Eerste Blad.
De moeilijkheden tusschen Frankrijk en Italië. — De regeeringen van beide landen bereid allen vlootaanbouw stop te zetten tot 31 Dec. 1931. — De toestand in bet Hemelsche Rijk en «He In Britsch Indië. — De ronde- tafel - confere ntie nog ver In het verschiet — Brfand’s fameus Pan-Europa-memorandum. — Bewijzen van instemming nlt alle streken van Europa. — De Dultsche Rijksdag-comedle. — Zal het tot ontbinding der regeerlng komen? — De strijd tusschen Thfiringen en het Dultsche Rijk. — De Vlaamsche kwestie in België. — De geestesgesteldheid der leidende Belgische personen. De vorige week hebben wij op deze plaats de aandacht gevestigd op een belangrijk voorstel van de zijde der Fransche regeerlng aan de Itallaansche gedaan, n.1. om de voorgenomen uitbreiding van de marine voorshands stop te zetten tot 31 Dec. 1931. Wij spraken daarbi d© verwachting uit, dat Italië dit voorstel wel zou aannemen, want de economische positie van dit land, was eeni sterke overweging voor de regeering om de dure vlootplannem nog wat uit te stellen. Deze verwachting te inderdaad bewaarheid. De Itallaansche ambassadeur te Parijs heeft Brland meegedeeld, dat de Itallaansche regeering met voldoening van het Fransche voorstel heeft kennis genomen en dat ook de regeering te Rome bereid te tot 31 Dec. a.s. alle vlootaanbouw stop te zetten. Natuurlijk wil dit uitstel niet zeggen, dat de moeilijkheden tusschen beide landen een oplossing naderen. Maar voorloopjg is er al veel gewonnen idoorlat de elkander wantrouwende atmosfeer, welIce deze maritieme bewapening met zich bracht, iroor een halt Jaar tusschen beide landen1 vertoeven ia. • * • Intusschen heeft Macdonald bij de indiening ran het wetsontwerp ter bekrachtiging der Lonindisohe Vlootovereenkomst in ’t Lagerhuis ul:ing gegeven van de voldoening der regeerlng jver de Fransch-Italiaansche besluiten, die uiterlard een hervatting der bespreking over de rlootaangelegenheden moeten vergemakkelijken :n aldus misschien het werk der Londensche flootconferentie kunnen voltooien. Natuurlijk naakte de Britsche premier van idie gelegenheid gebruik om te verklaren dat Groot Brittannië :ich tot geen verdere offers verplichten kan. En lat het wanneer het schepen op stapel zet, niet inders doet dan oude vervangen door nieuwe. Dat doen trouwens alle groote mogendheden, in zullen dat vermoedelijk blijven doen ook — ia December. Want de ontwapeningsidee, zoovel wat de strijdmachten ter zee als die te land «treft, beweegt zich van alle na-oorlogsche inernationale denkbeelden en vraagstukken wel iet langzaamst voort. • • — • Maar daarom geen pessimisme, geen stelselnatige twijfelzucht zelfs 1 Evenmin als deze lijv. gemotiveerd is ten opzichte van den schijnlaar chaotischen toestand in Ghina. Doctor Voe betoogt in de „Neu Zilricher Zeitung”, dat ii zijn vaderland, China, de oprechte patriotten n het geheel niet pessimistisch-gezind zijn foereffende de toekomst van het Hemelsche Rijk. )it maakt immers een periode van overgang loor, en die als met ’n sprong van ’n bijna lidden-eeuwsche regeeringsvorm land en volk erplaatst in ’n ultra-moderne staatsinrichting. >at is een geweldige onderneming, een actie, i ie noodzakelijkerwijze een ïoollossale reactie te verwinnen heeft. Maar desondanks, aldus dr. Woe, zal China , innen eenige jaren een waardige plaats inne- < len onder de groote mogendheden. Als de Volenbond maar eena dat beroemde artikel 19 uit et pact wilde toepassen! De Bond zou zijn estaan meer rechtvaardigen en nog meer verrouwen wekken en prestige kweeken, Indien ; Ij, krachten* dat artikel, de leden ultnoodigde i ver te gaan tot een herziening der ónmogelijk 1 n onhoudbaar geworden verdragen en tot een \ evorderen van zuike internationale verhoudin- i en, die de handhaving van den wereldvrede unnen bevorderen. i De schrjjver in de „Neu Zürcher Zeitung” stelt •Of het verdere verloop van de ontwikkeling
