„Weest op uw hoede, bedervers van het volk, wanneer de boer in het land zal opstaan! We zullen in het nabijzijnde bosch stokken snijden en daarmee naar Berlijn optrekken!” Dit zijn nog de tamste woorden, die in vergaderingen van Duitsche grondbezitters te hoo- . ren waren. Er werden nog heel andere dreigementen geuit en van het begin van een boerenoorlog gesproken. De massa’s op het platte land, wier opwinding niet ongegrond is, zijn in de laatste weken opgehitst op een wijze, dat het geen (wonder is, dat het ten slottè tot demonstraties is gekomen en aanvallen van de boeren op de overheid, zoodat politie tusschen beide moest komen. Het kern-probleem van den nood bij den Duitsehen landbouw is gebrek aan geld en nóch het Rijk, noch de landen kunnen de noodige middelen opbrengen om den landbouw te saneeren. Er wordt daarom een buitenlandsche leening voor den landbouw overwogen. Men gelooft, dat er in het buitenland genoeg geldmenschen te vinden zouden zijn, die zoo’n leening zouden willen opbrengen.
wj/jcn vpuivii^vu, Maar de eerste vereischte voor het toestaan van zoo’n leening zou zeker zijn, dat die kringen, die het vreemde geld zoeken, dus de Duitsche boeren, kalmte bewaren. Dreigementen, dat ze naar Berlijn willen trekken, de weigering, belastingen te betalen, enz. is wel niet de juiste manier, om een buitenlandsche leening voor den Duitschen landbouw voor te bereiden. De agitatie, die op het oogenblik torn partij politieke redenen de landbouwers ophitst, beweert, dat de republiek en haar parlementen staatsbezit en belasting-inkomsten verkwisten en deze verkwisting willen goed maken, .door ongehoorde belastingen van het landvolk af te persen. In werkelijkheid is het echter zoo: de totale belasting-inkomsten ini Rijk, landeri en gemeenten bedragen rond 10 milliard, de landbouw maakt hier van deel uit met 600 millioen. In Pruisen bedroeg in het laatste begrootingsjaar de belasting-opbrengst, voor zoover deze niet uit Rijksmiddelen stamde, ongeveer een milliard; hiervan droeg de landbouw rond 90 millioen bij. In betrekking tot de prestaties in Pruisen voor den landbouw worden de volgende officieele cijfers meegedeeld. Van de speciaal Pruisische leeningen na den oorlog tot September 1927, tot een totaal bedrag van 359 millioen Mark, zijn 150 millioen den landbouw toegevloeid. Pruisen wil nu zijn deelneming aan de zoogenaamde Pruisen-kas verhoogen van 130 op 175 millioen, wat van groot ibelang is voor de regeling van de landbouw-schulden. ... .
Van alle kanten wordt ingezien, dat ae uun- ( sche landbouw niet meer gezond is en in staat c veel te presteeren, en er moet aan worden toe- i gevoegd, dat de reden hiervan niet is gebrek aan 1 capaciteit en kennis bij de boeren. De land- i bouw lijdt er onder, dat er geen geld genoeg In ’ het bedrijf kan worden gestoken en de uitgaven ’ grooter zijn dan de inkomsten. Regeering en ^ partijen hebben in ieder geval getracht, den land , bouw voorloopig te helpen. Als dit niet vol- , doende is gebleken, moet men aan den kant der , grondbezitters bedenken, dat ze afdoende regeling van hun economie alleen kunnen bereiken door het Parlement. Dit is echter onmogelijk, wanneer er, om zoo te zeggen, met revolutie wordt gedreigd. De Duitsche boeren moeten er om denken, dat ze zich in hun nood niet mogen laten misbruiken voor het kies-parool van een partij en dit vooral niet op een oogenblik, dat er ernstig getracht zal worden, door het opnemen van een buitenlandsche leening, een einde te maken aan de landbeuw-crisis.
