Eerste Blad.
De verkiezing van den grooten duider Borms tot lid der Belgische Kamer zal niet alleen de Vlamingen tot geestdrift en' de Franskiljons en Walen tot ergernis hebben gebracht, maar ook zal in Nederland voor velen een licht zijn opgegaan, terwijl in heel de beschaafde wereld een bliksemflits eveq de eigenlijke toestanden bü onze zuiderburen heeft bestraald. Zuilen de Brusselsche policasters, die geen dag vooruitzien, eindelijk hebben begrepen, waar het heen gaatV och, we gelooven het niet. Het is nu eenmaal het noodlot van dwingelanden, dat ze niet de teekenen des tijds (willen) verstaan. We hebben er al eens meer op gezinspeeld, dat het reeds waarschijnlijk te laat is om nu nog België als één staat van Walen en Vlamingen te behouden. Had men direct na den oorlog een algemeene amnestie afgekondigd en tevens, — wat beloofd was, wat zelfs de Koning plechtig beloofd had — recht gedaan in rechte en in feite aan de Vlamingen, die nog pee de meerderheids des lands vormen, dian had men bij wijze van federatieven Staat ’n gelukkig tweede Zwitserland kunnen vormen. Nu men tien jaar gewacht heeft met amnestie — en nu zelfs nog maar afschuwelijk vervormde schijn van amnestie geeft —, nu er vain gelijke rechten verder schijn noch schaduw aanwezig is, staat het voor de Brusselaars te vreezen, dat nu zelfs een federatie te laat zou komen, De stemming te Antwerpen geeft veel te deuken, zelfs .aan wie de teekenen des tijds tot nu toe niet verstonden — na Ierland, iriia Polen, na Finland, na TsjechoSlowakije en na zoovele andere onderdrukte stammen en volken, die vrijheid! eischten en kregen. Zeker, er is natuurlijk geen kijk op, dat al de 80.000 stemmen, die alleen in het arrondissement Antwerpen voor Borms opkwamen, ook allen meegaan met de idee: „Vlaanderen vrij”. Maar bef feit, dat zij den hoofdman van de verkondigers dier idee, den mam die met de activisten staat en valt, kozen, nu ze vrij van partijdwang konden stemmen, en dat zij dpt deden ondanks de adviezen om blanco te stemmen, spreekt toch een geweldige taal. Het zal die taal vooral spreken tot de zoo licht voor een mooi idee ontvlambare jeugd. De Vlaamsche jeugd1 stond steeds vooraan in de rij der strijders voor vrijheid. En het prachtgebaar van Maandag 10 December zal ook nu de jeugd begeesteren, de jeugd die straks het heft ira handlen zal krijgen
"Naar de vrijheid!". "Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1928/12/14 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 27-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000504152:mpeg21:p00001
"Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1928/12/14 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 27-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000504152:mpeg21:p00001
De Volkenbondsraad te Lugano bijeen. — Hoe Duitschland oordeelt over de houding van Briamd inzake Ide Loeamo-politiek. — Zal het uitloopen op een oorlog tusschen Bolivia en Paraguay? — Een ernstige aanleiding daartoe. — De wereld wacht in zekere spanning de verdere ontwikkeling der dingen af. — Dr. Borms gekozen tot lid van de Belgische Kamer van Volksvertegenwoor diging. — Wat deze verkiezing leert De Volkenbondsraad is thans bijeen te Lugano. Waarom niet te ILocarno? zouden wij willen vragen. Want minister Stresemann zal in deze dagen over niets anders te spreken hebben dan over Locarno. Hij zal aan Briand en Chamberlain de vraag moeten voorleggen, of de verdere ontwikkeling van de verhouding tusschen Duitschland, Frankrijk en Engeland en van den geheelen Europeeschen toestand in het teeken zal staan van Versailles of van Locarno. De stemming, waarin Stresemann zijn reis naar Lugano is begonnen, ■' zeker allesbehalve opgewekt zijn geweest onder den invloed der jongste redevoeringen van Chamberlain en Briand. Het is dan ook niet te verwonderen, als in Duitschland weer de oude vraag opduikt, óf en welke geheime verplichtingen Chamberlain tegenover Frankrijk heeft aangegaan, waarbij dan wordt verondersteld, dat de overige leden van het Londensche kabinet omtrent den inhoud van deze overeenkomsten niet zijn Ingelicht.
