Eerste Blad.
Politiek Overzicht. De reUigheidsconferentle te Oenève. — Een nieuwe poging in de richting naar een beperking der bewapening. — Mooie woorden en beste wenschen. — De politieke heel- en geneeskunde in Duitschland. — Het receptHindenburg. — Op z’n laatst in Mei nieuwe verkiezingen. — De mogelijkheid van nieuwe Hindernissen niet uitgesloten. — De panAmtirikaansche conferentie te Havanna beeint^gd. — Scherpe tegenstellingen op politiek gebied. — De overmacht van de Vereende Staten. —- Onverbloemde kritiek. — Een onoverbrugbare kloof tusschen de Nooid- en Latijnsch-Amerikaansche inzichten. Ia Oenève zijn dezer dagen de vertegenwoordigers dar volkeren weer bijeengekomen in die z.g. veilijheidsconferentie om een nieuwe poging te vagen in de richting naar een beperking der bewapening. Inde eerste zitting door den Tsjeciiu-alowaak schen minister Benesj geopend, zijn de verschillende vertegenwoordigers aan het woord geweest entóder heeft natuurlijk in deze openingsrede mooie woonden gesproken en zijn beste wenschen geüit. Voorzitter van de Nederland1sche delegatie is de oud-ministei* mr. Rutgers: die zich ook op Vorige conferenties reeds buitengewoon verdienstelijk heeft gem;aakt, niet alleen door met groote kracht het Nedcriandsche standpunt te ontvouwen, maar ook door zijn activiteit »m althans iets o-p deze conferentie te bereiken. Natuurlijk hebben dteze offideele openingsredevoeringen weinig practische beteekenis, maar toch is het merkwaardig, dat de grondtoon van alle sprekers is, dat eerst de veiligheidsquaestie moet worden opgelost, alvorens aan een vermindering der bewapening kan worden gedacht. Daarin ligt de conclusie voor het grijpen, dat ondank® tfe Volkenbond, ondanks het feit, dat Duitschland ontwapend is, ondanks het protocol van Locamo bij de Europeesche volkeren nog allerminst het gevoel bestaat, dat een oorlog tot het verleden behoort. 'En die veiligheid is een quaestie van mentaliteit, een zaak van vertrouwen, en al zouden ook de offieïeele legers worden afgedankt, dan zou het gevoel van veiligheid nog niet beslaan, zoolang bet onderling vertrouwen niet is hersteld. Daaroniillgt het voor de hand, dat het Russische voorstel, thans opnieuw ingediend om binnen vier jaren tot algeheele ontwapening over te gaan, niets anders is dan een misleidende politieke reclame. Rusland stelt, dat leger en vloot, zullen worden opgelieven en alleen een kleine troepenvmiacht zal mogen blijven1 bestaan voor douaned-oeleindën en politiebescherming. Maar welke garantie zal b.v. het onmetelijke Rusland kunnen geven, dat het werkelijk en serieus deze ont wapening zal doorvoeren. In Rusland, waar een strenge censuur bestaat, geen vrije pers is, niemand binnen komt in wien -men geen medestander ziet, hoe zal dit tand ooit wldoende waarborgen kunnen geven, dat het inderdaad ontwapend heeft, dat er geen geheime wapenfabrieken zijn, dat er niet door middel van politieke organisaties troepenformaties worden georganiseerd, die 1n weinig tij'ds tot een nieuw.rood leger kunnen worden omgetooverd? Het Russische voorstel' zou alleen vertrouwen kunnen wekken, indien Rusland zijn grenzen openzette voor elke contróle, indien het tegelijker tijd‘invoerde een parlementair stelsel mei oppositiepartijen, die volkomen recht van spreken en critiek hebben, indien het land toegankelijk is voor iedereen, die onbevooroordeeld en met eigen oogen de toestanden wil1 zien en keren kennen. En wanneer Rusland afzag van elke buitenlandsche politieke propaganda. Maat zoolang daarvan geen sprake is, kan een; Russisch voorsteli tot ontwapening nooit penig vertrouwen wekken. • • Ben voorbeeld daarvan zien wij in het huidige Duitschland. Volgen® het verdrag van Versaitles is Duitschland ontwapend, het heeft geen leger en vloot, het mag nergens eenige forten aanleggen, geen wapenfabrtcage bezitten, geen militaire lucht-