■uci icin&öcni in L/nina op oe noireiijKste wijze eigenlijk den Volkenbond verantwoordelijk! Hij varieert wel op een oud, afgespeeld en afgezongen thema, maar Woe weet oolki wei, dat de aanhouder wint en dat de Volkenbond — zoo niet altijd zeker, dan toch in elk geval — langzaam gaat. En nu en dan een duw in den rug noodig heeft. * • • Langzaam blijft, evenals vóór dien wereldoorlog, ook thans — meer dan tien jaren daarna — de leuze voor het tempo der internationale politieke gebeurtenissen — vooral der onderhandelingen. De mensdhheid is, de verruwing harer zeden en haar opvattingen nu eens daargelaten, dezelfde gebleven. Het is met haar eigenschappen gesteld ais met de vóór-oorlogsohe diplomatie: zij handhaven zich en werken volgens een — we zouden bijna zeggen natuurlijk — systeem, dat der langzaamheid. Men neemt deze waar in de ontwikkeling, en zeker bij de oplossing, van alle groote vraagstukken in de verschillende landen der wereld De kwestie over de eischen en tegen-eischen van Engeland en Rusland, wat de idioor de bolsjewisten in beslag genomen goederen betreft, viert bijna haar officlëele eerste lustrum, en nu pas zijn de Britsche leden benoemd der gemengde commissie van onderzoek. Het Britsch-Indische vraagrtuk in zijn acuten vorm bijna een menschenleeftljd oud, is thans pas getreden in het stadium ider besprekingen van den onder-koning met de Indiërs en in dat fener groeiende oppositie teSn de Sandhistische campagne der burgerlijongehoorzaamheld — de ronde tafel-conferentie.ligt nog ver in het verschiet. In den jate 1922 kon men in Berlijn; als ware het een reclame lezen: „Seld einig — weest eensgezind^ en nu, acht jaren nadien; is de politieke toestand in Duitschland zoo verward, als men zich dien maar kan voorstellen, tengevolge van de eigenbaat-zucht der verschillende partijen1» waarvan eenige bij voorkeur de andere laten opdraaien voor de oplossing der velerlei moeilijkheden, waarin Ihet Rijk verkeert en voor de offers, die daarbij onvermijdelijk moeten worden gebracht Zoo heeft de Rijksdag het Waar gespeeld, om artikel 2 van het wetsontwerp in zake de nieuwe belastingen met 250 tegen 193 stemmen te verwerpen. Onmiddeliijk daarop verklaarde de regeering op verdere behandeling der door haar ingediende wetsontwerpen geen prijs te stellen en ieder wist, wat dat beteekende. Het wilde zeggen, dat de nieuwe belastingwetten, althans grootendeels op grond van artikel 48 der rijksgrondrwet van kracht zullen worden verklaard. Met allen eerbied voor het Duitsche parlement Is deze toepassing van artikel 48 een belachelijke geschiedenis. Dit artikel, dat voorzieningen bevat ingeval van een noodtoestand, die /ereischt, dat onmiddeliijk maatregelen worden gebruikt, terwijl de geheele Rijksdag vergaderd s, om beslissingen te nemen. Integendeel, het /erlangt, dat maatregelen, die op grond van genoemd artikel, tot stand komen, zoo spoedig ■nogelijk door het parlement worden bekrach:igd. Het Duitsche parlement vormt echter een narodie en een caricatuur van het parlementaire systeem en zijn voornaamste kenmerk is, dat iet terugsohrikt voor alles, wat den kiezers onlangenaam kan zijn. « • • Een tegenstelling hiermede vormen de antwoorden der mogendheden op Briand’s fameus ’an-Europa—memorandum. Uit alle streken ran Europa blijft Briamdi bewijzen ontvangen ran instemming met zijn Europeesche federatieman. Vooral Oostenrijk blijkt voor het denkbeeld veel te gevoelen. De regeering te Weeïen meent, dat de toekomstige Unie er van den beginne af aan naar streven moet, de bezwaren, lie tegen de federatieve organisatie van Euro>a worden ingébracht, te ontzenuwen, en haar ot een zoo bruikbaar mogelijk instrument te naken van den vrede en van het economische even. Een instrument, niet ingevoegd in het mechatisme van tden Volkenbond, doch erbij aangeloten en in volle harmonie ermede samenwer:ende. Verder acht zij het wenschelijk, dat de zerkzaamheden van allerlei aard worden over;elaten aan de deskundigen, die, zoo heet het, loor hun eigen wetenschap al te zeer beïnvloed' zonden, maar dat de draden samenkomen in de anden van de staatkundigen der verschillende inden. Deze federatieve Unie zou dus onder dit opIcht een tegenstelling vormen met het Permaente Hof van Internationale Justitie te ’s-Graenhage, waarvan de deskundigen het voornale element uitmaken en uitgemaakt hebben van en beginne af. Deze staatslieden — die blijkbaar volgens de egeering te Weenen, een breederen blik heben op de internationale toestanden en nooden - lullen dan op de allereerste plaats moeten