Van Duitschen kant zijn, er op de redevoeringen van Chamberlain en Briand commentaren geleverd, waaruit blijkt, dat de Duitsche rijksregeering zich onder geen nieuw drukkend juk zal buigen en zich niet zal laten afbrengen van de lijn harer buitenlandsche politiek. De beteekenis van de samenkomst te Lugano ligt uitsluitend in de besprekingen der ministers van buitenlandsche zaken; de punten van het programma der Raadsbijeenkomst raken daarbij geheel op den achtergrond. Er is geen bijzondere combinatiegave voor noodig, on; de onderwerpen van de besprekingen der ministers vast te stellen. Ze zijn aangegeven door de voorafgaande openbare discussie. Chamberlain en Briand hebben in hun parlementen verklaringen afgelegd; beiden opvallend scherp en in sterk politieken vorm. En hierbij is bijna volkomen overeenstemming van zienswijze gebleken. Boe is nu de houding van Duitschland tegenover dé bewering van Chamberlain, dat het, op grond van het verdrag van Versailles, geen recht heeft een vervroegde ontruiming van het Rijnland te verlangen, daar het nog niet alle verplichtingen van het verdrag is nagekomen? En hoe oordeelt Duitschland over de houding van Briand inzake de Locarno-poiitiek? • * • Hieromtrent zijn twee • verklaringen verschenen van de Wiihelm-strasse, verklaringen, waar in het standpunt van Duitschland wordt vastgelegd, evenals de houding, die Stresemahn zal aannemen te Lugano, die beide verklaringen zijn door de „Deutsche Diplomatische Korrespon denz” gepubliceerd. Wat betreft de uitlatingen van Chamberlain wordt gezegd: „Wanneer zulk een met de letterlijke beteekenis van het verdrag strijdige opvatting wordt gehandhaafd, tegen de uitlegging van zijn eigen stichters in, tegen de meening van dé meeste juristen, tegen den geest van alle waarborgen en verdragen der laatste jaren, dan kan men niet alleen een voorwendsel vinden, om de Rijnlandbezetting nog te behouden, maar ook, om ze nog tientallen van jaren te verlengen. Als deze verklaring der ministers ten doel heeft gehad op de Rijksregeering in de herstelquaestie druk ,uit te oefenen, dan moet reeds nu worden vastgesteld, dat de Rijksregeering het met de meeste beslistheid van de hand zal wijzen, in deze quaestie concessie te doen, van welken aard ook, onder den druk van het ontruimingsvraagstuk.” Wat aan het adres van Briand wordt gezegd, wijst in scherpen vorm de bewering af, dat de industrieele ontwikkeling van Duitschland als een gevaar voor den vrede zou zijn te beschouwen. Ook de beweringen omtrent Locarno worden van Duitschen kant tegengesproken. Er wordt verklaard, dat te Locarno alles besproken is, waarover Duitschland wenschte te spreken. De redenen voor de mislukking van Thoiry in de verklaringen van Briand worden onhoudbaar genoemd, en er wordt nadrukkelijk betoogd, dat Duitschland’s houding gedurende de Septemberbijeenkomst te Genève niet louter een gebaar was, maar de formeele aankondiging van een rechtsaanspraak. Nadat de houding van Briand in de aansluitingsquaestie van de hand wordt gewezen, wijst men er op, dat in Frankrijk het vloot-compromis klaarblijkelijk nog niet als afgedaan wordt beschouwd. En ten slótte wordt verklaard, dat Briand’s woorden allesbehalve geschikt zijn, om het vertrouwen te bevestigen in een vreedzame internationale politieke ontwikkeling. De verklaringen van de geallieerde ministers van buitenlandsche zaken en de Duitsche kritiek daarop hebben dus, als dit