Eerste Blad.
We hebben al eens meermalen betoogd, dat * de georganiseerde middenstand nog wel ’ns te 1( gemakkelijk op de overheid wil gaan steunen c en dan niet bang is om zelfs aan overheid bepaalde bedrijfsbelemmeringen te vragen, terwijl r anderzijds de middenstand soms met hand en t tand vecht tegen te ver doorgedreven overheids- n bemoeiing. Dit is ons wel eens kwalijk geno- s men geworden. Men schreef ons optreden dan e toe aan een mindere welwillendheid tegenover c den middenstand. c Maar nu lazen we toch dezer dagen een uit- * spraak van een onverdacht vriend van den mid- g denstand mr. J. van Hellenberg Hubar, den di- r recteur van het Nationaal Hanzebureau, die in ft „De Tijd” een artikel plaatst tegen de conclusie g van de Staatscommissie-Van Wijnbergen inzake ii de bestrijding van het cadeaustelsel. De staats- v commissie wil n.1. het cadeaustelsel bestrijden d met wettelijke maatregelen, omdat zij meent dat j3 de particuliere actie is uitgeput. * Mr. van Hellenberg Hubar zegt nu, dat deze o conclusie veel te vroeg is getrokken en hij zegt ^ dan: Allereerst moet de middenstand, die zich ^ zoo vaak heeft te beklagen over overheidsbe- g moeiing, niet dadelijk klaar staan om zelf over- r heidsbemoeiing te vragen, wanneer hij meent s dat zulks in zijn voordeel is. We zijn blij dat we een zoo duidelijke uit- e spraak van een zoo ter zake kundig man heb- £ ben. Laten de middenstanders dat eens in hun ooren knoopen. Mr. van Hellenberg Hubar komt j tot deze uitspraak nadat hij heeft neergeschre- v ven, dat de particuliere actie tegen het cadeau- j( stelsel ontzaggelijk moeilijk is, omdat het pes- t slmisme vaak alle actie doodsloeg. Maar toch achtte hij actie der organisatie beter, omdat men wellicht daar meer mee bereikt dan met wettelijke maatregelen mogelijk is. De wet toch kan v slechts excessen afsnijden. T Toen het nieuwe werktijdenbesluit voor win- t kelpersoneel in werking zou treden, zag men in ® bijna alle plaatsen den middenstand in de weer ^ om de gemeentelijke overheid te bewegen een ^ gemeenschappelijk sluitingsuur vast te stellen. z Dat was een actie bij de overheid waar natuur- a lijk niets tegen was, mits men in de organisatie s maar van te voren tot overeenstemming was ge- e komen. Als men in de organisatie door onder- e linge besprekingen en door wat toe te geven het d maar zoover gebracht heeft dat men de voor allen minst nadeelige maatregel heeft getroffen. r Maar hier ontbreekt het helaas wel eens aan. ^ Men kan het in de vergadering als regel niet ® eens worden. Ieder blijft op zijn stuk staan, t ieder bekijkt alleen zijn eigen geval en kan dat g van een ander niet zien en zoo worden de ver- n gaderingen hopeloos verward en komt er geen E behoorlijke uitspraak en als de overheid dan een E beslissing moet nemen ontbreekt haar een be- d hoorlijk gefundeerd advies der betrokkenen. Dan £ wordt de beslissing allicht genomen zooals velen £ het niet wenschten. Maar moeten dan de middenstanders, die, omdat zij zelf niet bij machte ^ waren in onderling overleg iets te bereiken, het 0 dan niet aan zich zelf wijten, dat de overheid ^ ingrijpt in hun zaak op een wijze die zij niet n wenschten? n \
"Een duidelijke uitspraak.". "Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1930/05/13 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 28-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000505063:mpeg21:p00001
"Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1930/05/13 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 28-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000505063:mpeg21:p00001
Het bijeenroepen der ontwapeningscommissie te Oenève. — Vóór de eerstvolgende Volkenbondsvergadering? — Briandfs idee inzake den Europeeschen Statenbond. — De mislukte onderhandellngen tusschen Egypte en Oroot-Brltannie. — Een verijdelde staatsgreep In Spanje. — De konlng tracht zooveel mogelijk te schipperen. — Dok In Turkije spelen zich vreemde gebeurtenissen af. — Een felle perscampagne tegen de regeerlng-Ismet Pasja. — Die beschuldigd wordt van ergerlijke onbekwaam held en schandelijke corruptie. Groote vorderingen heeft de ontwapeningscommiMle tc Oesêve tot ttiuvcr niet gemaft
