Politiek Overzicht. Het essentieele punt in het veiligheidsvraagstuk. — De oorlogszuchtige gezindheid tusschen Sovjet-Rusland! en Roemenië. — De „roof” van Bessarabië. — Het Gepoe-isttecji onderdrukken der oppositie in Rusland. — Een arbitrage-verdrag tusschen Duitschlandi en Lithauen. — Een dreigende rejgeeringscrisils in Duitschlarid. — De tweeslachtige, dubbele rol spelende Volkspartij. — Stormachtige scènes in den Rijksdag. — Een interne politieke crisis in Joego-Slavië. — Het centralisme moet ten val worden gebracht. — Een strijd tusschen twee verschillende bestuursstelsels. — Een economisch, sociaal en cultureel conflict. Wanneer de Duitsche regeering in een uitvoerig memorandum, gericht-tot den Volkenbond, betoogt dat het essentieele punt in het veiligheidsvraagstuk is: het voorkomen van gewapende conflicten, het wegnemen van oorlogszaken en niet het voorbereiden van een oorlog door „aan den oorlog” zoogenaamd „den oorlog te verklaren”, wanneer zij daarbij de thes's van Paul Boncourt en zijn Fransche medegedelegeerden bestrijdt dat de waarde van elk systeem tot beslechting van geschillen tusschen ver schillende staten afhangt van speciale sancties om de uitvoering van aangename verplichtingen te verzekeren, dan maakt zij — naar uit Genève gemeld wordt — met dit betoog in Volkenbonds kringen een goeden, gunstigen indruk. ,,ln Volkenbondskringen” — in alle of in enkele? Het .laatste zal natuurlijk wel het geval zijn, en daar bij zien we in den geest Oom Sam, ofschoon geen iid van den Volkenbond, reeds staan naast Duitschland en tegenover Frankrijk. Oorlngsoorzaken wegnemen, het klinkt eenvoudig, maar het is allesbehalve gemakkelijk. Wie neemt bijv. zóó, dat beide partijen in het resultaat kunnen berusten, de oorzaak weg van de oorlogszuchtige gezindheid tusschen Sovjet-Rusland en Roemenië! Het is juist tien jaar geleden dat Bessarabië door Roemeensche troepen werd bezet en aan Rusland ontnomen. En daarin vindt de Sovjet-pers natuurlijk aanleiding om ’n paar heftige artikelen te schrijven. We hooren daarin opnieuw, dat Rusland de „roof” van Bessarabië nooit zal erkennen enz. En te Moskou is een groote protestvergadering gehouden. iDat oorlogsgevaar, in dien hoek van Europa, zal in geen afzienbaren tijd worden weggenomen. Intusschen blijft Roemenië de gelukkige bezitter en zal men zich te Moskou maar moeten troosten (oorlogvoeren zou voor dezebloedroode parade-republiek een risquant werk zijn!) met het Gepoe-ïstisch onderdrukken van de oppositie. Waaraan, naar men weet, Zinowjef en Kamenef, volgens de meening der Trotzkisten, verraad hebben gepleegd door hunne „bekeering”. Zij geven van deze laatste opnieuw blijk door in de „Prawda”, het officie,use orgaan” van de centrale Executieve een brief te laten afdrukken waarin zij verklaren zich van de groep-Trotzky, door hun volledige en daadwerkelijke onderwerping aan de besluiten van het 15e partijcongres volkomen te hebben afgescheiden en de actie voor het oprichten van een nieuwe partij voor verwerpelijk te houden. Zij zien af van verderen strijd tegen de partij en zullen bij hun daden slechts de besluiten van het 15e partijcongres nakomen. Natuurlijk blijven zij, ondanks deze boetedoening, in het oog der Stalinisten en Rykofisten, zwakke broeders, op wie in den vervolge scherp dient te worden gelet. * # * Het bericht over het sluiten van een arbitrageverdrag tusschen Duitschland en Litauen zal de , bezorgdheid te Parijs over Duitschland’s steeds beslistere politieke oriënteering naar het Oosten wel weer doen toenemen, waarbij