voorspel zuiver is geweest, voor de verdere ontwikkeling van het groote Europeesche politieke melo-drama een ernstige beteekenis. En houden voor het verkrijgen van een waar vredessucces te Lugano hoegenaamd geen belofte in. Neen, veeleer het tegendeel! Het schijnt 'zelfs, dat Chamberlain — na zijn eerste „terreinverkenningen” te^Lugano en zijn onderhoud met Stresemann — de openbare mee ning nu reeds heeft willen voorbereiden op de mogelijkheid, dat ook deze drie- en vijftigste Raadszitting weinig of geen resultaten zal opleveren. Immers in een bespreking met de Engelsche persvertegenwoordigers, zeide hij: „noch van de Raadszitting, noch van de particuliere conferenties tusschen de gedelegeerden onderling kan iets sensationeels verwacht wor-, den.” Elke schikking of overeenkomst inzake de brandende kwesties — en deze zijn ongetwijfeld nu reeds op de verschillende teas, politieke beleefdheidsvisities en onder-onsjes te Lugano ter sprake gekomen — zou echter op zich sensatiewekkend zijn. Chamberlain’s woorden geven derhalve te ver staan, dat het hier boven geopperde vermoeden juist is. * •
Zal het uitloopen op een oorlog tusschen Bolivia en Paraguay? Zoo ver is het nog niet, maar niettemin is er een ernstige aanleiding, die den vrede tusschen beide Amerikaansche staten verstoord. Op de grens van beide landen bevindt zich namelijk een gebied, dat zoowel door Bolivia als door Paraguay wordt opgeëischt. Soldaten van eerstgenoemden staat bevonden zich dezer dagen op het betwiste terréin, hetgeen niet naar den zin was van Paraguay, hetwelk dén eisch stelde, dat de Bolivianen het gebied zouden ontruimen. Een weigering was het antwoord, waarop zich een vuurgevecht ontspon waarbij een paar dozijn Bolivianen óf gedood óf gewond werden. De Bolivianen zonnen op wraak, keerden met een groqter troepenmacht terug en wisten zich in ’t bezit te stellen van de versterking Vanguardia, welks eigendom Paraguay door Bolivia werd betwist. Volgens sommige berichten slaagden op hun beurt naderhand de soldaten van Paraguay er weer in den Bolivianen de vesting te ontfutselen. Dat het incident groote beroering heeft gewekt, behoeft geen betoog en vooral was de opgewondenheid groot in La Paz, de hoofdstad van Bolivia. Onmiddellijk kwam het congres in een geheime zitting bijeen en het resultaat der besprekingen is geweest, dat de diplomatieke relaties met Paraguay zijn verbroken. De gezant van dit land kreeg zijn paspoort, terwijl de Boliviaansche gezant te Asuncion order kreeg terstond naar zijn vaderland terug te keeren. Hieruit valt af te leiden, dat de verhouding tusschen beide landen we! zeer gespannen is. In Bolivia wórdt het gedrag van Paraguay ten zeerste gekritiseerd en er met nadruk op gewezen, dat dit niet de eerste maal is, dat Paraguay Bolivia een dergelijke poets bakt. Laatst genoemd land kan, aldus wordt betoogd, een dergelijke schennis zijner souvereiniteit en aantasting zijner eer onmogelijk gedoogen. Ondertusschen is er ook al sprake geweest van bemiddeling — ook van Volkenbondszijde —■, doch er valt te beschikken over berichten, die de gevolgtrekking wettigen, dat Bolivia daarvoor niet is te vinden, tenzij Paraguay over de brug komt en weer goed maakt, wat het door zijn agressief optreden heeft bedorven. Men krijgt den indruk, dat Bolivia desnoods gewapenderhand bereid is zich recht te verschaffen. Paraguay, dat ondertusschen aati de hand heeft gedaan het grensgeschil