Kennisgeving. 1 ' r 1 r In de Kerstweek verschijnt deze courant slechts éénmaal en wel op ,1 Woensdag 24 December, 1 in den voormiddag. ' ;j Advertentiën en berichten voor dat j nummer worden aangenomen tot 1 Dinsdagavond 23 December. ,5
'AH, die aich met , w > 1 JAN. a.a. op' h< dit blad wenschen i h< . _ .. O’
te abonneer«n, ontvangen de 0 nog tn deze maand rerichij- a nende nummers GRATIS. J
» In het nummer dat in der mnrpen van 1 Januari a.s
morgen van 1 januari a.s.; ■ verschijnt, kan ieder, die dit wenscht, j1 aan Familie, Vrienden en bekenden h zijn < Nieuwjaarsgroet j brengen. De prijs van zulk eene ad- ,( vertentie; niet grooter dan 6 regels, bedraagt f 0.75; voor iederen gewo- : nen regel meer, wordt 20 cent bijbe- 1 reken* -Men w-.fdj beleefd verzocht1. er voor te zorgen^ dajfde adverten- , tien uiterlijk op 30 December in ons be , zit zijn. Advertentiën, die later komen,' kunnen niet meer wordeh opgenomen. Zoo mogelijk ontvangen wij de opgaven gaarne vroegtijdig. H:H. Brievengaarders'; Correspon- j1 denten en advertentie-bureaux nemen ‘ i ook bestellingen aan.
"Advertentie". "Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1919/12/16 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 06-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000503149:mpeg21:p00001
"Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1919/12/16 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 06-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000503149:mpeg21:p00001
door H Ch. G J. van de Mandf.re (Slot.) Het dient erkend, dat dit ontwerp, dat ongetwijfeld zijn gebreken heeft, zoo krachtig mogelijk de openbaarheid tot steun neemt. Zulks voor een deel naar het voetspoor der crisisenquête commissie, zulks voor een ander deel naar het Engelsche voorbeeld. Tot nu toe lag het niet in de Nederlandsche gewoonten om verhooren, door dergelijke Staatscommissiën afgenomen, openbaar te houden; de Duurtewet breekt met deze gewoonte. Niet alleen schrijven de artikelen van de eerste paragraaf, die later van toepassing worden verklaard voor de duurteraden, voor, dat zoowel de Centrale Duurteraad als de duurteraden het recht hebben om de personen op te roepen, die zij bij de behandeling eener zaak wenschen tegenwoordig te zien en die zich slechts op grond van ambtsgeheim aan den plicht tot spreken kunnen onttrekken. Maar hét ontwerp laat ook toe, dat de zittingen, waarin deze verhooren worden afgenomen, openbaar zijn. Alleen treft men de bepaling aan, dat bij het afnemen van verhooren een vastgesteld aantal leden moet tegenwoordig zijn, zulks natuurlijk om waarborgen te treffen tegen eventueel partijdig optreden. De bevoegdheden die aan den Centralen Duurteraad worden verschaft, kunnen worden overgedragen op commissiën uit zijn midden, maar wanneer en dergelijke afdeeling tot het verbreken van contracten of tot het vaststellen van terugbetalingen overgaat, dienen tenminste vijf leden aanwezig te zijn. De door de duurteraden gemachtigde leden hebben met de hen vergezellende personen te allen tijde toegang tot alle plaatsen, mits telkens tenminste twee leden gezamenlijk binnentreden; wordt de toegang geweigerd, dan kunnen zij zich dien door middel van den sterken arm verschaffen. De raad is tevens bevoegd onr inzage te nemen of door personen, door hem bij uitdrukkelijke en bijzondere volmacht aangewezen, te doen nemen van de boeken en bescheiden, die betrekking hebben op de bij hem in onderzoek zijnde aangelegenheid. Is een getuige of deskundige door ongesteldheid verhinderd om voor den raad te verschijnen, dan kan deze aan een zijner leden opdragen hem te gaan hooren. Het proces-verbaal van de zittingen van den raad of een zijner afdeelingen, waarin verhooren worden afgenomen, geldt als volledig bewijs van hetgeen daarin vernield is, behoudens tegenbewijs en behoudens in die gevallen, dat meineed of een der strafbare feiten, vermeld in de artikelen 192 nr. 2 en 444 van het Wetboek van trafrecht aan de orde zijn. Van de openbaarheid van het verhoor