nog komt dat men te Parijs niet weet wat voor de toekomstige verhouding tusschen Frankrijk en Duitschland te duchten van de aanstaande verkiezingen en van ’n schijnbaar veel spoediger dan men verwacht had te voorziene regeeringscrisis. Het feit dat de Duitsche Volkspartij (altijd die tweeslachtige, dubbele rol spelende Volkspartij!) en Centrum het met elkaar niet eens kunnen worden wat betreft de schoolquaesties, doet de Berlijnsche bladen van allerlei richting schrijven alsof het met de regeeringscoalitie nu reeds zoo goed als gedaan is. Men stelt zich aan alsof men elk oogenblik het uittreden van de centrumsministers uit het ministerie verwacht! En dat blijkbaar onder den indruk der aanneming — in de onderwijscommissie, met 11 tegen 13 stemmen — van het voorstel der Duitsche Volkspartij om in landen, waar gemengde scholen bestaan, tn
den toestand geen verandering te brengen. Waar bij alle andere voorstellen werden verworpen en de Duitsch-Nationalen, het Centrum, de Beiersche Volkspartij en de Economische Partij tegenstemden. De regeering had, zoo meldt Wolff’s Bureau uitdrukkelijk, vóór de stemming 1 laten verklaren dat het voorstel een wijziging in de grondwet inhield en in het planum een * meerderheid van twee derden der stemmen zou i eischen. Die nooit' te vertrouwen Volkspartijers ■ — de politieke geestverwanten van den heer 1 Stresemann — hebben dus ditmaal openlijk ge- meene zaak gemaakt met de oppositie! Heersch, te er daarom de laatste dagen in den Rijksdag een zoo zenuwachtige stemming? De behande- 1 ling van het ontwerp-schoolwet in tweede lezing j zal' in de onderwijscommissie pas over veertien , dagen wellicht zelfs nog later beginnen. Waar■ sehijmlijk is deze termijn zoo ruim gesteld om ! alsnog een compromis tusschen Centrum en Duitsche Volkspartij mogelijk te maken. Pogingen in die richting zullen echter wel ijdel blijken. Wat de nervositeit in den Rijksdag betreft, deze werd veroorzaakt doordat, bij de behandeling der Justitiebegrooting de nationaal-socialistische afgevaardigde, dr. Frick uit 1 München — amnestie verlangde voor Techow, die aan den moord op Rathenau heeft deelgenomen en voor Schulz en Tillessen, de moordenaars van Erzfoerger. Dit gaf aanleiding tot stormachtige scènes en heftige betoogingen, vooral toen die afgevaardigde wijlen Erzberger een misdadiger 'noemde. Dit gaf den communist Floris weer aanleding om dr. Frick een doortrapten schurk te noemen en deze beleediging niettegenstaande hij tot de orde werd geroepen, driemaal te herhalen. Het was daarna bijna tot een vuistgevecht gekomen, toen de communistische afgevaardigde Bertz de sprekerstribune besteeg eoFrick een-dre-igervde-houding aannamDoch het incident liep gelukkig af, doordat Bertz de sommatie van den voorzitter om de zaal te verlaten, gewillig opvolgde. iDe parlementaire manieren zijn er op den ,,'Platz der Republiik” niet op vooruit gegaan. En dit grootendeels tengevolge van de uittartende houding der vereerders van den voormaligen Konigsplatz! * * * Joego-Slavië maakt ook weer eens een interne politieke crisis door, misschien wel de gevaarlijkste sedert het tienjarige bestaan van den j staat. De strijd om de macht, die tegenwoordig woedt, moet een eoncentratie-regeering het staatsroer in handen geven en het centralisme moet ten val worden gebracht. In twee legers gesplitst staan de politieke , partijen tegenover elkaar. Aan den eenen kant i:s, 'het de meerderheid van de afgevaardigden uit die provincies, welke vroeger bij de Oostenrijksch-Hongaarsche monarchie hebben behoord, terwijl