Eerste Blad. ■ ■ - -■ -——————-=
Politiek Overzicht. ! L'ovd George’s kwaadaardige uitval! tegen J Baidiwin. — De scheuring tusjscbten consef- , vattelven en Duitsch-Naltiönalen. — Trotzky verschijnt plotseling weer springlevend op 'j de vlakte. — De Stalinisten hebben leeliijk ’ eieren yoor hun geld moeten klisten. — De . verhouding tusschen Engeland en Egyptei. > — De „politieke atmosfeer aartmeïteelijjk s verbeterd”. — Geloove wie dit wiL — Dl- ■ pl\matlieke besprekingen te Rome. — Wat " Frankrijk verontrust — Henry Fond over 1 den oorlog. — Mosjeou intrigeert, stfookt' < en organiseert In Japan. 11 ’d De berichten uit het buitenland die als nieuws • oogst van de laatste dagen voor onis liggen, zijn j voor toet mseerendeel, evenals de temperatuur , van deze dagen, van vriendelijken aard). Een kwaadaartdigen uitval van L'loyd Geotge tegen Baldwin op ,’n noenmaali van de Jonge Liberalen • rekenen we niet mede; derigelijke gelegentoeidsuitbarstingen behooren nu eenmaal tot Aan net emoe eter vorige weeg is mi oe Egyptische hoofdstad Kaïro een meidedeeling verzonden dat het incident' tusschen Engeland en Egypte met de laatste nota van Nahas-pasja, den nationalistischen eerste-m luister, „naar de algemieene opvatting” gesloten is en die de verwachting uitspreekt dat er geen wisseling van nota’s meer plaats zal hebben. Vooraf ging de verzekering dat het Engelsche antwoord op de Egyptische nota door de pers te Kaïro welwillend ontvangen en de „politieke atmosfeer aanmerkelijk verbeterd” was. Geloove wie dit wil. De wisseling van nota’s heeft voodoopig opgehouden, omdat' elk van de twee partijen haar standpunt uiteengezet heeft en ,hiert>ij blijft en er nu vender niets nieuws te zeggen valt. Engeland had na de verwerping van het voorgestelde tractaat van bondgenootschap gezegd dat het thans moest vasthouden aan de vier punten van voorbehoud waarmee (het bij de verklaring van 1922 de onafhankelijkheid van Egypte beperkt had. Ben van die punten 'is dat Engeland zich aansprakelijk heeft gesteld voor de bescherming van buitenlandsche belangen in Egypte en voor de bescherming van ■minderheden. Daarom dreigde het zijn veto uit te spreken' over zekere bij het Egyptische parlement aanhangige wetsontwerpen nopens een algemeenie vergunlning om wapens te dragen, het recht van vergadering, en de plaatselijke ver kiezing van dorpshoofden of burgemeesters, wier aanstelling daardoor aan het centrale gezag onttrokken wondt. Na het van kracht worden van deze Wetten zou het gevaar ontstaan dat een door nationalistische leuzen öpgeruide menigte tegen de vreemdelingen in Egypte uit den band sprong. Die laatste nota van Nahaspasjia nu, die het incident gesloten zou hebben, verklaart dat de Egyptische regeering voldoende mans is, om voor ide belangen der vreemdeldnigen te waken en belooft’h,un ooik in de toekomst ’n hoffelijke en gastvrije behandeling. Daarna verwijt zij Engelamd’s bestendige Inmenging in de inwendige iaangelegenheden, gelijk een souvereline mogendheid niet van ’n andere igedoogen kan. Zulk ’n inmenging, zegt hij, verlamt de uitoefening door het pariem!ent van zijn rechten om de wetten te geven en toezicht te houden op ih(et bestuur en maakt het bestaan van een regeering welke dien naam waardig is, ónmogelijk. Dit kan, vervolgt Nahas-pasja, de bedoeling der B'ritsche regeering niet zijn. En hij, besluit: „Olm deze redenen kan de Egyptische regeering bet beginsel niet erkennen van een tuissc'henkomst die vrijwel .gelijk zou staan imet haar feitelijke afdanking., Ais de regeering van een souvereinen en onafhanfcelijfcen staat is zij zich ten volle bewust van d'e plichten die