkonden geheel of bij uittreksel afgeschreven en vooral de keizerlijke kantteekeningen en onderschrijfsels doen uitkomen. Zoo leeren we „Willy” kennen, die zich overschat en overvloeit van ijdelheid. Dat we „Nicky”, „George” en de andere potentaten „bij de gratie Gods” nimmer van zoo nabij zuilen zien, moet ieder spijten, die ook gaarne „de andere partij” hoort. Wat Kautsky betreft: wij konden ons onder het lezen van zijn werk niet onttrekken aan den indruk, dat hij Cham heeft overtroffen: hij toont de naaktheid van den dronken en opgewonden man niet aan zijne broeders, maar aan zijne vijanden, die zich grijnzend voornemen hunne geheimen nimmer aan het licht te laten brengén. Ach, als wij onze tijdgenooten werkelijk kenden, hoe zouden ze allen dalen in onze voorstelling! Het boek zal v/el spoedig in alle talen overgezet worden. Bij ons maakte de Nieuwe Rotterdammer Courant zich in hooge mate verdienstelijk door dadelijk eene goede vertaling gratis aan hare lezers te verstrekken. Wij zijn haar dankbaar. Hoe gaarne zouden we ook iets vei hetfends en verblijdens vermelden! Maar er zijn slechts klachten en nooden allerwege. Rusland blijft in eer bloedigen sluier gehuld, waaronder de derde stand door den vierden -word uitgemoord. Van de hoogere vermoeden we, dat er niets of niemand meei van over is. Zouden zoo vrijheid, gelijkheid en broederschap komen? Winston Churchill, Engelsch redenaar er minister, vreest thans reeds, dat he ledige Rusland een arbeidsveld en rijl domsbron zal worden voor de Duitschers, die dan het Westen zullen kun nen missen. De bevolking van Oostenrijk ei Hongarije sterft weg van honger. D: Duitschers hebben hun gering brood rantsoen nog met een half ons pe week verminderd, om daarmee Oos tenrijk te helpen naar hun klein ver mogen. Waar niets is, heeft zelf de...... Proletariër zijn recht verlorer En dat er niets is, niets kan zijn, moes noodzakelijk volgen op eene vijfjarig staking van den alles voortbrengen den en onderhoudenden arbeid, ge paard met ongeremd verbruik van d in een menschenleven opgestapeid voorraden en rijkdommen. Onmetelijke diensten bewees en be wijst het Roode Kruis. Over de sta tistiek betreffende zijne bijdragend leden hebben we ons onlangs niet wei nig verwonderd. Op elke tienduizen inwoners vindt men er in de Vereenig Staten 2620, in Japan 1910, in Zwii serland 112, in Zweden 109, in Itali 82, in Denemarken 81, in Frankrij 64, in Noorwegen 38, in Spanje 3 in Nederland 27, in Portugal 9. Zo het waar zijn, dat- wij de liefdadighei bij voorkeur beoefenen op open schr len? Zie de Amerikanen en de Japar ners ons eens een schitterend vooi beeld geven!
De meedoogenlooze natuur werkt t( ï deze zware tijden het arme mensch- t( om ook nog wreedejijk tegen: in Au- g tralië heeft de droogte bijna den ge- F eelen veestapel vernietigd. Europa V al de wol, de boter, het vleesch en d e huiden, die het in zoo ontzaglijke e oeveelheden uit Australië betrok, pijn v jk gaan missen. Eene reeks van goede z aren zal noodig zijn om de tekorten d an te vullen. d Wat baten alle conferentie, com- n rissies en radeh, waar de dingen ont- d ireken, die men mooi bespreekt en v urig wenscht? In het Engelsche La- v .erhuis is breedvoerig geïnterpelleerd c n geredeneerd over boter, terwijl de c lankoop van 30,000 ton van die heer- s ijkheid uit Nederland achterwege \ >lijft en het volk zijn brood overdekt c net peenstroop of appelmoes. Boter J s in Engeland voor de lords. Ook de vrijheid en de onafhankelijkheid zijn j loor de lords: de leren, die er wel i gaarne hun deeltje van zouden krijgen, j vorden nu eens met beloften van zelf- \ •egeering gepaaid en dan weer met 1 zajonetten bedwongen. Dat maakt ( ie leren op den duur slecht en onver- 1 schillig; arm zijn ze al lang. Hun l /ermaarde Sinn-Fein-bond is bij de 1 wet opgeheven en verboden, maar ver- ] eden Zondag vergaderden duizenden ; van zijn leden onvervaard om te ver- j klaren, dat zij de Engelsche wet verachten. Dat was te Londonderry. En , te Dublin werd een sergeant van de politie op straat doodgeschoten om de verklaring te bevestigen. De Internationale-Arbeidsconferentie te Washington is verdaagd na evenveel geprotesteerd als geresolveerd te hebben. Het laatste protest was gericht tegen de Europeesche overheersching in het bestuur. „De Conferentie spreekt hare afkeuring uit over de samenstelling van het besturend lichaam van het Internationale Arbeidsbureau, omdat niet minder dan 20 van de 24 leden vertegenwoordigers zijn van Europeesche landen.” Zoo luidt het en het werd aangenomen met 44 tegen 32 stemmen door dezelfde menschen, die dat bureau gekozen hadden. Waarom wil toch ieder zoo wondergraag bestuurslid zijn? Om het vette en zoete der aarde.
