Eerste Blad.
De vut van liet Ffansche kabinet. — De crisis is stellig op ten zeer ongelegen oogen blik gekomen. — De Londensche conferentie reeds voor een week verdaagd. — Gaat het goed of slecht met de Vlootconferentle? — Het Is moeilijk op deze vraag een antwoord te geven. — De gedelegeerden denken er zelf verschillend over. — Dr. Schober te Berlijn. — Ter bespreking van kwesties, öflitt het nu goed of slecht met de Viooteonferentie? Het is moeilijk op deze vraag een antwoord te geven, want de (^«delegeerden denken er zelf verschillend over, Te Washington heeft Cottört, de plaatsvervangende staatssecretaris, na een onderhoud met president Hoever, verklaard dat de berichten der Amerikaansche delegatie op de Londensche Vlootconferentle de regeering de hoop doen koesteren, dat de conferentie een bevredigenden afloop zal hebben, Hoewel misschien voor het oogenblik een beperking van de sterkte idler vloten niet te verkrijgen zal zijn, verwacht men toch, dat dit tegen 1925 het gevat zal zijn, Daarentegen komt in sommige Londensche , bladen een ernstige bezorgdheid omtrent den uiterlljken afloop der conferentie tot uitdrukking, In de „Observer” komt Carvln, die steeds ean der ijverigste voorstanders van vtóotontwapening is geweest, op de oude gedachte terug dat Dultschland tot de conferentie ultgenoodigd had moeten worden. Hij stelt In verband met de Fransche eischen vast, dat de vervulling dezer eischen hierop zal neerkomen dat Frankrijk In Europa de overheerschende militaire, lucht- en vlootmogendheld zal zijn. Engeland zal na Inwilliging van Frankrijks eischen zwakker zlln dan ooit het geval is geweest. Het trekt de aandacht, dat Carvin schrijft, dat in verband met de overheerschende vloot aan dulkbooten, welke Frankrijk besloten schijnt te handhaven, Engeland onverschillig tot welken prijs een veel grooter percentage torpedo-jagers zal noodig hebben dan het tot nu toe verlangde. Onder zulke omstandigheden is een vermijding van den wedstrijd voor de vlootontwapening wel onmogelijk 1 Intusschen zullen MacdonakLStimson en Wakafsoeki met hun voornaamsteRieskundigen een bespreking houden, waaraan, naar verluidt, de Amerikaansche voorstellen ten grondslag zullen liggen, volgens welke aan Japan een quote van 60 pet. zal worden toegestaan. Zooals bekend, verlangt Japan een quote van 70 pet. Bij de ongunstige vooruitzichten voor het tot stand komen van een 5 mogendheden-overeenkomst willen de drie voornaamste vlootmogendheden onder alle omstandigheden trachten hunnerzijds tot een bevredigende overeenkomst te geraken, * c • De Oostenrijksche Bondskanselier dr. Schober vertoeft in Berlijn, waar hij met de leidende persoonlijkheden uitvoerige besprekingen houdt over de kwesties, welke notg zwevende zijn tusschen Duitschland! en Oostenrijk. De oplossing van raadsels iis diit keer gemakkelijker gemaakt, dan bij de reis naar Rome, die men- absoluut met geheimen wil omgeven, hoe zeer men zich in Weenen ook daartegen heeft geweerd. Met nadruk heeft Mussolini gezegd, dat Oostenrijk een belangrijke factor in de Midden-Europee-1 sche politiek is. Voor Oostenrijk schijnt een , gevolg van de reis naar Rome te zijn — en mis-; schien niet het minst verblijdende — dat door, de nieuwe activiteit der Oostenrij'ksche buiten- j landsche politiek er hier en daar aan wordt her- , innerd', dat Oostenrijk toch misschien meer is, ; dan men een tijdlang heeft geloofd'. j Schober is in Duitschland niet alleen als het; hoofd van een bevrienden staat ontvangen, maar men heeft in hem vooral den vertegenwoor idliger van de Duitsche zuster-natie begroet. Het doel van Schober’s Berlijnsche reis zijn echter vooral reëele noodzakelijkheden, de tusschen Duitschland en Oostenrijk ietwat raadselachtige; han'delsbëtrekkingen, die het onderwerp der besprekingen uitmaken. Oostenrijk verwacht van Duitschland, dat alles zal worden gedaan, om een einde te maken aan den toestand, die den uitvoerhandel van Oostenrijk met Duitschland belast met een passief, dat in het laatste jaar meer dan 100 millioen schilling (30 millioen gulden) bedroeg. Actueele politieke beteekenis heeft het bezoek van den kanselier aan Berlijn niet. Er bestaan tusschen Duitschland en Oostenrijk geen politieke geschillen, die moeten worden bijgelegd. De lijn der Oostenrijksche buitenlandsche politiek is duidelijk'; zij wordt door elke Oostenrijksche regeering, in