op haar ruisten. Zij i.s voornemens ze strikt en, met Qods hulp, tot ieders voldoening te vervullen.” , De toestand is dus deze, de onderhandelingen over een traataat' tof regeling van Engeland’s souvereinitelt Over Egypte zijn mislukt, Engeland dreigt zijn veto uit' te spreken over rwetten, dfe Egypte zich bevoegd ac’ht in te voeren en Egypte handhaaft uitdrukkelijk zijn eisch op volkomen souvereiniteit en onafhankelijkheid. In welk opzicht kan imen nu de politieke atmosfeer als „.aanmerkelijk” verbeterd beschouwen? Zij was zwoel en is even,zwoel gebleven ien het onweer moet lostorieken, zoodra de .Egyptische regeering die nieuwe wetten afkondigt. Dan moet ér aan de nu nog gehandhaafde fictie van vriendschappelijke betrekkingen een einde komen en kam men. verwachten dat Engeland op doortastende wijze laat blijken dat het zich voor de handhaving van de orde in het belang van de vreemdelingen aansprakelijk blijft achten. Hiet incident zal dus alleen „gesloten” blijven, zoollang er van EgyptisChen kamt liefs gebeurt om Engeland uit te dagern. « * • Omstreeks de Paaschdagen vertoefden verras isend veel buitenlandsche diplomaten in Italië, waar zij besprekingen met den premier, den dictator Muasollini, hebben gevoerd. Wij denker niet in. die aleneerste plaats aan Parker Gilbert den agent voor de herstelbetalingen, die voora: reeds- andere geallieerde 'hoofdsteden, zooals Londen en Parijs, had 'bezocht. Meer trekt hei ide aandacht, dat niet alleen de Hongaarsche premier, graaf Berillen, inaar Italië reisde, maai eveneens de ministers van buitenlandsche zaker van Turkije, Griekenland en Potten Italië der laatsten tijd hebben bezocht. Met zekerheid kan niet worden gezegd, wa het doel van de reizen dezer diplomaten ïs et evenmin is officieel bekend .gemaakt, wat he ; resultaat der gevoerde besprekingen is geweest Van zekere zijde wordt beweerd, dat Mussolin van een blok, als de statengroep der Kleine En, tente vorimt, niets moet hebben en dat het sa, i mengaan van Tsjedho-S'lowakije, Roemenië ei i Zuid-Sllavlë hem nog onwelgevalliger is dan d« vroegere monarchie der Habeburgers. Italië zoo scmreei dezer magen ue rrainuuner zjeiiumg, heeft een gebalkan! seef den Balkan noodig en heeft daaraan op dit oogenfolik no,g meer behoefte dan voor den oorlog, daar er momenteel, al is een en ander diplomatiek meer of minder .gemaskerd, een ernstige tegenstelling tusschen Italië en Frankrijk bestaat. In laatstgenoemd land ziet men maar al tei goed, dat Mussolini het er voortdurend op aanstuurt de statengroepeering, die met den naam Kleine Entente wordt aangeduid, zooveel mogelijk onschadelijk te imaken. Het innig contact, dat tusschen Italië en Hongarije bestaat, ëvenals de toenadering tusischen Boekarest en Rome, zien de Frarasöhen slechts met Ieede oogen ten In de Fransche pers wordt met spijtigheid vastgesteld, dat de Kleine Entente tot dusver bij de Romeinsehe besprekingen systematisch is buitengesloten. Voor Roemenië, zoo redeneert men in Frankrijk, is wel een uitzondering gemaakt, maar mien verklaart te Parijs, dat Roemenië daar niet veel aan heeft, omdat Mussol,iini tegelijkertijd Hongarije steunt en bij de optantenkwestie duidelijk heeft laten blijken, dat het zich aan Hongafije’s zijde schaart. * * * Heeft nu de reis van Zaleskf, den Poolschen minister van buitenlandsche zaken, ten doel een nauwer contact tot stand te brengen tusschen Warschau eener-, Rome en Boedapest anderzijds? En zal dit hierop uitioopen, dat een front tegen de Kleine Entente wordt gevormd? Zalieski heeft zulks in een verklaring aan een persagentschap tegengesproken en er aan toegeyoegd, dat Poten hetzelfde