"BUITENLAND.". "Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1919/12/05 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 23-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000503146:mpeg21:p00001
"Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1919/12/05 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 23-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000503146:mpeg21:p00001
cccclxxxiii. ; Het zijn thans weer de drie donkere 1 weken voor Kerstmis. Gestadig wordt ; de dag beknibbeld en grijsheid kleurt : de naargeestige namiddagen. En toch 1 zijn deze dagen thans blijde dagen i wanneer wij ze vergelijken met de * zelfde maar twee jaren geleden. Toen ; waren het inderdaad sombere dagen. 1 Het Sint-Nicolaasfeest was in de meeste gezinnen afgeschaft, niet alleen omdat de tijden zoo droef waren, maar ook omdat alles wat er kleur en geur aan kan geven, niet meer te verkrijgen was. Verleden jaar leefde dat oude echte vaderlandsche feest weer op en naar het ons toelijkt, is het idt jaar weer op zijn oude kracht. De winkels liggen vol, de voorraden zeer veelsoortig en de zucht die in de laatste jaren zoo vaak werd geslaakt, dat zelfs de meest eenvoudige dingen niet meer te krijgen waren, is nu veranderd in een juichkreet, dat er weer vol-op is van alles. Het kruis van winkelstraten, dat het hartje van den Haag vormt, glanst weer in vol licht. Voetje voor voetje beweegt een dichte drom zich langs de winkelramen; het zijn voor het overgroote deel dames, moeders stellig, die in voortdurende overpeinzing naar de etalages staren. Het Sint-Nicolaasfeest is een gezellig feest. Hier in den Haag wordt het nog volop gevierd, meer dan het Kerst feest, dat velen te kil, te saai en te ernstig is. We zullen daarover niet twisten. Het Sinterklaasfeest biedt in elk geval meer gelegenheid en meer aanleiding tot vroolijkheid en vermaak en daar waar men over eenige fantaisie mitsgaders geestigheid beschikt is van dit feest iets büitengewoons te maken. De winkels bieden alle artikelen die noodig zijn. Wanneer deze brief verschijnt ligt het „bij uitstek nationale” feest gelijk een Kamerlid het eens in ’s lands vergaderzaal noemde toen hij vroeg om een „vroegertje” op dien dag, weer achter den rug. Zal Mr. Fock dit jaar op dien dag een vroegertje toestaan? De journalis-
:n zullen zelt het wel nemen; zij zijn :genwoordig de dupes van het verader-systeem dat de Kamer volgt, eitelijk moeten wij zeggen dat de oorzitter op de Kamer toepast. Trop • e zèle heet altijd nog een ondeugd a het valt te duchten dat de voortarende voorzitter aan deze ondeugd ] al gaan lijden. De vergaderingen uren van één uur tot zessen. Nu zou at een systeem zijn dat hielp, ware het iet dat het deze bizondere eigenaarigheid had, dat het den leden het stil regblijven zeer vergemakkelijkt. Toen erleden week gestemd moest worden ver het belangrijke punt der subsiieering van de dramatische kunst v/as lechts een aantal van 66 leden aan/ezig, dat wil zeggen dat een derde leel der leden al thuis achter den achel zat. De Kamer vergadert te veel, zeggen ommigen. Dat lijkt een argument, naar het is niet steekhoudend. De ;roote allesbeheerschende ondeugd ran de Kamer is en blijft het abseneisme, het spijbelen der leden. Indien >p de een of andere wijze verplichtend :on gesteld worden, dat alle leden van iet begin tot het eind de vergadering lijwoonden was stellig het doel onniddellijk bereikt en zou het wel uit :ijn met vergaderingen van negen uur zer dag. Dan toch zou ieder lid ween dat zijn redevoering ook den vergadertijd verlengt. Op het oogenblik det men dat niet. Meneer A is landzouw-specialiteit. Hij spreekt eenige jren bij de begrooting voor Landzouw. Ais Justitie, Koloniën of Oorlog aan den gang fè, is hij niet of weinig present. Hem hindert de lange duur der debatten niet. Was hij verplicht bij alle begrootingen aanwezig te zijn, dan zou hij nog,wel eens nagaan of zijn rede niet tot een half uur kon worden ingekort. Het systeem van Mr. Fock is gebaseerd op een zoodanige