aan den anderen kant de meerderheid der volksvertegenwoordigers uit het vroegere koninkrijk Servië staat. Nooit te voren heeft ( het Belgraadsche parlement zulke scherpe uit- ( eenzettingen gehoord over de leiding der binnen- en buitenlandsche politiek als in het begin van dit jaar. Het is geen eigenlijk nationaal j conflict tusschen de Sierven en Kroaten, zooals , in het buitenland dikwijls wordt aangenomen. , Maar het is een strijd tusschen twee verschil,- J lende bestuursstelsels, tusschen Midden-Europa ( en den Balkan. Het is een economisch, sociaal ■ ■en cultureel conflict, dat in Joego-Slavië tus- , schen oud en nieuw is uitgebroken. Bewijs hier- , voor is, dat aan het hoofd der ontevredenen uit ‘ de provincie niet de leider der Kroaten, Radic, maar de aanvoerder der Se-rven staat, die tot j voor korten tijd een van de voorstanders wias , van de gedachte van een absoluut centralisme 1 in het Koninklijk Joego-Slavië. * * * De volksvertegenwoordigers uit de provinciën : .verwijten den afgevaardigden van Oud-Servië, , dat ze de nieuwe provincies als koloniën be- j schouwen. Ze zeggen, dat in Joego-Slavië alles , behalve gelijk recht heerscht, dat alle hooge : ambten, het beheer van alle belangrijke finan- : cieele en economische plaatsen door Oud-Serven 1 worden bezet en dat, voor de toedeeling van : staatscredieten alleen het voor-oorlogs-Servië in aanmerking komt. < Ze vinden, dat de oud-Serven niet alleen slech- I te ambtenaren voor het beheer blijken te zijn, , maar ook de buitenlandsche politiek, die tot dusver alleen door de oud-Serven is gevoerd, as op : niets uitgeloopen. De oppositie verklaart, dat 1 de oud-Serven de taak van den nieuwen staat i niet kunnen begrijpen. De pers der oppositie begeleidt deze debatten in de Skoepschtina met hevige aanvallen tegen de tegenwoordige re- i geering en haar organen. Er wordt gelijk recht verlangd voor alle gedeelten van den staat en een eigen regeering voor de provincies. Voor dit doel behoeft er niets anders te worden ge- '<•
daan, dan den geest der grondwet te vervullen, r De tegenpartij, de oud-Serven, antwoordt op \ deze kritieken in den scherpsten vorm. Ze ver- r wijt de oppositie, dat ze, evenals in de vroegere r monarchie, nog steeds bezig is, verdeeldheid te \ zaaien. Als de nieuwe provincies hoogere be- \ lastingen betalen, heeft aan den anderen kant e oud-Servië de reparatie-inkomsten, die hem al- £ leen toekomt, aan den heelen staat toegevoerd. £ De twee legers van politici, die met elkaar t vechten, doen dit met middelen, die door hun ;J -vinnigheid zelfs hier ongewoon zijn. Als men de c opgewonden woorden der verschillende sprekers r op vergaderingen volgde, moest men gaan ge- r looven, dat de Joego-Slavische staat op het punt c staat uiteen te vallen. Op het oogenblik wil de \ oppositie de democraten voor een concentratie- 1 regeering winnen en het kabinet Vukicevic uit i den weg ruimen. t t Mocht dit plan gelukken, dan zou er een de- ( mocratisch kabinet-Marinkovic worden ge- i vormd. De beslissing zal in de eerstvolgende 'r dagen vallen. De oppositie heeft n.1. bij den lei- | der van de democraten voor den laatsten keer c aangevraagd, of hij en zijn groep verder met de • regeering samengaan, of dat hij wil besluiten, een blok te vormen, dat als democraten-boerenblok het regeeringsgezag in de hand zou ne- q men. c
"Buitenland.". "Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1928/01/31 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 27-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000504015:mpeg21:p00001
"Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1928/01/31 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 27-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000504015:mpeg21:p00001
i- Het wetsontwerp nopens de opheffing van t :- dë Departementen van Marine en Oorlog en < a de instelling van een Departement van De- i Ie fensie. - Ernstig verzet in de Tweede Kamer \ — zoodat rekening behoort te worden ge- j i- houden met de kans, dat Minister Lambooy t in het Hoogerhuis zijn zin niet krijgt. — Zelfs ( it de voorstanders van ontwapening geen be- < Ie wonderaars van het wetsontwerp, dat de j huidige defensle-polïtiek onaangeroerd laat. ; n — Weer anderen noemen het ontwerp een i i. hinken op twee gedachten. — Wat blijft er ,£ i- van de voorgespiegelde bezuiniging over? j n — Alle voorgestelde bezuiniging zou zijn vervallen — We zijn benieuwd naar dte pre- 2 ciseering van Minister Lambooy’s stand- ( punt. i _e Er is in de afdeelingen der Eerste Kamer tot j onderzoek van het wetsontwerp nopess de op- * n heffing van de Departementen van Marine en J & van Oorlog en de instelling van een Departe- 1 ment van Defensie ernstig verzet geweest. Dat 1 e was ook het geval, toen hetzelfde voorstel in de ' Tweede Kamer in behandeling werd genomen, ■e hoewel, zoo meenen wij ons te herinneren, niet ‘ ” in die mate als nu. Zoodat rekening behoort te ' n worden gehouden met de kans, dat Minister j Lambooy in het Hoogerhuis niet zijn zin krijgt, 1 tenzij hij in zijne Memorie van Antwoord ver- * c schillende bezwaren alsnog zal (weten te ont® zenuwen. Natuurlijk heeft de minister ook me, destanders, maar dat zijn voornamelijk degenen, ( die voor ontwapening zijn en oordeelen, dat het l~ feit, dat luit militaire kringen ernstig verzet is " gerezen tegen het ontwerp, doet veronderstel- 1 1 len, dat hierdoor toch een stap op den goeden 1 s weg wordt gedaan. Maar oon amore zijn ook 1 J1- zij niet voor ’s ministers plannen, die weliswaar ( " eenige bezuiniging opleveren, doch toch de hui- ; ^ dige defensie-politiek onaangetast zullen laten. , 1 Voor hen, die overtuigd zijn van de immoraliteit van den oorlog, moet ontwapening ihet einddoel 1 .7 zijn en dit wetsontwerp leidt, naar de voorstan- 1 ” ders meenen, niet in die richting. Degenen, die ; \ niets van een Departement van Defensie moeten ’ hebben, noemen het ontwerp een hinken op twee s gedachten, want uit den loop der zaken sinds 1 e 1920 is gebleken, dat de opvolgende Regeerin- ; gen verband zagen tusschen de samenvoeging : der Departementen en splitsing der Marine in ; een voor Nederland en een voor Nederl.-Indië. n En al moge de Regeering in 1920 de gedachte ë, aan die splitsing hebben verworpen, de uitlatin- ' gen van dit Kabinet wijzen alle in de richting, :s dat genoemde samenvoeging en splitsing als één 1 ;e samenhangend plan moet worden beschouwd.' i- En daarvoor waarschuwt men niet alleen met n het oog op de ernstige gebeurtenissen in Indië n zelf, maar ook wegens de omstandigheid, dat 1 n de Marine, dat is onze verdediging van onze Overzeesohe gewesten, zou worden overgei- bracht van een afzonderlijk departement met een n, eigen minister naar eenige afdeelingen van het >- departement van Defensie, dat overigens niets p met Indië te maken heeft en waarvan het hoofd it buitendien aan al datgene zijne aandacht zal it moeten wijden, waaraan tot nog toe een Minisie ter van Oorlog al zijn tijd kon en moest bestest den. De Minister heeft wel verklaard, dat hem :- in de twee jaren van zijn bewind gebleken is. ït dat de bemoeienis van den Minister van Marine i :n met de Indische marine zeer weinig te beteeke- ( >r nen heeft en dat niet onze Minister van Marine, :- udoch de Minister van Koloniën en de Gouver- ;