standpunt inneemt als de Kleine Entente, wat het handhaven der vredesverdragen betreft. Of is Zateski juist naar Rome gereisd om als advocaat voor de Kleine Entente op te treden? Dit zijn vragen, waaroo moeilijk een antwoord is te geven. Vooral heeft die Fransehen echter het feit verontrust, dat Italië, naar verluidt, op het punt staat een veilighieitdlsverdrag met Turkije te sluiten. De minister van buitenlandsche zaken van genoemd land, Tewfik Koesjdi bey, die miet Mussolini heeft onderhandeild, heeft verklaringen afgetegd, die eveneens in deze richting wijzen, terwijl de besprekingen met Michalokopoelos, 'den Griekschen minister van buitenlandsche zaken, die Rome eveneens heeft bezocht, misschien eveneens zulten leiden tof een GriekschItaliiaansch verdrag. Van een Rallkanpact, waar aan ook Turkije deelneemt, moeten de Franstihen, die echter zoo iets niet zulten kunnen tegenhouden, niets hebben, omdat het Italië’s macht in Zuiid-Oost-Eu,ropa opnieuw zou uitbreiden. Niet voor niemendal heeft Mussolini dezer dagen tusschen Griekenland en Turkije bemiddeld. Ben nauwe vriendschap met beide laatstgenoemde landen zou uit den aard der zaak de positie van Ttalië’s „vijand” Zuid,-Slavië verzwakken en bijgevolg ook Frankrijks invloed aldaar verkleinen. Ondertusschen krijgt men den indruk, dat Italië’s z.g. vredespolitiek een duidelijk opportunistische zijde heeft en met werkelijk pacifisme niet al te veel te maken heeft. * * • De verwezenlijking van het Pan-Europeesche denkbeeld dat vanwege zijn bij uitstek pacifistisch karakter ook aan de afzonderlijke staten slechts ten goede ka'n komen, beantwoordt geheel aan het stelsel van den thans te ’s-Gravenhage — ter conferentie van internationale taalgeleerden — vertoevenden Italiaanschen professor Trombetti, die óók uit de vergelijking der talen wil bewijzen dat alle menschen waarlijk broeders zijn. Doch die broeders gaan, helaas, dikwijls zeer ver uit elkaar, blijken vaak niet de ‘rechte broeders te zijn en verraden en verkoopen elkander nog altijd om allerlei redenen. Of het .toch nog weer zoover komen zal dat hun onderling wantrouwen, naijver en haat een wereldoorlog ontketenen? Henry Ford, de bekende Amerikaansche industrieel, die thans Engeland bezoekt, heeft in een interview verklaard de meening te zijn toeigedaan, dat het volk te ver. standig wordt om ooit weer een grooten oorlog te voeren. De staatslieden hebben bij lange na ' niet meer het gezag hetwelk zij jaren geleden bezaten en het gewone volk Is als vijand van ; den oorlog opgevoed door... de groote versnel’ iing van het verkeer. 1 Ziedaar ook een standpunt! Maar dat — wat 1 de laatste overweging betreft — zeker niet dooi iedereen met hetzelfde Ford-optimisme zal get deeld worden. Hoe zal bijv. de „groote ver1 snelling van het verkeer” een oorlog tusscher t Sovjet-Rusland en Japan kunnen verhinderen • een oorlog waarin allicht ook China zou worder i getrokken en die eveneens Amerika — met zijr • .Verre-Oostersch Philippljnsch bezit — niet on- versChillig zou kunnen laten. Het dreigt daai 1 In het Oosten dien kant op te gaan, te oordeeler s haar de telegrammen uit Tokio betreffende d< , bntdekking eener reusachtige samenzwering te. gen het leven van den keizer van Japan en de staatsinstellingen des lands, een samenzwering, waarin Moskou intrigeert, stookt en organiseert paar hartelust en vooral onder het intellectueele Iplement. Laten Engeland en Frankrijk dan maar met de grootste welwillendheid Kellogg’s denkbeeld overwegen tot het buiten de wet stellen van den oorlog! Boven het vruchtbaar leven van dit Ideaal hangt het Bolsjewisme als ’n Damodeszwaard. / to o