van getuigen kan een duurteraad afwijken, indien zulks door den raad om redenen van algemeen belang wordt gewenscht geacht of indien het verzoek daartoe wordt gedaan door een getuige, op grond dat door geheel of gedeeltelijk afleggen zijner verklaring in het openbaar het bijzonder belang zou worden geschaad, zonder daaraan geëvenredigd nut voor het algemeen. Dat deze duurtewet zich uitdrukkelijk stelt op het standpunt van het algemeen belang, blijkt uit zijne verschil lende artikelen, maar blijkt ook uit artikel 22, hetwelk betrekking heeft op het openbaar maken van de uitspraken van de duurteraden. Wordt door den Centralen Duurteraad een onderzoek ingesteld in takken van nijverheid, landbouw, handel of verkeer, waar zulks in het algemeen belang der bevolking gewenscht is, dan wordt het
verslag door de zorgen van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel openbaar gemaakt, zoo spoedig dit mogelijk is. Van deze openbaarmaking echter kan worden afgezien, hetzij geheel, hetzij gedeeltelijk, zulks om redenen van algemeen belang of op grond dat door de open-1' baarmaking bijzondere belangen zouden worden geschaad, zonder daaraan geëvenredigd nut voor het algemeen. Wordt door den Centralen Duurteraad een besluit genomen, hetzij om een bij overeenkomst bedongen prijs terug te brengen, hetzij een beding of een over eenkomst geheel of gedeeltelijk te vernietigen, dan wordt dit besluit met redenen omkleed openbaar gemaakt door middel van de „Nederlandsche Staatscourant”. Ten aanzien van deze openbaarmaking bestaan geen uitzonderingen. Om zooveel mogelijk het contact tusschen den Centralen Duurteraad en de duurteraden te bewaren en te versterken wordt bepaald, dat de voorzitter van den Centralen raad met de voorzitters der duurteraden bijeenkomsten houdt in het belang eener goede toepassing der wet. Maar bovendien wordt in tal van gevallen gemaakt, dat er een nauw verband zal zijn tusschen de plaatselijke duurtecammissiën en duurteraden, opdat geheel dit raderwerk ineen zal grijpen en zijn werking ook over geheel het land zal doen gevoelen; Het spreekt vanzelf, dat dit ontwerp de noodige strafbepalingen bevat. Zij betreffen voor eèn gedeelte het in dit ontwerp vermelde; zij straffen de amb tenaren die de opgelegde geheimhouding overtreden; zij straffen degenen, die niet voldoen aan den eisch tot openlegging hunner boeken, maar zij gaan verder. Hij die openlijk of aan eene plaatselijke duurtecommissie schriftelijk heeft medegedeeld zich naar een bepaalde prijszetting of prijsberekening te zullen gedragen, wordt, indien hij van die prijszetting of prijsberekening te zijnen voordeele afwijkt, gestraft met een hechtenis van ten hoogste 14 dagen of een geldboete van ten hoogste f 1000.—. De straf is niet van toepassing indien blijkt, dat hij zijne mededeeling tijdig heeft herroepen. Is er een handelaar die, na door den Centralen Duurteraad o,l voorzoover betreft den kleinhandel en daarmede gelijk te stellen bedrijven, door een duurteraad te zijn gewaarschuwd, voor goederen of diensten van de soort als in die waarschuwing vermeld, buitensporige winst bedingt, dap wordt hij gestraft met hoogstens één jaar hechtenis of een geldboete van ten hoogste f 10.000, en lijkt het bedrag der bedongen winst hooger dan f 5000 dan kan de geldboete tot
ten hoogste tweemaal het bedrag der winst worden opgelegd. De duurteraad die de waarschuwing geeft, vermeldt daarin de feiten, welke hem daartoe aanleiding hebben gegeven en door hem zijn onderzocht, en om te voorkomen dit aan deze waarschuwing niet het karakter van straf zal worden toegekend, wordt tevens bepaald dat de waarschuwing wordt openbaar gemaakt op de wijze als de Raad noodig acht te bepalen. Trouwens de duurteraden in de verschillende districten des lands maken hunne uitspraken ook overigens openbaar, hetgeen vermoedelijk door middel van de couranten zal geschieden. Het ingediend wetsontwerp bestaat ' uit een 50-tal artikelen, die uit den aard der zaak slechts de hoofdzaken van de regeling raken; die slechts