volhouden, dat nu wat Duitschland betreft, die. veiligheidsquaestie is opgelost? In Frankrijk en België denkt men daarover heel anders, men gelooft daar absoluut niet in die veiligheid van de Oostgrenzen en de totale ontwapening van Duitschland' heeft allerminst een gevoel van veiligheid gebracht. Integendeel èn Frankrijk èn België drijven hun bewapening op en tegen wien anders kan dit gericht zijn, dan. tegen Duitschland? Het Fransche blad „L’Echo die Paris” heeft er dezer dagen nog eens op gewezen^ dat Duitschland met zijn leger van 100.000 man een pracht gelegenheid heeft om kader te vormen voor zijn toekomstig leger. En daarnaast heeft het tal van politieke en sport-organisaties die millioenen leden tellen. 'Deze organisaties zijn geheel op militairen leest geschoeid, dragen zelfs uniformen, organiseeren schietwedstrijden en lange wandeltochten en zijn zeer geschikt om binnen zeer korten tijd een massa-lëger te vormen. Een militaire luchtvloot heeft Duitschland niet, maar het burger luchtverkeer is nergens zoo ontwikkeld als in Duitschland. Het 'beschikt op die wijize over een uitstekend geoutilleerd corps piloten en tal van machines, die zeer gemakkelijk voor militaire doeleinden zijn in te richten. En het feit, dat Ouitsdhland geen wapenfabrioage heeft, zegt ook niets. Rusland heeft er meer dan voldoende om een Duitsch leger vol'edig toe te rusten en ook Tsjech,o Slowakije en Polen kunnen in die behoeften voorzien en niet goedschiks dan kwaadschiks. Wat kan Polen beginnen, inld'ien het een oonflict krijgt waarin het Duitschland en Rusland als tegenstanders heeft? En zoo is het inderdaad. Ontwapening op zich zelf zegt niets, zoolang In Duitschland de revanche-gedachte nog leeft, zoolang daar gevoeld wordt het onrecht van het Versailler verdrag en het vertrouwen in de .politiek van Parijs en Brussel ontbreekt, zoolang blijft het gevaar voor de veiligheid bestaan, ook bij een ontwapend Duitschland. • • « Ontkend kan dan ook niet worden, dat, terwijl de eene vredesconferentie na de andere 'gehouden wordt, 'de mogelijkheid' voor een nieuwen oorlog zeker weinig minder groot is dan voor 1914. De oude leuze: „Wie dien vrede wil, bereide zich teni oorlog”, doet thans weer even goed opgeld als voor 1914. Ook nu weer zijn er tal van landen die van een beperking der bewapening niets willen weten, omdat zij meenen dat de beste waarborg voor hun veiligheid is een groot leger. In Oenève draait men rond in den vicleuzen cirkel. Eerst de veiligheidsquaestie oplossen, zegt men en dan eerst kan. aan beperking der bewapening worden gedacht. Miaar tegelijkertijd zegt men: de veiligheidsquaestie kan niet opgelost worden door een sterke weermacht. En sommige landen stellen juist de veiligheids quaestie aan de ordie, o.a. België en Frankrijk, om aan een beperking der bewapening te ontkomen. Deze staten^ die thans de macht hebben, willen natuurlijk deze macht bestendigen. Indien b.v. Frankrijk zou ontwapenen vrijwillig in gelijke mate als Duitschland, dan zou het ondanks geweldige offers van menschenlevens en. geld niet alleen zijn bevoorrechte positie weer moeten prijs geven, maar zelfs bij Duitschland komen achter te staan. Daarom willen de overwinnaars vam 1918 wel ontwapening, maar eerst garanties, zoodat de oorlogswinst niet