en vooral den Duitschers is het een doorn in het oog, dat de commissie de belangrijke aangelegenheid der ontwapening niet krachtiger en met meer voortvarendheid aanpakt. Het Duitsche verlangen is begrijpelijk: het vredesverdrag heeft Duitschland verplicht in zoo’n mate te ontwapenen, dat het nog maar een honderdduizend man op de been mag houden. Hetzelfde vredesverdrag schrijft eveneens voor, dat de andere mogendheden het Duitsche voorbeeld geleidelijk moeten volgen, maar de verwerkelijking daarvan laat op zich wachten. Te Berlijn wenscht men nu, dat de ontwapeningscommissie vóór de eerstvolgende Volkenbondsvergadering in September bijeen zal komen en spijkers met koppen slaan. Van Fransche zijde echter maakt men daartegen bezwaar en voert men aan, dat het verkeerd zou zijn de ontwapeningscommissie thans bijeen te roepen, omdat er nog allerlei technische moeilijkheden zijn te overwinnen. Bijeenroeping der commissie op dit oogenblik zou, zoo vreezen de Franschen, op een mislukking uitloopen. Alle berichten uit Genève wijzen er inmiddels op, dat het verlangen der Duitschers zal worden genegeerd en dat de commissie pas einde des jaars, in November, haar slotzitting zal houden. Zelfs wordt het mogelijk geacht, dat besloten zal wor den tot een nog langer uitstel. Dit laatste zal afhangen van de omstandigheid, of Frankrijk en Italië, die op de Londensche vlootconferentie niet tot een accoord konden geraken, inmiddels op het gebied der ontwapening dichter tot elkaar komen. En daar deze besprekingen uit den aard der zaak. een delicaat karakter dragen en veel tijd zuilen vergen, mag men niet rekenen op een spoedige overeenstemming tusschen Rome en Parijs. Natuurlijk zal er wel naar getracht worden een Italiaansch-Fransch vergelijk naderbij te brengen. Op de deze week te houden 53ste bijeenkomst van den Volkenbondsraad zal een contact tusschen de staatslieden der beide betrokken staten zeker niet uitblijven en heel de wereld hoopt, dat dit contact eindelijk eens zal leiden tot een ontspanning, wat de betrekkingen tusschen Rome en Parijs betreft. • • • Gelukkig brengt Briand op deze bijeenkomst van den Volkenbondsraad zijn denkbeeld tot oprichting van een Europeeschen Statenbond ter tafel. Hij zal dat doen met zijn bekende welsprekendheid, doch het wachten van de in deze ikwestie belangstellende wereld is nu meer op den inhoud dan op den vorm. Hoe zal de Statenbond er moeten uitzien? Met welke banden zal hij verschillende volken, sterk van elkaar afwijkende door karakters, temperament, geschiedenis, taai, nationale strevingen enz., aan elkaar verbinden? In welke verhouding komt eventueel deze Statenbond te staan tot dien anderen Bond, den Volkenbond? Ziedaar allemaal vragen die te Genève zullen rijzen en besproken zullen moeten worden. Een der vele te beantwoorden vragen inzake de stichting van zulk een statenbond is deze: of binnen de grenzen van dit terrein ook kwesties zullen liggen, waarbij de Europeesche mogendheden betrokken kunnen zijn als koloniale mogendheden of als mandaatsmogendheden. Eén voorbeeld daarvan ligt voor het grijpen: Engeland en Egypte. John Buil bestaat in anderen vorm en gedaante ook in Egypte. En ziet nu bij deze onderhandelingen met Kaïro zijn bestaan daarginds bedreigd. Acht althans een bedreiging ervan mogelijk. Stel het geval dat andere mogendheden — Italië, Frankrijk, de Vereenigde Staten (die in Egypte en In Soedan ook belangen hebben te verdedigen) zich in de binnenlandsche aangelegenheden van Egypte mengden, welke houding zou dan Groot-Britannië gerechtigd zijn aan te nemen? Wat zou de Volkenbond hier kunnen doen? en zou de Europeesche Statenbond iets vermogen te doen? Op een in dezen geest gestelde vraag heeft de onder-minister van Buitenlandsche Zaken Dalton in het Britsche Lagerhuis geantwoord dat hij dit geval nu niet kon bespreken. Uit alle berichten blijkt dat de onderhandellngen tusschen Egypte eni Groot-Britannlë op niets zijn uitgeioopen. * * * In geheel Spanje heerscht rust! Aldus wordt ons uit Madrid gemeld, als zijnde een merkwaar dig feit. Dit bewijsï wel, dal er waf aan de mand la in het land van koning Alfonso. Berichten van studenten relletjes aan de Madrileensche universlteit duidden reeds sedert eenigen tijd op revolutlonnalre woelingen, maar er werd bij gemeld, dat de bevolking in overgroote meerderheid onverschillig tegenover deze onruststokers staat Nu komen er evenwel berichten van ernstiger feiten, namelijk van plannen tot een staatsgreep, doch die op een mislukking zijn uitgeioopen. D« generaal» Martin» te Madrid Ml