ten aanzien van belangrijke bevoegdheden als het hooren van getuigen, het terug brengen van prijzen en het vernietigen van contracten eenigszins tot in details afdalen. Wel echter geeft artikel 47 ’ aan de Kroon de bevoegdheid om bij algemeene maatregelen van bestuur voorschriften uit te vaardigen, ter ver' zekering van de goede werking van deze wet, van welke bevoegdheid ongetwijfeld gebruik zal worden gemaakt. Tegelijk geeft artikel 48 aan de gemeenten de bevoegdheid om tot bestrijding van het onnoodig opdrijven en hooghouden der prijzen verordeningen vast te stellen, mits natuurlijk niet betreffend punten, waaromtrent reeds bij wet, algemeenen maatregelen van bestuur of provinciale verordening is voorzien. De vraag toch of zoodanige verordening op het gebied der gemeentelijke bevoegdheid ligt, maakte bij velen een punt van ernstigen twijfel uit. Ziedaar het wetsontwerp, gelijk het door Minister van IJsselstein bij de behandeling der interpellatie Sannes in de Tweede Kamer is aangekondigd. Het beantwoordt vrijwel aan de toen door dezen bewinsman gegeven schets De klacht door den heer Sannes reeds toen geuit dat de arbeid van den Centralen Duurteraad zich in den regel zal hebben te bepalen tot een onderzoek naar reeds plaats gehad hebbende feiten, wordt door de thans geschapen organisatie van duurteraden in de verschillende deelen des lands, vrijwel te niet gedaan; althans niet ontkend kan worden dat bij een goede samenwerking tusschen de plaatselijke duurtecommissies en duurteraden veel kan geschieden, ook irt preventieven zin. Bij zijee mededeeling in de Tweede Kamer noemde Minister van IJisselstein slechts den Centralen Raad en de plaatselijke com missies.. Is de schakel der duurteraden, die naar men zegt in evenveel plaatsen des lands zullen worden opgericht als er Raden van Arbeid zijn, ingelégd na de gehouden debatten, dan vormt deze schakel zeker eene verbetering. Immers, deze duurteraden ontnemen aan de decentralisatie het groote nadeel, dat zij dikwerf met zich brengt; zij vormen het contact tusschen het zuiver plaatselijk en het gecentraliseerd werk van den Centralen raad. Groote bevoegdheden zijn aan de duurteraden en duurtecommissiën door dit wetsontwerp gegeven; groote, voor een deel in Nederland niet gekende bevoegdheden. De Nederlander, reeds dikwerf verontwaardigd, dat hij tegenover den belastingambtenaar de geheimen van al zijne boeken | moest openleggen, ziet zich nu op grond van een klacht ook genoodzaakt tot een dergelijk openleggen tegenover de ambtenaren van de duur- |j telichamen. Wij kunnen begrijpen dat er velen zijn, die zich door deze beperking hunner burgerlijke vrijheid aangetast gevoelen, maar zij moeten bedenken, dat tegen de harde kwalen slechts de harde middelen helpen. De groothandel en kleinhandel zij hebben het in Nederland en in andere landen vooral aan zich zelven te wijten dat wettelijke maatregelen als deze thans moeten worden voorgesteld er. zoo straks moeten worden ten uitvoer gelegd; hadden allen zich met een matige, doch hoogst behoorlijke winst, die de oorlogstoestand als vanzelf verzekerde, tevreden gesteld, nimmer zou eenig Minister er in Nederland toe zijn overgegaan zijn toevlucht te nemen tot maatregelen als deze . Wil men echter met eenige kans op succes de duurte trachten te bestrijden, dan moet men krachtig ingrijpen en moet men aan de daarvoor ingestelde lichamen groo- ! te bevoegdheden geven. Deze bevoegdheden mogen een aansporing zijn om, geheel in tegenstelling met wat tijdens den crisistijd is geschied, j zeer nauwkeurig uit te zien bij het aanstellen van ambtenaren en beambten. Deze bevoegdheden mogen ook degenen, die haar hebben uit te oefenen, zoo consciëntieus mogelijk doen zijn — zij zijn op zich zelf noodig vanaf het oogenblik dat men een afdoende bestrijding der duurte wenschte. Met belangstelling mag worden tegemoet gezien hoe dit wetsontwerp in de volksvertegenwoordiging zal worden ontvangen. Dat het nog in den loop van dit jaar wet zal worden, is niet licht te verwachten.
