CMXXXIX. Onder de vele puzzles die vadertje Staat heeft op te lossen is die van zorg voor de ouden van dagen' de moeielijkste en 'de duurste maar juist de meest dringende. Eigenlijk wordt er op dit gebied nog lang niet genoeg gedaan. Het ia ^ hiet alleen een kwestie van geld al is deze van veel beteekenis. Van belang is ook de tor#
voor d* ©udteft d8« zond*r veixtenen ateuh 5genoegen en kunstgenot heeft hij met zijn orgelspel gegeven ent heel wat wijding is er van zijn begeleiding der kerkdiensten uitgegaan. Reeds op zeventien jarigen leeftijd werd hij aangesteld tot organist in de Kloosterkerk, welke functie, hij meer dan dertig jaren heeft vervuld. Toen ging hij over naar de groote of Sint Jacobskerk, die hij sedert 1910 met zijn muziek vereert. De Zwaan> is een statige verschijning met zijn grijze lokken en zijn imponeerde gestalte. Hij is een figuur die op straat al opvalt en dat hij een artist is daaraan twijfelt niemand die hem ziet. Het klokkenspel heeft hij in dienst der gemeente meer dan veertig jaren bediend; twee keer per week bespeelde hij op zijn hoogen post het carillon em met veel aandacht luistert ieder er wel een oogenblik naar wanneer hij toevallig in den omtrek der kerk is. Voor de verbetering, van de kerk-koorzang heeft De Zwaan geijverd door de oprichting van verschillende koortjes o.a. een knapenkoor, waarmede hij in de arme buurten wel uitvoeringen gaf. Als opvolger van den bekend© Nicolai was hij leeraar aan de Koninklijke Muziekschool voor de orgelkl'assen. De orgelspeelkunst wordt niet altijd' even hoog gewaardeerd maar dat is niet verdiend. De heer de Zwaan heeft getoond dat deze kunst ïn de muziekwereld een belangrijke plaats kan innemen. Het is overigens heel kalmpjes in de residentie en er gebeurt weinig. Verleden week hebben de vrijwillige lanidstormers even wat leven in, de brouwerij gebracht maar veel belangstelling was voor hun bijeenkomsten niet te constateeren. Zij zijn door de stad getrokken en een viertal vliegmachines ronkte boven hun' en onze hoofden, zij 'hebben gedefileerd voor H. M. de Koningin en een paar leiders hebben een ridderorde gekregen. In militaire kringen bekijkt men ook met bizondere oogen dit llefhebberlj1'eger. Men weet maar al te goed dat het bestaan ervan eigenlijk een leelijk teeken b voor het eigenlijke leger. Maar daarover zullen we hier ter plaatse niet uitweiden. Voor zoover dit bizondere leger een soort sport vertegenwoordigt, is het weer wat anders. Met de sport 'gaat het niet al te best In onze stad. Men komt er een beetje van terug en die groote attractie welke ze vroeger voor zeer velen was is nogal gduwd. De gymnastlekvereenlging Olympla bestaat vijftig Jaar em viert
derhalve feest Ze heeft een tweehonderd leden, een cijfer dat voor den Haag zeer gering moet heeten. Maar voor d® gynrnastfeksport, de ouderwetsche, bestaat al zeer weinig belangstelling. Die 50 Jaar zijn niet altijd In bloei doorgebracht en het is nog steedls moeielijk een eenigszins beteekenendl aantal leden te houden. Lawntennis en hockey zijn thans meer in de mode. Daarvoor is nu liefhebberij genoeg en het is zelfs heel moeielijk een tennisbaan te vinden die een ochtend, een middag of een avond vrij is. Zoo verandert nu eenmaal alles op den duur. HAGENAAR.
"Brieven uit de Hofstad.". "Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1928/10/05 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 17-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000504122:mpeg21:p00001
"Wetenswaardigheden.". "Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1928/10/05 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 17-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000504122:mpeg21:p00001
Eerste Blad.