neur-Generaal verantwoordelijk zijn voor de verdediging van Nederl.-Indië, maar hij heeft niet daarbij vermeld, dat de Minister van Marine heeft te beslissen, welke weermacht voor de verdediging ter zee aan Indië zal worden gegeven. Als in den tijd van zijn bewind belangrijke en moeilijke beslissingen te nemen waren op dit gebied, zou de Minister niet hebben kunnen zeggen, dat hij zich weinig met die zaken had behoeven te bemoeien. Die opmerking is juist. Uit hetgeen de minister mededeelt schijnt te blijken, dat zulke beslissingen niet zijn voorgekomen, maar daaruit vloeit niet voort, dat dit de normale toestand is, waarop men bij de regeling dezer aangelegenheid zou mogen rekenen. Het valt dan ook op, dat geen enkel land met groot koloniaal bezit, dat hoofdzakelijk door maritieme middelen moet worden verdedigd, terwijl het moederland hoofdzakelijk in het leger zijne verdediging moet zoeken, er toe is overgegaan om zijne marine onder te brengen bij een departement, hetwelk in hoofdzaak voor de verdediging te land van het rijk in Europa heeft zorg te dragen. * * • Bij de beoordeeling van het ontwerp in de Tweede Kamer is vooral de nadruk gelegd op de bezuiniging, die door de samenvoeging der beide departementen zou worden verkregen. Eene groote bezuiniging op de defensie-uitgaven, door den minister geschat op 11/2 millioen, werd namelijk verwacht, zoowel uit de samenvoeging der meergenoemde departementen, als uit andere daarbij te treffen maatregelen, zooals de overbrenging van den loodsdienst van Marine naar Waterstaat. Die voornaamste factoren voor bezuiniging echter, te weten: samenvoeging der vliegdiensten, met afschaffing der watervliegtuigen in Nederland, opheffing van het corps mariniers en het overgaan van den loodsdienst naar Waterstaat zijn alreeds geheel of grootendeels komen te vervallen en daarenboven zal deze Minister inaar zijn thans afgelegde verklaring geen voorstellen doen om te komen tot eene splitsing tusschen de Nederlandsche en de Ne d e rl a n ds c h -I ndi sche marine. Wat blijft er nu van de voorgespiegelde bezuiniging over? „Onze Vloot” heeft weten mede te deden, dat alle bezuiniging zou zijn vervallen. Is dat de waarheid*, zoo werd gevraagd, en zal de minister eerlang met eene suppletoire begrootïng komen, waarbij weer gelden zullen worden aangevraagd voor de diensten, waarop hij aanvankelijk had gemeend te zullen bezuinigen? Met name werd gevraagd of, indien dit wetsontwerp wordt aangenomen, zullen vervallen de zes ton, noodig voor het vliegkamp „de Mok” en de verkregen bezuiniging van 5 ton wegens het niet aanschaffen van watervliegtuigen, of dat daarentegen het bericht waarheid bevat, dat er onderhandelingen worden gevoerd over het aanschaffen van 22 nieuwe watervliegtuigen. En zal de besparing van vier ton door vermindering van het aantal vlieguren met 2500 ook komen te vervallen? Dat bezuiniging van eenige beteekenis zou zijn te verkrijgen alleen reeds door samenvoeging der departementen van Oorlog en van Marine werd sterk betwijfeld. Het aantal bij die departe mentten inkomende stukken zal, evenmin als dat der uitgaande, geen wijziging ondergaan bij samenvoeging, zoodat daarvan geen vermindering van werk en bijgevolg mogelijke inkrimping van het ambtenarencorps is te verwachten. Ook wat de comptabiliteit betreft, zal de toestand dezelfde blijven, en evenzoo