Vergadering van den Raad der Ge meente Vlaardingen, op Woensdag, de 17 December 1919, des nam. te 2 uu precies, zoo noodig voort te zetten de avonds te 7 uur precies. Onderwerpen : 1. Benoeming van vier leden de Commissie van advies voor de werk loosbeidsverzekering, wegens periodiek aftreding. Aanbevolen wordeD : A. Hoogerwerf. J. Hoogerwerf. 1 Oversluizen en D. A. van der Vlsi. 2. Voorstel van Burg. en Wet! inzake de bediening der voetbrug ove de keersluis c.a. 3. Voorstel van Burg. en Weth.tc ingebruikgeving van het voormali aislaggebouw aan het Comité voo maatschappelijk werk. 4. Voorstel van Burg. en Weth.tc vaststelling van de gemeentabegrootin voor 1920.
"Maatregelen tegen de duurte". "Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1919/12/16 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 06-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000503149:mpeg21:p00001
Eet Lieve Leven. Novellette van Willy Kekr. Vervolg van „Blijde Harten/ en „Hollend Hoofden." (NadruJ verboden). 2) — „O zoo, je bent dichter! Ik hel geen aanleg voor de poëzie. Ik ke nu nog maar tarwe, rogge, gerst, ha ver en geld. Vroeger ook meisjes, da mes, vrouwen en juffrouwen. Goed oude tijd! Misschien komt hij term zoodra al mijn kinderen een vast plaats in de wereld hebben en va mij kunnen denken en zeggen, dat i kindsch geworden ben. Laten w morgen met lust ons plaatsje weer op zoeken in de zaken. Ik ga straks no een uurtje naar het kantoor. Zoodr alles hier ifi prdé is en de gorejijne hangen, breng je verslag uit en kor ik eëns kijken. Mies staat bij mij i rekening-cöurant: zé kan beschikke over zooveel als ze wil, tegen vie percent.” — „Neemt u rente van uw kinde ren?” — „Parbleu, als ze meerderjari zijn! Tot aan dien tijd ben ik vade met plichten, daarna administratei van hetgeen aan ieder hunner zou kur
ilCU ICI1 UCU vautu aio v-r i^v.nanu.n. Je zijt zelf getuige van de operatie £ geweest, toen Mies meerderjarig werd. 1 Je weet zoo goed als ik, dat het huis f Van der Weyde, graanhandel, niet i doet aan rentelooze voorschotten, t borgstellingen, vrijwaringen en dergelijke dwaze en onpractische liejde- r werken. Eerlijkheid boven, nietwaar r Herkenraad? Eerlijkheid en goede rekeningen.” r — „Als ik vader was ” — Dan zou je doen als menige moe- i der en het eene kind bevoorrechten boven het andere; aan het minst waar \ dige zou je zooveel toestoppen, dat i de andere zich nog over je zouden f te beklagen hebben na je zalig afster- t ven. Je zijt een gemoedsmensch, Her- i kenraad. En gemoedsmenschen zijn t veranderlijk, wankel in hun zienswijzen; ze hebben geen grondslag of bé- I ginsel voor hun handelingen. Ik werk ; met mijn verstand, koel, kalm, eerlijk, i Mijn meerderjarige kinderen hebben : vaste inkomsten. Verbruiken ze meer, j dan kunnen ze voorschotten krijgen < op hun erfdeel, tegen schuldbekente- i nis en vier percent. Zoo lief heb ik geen van de vier, dat ik daarvan zou i afwijken. En nu veel genoegen ver- i der! Groet je lieve vrouw van mij. 1 Tot ziens!” ; — ’tls eerst halfelf, mijnheer! Neem j een kop bouillon aan van mijn vrouw; < ’t is daarvoor Zondags ons uurtje en 1 mijn vrouw is een virtuoos in de keu- | ken.” i