"De Duitsche Boerenoorlog.". "Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1928/04/11 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 28-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000504045:mpeg21:p00001
"Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1928/04/11 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 28-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000504045:mpeg21:p00001
Politiek Owepzissiifa ; De Engeische nota aan de Egyptisch© rp- „ geering. — Geen ultimatief karakter. — Te Londen houdt men voet bij stuk. — Behalve Egypte baart Irak Engeland ernstige zorg. — En Abessynië komt zich daar bij voegen als „lastige derde”. — Koning Amanoelah’s Westersche „education trip”. — Het ingenieurs-incident. — Lenin’s broeder naar de oppositie overgeloopen. Sommigen hadden verwacht, dat Engeland onmiddellijk krachtdadig zou antwoorden op de
ïota van Nahas-pasja, den bgyptlschen natiomlistischen premier, welke d.d. 30 Maart aan de ïngelsche regeering werd gezonden en waarin ïgypte volstrekte onafhankelijkheid voor zich jpeischte. Merkwaardig is nu, dat in de Engelsche nota, die door lord Lloyd, den Britschen loogen commissaris voor Egypte, aan de regeering van laatstgenoemd land is overhandigd, elk dreigement achterwege is gebleven, zoodat zij niet in het minst een ultimatief karakter draagt. Van een intimidatie eener zwakke natie door een sterken staat is dan ook geen sprake. Engeland bepaalt er zich slechts toe zijn standpunt opnieuw uiteen te zetten. De Egyptische regeering kan uit dit antwoord conoludeeren, dat men te Londen dn elk opzicht voet bij stuk houdt, d. w. z. hardnekkig de vier reserves handhaaft, die de Egyptische „onafhankelijkheid” beperken, welke Engeland in 1922 heeft geproclameerd. Ter wille van de veiligheid van het Britsche rijk meent de regeering van Baldwin en Chamberlain niet aan de Egyptische eischen te kunnen toegeven. Met andere woorden: Engeland behoudt zich volstrekte vrijheid voor, wat de veiligheid aangaat van de verbindingen van ’t Britsche rijk in Egypte, het verdedigen van Egypte tegen rechtstreeksche of indirecte inmenging of agressie van buiten af, de bescherming van de belangen der buitenlanders en minderheden in Egypte en het behoud van Soedan, in atwachting eener regeling tusschen Londen en Caïro. Een en ander beteekent dus, dat de houding der nationalistische regeering van Egypte tengevolge heeft gehad, dat de toestand weer is hersteld, zooals die was, toen Ramsay»Macdonald vruchteloos met Zagloel pasja onderhandelde. De concessies, waarvoor Engeland iwas te vinden blijkens het ontwerp-verdrag, dat met Sarwat pasja — den voor ganger van Nahas pasja — werd gesloten, komen dus nu eveneens te vervallen. De Egyptische nationalisten zijn daar echter niet bizonder rouwig om, aangezien de Britsche tegemoetkomendheid door hen als een futiliteit, die geen naam mocht hebben, wordt beschouwd. Afgewacht moet nu worden, of de Egyptische mationalistischen zioh gedwee zullen betoonen, dan wel de Britten door een anti-Engelsch optreden zullen tarten. In elk geval blijft de toestand foizonder delicaat en voor de conservatieve regeering is zij vooral onaangenaam, nu de Britsche verkiezingen weer in zicht zijn en al te drastische maatregelen harerzijds de oppositie welkom propaganda-materiaal kan bezorgen. Er is wel van zekere zijde het denkbeeld geopperd de quaestie aan den Volkenbond voor ite leggen, maar daar schijnt de conservatieve regeering, die blijkbaar vreest voor een beslissing, die haar niet aanstaat, bitter weinig voor te voelen.