langs scheidsrechterlijken weg uit de wereld te helpen, beklaagt er zich van zijn kant over dat de Boliviaansche soldaten op ’t gebied van Paraguay, waar zij niet hadden te maken, de soldaten van dit land te lijf gingen en dat Paraguay niets anders heeft gedaan dan zich te verdedigen. Bovendien komt Paraguay met de contra-beschuldiging, dat Boliviaansche troepen bij voortduring door grensoverschrijdingen incidenten hebben uitgelokt. Op zijn beurt laat Paraguay door schemeren, dat het herhalingen van ’t gebeurde niet zal gedoogen. Ten bewijze, dat Paraguay steeds het beste heeft voor gehad, wordt in een nota van dezen staat opgemerkt, dat door Paraguay reeds eerder aan de hand is gedaan het geschil tusschen beide landen aan derden ter beslissing voor te leggen. Men zied dus: beide landen wasschen hun handen in onschuld. Ondertusschen bestaat er eenige kans op oorlogsgevaar, zoodat de wereld met zekere spanning de verdere ontwikkeling der dingen afwacht. • • • In België is dr. Borms, de martelaar van Vlaanderen, jarenlang door België gekerkerd en nog in ketenen geklonken, met een overweldigende meerderheid tot >lid van de Belgische Kamer van Volksvertegenwoordiging gekozen. Het Vlaamsche volk heeft hiermede een onbetwistbare uitspraak gedaan, wat het denkt van de huichelachtige politiek der franskiljonschen, die haat en eigenbelang laten vóórgaan, boven recht en broedermin! Wat zullen de regeeringspersonen in Brussel geschrokken, zijn, toen ze deze „ontzettende” tijding hoorden! De verkiezing van den activistischen leider be teekent op zichzelf niets, omdat dr. Borms gevangen zit en volgens de nieuwe z.g. amnestiewet eerst over 5 jaren vrij man zou zijn. De uitspraak der Antwerpsche kiezers — Borms werd gekozen in het arrondissement Antwerpen — beteekent echter indirect veel meer. De martelaar van het Vlaamsche volk heeft niet tevergeefs zijn vrijheid geofferd: de idee van ae vrije Vlaamsche natie wint veld. Bij referendum is uitgemaakt, dat het Vlaamsche volk recht wil, waar onrecht zoo lang ongestraft kon voortduren. De franskiljons te Brussel kunnen niet langer de belangen der Vlamingen minachten. Teekenend is het, dat het verkiezingsfonds gelden binnenkreeg van arbeiders, boeren, middenstander» en burger» uit alle Vlaamsche provincie»,
Dit bewijst, dat deze verkiezing als een symp toom mag gelden voor geheel Vlaanderen en de beteekenis van dr. Borms’ zegepraal reikt derhalve ver uit buiten de grenzen van het Antwerpsche arrondissement. De uitslag bewijst, dat de volksziel aanvoelde, wat hier op het spel stond. De verkiezing van dr. Borm is een duidelijk teeken, dat het volk, tien jaren na den oorlog, geen oorlogsmaatregelen meer wil, dat het moe is van konkelarijtjes om lastige tegenstanders, die er een eigen politieke meening op na durven houden, onschadelijk te maken! Het Vlaamsche volk wil volledige en onvoor-'~ waardelijke_amnestie! De jonge Vlamingen hebben aan dezen uitslag een houvast om niet te versagen, maar voort te strijden voor het mooie ideaal. De geschiedenis bewijst, dat een nationalistische beweging, die steunt op de gezonde werkelijkheid, altijd succes heeft. Ierland1, Bohemen, Polen, Finland zijn daarvan schitterende bewijzen. Ook déze bevolkingen werden onderdrukt doch zij vochten zich vrij en eens kwam voor ■ hen de gloriedag. Eén „hoogdag” was het Maandag voor Vlaan deren, zooals „De Schelde" terecht met groote ■ letters afdrukt.