— „ik neD wei een oeetje oenoepe in wat warms en zal dus gaarne van :t vriendelijke aanbod gebruik rna:n. Maar langer dan een kwartiertje ag ik Mevrouw Herkenraad niet lasg vallen.” I lerkcnraad was al beneden, om de jaste deur voor zijn patroon te opem. — „Vrouwtje”, riep hij de huiska- , er in, „ik breng je mijnheer Van der feyde, om mee je bouillon te keun!” — „Dag mijnheer Van der Weyde, elkom in ons huis! ’tls mij een eer, eens te gast te mogen hebben,” beroette de dame den buigend binnenedenden patroon, terwijl zij hem een ooie blanke hand toestak, die hij har lijk drukte. — „Eer is een goede denkbeeldigïid, mevrouwtje; u mag ze hebben; moegen is een goed gevoel en dat aan mijn kant, maar bouillon is een of, die eer en genoegen te boven aat, als ze bereid is door een virtuos in de keuken, zooals uw man u oemt.” — „Als de vleierij, waar Herkenlad groot in is, nu de stoffelijkheid iaar niet doet tegenvallen”, lachte zij, sengaande om deze te halen. Toen j terugkeerde sprong een klein hond: voor haar ujt én begon een kanarie, ie tot nu toe stil was gebleven, beondering voor zijn schellen en lanen slag te vragen. Het hondje keere zich om, sprong tegen mevrouw
p en blafte, alsof het inlichting wou ragen omtrent den vreemdeling. [ — „Goed vriend!” zei mevrouw, 0 n dadelijk naderde het beestje kwis- n elstaartend den gast. De heer Van n 'er Weyde streelde het. L] — „Een lief hondje, mevrouw, een t ;oedig diertje,” sprak hij, „en uw kaarie is ook niet van stopverf.” n — „Ja, ’t zijn prettige huisgenoot- n ïs, mijnheer! Een mensch wil iets v lebben om te verzorgen, om mee te t pelen, te folen en tegen te praten. Ik v >en veel alleen. En de diertjes zijnit ulke goede vriendjes, dat de vogel ! lken morgen het hoogste lied zingt, I a Is hij het hondje voor hef eerst ziet.< \ J hebt zoo iets niet noodig, u hebt j a inderen,” wijsgeerde mevrouw Her- / s :enraad. ' t — „Verzorgd* heb ik naar vermo- f ;.en> mevrouw, maar ik geloof, dat ik t e weinig van mijn tijd afgenomien I leb om er mee te spelen en te folen. g ieen van de vier zingt, als een ander \ linnenkomt en geen nadert mij an- s Iers dan met houden eerbied. Ze le- \ ren hup eigen leven, dat ik niet ken. i feestelijk leven heb ik in slechts één 1 ran de vier opgemerkt en eerst in den \ ongsten tijd. Ik ben ook veel alleen, c nevrouw.” > — „Kom hierheen in uren van ledig t leid en verveling, mijnheer Van der t Veyde,” noodigde zij; „mijn man kan ^ ceurig voorlezen en ik kan met hem c ifwisselen; wij houden u op de hooge van de nieuwste letterkunde.”
— „Prachtig aanbod, mevrouwtje, ief boven veel; maar u kunt mijn )uden kop niet meer leeghalen en opïieuw meubileeren. Ik wil u beloven, iu en dan ’s Zondags op dit uur van ïw heerlijke bouillon te komen profieeren.” — ’t Zal mij een lust zijn, u te dieren; ik zou wel gaarne hooren, dat u1 nij Aagje noemde in plaats van mevrouwtje. Vindt u dat niet veel har:elijker? Ik ben toch maar de vrouw ran een uwer ondergeschikten,” babbelde zij. — „Ondergeschikt ben ik evenzeer ils uw man, lieve mevrouw; wij leven volgens de Italiaansche boekhouding, dien ondergeschikt aan de zaak; ik sta op vast tractement gelijk mijnheer -ierkenraad, ik geniet tantièmes gelijk lij, en als er verhoogingen plaats heboen, geldt zijn stem gelijk de mijne, ik heb maar enkele voorrechten, die gegrond zijn op zwaarder waagstukken, lasten en plichten. De ondergeschiktheid mag u dus niet van mevrouwtje tot Aagje maken; dat mogen intimiteit en genegenheid alleen; en kijk, daar ben ik te hard van hout voor geworden. Als ik veertig, dertig, och, maar vijf en twintig jaar jonger was, maar ik vrees, dat u met de Hesjes, Loesjes, Lotjes, Koosjes, Keetjes en Kaatjes ” De heer Van der Weyde eindigde liever met een lach dan met woorden. j ƒ ^ (WorëU vervelgd.% t
"FEUILLETON.". "Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1919/12/16 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 06-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000503149:mpeg21:p00001