Behalve Egypte baart Irak, dat lijdt aan voortdurende invallen van de Wahabieten, Engeland ernstige zorg. En Abessynië komt zich daar nu bij voegen als „lastige derde”. Want het gaat met dien wapenuitvoer daarheen niet naar John Bull’s wensch! Er zal daaromtrent tusschen de onderteekenaars der conventie van 1919 een conferentie moeten plaats hebben, meent Chamberlain. De Britsche regeering heeft zich gekweten van al haar verplichtingen, die uit de genoemde conventie nopens de voorziening met wapens van Abessynië voortvloeiden, doch zij was er niet van overtuigd dat de bepalingen der conventie van 1919 door alle andere onderteekenaars van het verdrag waren uitgevoerd (o wee, daar is dus een stiekeme booswicht en het spel, een die ontmaskerd moet worden!) Zij heeft daarom een gemeenschappelijke conferentie van Abessynië, Frankrijk, Italië en Groot-Britannië voorgesteld ten einde te overwegen, of en hoe men het van kracht worden der conventie van Gerieve van 1925 zou kunnen bespoedigen en haar bepalingen op Abessynië toepassen, behoudens goedkeuring van de andere onderteekenaars, leden van den Volkenbond. De regeeringen van Frankrijk en Italië hadden er in toegestemd, zich te doen vertegenwoordigen. De regeering van Abessynië overweegt de zaak nog. Maar wie houdt zich dan nu — na acht jaren! — nóg niet van die conventie! Wie smokkelt daar in "Abessynië wapens binnen? Er zijn drie protectoraatsmogendheden —- de hierboven genoemde __ die in 1906 Abessynië’s neutraliteit als absolute monarchie gegarandeerd hebben. Maar die er daarginds ook belangensferen op na houden. Wie wroet en wriemelt daar nu m.het duister tegen zijn medecontractanten? Een nieuwe conferentie is dringend noodig, opdat men ., haar besluiten opnieuw kaïn schenden of ontduiken. * * * Koning Amanoelah zal op zijn Westersche education trip” ongetwijfeld veel nuttige er prijselijke politieke manieren hebben geleerd. Hi heeft Engeland verlaten om een bezoek te brengen aan Polen en Riga en ook aan Rusland vanwaar het vorstelijk paar naar Angora gaat er ten slotte naar Theran. En dan heeft de „pa-
disgah” Europa in zijn zak en weet hij hoe hij t zijn land oriënteeren moet — naar het Bolsje- \ v/htische Noorden of naar het „kapitalistische” c Westen. f Het laatste schijnt goede kansen te hebben, te s oordeelen naar het feit dat pas te Londen een < ivriendschapsverdrag onderteekend werd tus- s schen Afghanistan en Japan — immers één der j geallieerde mogendheden en lid van den Volken- i bond — welk laatste land met Sovjet-Moskou j op allesbehalve goeden voet verkeert. ; * * 1 * 1 Terwijl omtrent het Donetz- of ingenieurs-in- , oident tusschen Rusland en Duitschland geen ! nieuws te melden valt, komt uit Moskou — via Riga — het merkwaardige bericht dat de broe- , der van Lenin, Dimitri Oei janof, doctor in de ge- , neeskunde en een man die hooge functies be- , kleedt in verschillende wetenschappelijke Sow- j jes-instituten, is overgeloopen naar de oppositie. Tot groote ontsteltenis der regeering en der communistische kringen, die hem — natuurlijk • — aanstonds beschuldigen van samenzwering tegen den staat. Een speciale commissie — waarvan o.a. Boekharin en Lenin’s weduwe deel uitmaken — is belast met het aanwenden van pogingen tot Oeljanof’s „bekeering”. . Maar Stalin koestert — zoo heet het — weinig hoop op succes. Wat nood? Siberië is er altijd nog.