"Buitenlandsch Overzicht.". "Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1928/12/14 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 27-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000504152:mpeg21:p00001
CMXOX. We hebben in de residentie opgewekt het Sinterklaas-feest gevierd en we moeten hopen dat iedereen, van de koopers tot de verkoopers tevreden is. Men zegt dat voor de verkoopers het Sinterklaasfeest een maatstaf is voor de welvaart van een gemeente. Als het er bij de menschen goed aan zit zijn ze juist bij deze gelegenheid geneigd eens diep in den zak te tasten. Is daarentegen schraalhans keukenmeester dan lijdt deze dag er het eerst en het meest onder. Ondanks de concurrentie van den Kerstboom houdt de oude eerwaarde bisschop er flink zijn reputatie bij op. Het feest heeft voor velen bekoring en het is nu eenmaal zóó dat het sentimenteele karakter dat het Kerstfeest heel gémakkelijk aanneemt voor velen niet zoo zeer aanlokkelijk is. Het aardigst is altijd eens op één der avonden vóór den grooten dag van den vijfden December een wandeling door de stad te ondernemen. Het is maar één keer in het jrar dat je een dergelijken tocht kunt ondernemen want alle andere dagen van het jaar heerscht er een naargeestig duister in de winkelstraten dank zij de paedagogische bemoeizucht van de overheid die reeds vroegtijdig de winkels doet sluiten. Officieel staat dit sluitingsuur op negen uur maar aangezien de uren van zes of zeven tot negen uur zeer slechte uren zijn voor de winkels, gingen < velen er al toe over om eerder de deur te sluiten. Het óverkomt je du» nooit ’s avond» door
d* oude binnenstad t« wandelen aan strikt uqqdig is oie van de tram naar een theater of 200 iets te wandelen. Wij gelooven dat men veel verstandiger deed de winkels één of twee middagen per week te sluiten en daarnaast één of twee avonden open te laten. Het is ’s avonds wel zoo gezellig langs de verlichte winkels te wandelen dan in het schemeruur en het zal psychologisch wel vaststaan dat een goed humeur rechtstreeks den kooplust en de offervaardigheid bevordert. Het was zeer druk in de stad toen wij er op dien éénen avond rondboemelden om eens een kijkje te nemen. Juist op het drukste moment begon het te regenen, een prachtig middel om de wandelaars de winkels in te drijven. In het groote magazijn van de Bijenkorf was het propvol. Een geweldige concurrent moet dit nieuwe magazijn voor alle winkeliers geworden zijn. Het publiek koopt er graag en het heeft er al datgene wat het hebben wil. Onbegrijpelijk lijkt het ons ddt men met de lessen die een dergelijke Inrichting geeft, niet meer voordeel wordt gedaan. Het groote voordeel, dat tevens de groote attractie is, Is dit, dat het publiek zelf kan zoeken en heelemaal niet afhankelijk is van de hulp van het winkelpersoneel. Alles wat er te koop Is, ligt uitgestald en geprijsd tevens. Men kan rustig zijn berekeningen maken, zijn plannen vaststellen en niets dringt tot haast. In een gewonen winkel zit je dadelijk opgescheept met een winkeljuffrouw die je van allerlei tracht aan te praten en die voor een oogenblik heelemaal in je dienst staat. Dat irriteert nu eenmaal vele menschen. We zouden nog heel wat voordeelen en aangename zijden van dit wtnkelsysteem kunnen opnoemen maar ieder kan ze eigenlijk zelf wel bedenken. Van de zijde van de eigenaars is het zeer groote voordeel aan dit stelsel verbonden dat alle betalingen onmiddellijk k contant geschieden en daardoor heeft dit bedrijf een voorsprong op alle andere die niet onderschat moet worden. Het is niet alleen de zekerheid dat het geld binnenkomt — men zegt dat vele winkeliers 10 è 20 % kwade schuld berekenen — maar zij hebben het geld ook veel eerder in de kas zoodat een groot bedrag aan kasgeld niet noodig is. , Op één „geheim” van deze instellingen