verloren gaat. En hoe men in dezen, gedachtengang tot een beperking de F bewapening zal komen, is ons voorloopig nog een raadsel. En evenmin zien wij op dit oogenblik een beperking van het oorlogsgevaar. Want opdrijving van de bewapening beteekent geen vrede, «maar beteekent oorlogsgevaar. • • • De Duitsche Rijksdag leeft nog! Tegen alle verwachtingen in. — de alarmeerende „koppen” der Duitsche pers ten spijt. De chirurgen— de fractieleiders, die aan zijn ziekbed consult op consult hadden, zijn er in geslaagd het bijna uitgestorven leven weer — zij het dan ook slechts tijdelijk — op te wekken. De politieke heel- en geneeskunde had daarbij voor de tweede maal haar toevlucht genomen tot het reoept-Hindenburg. Dit recept was overigens heel eenvoudig en luidde: doet niets wat het leven van den Rijksdag vóór de a.s. verkiezingen in gevaar kan brengen en vermijdt elke politieke emotie. Hindenburg heeft n.l. de partijen laten weten, dat hij een afhandelen van het werk- of noodprogram in ’s lands belang noodzakelijk achtte. En ofschoon de oppositieleiders hadden verklaard, dat men van hen toch niet mocht verUf»r>4«+#n eTj* ■»» yn.ilrfiaw, in»* «jaor
noodprogram, waarover de coalitiepartijen he zelf onderling niet eens waren, hebben zij blijk baar toch de verantwoording niet aangedurfd om dit noodprogram van de hand te wijzen. De regeering heeft dus haar doel bereikt. Zi kan nu aanblijven totdat al haar arbeid ii ’s lands belang noodzafcelijk en zelfs spoedeischend, nog vóór de komende verkiezingen ii afgedaan. In haar verklaring vóór het goedgunstig besluit der partijen gepubliceerd, dringt de regeering erop aan bij1 den 'Rijksdag, om zoo volledfif mogeüjk mede te werken, en een vlotte afhandeling van -het noodprogram te doen slagen. Harerzijds belooft zij zorg te zullen dragen, dat d< nieuwe verkiezingen op zijn laatst in de tweedi helft van Mei kunnen worden gehouden. Moch de Rijksdag, tegen de verwachting, voor de afhandeling van het noodprogram nog later dar na afloop van het begrootingsjaar moeten beraadslagen, dan rekent zij erop, dat hiervoor ii den Rijksdag „zakelijke afspraken” zullen worden gemaakt, -opdat toch de verkiezingen noj tijdig kunnen plaats hebben. Het seniorenconvent heeft inmiddels reeds bepaald, d'at de behandeling van het noodprogran op zijn laatst 31 Maart geëindigd moet zijn. Natuurlijk zal ook de regeering niets lieve; zien. Hoe eer het noodprogram afgewerkt is hoe beter. Het gaat er immers niet om de re geeringsmannen op de kussens te houden, te wille van bepaalde politieke individueel,e o partij-doeleinden, dóch om het haastig afhande len van wetten, welke van belang zijn voor d‘i staatshuishouding en waarop „dringend” gewacht wordt. Zijn deze wetten er, dan kan — zooals Hindenburg -ook te kennen heeft gegevei — de Rifksregeering overgaan, op elk tfjdstl] door haar gewenscht, tot ontbinding van dei Rijksdag. Intussdhen zal de regeering zich nu — na dn jongste wending in deze politieke crisis — noj in een „offideele verklaring” tot den Rijksdag richten. Om -deze verklaring te aanhooren, zul len de afgevaardigden .den 27en Februari wee bijeenkomen. In ieder geval is dë situatie nu tijdelijk ge red. De Rlj'ksregeering heeft nu het schip vai staat, dat door het uiteenspatten van de coaliti* reeds lek is geslagen, langs vele klippen ei zandbanken te sturen. Doch dë lading is zo< kostbaar, diat alles in het werk moet wordei gesteld, om het s-dhip in veilige haven te lood sen, ook al is het moeilijk met een gebrokei mast te zeilen en koers te houden. 