Barrera te Barcelona waren voornemens, de regeering-Berenguer met behulp van de militairen in beide genoemde steden, voornamelijk de huzaren-regimenten, ten val te brengen. Zij konden hun plannen echter niet ten uitvoer brengen, aangezien het grootste deel van beide garnizoenen weigerde eraan mee te doen. Toen de regeering van het gevaar, waarin zij zich bevond, op de hoogte werd gesteld, liet zij onmiddellijk de beide generaals in hun woning arresteeren, doch reeds den volgenden dag herkregen zij, op verzoek van den koning, hun vrijheid. — De koning — want hij is blijkbaar degene, die voor het oogenblik niet enkel heerscht, maar ook (achter de schermen) regeert — tracht zooveel mogelijk te schipperen, de gemoederen te kalmeeren en de oppositie kan dus haar plan om aan een poging tot herstel van het regiem-Primo tot het uiterste tegenstand te bieden, nu gerust laten varen. Er is gebleken — en ziedaar de goede kant van dezen mislukten staatsgreep — wat de regeering aan het grootste gedeelte van de garnizoenen te Madrid en te Barcelona heeft. Deze willen geen revolutie, geen gewelddadige omverwerping van den thans bestaanden toestand, doch een evolutie, een geleidelijke ont wikkeling van Spanje’s politiek, een geregelden overgang naar een nieuwen toestand. De beide generaals hebben zich door hun houding natuurlijk onmogelijk gemaakt, zijn ongetwijfeld niet meer op hun post te handhaven en zullen zich dus vermoedelijk wel, ondanks het hun geschonken genadebetoon, blijven scharen aan de zijde der malcontenten. Trouwens: heel de politieke wereld in Spanje is malcontent —- de koning over de tegen elkaar intrigeerende eni elkaar bestokende politieke leiders niet minder dan deze laatste over den koning. En wat van dezen toestand het eindresultaat zal zijn, ziedaar een vraag, die tegelijk nog altijd het groole Spaansche raadsel vormt. • . * Berichten uit Konstantinopel melden dal ook zich in Turkije sinds eenige weken vreemde gebeurtenissen afspelen, die in hooge mate ook de aandacht verdienen van het buitenland. Het betreft niet meer of minder dan een felle perscampagne tegen de regeering Ismet-Pasja, die beschuldigd wordt van ergerlijke onbekwaamheid en schandelijke corruptie, zoodat zij eigenlijk onmiddellijk zou moeten aftreden. De regeering heeft dit niet gedaan, doch wel den leider dezer tegen haar gerichte campagne, zekeren Arif Crudsj van het blad „Jarin” gearresteerd. Doch door de arrestatie van Crudsj heeft men nu nog niet den mond gesnoerd van de menigte afgevaardigden en ambtenaren, die achter hem blijken te staan, en die tot leider hebben.... een der vertrouwelingen van den staatspresident Moestafa Kemal Pasja. Niemand weet echter het fijne van de zaak, aldus verzekert de „Uta Press”, die zelf de kritiek, zooals die door den „Jarin” op Ismet Pasja werd uitgeoefend, „onrechtvaardig en gedeeltelijk geheel zonder grond'* noemt. Ismet Pasja heeft zich, zoo heet het, voor Turkije zeer verdienstelijk gemaakt, niet het minst voor de erkenning van de onafhankelijkheid van den staat Turkije, bij den vrede van Lausanne. Wel is de positie van de regeering verzwakt, misschien zelfs geschokt, tengevolge van den economischen toestand. Het Turksohe crediet in het buitenland verkeert in gevaar; het volk zelf heeft zwaar te lijden onder de economische mislukking. En het is voor Ismet Pasja’s prestige dringend noodig, dat de economische toestand beter wordt, daar men gerust kan zeggen, dat een mislukking van den aanstaanden oogst zeer ernstige gevolgen voor Turkije zou hebben. Ook met deze „rehabilitatie'*’ kan Ismet Pasja het voorioopig nog doen! Zij schijnt veeleer een bevestiging dan een ontzenuwing van de uitgeoefende kritiek.