uitbreiding van het absenteïsme dat de Kamer daar 'Schijnbaar voordeel van heeft. Of het in het belang is van de debatten, het valt, te betwijfelen. Het adres door een der Haagsche bladen opgezet tegen de belastingver hoogingen, heeft een drie en twintig duizend handteekeningen verworven van meerderjarige ingezetenen. Een niet onaanzienlijk aantal, maar de beteekenis van dit aantal houdt ook wel eenigermate verband met de individueele beteekenis der onderteekenaars. Indien wij ons niet vergissen zijn van dit jaar bij de raadsverkiezingen een 25 mille kiezers niet naar de stembus gegaan, een getal zóó groot dat het gevoegd bij welke partij ook bijkans een meerderheid aan deze zou gegeven hebben. Zullen nu onder die onderteekenaars niet zeer vele schuilen die hun kiezersplicht niel hebben vervuld? Zoo ja dan hebben wij met deze niet veel medelijden. Er zijn gelukkig in den raad nog wel menschen, die de zuinigheid willen be traahten. Tot slot even de mededeeling dal eindelijk ons gemeentelijk museurr dat nu bijkans een jaar gesloten is geweest, weer spoedig geopend za worden. In dien tijd heeft een ganset nieuwe indeeling plaats gehad, waarbij een scheiding is gemaakt tusscher het kunst-waardevolle en het loutei typische en historische. Het was we noodig dat dit museum eens op zijr kop werd gezet. Het was een pakhuis in den ongunstigsten zin van he woord. Daardoor miste het alle be lcoring en zelden of nooit werd he ‘door stadgenooten bezocht. Nu za dat alles beter worden. De directeu die thans de scepter zwaait is eei jong, krachtig artistiek man, die we orde zal weten te scheppen in de: chaos. Alleen zal het hem aan ruimt en aan geld mankeeren en het valt t vreezen dat geen geld beschikbaa gesteld zal worden, omdat kunst nie eenmaal onder de weelde behoor Van het grootsche museum-plan ka voorloopig niets komen. Het zou t dwaas zijn indien dit de eerste vi; jaar werd doorgezet. Zuinigheid e niets dan zuinigheid is het paroo Den Haag is financieel aan lager w£ en dus moet het alles doen wat het e weer ophaalt en alles nalaten wat d ophalen bemoeilijkt. Als men dat maar eens inzag.... HAGENAAR.
"Brieven, uit de Hofstad". "Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1919/12/05 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 23-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000503146:mpeg21:p00001
aetoelt, mi, ZjC I he ver den heraanleg tot grasland vanlku „nieuw” bouwland. I ke Het lijdt geen twijfel, of menig land-l^ouwer, die vorig jaar (hetzij vrijwil-1 j]1* g, hetzij uit hoofde de daarvoor uit-| . eloofde premie, hetzij gedwongen) I eil rasland heeft gescheurd, denkt er nu I éer ernstig over, dit gescheurde gras-l ü ind wederom „groen” te maken. De IVJ jden zijn ten aanzien van de voeding IS1 an mensch en dier dusdanig gewij-|w igd, dat veel van het „nieuwe” bouw-1. ind alszoodanig niet lang meer zal I lijven bestaan. Ik ben dat volkomen P* ens met mijn Geachten Lezer, denl eer V. D. te Y. (zie ook mijn vorig op I . tel onder hetzelfde hoofd), die mijl i chreef: „In Zuid-Holland zal zich well etzelfde verschijnsel voordoen, als I i Noord-Holland, n.1. dat verscheide-1 e boeren hun bouwland, althans een I ;edeelte er van, weer in grasland zul-1 en veranderen, ten eerste door hetj ;roote gebrek aan werkkrachten, ten I weede omdat melkerij en veeteelt wel I veer de toekomst zijn zal.” En zool lenken er zeer velen over. Dus komt het mij gewenscht voor, I hans het een en ander in het midden I e brengen over het veranderen van I k zouwland in grasland, of, om het juis-1 ei er uit te drukken over den heraanleg |v ot grasland van boven bedoeld I d ,nieuw” bouwland. |S' Ik wil er met nadruk op wijzen, datlZ ?r mijnsinziens een groot verschil be-lk staat tusschen den aanleg van gras-lg and in het algemeen en den heraan-1 d leg, welke thans vooral aan de orde I b komen zal. Immers in dit laatste ge-1 b val heeft men te doen met gronden, I d welke uit den aard der zaak nog vol-ld strekt niet'uitgeput zijn. Integendeel I n van de meeste van bedoelde bouwak-1 n kers is de al zoo dikwijls hoogge-lz roemde „spaarpot” nog bij lange nalt niet ledig. Ja is zij — die spaarpot —Is nog maar pas open. Met andere woor-1 den: het geldt nu haast zonder uit-1c zondering gronden, welke nog heelp wat plantenvoedsel bevatten; wat vol-li strekt niet altijd het geval was meth het bouwland, hetwelk men in vroe-1 = gere perioden (wegens de betere be-11 drijfsuitkomsten van de veehouderij) ' in weiland trachtte te herscheppen. 