willen we ter leering van alle winkeliers nog eens wijzen n.1. op de goede en stipte expeditie van het verkochte. Over het algemeen Iaat de bezorging door de winkels van hetgeen door de menschen gekocht is, zeer veel te wenschen over. Men heeft voor dat werk het meest ongeschikte personeel dat men zich denken kan n.1. jongens. Een jongen die loopjongen wordt in een winkel, is eigenlijk een mislukkeling. Hij heeft geen vak geleerd en zal het ook nooit gaan leeren. Daarom zoekt hij een betrekking waarin absoluut geen vak-kennis noodig is en onder de zeer weinige van dergelijke functies is die van loopjongen een der gemakkelijkst bereikbare. Er is altijd behoefte aan jwant als die jongens ergens anders een kwartje per week meer kunnen verdienen, laten zij hun baas onmiddellijk in den steek. Alle begrip van verantwoordelijkheid missen ze en in de zaken rust op hen juist een belangrijke taak. Wie iets gekocht heeft — en betaald ook — maar het niet op tijd thuis bezorgd krijgt, wordt vast en zeker nijdig. Daarom is het zoo’n verstandige daad van de groote magazijnen dat zij mannen in dienst nemen voor de expeditie en het transport. Het is natuurlijk veel duurder maar het staat wel vast dat die kosten er uit gehaald worden, al was het alleen reeds door de overlast die men zelf ondervindt van het aantal klachten welke over de jongens plegen binnen te komen. We zijn met onzen brief heelemaal op een zijspoor geraakt en hadden eigenlijk willen vertellen hoe gezellig het was op dien winkelavond. De menschen die je ziet, zijn alle ook ln een goeie bui en ze hebben allemaal wat geld in de zak dat er aan gelooven moet. Gelegenheid daartoe Is er genoeg want de winkels zijn alle overvol al valt het ons op dat veel nieuwigheden niet meer aan de markt gebracht worden, Het menschelijk vernuft schijnt uitgeput te ' zijn. Maar het is en blijft een genoegen al dat ; schoons weer eens in oogenscnouw te nemen , en je zou zeker wenschen nog eens heel jong te zijn om de emoties door te maken die een 1 kind te genieten krijgt bij dit vele moois. 1 Het was een gezellige, genotvolle avond, één . waarbij je alle beslommeringen van den dag ' vergeet en nog weer eens vol-op jong kunt zijn 3 met de jongeren. HAGENAAR.
"Brieven uit de Hofstad.". "Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1928/12/14 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 27-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000504152:mpeg21:p00001
Is het U bekend: Dat een zeventienjarig meisje Martina genaamd, uit iPfafstadt, Oostenrijk, dat in een Engelsche revue optreedt, 2.45 M. lang is en nog steeds groeit? Dat een oude Fransche wet van 1770 nog steeds in werking is en luidt: Ieder die een mannelijk onderdaan des Konings tot een huwelijk verlokt door middel van rouge, parfum, kunstgebit, valsch haar, schoenen met hooge hakken, crinolines of valsche heupen, zal vervolgd worden wegens bedrog èn het huwelijk zal nietig verklaard worden? Dat te Londen aan een beleedigden echtgenoot een eisch van 5000 pond sterling is toegewezen, als schadevergoeding voor het verlies van zijn vrouw, die hem door een medeminnaar was ontfutseld? Dat de Amerikaansche staat Arizona een wet heeft uitgevaardigd, die voorschrijft, dat eik trouwlustig meisje een attest moet kunnen overleggen, volgens hetwelk zij in koken, naaien, stoppen en alle mogelijke andere huishoudelijke bezigheden bedreven is? Dat uit halve genieën dikwijls heele deugnieten groeien? Dat ootmoed de weg is tot genade en dankbaarheid het pad tot zegen? Dat geleerdheid zonder braafheid is als een boom met enkel bladeren?
"Wetenswaardigheden.". "Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1928/12/14 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 27-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000504152:mpeg21:p00001