werken aan het uit den weg ruimen van1 de diepe tegenstellingen, welke er tusschen verschillende landen en volken bestaan en waarvan Litauen in zijn antwoord aan Briand gewag maakt, blijkbaar doelende op Litauen’s geschil met Polen over de bezetting van hei L\ VilH na-gebied Geheel in de lijn van de Pan-Europeesche politiek ligt die van het Duitsche rijk, zooals zij is omscnreven in een onlangs verschenen artikel van het Centrum-lid mgr. Kaas. „De Duitsche politiek van verzoening te gericht op heel Europa. De terugkeer tot het stelsel der bondgenootschappen, zooals men dat vroeger kende, zou rechtstreeks indrutechen tegen de grondidee van Iden Volkenbond. Misschien kunnen dat andere mogendheden in bedekten vorm doen, voor Duitschland’s positie zou het niei zijn door te voeren, zonder de meest noodlottige gevolgen. Europa moet langzamerhand leeren, zich te gaan gevoelen als een organische eenheid en zidh als zoodanig te gedragen. De tegenover elkaar staande groepeeringen va» heden moeten niet blijven bestendigd, maar integendeel gaandeweg en geleidelijk .worden afgebroken in een sfeer van pan-Europeesche samenwerking. En slechte aan deze politieke richting kan Duitschland zijn steun verleenen.” Tusschen deze zienswijze en die van het officieele — vooral van het militaire Fiankr|jk is de afstand natuurlijk zeer groot I * • • Tusschen Thüringen en het Duitsche Rijk gaat het èn om ’t spelrecht èn om1 de knikkers.Het proerige staatje met zijn onhandelbare regeering Baum-Frlck is door het Leipziger Rijksgerechtshof reeds In het ongelijk gesteld! wat Betreft het opnemen van nationaal-socialisten in staatsdienst en wat aangaat de schoolgebeden, thans komt eerstdaags de uitspraak van Leipzlg over den rijksregeeringsmaatregei van het inhouden der politie-subsidie als strafmaatregel. Deze uitspraak zal, zich aansluitende bij die in zake de twee reeds behandelde kwesties, niet anders dan ongunstig voor Thüringen kunnen luiden, ondanks het dreigement met de vorming van ’n soort Thüringsche Heimwehren, ver moedelijk van een korps rood-wit-hemden, die den opstandl van het nationaal-sodalistische Weimar tegen hef repubHkeinsche Weirnar en tegen het rjjk tot volslagen feit zouden1 wiaifew^ • * • Er is in België ten opzichte van de Vlaamsche kwestie toch wel iets aan ’t veranderen. Werd nog enkele jaren! geleden de herdenking der Gulden Sporenslag, zelfs in Antwerpen, verboden, om welk verbod de Jeugdige Vlaming Herman v. d. Reek, zijn leven offerde, ditmaal is in Antwerpen het feest officieel van gemeentewege gevierd en wapperde idie Leeuwenvlag van de stadhuistorens. Dezelfde vlag welke bij het uithangen te Brussel zoozeer de verontwaardiging gaande maakte van de Fransoh-Belgische pers. Van beteekenis in dit opzicht te ook het konlnlklijk bezoek aan Gent op j.1. Zondag. Voor de eerste maal zijn bij een gelegenheid als deze die begroetingsredevoeringen fn deze Vlaamsche stad in het Nederlandsoh gehouden en naar de „N. R. Crt.” weet te melden op uitdrukkelijk verzoek van het Hof. De FranskllJonsche burgemeester Vanderbeke zou zelfs bezwaren hiertegen ingébracht hebben, maar de Koning had beslist dat hij te Gent in het Nederlandsch wenschte toegesproken te wordlen en ook zelfs in het Nederlandsch wilde antwoorden. De burgemeester moest daarvoor zwichten, alleen bij het voorstellen der autoriteiten aan den Koning gebruikte de heer Vanderbeke die Fransche taal niettegenstaande de Koning Ned'erlanidsch sprak. Van beteekenis bij dit bezoek is ook de rede, welke Koning Albert heeft gehouden over de Vlaamsche kwestie. De Koning heeft daar In Gent nog eens de noodzakelijkheid van de Vervlaamsching van de Universiteit verdedigdl en hij heeft te Gent opnieuw de belofte gedaan, dat het vraagstuk der taalkwestie moet opgelost worden ten gerieve der Vlamingen omdat dan alleen1 de nationale eenheid verstevigd kan wor- l ien. Deze koninklijke woorden waren' in Gent re- i ter op hun plaats. Het feit dat deze burge- I meester zich trachtte te verzetten tegen het uitspreken van een Nederiandsche redevoering be- i vijst wel, hoe anti-VJaamsch de leidendeIcrln?en in Gent nog altijd zijn. En dat de vrees i liet denkbeeldig is, dat de economische en fi- < landeeie machthebbers zullen trachten de 1 Vlaamsche Universiteit te boycotten. Reeds heb)en deze machthebbers besloten, In hun bank- ■ cantoren en industrieën geen personen in dienst :e nemen die aan de Vlaamsche Universiteit ge- i studeerd' hebben. Zelfs advocaten van de Vlaam < sohe Universiteit krijgen van de hceren in Oent , fee» processen-. <
Het te die vraag of bij de anti-Vlaamsche mentaliteit in déze kringen, de koninklijke woorden non wel eenige uitwerking zullen nebben. En of bij deze -geestesgesteldheid! der leidende Belgische personen, taalwetten überhaupt wel iets vermogen.