11 Dat bouwland was dan vaak „arm”, |t haast uitgeput. En het slecht slagen < van den aanleg van het begeerde gras-1 < land moest — althans voor een deel 11 — worden toegeschreven aan het feit, 11 dat de daarvoor bestemde bodem dik- 11 wijls maar een heel sobere staanplaats!: was voor de jonge grasplantjes, welke ontsproten waren uit zaad(?), dat fei-1 telijk dien naam maar half verdiende. | Was het wonder, dat men onder I dergelijke omstandigheden, het aan-1 leggen van grasland als hoogst moei-l lijk ging beschouwen? Dat men vele I jaren sukkelde met zulk „nieuw” gras-1 land? Dat menig boer met groote over I tuiging uitsprak: „van grasland bouw-1 land maken is heerenwerk, doch het I omgekeerde kan alleen een boer, daar I mee doelende op de groote practische moeilijkheden bij het aanleggen van I grasland te overwinnen? Intusschen moet mij hier dadelijk! van het hart, dat de bedoelde moeilijkheden voor een heel groot deel veroor-1 zaakt werden door de graslandaanleggers zelve. Want niet alleen besteed-1 den ze veelal te weinig zorg aan de I bemesting van het „groen” te maken perceel, ook de bewerking liet nietl zelden te wenschen over en dan —I de bezaaiing! Het scheen wel, dat men bij den I aanleg van grasland al bitter weinig rekening hield met het bekende woord van Paulus; „zoo wat de mensch zaait, dat zal hij ook maaien”. Want hoewel ik natuurlijk aanstonds toegeef, dat Paulus bij het bezigen van de aangehaalde woorden in zijn brief aan de Galaten, deze in figuurlijken zin zal hebben bedoeld, neemt zulks niet weg, dat ze óók in de eigenlijke beteekenis ten volle de aandacht waard zijn, voor al van den boer en wel heel in het bijzonder van den landman, die van bouwland grasland wil maken. Doch ik wees op het groote verschil tusschen de omstandigheden, waaronder men vroeger wel eens van bouwland grasland maakte en die, welke thans gelden bij den zoogenaamden héraanleg. Toen begon men met een vaak knap uitgeputten bodem, thans heeft men t^ doen met
/eeicii uug ncci viuuiidüic luitmui. Dver bemesting van deze behoeft men dch dan ook mijnsinziens niet zoo zeel druk te maken. Wel is waar runnen een baaltje of 6 Thomasslak
"Landbouw". "Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1919/12/05 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 23-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000503146:mpeg21:p00001
Het torceeren van Brusselsch Witlof. II. Het trekken van vaste kroppen: Dit in geschieden op velerlei wijze. Het nvoudigste is de wortels in den illen grond op een beschutte en oge plaats in te kuilen. Zeer gehikt daarvoor is een rabat op het jiden en voor een rieten heining gegen. Voor het opkuilen wordt een ■eppel uitgeschoten van =t 40 c.M. epte en een 4 voet breedte. Op den zdem van den greppel wordt wat xmenstroo gelegd om de koude van ;n ondergrond tegen te gaan en larop een laagje goeden tuingrond t te strooien. De wortels worden li ieder een weinig ingekort en wel zodanig, dat ze ongeveer gelijk van ngte zijn. Ook worden de bladen an de koppen nog iets bijgesneden. Nu kunnen de wortels op rijen in en greppel worden gezet. Vroeger -as het wel de gewoonte tusschen :dere rij een laagje grond te brengen, oodat de wortelrijen hierdoor op = 8 c.M. van elkaar kwamen te staan, r België wordt deze methode echter reinig meer gevolgd en hebben proefemingen hierover uitgemaakt, dat ïen de mooiste kroppen verkrijgt door e rijen tegen elkaar te plaatsen en p een 40 a 50 c.M. afstand van elaar een laagje grond van =t= 10 c.M. likte er tegen aan te drukken. Het chijnt dat de kroppen dan vaster en teviger worden, daar ze nu naast el:aar moeten groeien en dit nog in de land wordt gewerkt door het aanbakken der wortels met grond. Is lit werk verricht, hetgeen vrij veel irbeid eischt, dan worden de wortels ifgedekt met een laag fijnen tuingrond mn =t 25 c.M. dikte. Daarop wordt vat boonenstroo gelegd om den grond egen het overtollige water te beichermen. Voor het verkrijgen van nooie gave wortels kunnen de worels ook met grof zand worden afgelekt, maar dit kost vrij veel moeite :n is het de vraag of de onkosten beaald worden. Worden de wortels half Nov.