ten aanzien van de technische ambtenaren, wier werkkring ten opzichte van leger en vloot uiteraard verschillend is. Zeiden wij te veel, toen wij aan het begin de opmerking maakten, dat de geuite bezwaren niet gering zijn en dat de minister naar alle waarschijnlijkheid op een ernstig verzet zal stuiten? Nu is de heer Lambooy iemand, die niet spoedig uit den weg gaat en er eene (besliste meening op na houdt. Waarmee natuurlijk niet gezegd is, dat ook hij zich niet zou kunnen vergissen. Maar zooals boven reeds opgemerkt dateert het plan al van eenige jaren herwaarts en mag dus worden aangenomen, dat het rijpelijk overwogen is. Intusschen kan men zich ook heel goed indenken in de bezwaren van de Marinemannen. De minister zal zeker niet nalaten verschillende opmerkingen alsnog té beantwoorden en nader zijn standpunt te preciseeren. Noodig is dit ook. BANDIETEN OVERVALLEN EEN ATHLETIEK CLUB. Een flinke buit. Tien individuen naar men gelooft behoorend tot een bandietenbende uit Chicago, hebben kort na midernacht de leden van de Wisconstn Athlefie'k Club overvallen. Zij pochten er op, dat zij met machinegeweren waren gewapend. Tijdens den overval werd een man neergeschoten. De bandieten ontsnapten met medeneming van een som gelds en kostbaarheden, ter waarde vati 25.000 dollar.
OPENBARE KENNISGEVINGEN VAN HET (GEMEENTEBESTUUR. Burgemeester en Wethouders van Vlaardingen maken bekend, dat door hen is verdaagd de beslissing op het verzoek van: 1°. de garage „Romein”, alhier, om vergunning tot oprichting van een reparatie-inrichting voor automobielen in het perceel Stationstraat nrs. 105109, kadaster sectie B no. 5278, met gebruikmaking van een electromotor van 5 p.k.; 2°. N.V. Crow 'Catchpole en Co’s Fabrieken en Handelmaatschappij, alhier, om vergunning tot uitbreiding van de teerdistilleerinstallatie, gevestigd op het perceel Schiedamschedijk, kadaster sectie C no. 198, door bijplaatsing van een distilleerketel, een donkeyketel met een verwarmingsoppervlakte van 17 M2., een luehtcompressor, een stoommachine van 20 p.k. en 3 electromotoren, waarvan één van 6 en twee van 7% p.k. HINDERWET. Burgemeester en Wethouders van Vlaardingen brengen ter openbare kennis, dat heden ter secretarie der er gemeente ter visie is gelegd het verzoek van: 1° J. C. Stolk, slager, alhier, om vergunning tot uitbreiding van de slachterij, gevestigd in het perceel Arnold Hoogvlietstraat nr. 48, kadaster Sectie B nr. 4425; 2°. de Continental Petroleum Company te Rotterdam, om vergunning tot uitbreiding van de ondergrondsche benzine-opslaginrichting in het perceel Stationstraat 105—107—109, kadaster Sectie B nr. 5278, door bijplaatsing van een pomp; 3°. de Continental Petroleum Company te Rotterdam, om vergunning tot uitbreiding van de ondergrondsche benzineopslaginrichting in het perceel Emmastraat nr. 94, kadaster Sectie A nr. 6065, door bijplaatsing van een pomp vóór het perceel; dat Vrijdag, den 10 Februari 1928, ten raadhuize, des namiddags vier uur, gelegenheid zal worden gegeven om tegen het uitbreiden dier inrichting bezwaren in te brengen en deze mondeling en sehriftelijk toe te lichten; en dat zoowel de verzoekers als zij, die bezwaren hebben in te brengen, gedurende drie dagen voor evengenoemd tjjdstip, pp de secretarie der gemeente kennis kunnen nemen van de ter zake ingakomen schrifturen.
"Uit eigen land.". "Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1928/01/31 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 27-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000504015:mpeg21:p00001