De huidige wereldsituatie van het conflict der machten. — De jongste Hater der Britsche buitenlandsche politiek. — De „wapenschouw" der conservatieven in Engeland. — Ontevredenheid over de huidige regeerlng. — Bittere ontgoocheling In Duitschland over Briand’s vredesgezlndheld. — Poincaré’s jongste Zoadagsrede. —■ Heeft de premier water in den Franschec wijn leeren doen? Het begint te lijken op de behandeling van een afgezaagd onderwerp, maar steeds weer te schrijven over ’t Fransch-Engelsch vlootaccoord. pn toch is er nog steeds geen andere kwestie, welke de internationale politiek in hevige mate beroert, wèl een bewijs van het hoogst gewichtige van dit onderwerp. Na hetgeen we er al reeds over gezegd hebben, is er nog geen nieuw stadium in deze zaak ingetreden. Dit staat thans wel vast, dat de Engelsche politici de nederlaag hebben geleden, met het sluiten van deze vlootovereenkomst. De Invloedrijke Londensche kranten verklaren pot onomwonden, dat de Britsche buitenlandsche politiek een flater heeft gemaaktl En dat wil heel wat zeggen, want dat is zeker in geen tientallen van jaren gebeurd. De goedgeschoolde Britsche diplomatie is steeds waarborg gebleven, dat blunders niet konden voorkomen, te meer daar de traditie, die eigenlijk gemakkelijk te onderscheiden valt, hier steeds een groote rol speelt. We hebben er echter al meer opgewezen, dat de Engelschen op het oogenblik voor een keerpunt staan in hun buitenlandsche politiek. Na een innig samengaan vóór den oorlog, ontstond een verwijdering nó den vrede, omdat lord Curzon vóórstander was van een toenadering tot Duitschland. Chamberlain bleek echter meer Franschgezind en zoo koppelt Engeland zijn lot weer aan het Fransche, om gezamenlijk de macht te hebben in'Europa en op de verbindingswegen, die door de Middellandsche Zee naar Afrika en Indië loopen. Italië is echter im staat deze laatste zeewegen te verontrusten; rondom Frankrijk’s zorgen in de Middellandsche Zee, die minstens van even ernstige aard kunnen worden om de verbinding met Afrika als de bedreiging der Duitschers in het Noord-Oosten. Engeland heeft de machtsontplooiing van Amerika te vreezen, dat op haar beurt weer rugdekking moet hebben tegenover Japan. Bovendien bestaat er nog zoo iets als een Russische kwestie, waar Japan weer onmiddellijk mee te maken heeft en evenzeer Polen, terwijl weer indirect Duitschland en Frankrijk belanghebbenden zijn. Aldus in groote trekken geschetst is de huidige wereldsituatie van het conflict der machten. * • Is het samengaan vani Engeland en Frankrijk dus wel verklaarbaar, aan den anderen kant weten we nog niet precies, waarin dat samengaan nu eigenlijk bestaat. Zelfs de Amerikaansche regeering heeft maar een samenvatting van den inhoud der geheime overeenkomst ontvangen en daarop haar „onmogelijk” gebaseerd. Die weigering was vooral ingegeven door den afkeer der Amerikanen, om geheimdoenerij en sluwheid een rol te doen spelen bij de behandeling van aangelegenheden, die het welzijn der geheele wereld raken. Pertinau, een gewoonlijk'* goed ingellchl Framsch journalist, onthult nu in de „Echo de Paris”, dat de regeeringen van Engeland en Frankrijk aanvankelijk slechts het eerste gedeelte van de overeenkomst tusschen belde landen ter kennis van de Ver. Staten gebracht hebben en wel het gedeelte, dat op de bewapening te» land betrekking had. Eerst nadat het departement van buitenlandsche zaken te Washington had geprotesteerd is ook het gedeelte, betrekking hebbende op de bewapening ter zee, ter kennis van de Vereenlgide Staten gebracht. Door deze ongelukkige taktiek is te Washington de indruk gewekt, alsof men te Londen er te Parijs iets wilde verbergen. Te betreurer is het, dat men de politiek van geheimhouding «liet vroeger heeft laten varen, aangezien dan de Slechte indruk, die thans bestaat, niet gewek fcou zijn. De Engelsche regeerlng schijnt wel wat ondlei den Indruk gekomen te rijn van ’t falen harei