—eind 4ovember opgezet dan kunnen ze eind -ebruari—begin Maart wordgn gezogst. In plats van op den vollen grond kan het op ongeveer gelijke wijze binnen geschieden b.v. in een schuur of koestal. Het beste kan het in een hoek gebeuren en de wortels daar niet verticaal maar horizontaal op te stapelen en met' een zelfde laag grond af te dekken. Daar de warmte in een koestal vrij groot is kunnen de wortels eerder hun kroppen geven dan buiten zoodat op dezelfde plaats het forceeren een paar malen kan plaats vinden. Ook onder glas heeft het forceeren van het witlof groote waarde. In Warenhuizen wordt het nog weinig, bijna in het geheel niet toegepast en juist daarin kan het op eenvoudige wijze worden gedaan. Wanneer de rameri in het najaar niet van het Warenhuis worden afgenomen heeft men een groote ruimte beschikbaar en wordt er in dien tijd weinig werk verricht. Een gedeelte van het Warenhuis zou dan voor het forceeren van het witlof kunnen afgezonderd worden. De wortels worden op dezelfde wijze opgezet als voor buiten op den vollen grond is aangegeven, alleen behoeft nu geen boonenstroo op den bodem van deu
worden aangebractit. Zijn de wortels opgezet dan kan ik den raad geven wat water over de koppen te gieten, daar ze hierdoor eerder aan het uitloopen gaan. De grond, welke op de wortels wordt gebracht, moet fijn zijn en daarom is het goed dezen vooraf te zeeven. Daar de temperatuur van den grond in het Warenhuis hooger is dan die er buiten kunnen de wortels eerder worden geoogst. Meestal heeft men de eerste kroppen begin-half Februari. Daarna kan men nog geschikt spinazie zaaien of bloemkool uitplanten. Wil men den oogst nog bespoedigen, zoodat op den gewonen tijd met bovengenoemde groentegewassen kan worden aangevangen, dan wordt op den grnd een laag paardenmest van =t 30 c.M. dikte aangebracht, de warmte, welke deze ontwikkelt, dringt in den grond en doet de wortels sneller uitloopen. In België heeft men den paardenmest ook wel in den grond gebracht en de wortels daarop gezet, maar het uitloopen geschiedde dan niet zoo snel als wanneer de mest boven de koppen der wortels was gelegd. Op dezelfde wijze als voor de Warenhuizen is beschreven kan het ook onder plat glas gebeuren. Maakt men hier van paardenmest gebruik, dan wordt het plat glas dadelijk op den mest gebracht. In ± 2J/2 maand tijd kunnen de wortels dan geoogst worden. Wil men het forceeren nog verhaasten en de kroppen binnen een rriaand oogsten, dan maakt men hiervoor wel gebruik van een warm water systeem. De forceerders rond Brussel passen deze methode veel toe en krijgen de kroppen op die manier binnen een maand gereed. Het trekken van losse kroppen. Wie in het bezit is van bloemenkassen, j waarin tabletten zijn gemaakt, dan is de ruimte hieronder zeer geschikt, voor het trekken van losse kroppen (bladen). De ruimte is meestal afgesloten van het licht en tevens voldoende warm om de wortels spoedig te doen uitloopen. De wortels kunnen herhaaldelijk worden afgeplukt. Over het algemeen kunnen van 1 K.G. wortels ± % pond vaste kroppen worden geoogst en zijn dunne wortels voordeeliger dan zwaardere. Hierover de volgende maal verder. C. M. VAN DER SLIKKE. Groningen, 5 December 1919. josef Israëlstr. 57.
"TUINBOUW.". "Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1919/12/05 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 23-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000503146:mpeg21:p00001