"Buitenland.". "Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1928/04/11 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 28-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000504045:mpeg21:p00001
De verkeersagent in onze grootste steden. — Het collectief stopteeken zonder bevelkracht. — Ieder voorbijganger moet afzonderlijk worden gelast stil te houden. — Ziedaar de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te ’s-Gravenhage. — Ergo, worden nog meer teekens van den verkeersagent vereischt — Arme twee-armige! Hebt u een verkeersagent wel eens goed gadegeslagen? Wé bedoelen nu niet ’s mans krijgshaftig uiterlijk, zijn gebiedenden oogopslag, de zelfbewuste houding, waarin hij het geüniformeerde hoofd draagt op den vierkanten romp, neen, we hebben thans op het oog de bewegingen, die zoo’n agent maakt met zijn armen, die denken doen aan een Holiandschen watermolen bij straffen bries, aan zijn handen, die de dansbewegingen van een ronggèng, een Javaansche beroepsdanseres, imiteeren, aan zijn 'hoofd, dat zich naar alle richtingen draait, gelijk de weerhaan op een Nederlandschen kerktoren. Hebt u dat al wel eens goed gadegeslagen in een onzer grootste steden? En dan liefst op een der spitsuren, als duizenden en nogmaals duizenden langs hem heen trekken, te voet, per rijwiel, auto of vrachtwagen? Dan zal ’t u gegaain zijn als ons en zal 'het u geduizeld hebben bij de gedachte alleen, dat ge al die verkeersagentelijke bewegingen zoudt moeten nabootsen. Inderdaad, indien we al deze aanwijzingen, richting-aanduidingen, halt- en voorwaairts-teekenen, welke zoo’n verkeersagent in een uur tijds uitdeelt, projecteerden op een wit scherm, zouden we een wirwar van elkaar snijdende en kruisende lijnen krijgen, ingewikkelder dan de baan, afgelegd door een zwerm om een brandende kaars dansende muggen. En nu té denken, dat al dit beweeg, gezwaai, gedraai, gebaar, gewijs door den Nederlandschen rechter niog niet voldoende wordt geacht. Dat die zelfde, meestal zoo wijze, verstandige rechter heeft uitgemaakt, dat zoo’n verkeersagent niet volstaan kan met zijn keurig gehandschoende hand op te heffen naar den blauwen lentehemel om al het verkeer stop te zetten, doch dat hij — indien hij meent het verkeer in zekere richting tijdelijk te moeten stremmen — verplicht lis om elk individu afzonderlijk, dat deelneemt aan het verkeer in die richting, het stopteeken te geven! Aan elk afzonderlijk! * * * Voor de arrondissements-rechtbank te ’s-Grat venhage heeft terecht gestaan mr. G. W. B., die . na het collectief stopteeken van een verkeersi agent op zijn rijwiel was doorgereden. Voor t den Kantonrechter had beklaagde opgegeven, - dat hem geen bevel tot stoppen door den agent . was gegeven en de omstandigheid, dat het rij- verkeer in dezelfde richting gaande als hij, verdachte, tot stilstand was gebracht, voor hem geen aanleiding ws, om ook zijn rijwiel tot stilstand te brengen, wijl hem persoonlijk een teeken ï tot stilhouden had moeten worden gegeven en i ihij dus geen schuld had aLan het plegen van het - ^ De Kantonrechter gaf den verdachte het pleit niet gewonnen. Hij meende, dat al was den i verdachte niet persoonlijk een bevel gegeven - om zijn rijwiel te doen stilhouden, dit dezen
óch niet kon baten, nu gebleken was, dat rijrerkeer, gaande in dezelfde richting als hij, verlachte, op een daartoe door den politieagent gegeven bevel tot stilstand was gebracht, welk stil staand verkeer voor den verdachte aanleiding had behooren te zijn, zich daarbij aan te sluiten; dat toch een bevel, waarvan hier sprace is, als een collectief gegeven bevel is op te ratten en dit inderdaad te ’s-Gravenhage, waar iet onderwerpelijke feit gepleegd was, steeds algemeen als zoodanig werd begrepen, en dat dit bevel dus evenzeer den verdachte gold. De Kantonrechter verklaarde het feit bewezen, maar legde, op grond der omstandigheden, waaronder het was begaan, geen straf op. Op het hooger beroep, door verdachte ingesteld, vernietigde evenwel de Rechtbank het von nis van den Kantonrechter, en sprak hem vrij ap de enkele overweging, dat het ten laste gelegde niet bewezen was. Hiermede is dus uitgemaakt, dat een collectief stopteeken geen bevelkracht heeft en de verkeersagent ieder voorbijganger afzonderlijk moet gelasten stil te houden. De eenige oplossing is, dat wij verkeersagenten zien te krijgen met meer dan twee armen, in den geest van de bekende poiypen onzer slooten of van de veelarmige Boeddha-beelden van hef Oosten. Want hoe een gewone tweearmige verkeersagent ooit nog meer teekens zal moeten géven dan thans reeds door hem worden geproduceerd, is ons een raadsel.