tactiek. Zal zij breken met die zoo funest gebleken methode .dier geheime diplomatie? Het kabinet-Baldwin heeft er over vergaderd. Het schijnt, dat er besloten is de geheele vlootovereenkomst, met alle gewisselde nota’s, ter kennis te brengen van de Amerikaansche autoriteiten. In Londensche vooraanstaande politieke kringen wordit betoogd, dat da regeerlng zich bewust is van .de politieke gevolgen in binmenen buitenland eni voornemens is de gelegenheid aan te grijpen om de oppositie authentieke inlichtingen te .geven. Men verwacht dan ook, dat de regeerlng alle documenten onmiddellijk na de bijeenkomst van het (Parlement ter kennis van de leden zal brengen, Aan dien anderen kant wordt er op gewezen, dat het verzenden van alle stukken naar, Amerika nog niet beteekent, dat publicatie zal volgen. Tot welke gevolgen Engeland’» ongelukkige houding in deze geheele zaak leiden kan, blijkt wel uit den groetenden invloed der voorstanders van een groote vloot in Amerika. Deze laatsten hebben namelijk in overweging gegeven een' wedloop in den bouw van kleine kruisers voor de Vereenigde Staten te doen aan vangen, ten einde op die wijize de aandacht van Europa te vestigen op het Amerikaansche denkbeeld tot vlootbeperking... • * • Dat komende gebeurtenissen haar schaduwen vooruit werpen:, blijkt den laatsten tijd vooral in Engeland. Dezer dagen hebben de conservatie? ven 'n „wapenschouw” gehouden. Te Birmirtgham is onder voorzitterschap van Lansbury het congres der Engelsche arbeiderspartij gehouden. Deze politieke vergaderingen hielden natuurlijk verband met de algemeene verkiezingen in Engeland, die binnen afzienbaren tijd zullen worden gehouden en waarvan de uitslag zal bepalen, of het kabinet-Baldwin al dan: niet aan ’t bewind zal blijven. Terwijl op het conservatieve congres in hoofdlzaak een pro+ectiepolittek werd bepleit, klonk een heel andere toon in de redevoeringen, die op de Labour-bijeenkomsten werden gehouden. Dat de arbeiders niet tevreden zijn met de regeering, die thans aan het bewind is, is algemeen bekendi. Zij beschuldigen haar ervan een reactionnaire biimnenlaridsche politiek te voeren, die vooral tot uiting is gekomen in de vakvereenigingswet, die de rechten der arbeiders zoozeer heeft besnoeid. Maar ook met de buitenlandsche politiek van het conservatieve kabinet kan Labotrr zich niet vereenigen. Wanneer Macdooalid1 dan o-ok aan het bewind komt, zullen belangrijke wijzigingen wordten aangebracht. Zoo is de Engelsche arbeiderspartij gekant tegen de voorbehouden, welke Chamberlain heeft gemaakt met betrekking tot het pact van Kellogg, Vooral echter hebben de arbeiders bezwaar tegen de huidige Engelsche ontwapeningspolitiek: zij willen alle soorten van bewapening zooveel mogelijk, in overleg met andere landen, beperken en h. i. is het ook noodig, dat deze ontwapening-beperking zich uitstrekt tot de gewapende reserves. Ook is Labour een voorstander van onverwijlde Rijnland-ontruiming. Van belang is ook Lansbury’s opmerking, dat, zoodra Labour weer de leiding der regeering heeft, de diplomatieke en commercieele betrekkingen met sovjet-Rusiand tenstomd zullen worden hersteld, Dat beteekent echter niet, dat den Russischem communisten in Engeland vrij spel wordt gelaten. De Britsche communisten zelf mogen in Engeland naar hartelust propaganda voeren, doch, een arbeidersregeering zal niet gedoogen, dat Russische communisten zich opdringerig bemoeien met de binnenlandsche aangelegenheden van Engelland. Dat de Engelsche arbeiders overigens weinig voelen voor het communisme, is op het Labourconigres duidelijk gebleken. Er werd n.1. mei een overweldigende meerderheid een aanbeveling aangenomen van het dagelijksch bestuui der partij om dë communistische elementen ui' de partij te stooten. Maar mogen dë arbeiders niets van een samengaan met uiterst-links willen1 weten, vooi toenadering tot d)e liberalen, waarvan de laatste dageti nog al, eens sprake was, zijn ze eventmir te vinden, Ook dit bleek op meergenoemd congres overduidelijk uit de gehouden redevoerini gen, waarin' den liberalen tweeslachtigheid vooi ■ de voeten werd geworpen en de beteekenis dezer partij zeer geringschattend werd beoor■ deeld: de partij van, Lioyd' Oeorge bestond, naai i ten congresse werd: opgemerkt, nog slechts ui i enkele bouwvallige resten en was gedoemd on ! te verdwijnen. Uit dezen hoofde werd samen! werking ontraden. Of dit ook voor zulke vert kiezingen geldt, waarbij de zetel naar alle waa schijnlijkheid door een conservatief zal wordej ■ gewonnen, wanneer liberalen en arbeiders el ’ kaar niet bijspringen, blijkt uit de discussies nie