verschillend' tempo, gevolgd. Ook het jongste bezoek in Rome heeft hieraan niets veranderd, en het zal wel een dwaling zijn, wanneer er wordt beweerd, dat Oostenrijk besloten is, van nu af aan, nieuwe wegen in te slaan. Oostenrijk begint eenvoudig weer aan zich zelf te denken en zich te gevoelen. Het Is een bekend familiebeel'dt: de slecht gekleed,e, sjofele broeder wordt — hoewel hij tot de familie behoort — in den salon met een gevoel van onbehagelijkheid ontvangen. Gewoonliik komt hem een atmosfeer tegemoet, die koel is. Zich omhoog te werken, i voor vol te worden aangezien, ook een weinig , trotsch op zich zelf te kunnen zijn, dat zijn zoo ongeveer de wenschen, gedachten en gevoelens 1 van den kleinen armen broeder, van het Oostenrijk van ‘den laatsten tijd?. De reis van den b ttöefl e«tt eindpunt f ze wordt ifi Weenen beschouwd als iets, dat vanzelf spreekt «o nood» zakelijk Is. * . * We hebben er reed! eerder op gewezen, dat alle Midden- en Ööst-Europeësche staten zich over de resultaten der Haagsche Conferentie tevreden betoenen, de regeering te Praag zelfs et bij inbegrepen, niettegenstaande alt nog het minste van hare verwachtingen heeft Vervuld gezien, Een 'dier heugelljkste verschijnselen is zeker het feit, dat én Hongarije èn Roemenië —■ de twee na-öorlügsdhe felle tegenstanders, wiêr belangen op politiek en economisch terrein onmo gelijk met elkaar te vereenlgen schenen, zoo onomwonden uiting hebben gegeven aan hun! voldoening over het verkregene. Vooral de „pot" speelt hier in dien heksenketel van Oost-Euro* peesche kwesties een schoon* rol. Wie té ’s-Gra venhage toch de eigenlijke vader van dat „potten”-denkbeeld' mag zijn geweest? Het beeft de Oost-Europeesche kwesties opgelost en misschien wel de geheele conferentie gered» We kunnen ons dan ook levendig voorstellen, dat minister! Mlrónesco, de Roemeensche titularis voor Bpiteniandsche Zaken, aan een medewerker van „La Natlon Roumalne” gaarne een persgesprek toestond om et vooral op te wijzen hoe een der meest omstreden twistpunten tusschen Hongarije en Roemenië: n.L de Hongaarsche optantenkwestie opgelost kon worden en Inderdaad! opgelost is, zonder eentge opoffering van Roemeensche zijde. Het principe, waaraan Roemenië steeds heeft vastgehouden, n.1. een gelijke behandeling — Inzake de Roemeensche agrarische wetgeving — van vreemdelingen en Roemenen en de absolute onmogelijkheid om hierbij controle van vreemde arbitrage-hoven te dulden, heeft, verklaarde Mironesco, gezegevierd, Er is gesticht ter liquidatie van de optanten-quaestie, een „pot A”, die eigen rechtspersoonlijkheid bezit en waartegen processen aanhangig gemaakt kunnen worden in plaats van tegen de opvolgers-staten van de Kleine Entente, die daardoor ontslagen zijn van elke verantwoordelijkheid. Uit dezen „pot A” worden aan de klagers de schadevergoedingen betaald, die door de rechtbanken worden toegewezen. Aangezien de pot echter niet meer dan 240 millioen goudkronen kan bevatten; zal het totaal der te betalen schadevergoedingen het bedrag van 240 millioen nooit mogen overschrijden. Voorts wordt gevormd een „pot B”, ter voorziening in de aanspraken van de voormalige aartshertogen, de spoorwegen en de functionarissen, die geweigerd hebben den eed van trouw aan cle nieuwe regeering af te leggen, tegen de drie mogendheden van de Kleine Entente. Deze pot bevat een bedrag van 100 millioen goudkronen. Behalve het reeds genoemde, heeft Roemenië nog te Den Haag bereikt, dat zijn schuld voor de afgestane eigendommen, ten bedrage van 1200 millioen goudfranc, alsmede een aantal andere schulden, ten bedrage van 235 millioen, zijn geannuleerd. Niettemin zijn alle rechten van Roemenië op die Hongaarsche herstelbetalingen tot 1943 intact gebleven. Minister Mironesco verklaarde het succes van Roemenië te Den Haag in de allereerste plaats uit de rechtvaardigheid van dë door Roemenië verdedigde zaak, en daarnaast uit den goeden wil van Roemenië's vroegere bondgenooten en die solidariteit van de drie staten der Kleine Entente. De „potten”—methode heeft tusschen Hongarije en Roemenië toenadering, vrede en vriendschap mc?gelijk gemaakt. De politieke en deskundige gedelegeerden te Den Haag hadden niet beter kunnen doen dan zij gedaan hebben, n.L door, bepaaldlelijk wat de Roemeensch-Hongaarsche quaestie betreft, „er een potje van te maken”, een dubbel potje zelfs.