"Uit eigen land.". "Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1928/04/11 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 28-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000504045:mpeg21:p00001
DE CLUB DER HONDERDDUIZEND. Voor goed en goedkoop eten in Frankrijk. Een nieuwe club, met zeer vastomlijnd doel, s te Rarijs gesticht. Zij heet de „Club des CentVlM'le” en bedoelt zich meer speciaal te richten :ot den gemiddelden Franschman, den man der middenklasse. De klacht is algemeen dat de eden dezer klasse zich niet behoorlijk meer kunlen voeden, want tegenwoordig, heet het, is er n Frankrijk voor hen geen goed maal meer verkrijgbaar onder de 20 francs. En daarom wordt liet noodig geacht dat er een bond kome, om deze lieden van bescheiden middelen die toch gewend waren en gehecht zijn aan een leven van zeker comfort te helpen. Men wil een jaarlijksche publicatie uitgeven voor de leden van dezen bond en daarin zullen geen gastronomische advertenties worden opgenomen, maar wel goede firma’s worden aangewezen. Een congres zal telken jare, en telkens in een ander gewest van Frankrijk, gehouden worden en het zal worden bezocht door lekkerbekken van bescheiden middelen, die er hun eischen zullen kunnen uiteenzetten. Eén dier eischen is zeker dat de openbare autoriteiten een waakzaam oog houden op „gepatenteerde gifmengers”, id. w. z. degenen die vervalschte levensmiddelen verkoopen. Een critiek, die reeds is ten gehoore gebracht tegen de nieuwe „Club”, is, dat haar naam niet ver genoeg reikt, daar er zeker meer dan 100.000 Franschen zijn die lekker en goedkoop willen eten. MEISJE TE BERLIJN ONTVOERD. Door tien gemaskerde mannen. Vrijdagnacht verschenen in een h.uiis in het Noorden van Berlijn tien gemaskerde mannen, die de 14-j'arige dochter van een der bewoners ontvoerden. Volgens mededeeiling van een familielid onderhield het meisje sinds eemigen tijd betrekkingen met een imbrekersbende, voor wlie zij als uitkijkpost fungeerde. Haar vader wilde haar thans in een opvoedingsgesticht doen plaatsen en liet haar streng bewaken, daar hij wist, dat zij, de vlucht wilde nemen. Ben van de mannen, die waarschijnlijk de inbrekersbende vormden, slaagde er in op het dak van het huis te komien en trok vervolgens _ het meisje aan een touw omhoog. De vader, die de vlucht van zijn dochter bespeurde, moest de achtervolging staken, daar de mannen hem met hum revolvers bedreigden. Mr>i is er nog niet in geslaagd, de vluchtelinge op te sporen. ERNSTIG GEVAL VAN G4SVERSTIKKING TE AKEN. Ten gevolge van een verzakking ontstond in een der afgeloopen nachten een lek in de hoofidibuis der gasleiding. Dientengevolge drong het gas een huis in de Wisenstrasse binnen, waardoor vier personen bedwelmd werden. Ook in het tegenovergelegen huis drong het gas binnen. Hier werd later een gezin, bestaande uit vier personen, twee meisjes van achttien ert twintig jaar en haar ouders, dood aangetroffen. De vader was blijkbaar bij een poging om een zijner dochters te redden bewusteloos neergezonken. , 1
OPENBARE KENNISGEVINGEN VAN HET GEMEENTEBESTUUR. DRANKWET. Burgemeester en Wethouders van Vlaardingen maken bekend, dat is ingekomen een verzoek van Miehiel van Witzenburg, caféhouder alhier, om vergunning tot den verkoop van sterken drank in het klein voor gebruik elders dan ter plaatse van verkoop in het perceel Rijkestraat nr. 1. Binnen 2 weken na heden kan ieder tegen het verleenen der vergunning schriftelijk bezwaar bij hun College inbrengen.
"Buitenland.". "Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1928/04/11 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 28-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000504045:mpeg21:p00001