"Buitenlandsch Overzicht.". "Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1930/05/13 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 28-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000505063:mpeg21:p00001
TEGEN DE LUCHT-ACROBATIEK. „Behandeling” van deze aangelegenheid In den Chemnltzer gemeenteraad... met „gebruik” van stoelen. In de vergadering van den Chemnltzer gemeenteraad heeft een sociaal-democratlsch lid een urgentie voorstel van zijn fractie toegelicht, < waarin werd voorgesteld, aat het gemeentebestuur alle luchtacrobatiek op het vliegveld van 1 Chemnitz als onverantwoordelijk spelen met menschenlevens zou verbieden. , De natianaal-soclalisten weigerden aan de tot- < standkoming van een dergelijk voorstel mede te verken. Het kwam tot een heftige woordenwisseling hiMchm nationaal-aodaliften en sociaal-demo- i
craten, waarbij tenslotte beide groepen van hun stoeien opstonden en de afgevaardigden elkaar te lijf gingen. In de raadszaal heerschte groote verwarring en sommige raadsleden zwaaiden wild met stoelen boven hun hoofden. Eerst na geruimen tijd gelukte het, de vechtenden te scheiden en langzamerhand kwam er weer orde. Het urgentie-voorstel der sociaal-democraten werd tenslotte met alleen de stemmen der nationaal-socialisten tegen, aangenomen. ONTPLOFFING IN EEN VLEESCHROOKERIJ. 20 arbeiders gedood. Nog 15 meisjes in de keldergewelven Ingesloten, Tengevolge van een ontploffing in een vleesch rookerij van de vieeschfabriek der Armour-Com pany te St. Joseph in den staat Missouri werden 20 arbeiders gedood, terwijl tien arbeiders werden gewond, van wie sommige ernstig. Het meerendeel der slachtoffers bestaat uit vrouwen en meisjes. 15 meisjes zijn ingesloten in de keldergewelven, welke door het puin der ernstig beschadigde fabrieksgebouwen zijn versperd. Men gelooft minstens 24 uren noodig te hebben om de meisjes te bevrijden, zoodat de kans dat zij nog levens gevonden zullen worden, vrij gering is. | De aangerichte schade wordt geschat pp 250.000 dollar. DE GEVANGENISSCHANDALEN TE COLUMBUS. „ Weer vreeselijke dingen gebeurd. Te Ohio, in den staat Columbus (V. St.) zijn nu waarlijk weer vreeselijke dingen gebeurd in de gevangenis, waar eenigen tijd geleden de zoo afschuwelijke brand had plaats gevonden. Het was met de discipline in de gevangenis slecht gebleven. Zoo was een groep van 500 ö. 600 recalcitrante gevangenen opgeborgen achter ijzerdraadversperringen op de binnenplaats van de gevangenis. Het scheen dat de groep allengs minder vijandig kwam te staan tegenover het gevangenispersoneel. Maar in den nacht van 7 op 8 Mei vlogen de tenten in brand. Het personeel weigerde de brandweer te alarmeeren, wijl tiet vreesde dat in de verwarring gevangenen zouden ontsnappen. Toen de tenten waren uitgebrand, zeiden de bewakers, dat de gevangenen nu maar op den kouden grond onder den bloöten hemel moesten slapen. En zoo gebeurde het Dit gaf aanleiding tot geraas en getier onder de gedetineerden. En er werd van een Ier daken geschoten met een machinegeweer. De kogels kwamen terecht in een slaapzaal van „goedgezinde” gevangenen, van wie er twee gedood werden en één gewond. Er... wordt zen onderzoek ingesteld 1 EEN VERMANING. Welke wordt voorgelezen In een Amerlkaansche gevangenis. In de strafgevangenis te Eddyville in den tVmerikaanschen staat Kentuckie zullen op 13 [uni 5 misdadigers worden terechtgesteld, ’t Zijn i negers en een blanke. De gouverneur van den staat, Flem D. Sampson, heeft thans een vermaning opgesteld, welke tusschen nu en 13 Juni zenmaal ten minste per week in alle gevangenis- • sen van den staat moet worden voorgelezen aan alle gevangenen, behalve dan waarschijnlijk aan Je vijf ongelukkige ter dood veroordeelden zelf. Wij citeeren er de volgende passages uit: „ Hun lot is een les. Die les is bedoeld voor de levenden, want spoedig zal die voor henzelf van geen nut meer wezen. Daaram zal de vreeselijke wraak van de wet tevergeefs zijn genomen, indien de les niet wordt ter tiarte genomen door degenen, die gezondigd fiebben tegen de wetten van Hem, die ons plechtig heeft vermaand, een beter en nuttiger leven te leiden, gedurende de rest van hun kort leven. Wanneer de vijf mannen den plechtigen gang aanvaarden naar de kamer des doods, moge Iedere gedetineerde in elke strafinrichting — ja iedere burger van het gemeenebest — het den grooten filosoof nazeggen: „Zonder Gods genade ware ik het die daar ging.” EEN GEWELDENAAR VAN DE OUDE SOORT. Barbaarsche handelingen van een Muzelmansch hoofd te Karachi. De Pir Pagaro is een Muzelmansch hoofd te Karachi en een geweldenaar van de oude soort. Hij staat op het oogenblik voor den magistraat te Sukkur terecht, omdat hij, volgens de aanklacht, een jongen, Ibrahlm geheeten, mishandeld en geknecht heeft en diens moeder Mariam, toen zij zich van het lot van haar zoon op de hoogte wilde stellen, heeft laten vermoorden. Ibrahim verklaarde dezer dagen voor den magistraat, dat hij aan een machine gewerkt had en toen bij ongeluk iets aan de smeerinrichting kapot had gemaakt. De Pk was hierover in woede ontstoken, schoor Ibrahim’s oogharen af, maakte zijn gezicht zwart en zette hem geketend in een koel latex had Ibrahim kunnen
ontsnappen, maar fo!J werd door de voigthngen van den Plr weer gegrepen en met geweld naar de citadel van den Plr teruggevoerd. Weer wendt hij in ketens geklonken en in de kooi geeaatst en daarin had hij vier jaar gezeten, tot j door een politie-amfotenaar bevrijd werd, wien hij tersluiks al twee verzoekschriften had doen toekomen. Een derde verzoekschrift was den Plr in handen gevallen, die toen een wacht bij Ibrahim geplaatst en hem en zijn "moeder Mariam met den idood bedreigd had. Later is de moeder op weg naar de citadel gegaan, maar daar niet vandaan teruggekeerd. Men vond haar lijk, met sporen van geweld, in de buurt. Een vrouw, genaamd Emna, deelde bij het getuigenverhoor mede, dat de Pir baar naakt uitgeldeed en met een bamboe-stok met ijzeren Eunt had afgerost, tot zij in zwijm was geval:n. Den volgenden dag gelastte de Pir haar, om mango-boomen te vellen en toen zij hiertegen protesteerde, omdat zij zoo zwak was, dreig de de Pir haar levend te zullen verbranden. Dezelfde getuige verklaarde, dat de Pir er tegenover haar voor was uitgekomen, dat hij de vrouw Mariam en twee andere menschen Mohmed en Nawazali vermoord had en dat zij gevaar liep, in hun lot te deelen. EEN BENDE JEUGDIGE DIEVEGGEN TE BERLIJN. Omvangrijke winkeldiefstallen gepleegd. — De jongste, een 15-jarige, de leidster van de bende. Te Berlijn zijn zes meisjes, een van 15, vier van 16 en een van 21 jaar, gepakt en naar den kinderrechter verwezen. Zij hebben drie jaar lang gezamenlijk omvangrijke winkeldiefstallen gepleegd, den buit aan de man gebracht, de opbrengst belegd, om later voor gezamenlijke rekening een „eigendom” te koopen. Wat het zou zijn, een huis of iets anders stond den dievegjes nog niet helder voor den geest, maar het moest iets zijn waar ze duurzaam wat aan zouden hebben. Niet het oudste, maar het jongste, 15-jarlge meisje was de leidster van de bende, die twaalf ear was toen de zonderlinge coöperatie begon. at de meisjes niet alleen op voordeel uit waren maar ook een romanesk tintje aan de onderneming zat, zou uit den naam dien ze er aan geven zijn af te lelden. Zij noemden zich n.L: de „Amazone-club”. I
"Buitenland.". "Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1930/05/13 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 28-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000505063:mpeg21:p00001