'Na deze periode, waarin- de moeilijkheden elkaar met groote snelheid opvolgden, — en di mogelijkheid van nieuwe hindernissen is niet ui gesloten — zal ten slotte het eindoordeel liggei 'bij den Duitsc'hen kiezer, die in Mei — of eerde misschien — zich op zijn stembiljet over de ge bdurtenissen in de laatste maanden en de hou ding der tegenwoordige regeering, zal uitspre ken. • • * Aan de pan-Amerikaansche conferentie, di« een aantal weken te Havanna werd gehouden hebben wij reeds eerder onze aandacht ge wijd en daarbij .gelegenheid gevonden erop ti wijzen, dat, mocht mem op economisch, tech nisch en juridisch terrein zoo voor eh na to overeenstemming komen, op politiek gebiei nochtans voortdurend de scherpste tegenstallin gen heerschten. Ook heeft het de aandacht ge trokken, dat al werd in theorie de gelijkheid de vertegenwoordigde naties verkondigd, noch tan de overmacht vam de Vereenigde Staten aanhou idend als een zware last op de conferentie woog Zelfs werd van zekere zijde er met angstvallig heid voor gewaakt, dat netelige politieke aan gelegenheden, waarvan een frank en vrijmoedij exposé der Vereenigde Staten onwelgevallig zoi zijn, werden aangeroerd'. Toch waren er we vertegenwoordigers van staten, die geen bla< voor den mond namen en onverbloemd krltiel oefenden. Nu de zesde pan-Amerikaansche conferentii 'dezer dagen besloten is, mag daaraan nog we eens worden herinnerd. Vooral de zitting, di< verleden Zaterdag werd gehouden, heeft alge meen de aandacht getrokken en nog eens dui delijk doen uitkomen, dat de Vereenigde Stater afgezi'en van het feit, dat Amerika op den steui van enkele gedweeë volgelingen, kan rekenen, ii moreel opzicht vrijwel geïsoleerd' zijn. Wel hebben de Vereenigde Staten in zooverr hun zin gekregen, dat rekening werd gehoudéi met hun wensdh, om het vraagstuk der inter ventie als een voorloopig onoplosbare quaesti> te laten rusten^ maar niettemin moesten zij e genoegen mee nemen, dat van de rijde van Sai Salvador felle kritiek werd geoefend op de po Htiek van Amerika, dat op zoo verdachte wij® zich pleegt te mengen In de aangelegenhedei van andere landen. Het optreden, van San. Sa! ■stdof MfBfléwnss1 ^v»»•■<(?!«•:*!» - -’*■
i. meeste Latijnsch-Amerikaansche delegaties, driemaal zelfs Brazilië, dat in de meeste gevallen rjfret voor Amerika heeft opgeno-men, verheelden rlniet, dat zij instemden met de uiteenzettingen - j van dën gedelegeerde van San- Salvador. Terr j wijl de redevoeringen ten gunste van de Vereenigde Staten, door de toehoorders met sissen . werden beantwoordi, verdedigde volgens een , Washingtonsch bericht Guerrero, San Salvadoris » afgevaardigde, onder geweldigen bijval dën i eisch, dat de kleine naties onafhankelijk moeten ) rijn. Vooral één passage van. Guerrero’s rede, voering maakte diepen indruk. Hierin maakte . hij de opmerking, dat „ook de kleine staat ges respecteerd moet worden., ook wanneer hij zwak en slechts het recht aan zijn zijde heeft”. Dit . slechts het recht houdt wel een zeer felle ver» oordeeling in van Amerika, dat volgens Guert rero, .met Peru, het recht van den. sterke en i machtige huldigt, die andere staten een juk wihr len opleggen. Het spreekt vanzelf, dat Hughes . zich niet van verweer onthield; hij Het o,a. uit. 'komen., dat de Vereenigde Staten de bescher. ming van lijf en goed1 hunner burgers niet konden opgeven.. Zijn uiteenzettingen vermochten echter zijn tegenstanders in het minst niet te i overtuigen. In elk geval heeft de conferentie duidelijk aangetoond, dat er een onoverbrugbare kloof bestaat tusschen de Noord- en. Lafijnsch-Amerikaansche inzichten.