voldoende. In elk geval schijnt het, dat de Labourpartij in ’t algemeen een zelfstandige potdek wenscht te voeren, • * • In Duitschland zijn het de nationalisten die goede dagen beleven. Onder dten indruk van het verloop der Volkenbondsvergadering in Qetiève voelen zij zich goed te mo.ede, vooral waar een groot aantal van de wankele broeders thans weer neigingen vertoonen naar rechts te zwenken, En daartegenover ontwaken de voorstanders van verzoening uit een droom, met het onaangename gevoel, dat men ze drie jaar lang met een illusie in slaap heeft gewiegd. Men begint in Duitschland den inidruk te krijgen, en 3e nationalisten propageeren dien indruk natuurlijk zoo sterk mogelijk, dat alles wat er de paar laatste jaren is gebeurd!, niet anders dan comedtespel is geweest. Van uit het nationalistische kamp wijst men er op, dat Br,land, die een tijdlang voor alle Duitschers heeft gegolden als een waarachtig profeet voor den vrede, niet anders is geweest dan, de wolf in een schaapsvacht, en in tal van Duitsche bladen worden lange artikelen geschreven, waarin men den vredesapostel beschouwt als iémand, die alleen maar een masker heeft voorgedaan en een schijnpolitiek heeft gevoefdt. Een Duitsch journalist heeft dezer dagen op ’n niet onwaardige manier getracht iets van een verklaring te geveni ten 'aanzien van Briand’s houding. Toen hem na de bekende rede in Maart van dit jaar, — de groote vredesspeech van Briand — gevraagd werd wat hij, de journalist, van die rede zeide, antwoordde hij: „Briand zal morgen als hij de verslagen van zijn rede in de couranten least, een bedenkelijk gezicht zetten en zich afvragen of hij dat alles inderdaad heeft gezegd.” Deze man, die van internationale dingen1 op de hoogte is, beschouw de Briand’s, rede min of meer als de improvisatie van éen nerveus temperament en zag zijn politiek in het algemeen precies evenzoo. En dat temperament schijnt nu een andere wijze van zich, te uiten hebben gekozen, wat hen:, die ook in Duitschland aan Briand geloofden, met bittere ontgoocheling heeft vervuld. Men zoekt voor een deel ook Hermann Müller wel de schuld te geven van de mislukking van Genève, al erkent mem dat hij zijn uiterste best heeft gedaan en dat hij Duitschland’s belangen zoo goed mogelijk heeft verdedigd. Maar men wijst er op, dat hij in Genève toch niet dën ind'ruk heeft gemaakt, dien 'Stresemann maakte; men wijst op het verschil van behandeling van beide staatslieden door Briand'. Stresemann werd1 een week voor (Genève in (Parijs -met de uiterste vriendelijkheid en welwillendheid ontvangen, maar Müller moest in, Genève. vier dagen wachten voor hij een onderhoud met Briand kon, hebbent ... Men heeft in Duitschland, ook in de kringen, die zeer ijveren voor een betere verstandhouding tusschen Frankrijk en Duitschland, den indruk, dat men gedupeerd te, dat men aan hef lijntje te gehouden, zoolang de toestanden in Frankrijk onzeker waren. Maar nu de franc gestabiliseerd is eni het verbond met Engeland in veilige haven is gebracht, nu heeft men Duitschland' niet meer noodig. Dat is de bittere uiting van1 ‘tal van bladen, en waarlijk niel alleen, van oppositie-bladen. Het is met Briamd’s populariteit in Durtschland absoluut gedaan, en er gaan stemmen op zoowel ter linker ais ter rechterzijde, die ronduit verklaren, dat men dan toch noig liever te doen heeft met een starre persoonlijkheid ah Poincaré, die een rechte lijn volgt, dan met eer aan stemmingen onderhevigen en onberekem baren politicus als Briand. Een van de groote democratische bladen schreef dezer dagen, dai men thans geen gevoelspolitiek meer kan voeren, mu er in het andere kamp een zoo onberekenbaar element als Briand de leiding van df buitenlandsche politiek heeft. Het Engelscb-Fransehie accoord verzeker 'Frankrijk de hegenomi e op het vasteland i Duitschland behoeft nu niet meer zoet gehouden te wordën en ,kan weer als „quantité négligeable” behandeld worden. De politiek vai jLocarno heeft, naar Duitsche meenlng, dendooc ' steek gekregen en men moet zoeken naar andere wegen, waarlangs de buitenlandsohe politiel zal worden gevoerd. De Duitsch-nationalei profiteeren natuurlijk van die opvatting; zij wij zen op het echec, dat de zoogenaamde vredespolitiek heeft gehad en maken opnieuw en me felle kracht propaganda voor hun inzichten. Ei de kans is niet gering, dat die propaganda ef fect zal hebben, nu de teleurstelling vrijwel al gemeen is. • * • Poffnearë heeft weer eens een Zomdagsredi gehouden, bij de onthulling van een oorlogsmo Itnument — ditmaal te Chambery. Hij steldl I vost, dat men in Frankrijk niet onvoldaan, noc
onbevredigd was over den vrede daar deze slechts „de gewettigde voldoening schonk”, waarop na zoovele beproevingen gehoopt mocht wolfden. „Wij hebben — aldus de premier — „van niemand iets geëtecht, behalve datgene wat de verdragen ons beloofden, te weten: .veiligheid eni herstel. Sedert dien hebben wij de wapen® neergelegd en niets méér nagestreefd dan de nakoming van, deze verplichtingen.” In herinnering werd vervolgens gebracht hoe groot de vredesgezind,heid (!) is van het landi, dat het meeste leed van den wereldoorlog, Hoe te Washington,, te Genève, te Parijs door de vermindering van Frankrijk’s effectieven en door de bekorting, van den diensttijd „voorbeelden van goede wil afdoende werden gegeven". Maar — en dit was een bijna woordelijke aanhaling uit de opzienbarende rede welke Briand voor enkele wieken terug te Genève hield voor het Volkenbon,d’s forum tegen Müller en dus tegen, Duitschland — iedereen, zal begrijpen, zoo verzekerde de Fransche premier, dat Frankrijk genoodzaakt is bij de beoordeeling van zijn verdediging rekening ,te houden met de aanvalsmiddelen, waarover anderen beschikken: door hun kader, door hun, vereenigingen voor militaire voorbereiding, door dë grootte van hun bevolking, en door ihet gemak, waarmee zij hun in dustrie ku nnen om zetten.” Ook de herstelkwestie werd nog in deze redevoering ter sprake (gebracht. Al wat de minister hierover zieide, zou men wellicht kunnen samenvatten in, het overigens ook niet nieuwe, alternatief: .Je bêche payera”... of: „Amerika moet onze ooflogs schuld kwijtschelden”. Desondanks te Frankrijk bereid 'de onderhan^ delingen' over de ontruiming van het onderpand1gebied „oprecht en vol vertrouwen te Voeren”, zonder de bijgedachte deze te laten traineeren en te mislukken. Niets achtte Poincaré zoo funest voor het werk — vredeswerk — dat begonnen was, als „een samenwerking, die verzuurd werd door humeurigheid of verkild door twijfelzucht" Ofschoon men van den Franschen premier niet zou kunnen zeggen, gelijk van de Bourbons, „niets geleerd en niets, vergeten” — immers een vergelijking van deze redevoering met een' der vroegere Zoridagsspeechen, toont ons, dat Poincaré water in den Franschen: wijn heeft leeren doen — Valt er toch een merkwaardige tegenstelling in zijn betoog te bespeuren, een tegenstelling welke er op duidt dat lang niet alles werd vergeten. Want terwijl hij zonder meer Brlandte twijfel —den twijfel van het geheele offideele Frankrijk _ deel® inzake de oprechtheid van Duitechlancfs ontwapening, noemt hij aan het slot van zijn rede twijfelzucht verkillend en zelfs funest voor de begonnen samenwerking der vroegere vijanden. o
"Buitenlandsch Overzicht.". "Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1928/10/05 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 17-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000504122:mpeg21:p00001