Eerste Blad.
De nieuwe regeering in Polen. — De belangrijkste verantwoordelijkheid berust bij PilsoedskL — Diens streven om met het parlement af te rekenen. — De verhouding van Polen tot Duitschland weinig vriendschappelijk. — Nood leert organlseeren. — Een landboowcongres te Warschau. — Een terrein vol met voetangels en klemmen» — Naar economische samenwerking tusschen Oostenrijk en Hongarije. — Het standpunt in deze van leidende persoonlijkheden in Hongarije. — Studiecommissies la het leven geroepen. De vorming eemer nieuwe regeering in Polen heeft weinig veranderingen.meegebracht, wat de personen betreft, die van het nieuwe kabinet deel uitmaken. De voornaamste wijziging is, zooals reeds bekend, dat Polen’s dictator, Pilsoedski, het premierschap heeft aanvaard. Dit beteekent, dat hij de belangrijkste verantwoordelijkheid op zich beeft genomen en vermoedelijk voorgoed zal afrekenen met een parlement, dat hem voortdurend dwars zit en welks oppositie hem meermalen verleidt tot scheldpartijen op de volksvertegenwoordiging, waaruit niets dan verachting spreekt De verandering van bewind heeft er ook reeds toe geleid, dat ettelijke voormannen der oppositie in hechtenis zijn genomen; hiertoe kon thans worden overgegaan, omdat het parlement inmiddels is ontbonden, zoodat de immuniteit de afgevaardigden niet langer beschermt. Van de arrestaties werden vooral communistische, Oekrainische en West-Russische kopstukken het slachtoffer. De inhechtenisnemingen geschiedden veelal na huiszoekingen, die bescheiden aan het licht moeten hebben gebracht, waardoor Pilsoedski’s tegenstanders in opspraak worden gebracht. Ook zijn reed® verschillende oppositieleiders door aanhangers van Pilsoedski mishandeld, o.a. de vice-maarschatk Domski, die door soldaten geducht is toegetakeld, zoodat zijn toestand zeer ernstig is. De militaire overheden stellen wel een onderzoek In naar dit ergerlijk optreden, maar ondertusschen is juist de houding en gezindheid der regeering, de oorzaak, dat dergelijke buitensporigheden kunnen plaats vinden. Dat er in Poten Iets is veranderd, komt bovendien tot uitlag te het feit, dat er op hst oogenblfk feller dan ooit tegen Duitscaiand wordt geageerd. Te Warschau hebben Zondag groote betoogingen plaats gehad tegen herziening der vredesverdragen, die door den Duitschen minister Treviranus in diens bekende redevoeringen zoo nadrukkelijk op den voorgrond is gesteld. Aan deze demonstratie namen duizenden personen deel en in een resolutie wordt te kennen gegeven, dat geheel Polen met verontwaardiging kennis heeft genomen van verschillende aanspraken op Poolsch gebied, waarvan het geen duimbreed ooit zal afstaan. De streken, die Polen bij het sluiten van den vrede heeft ontvangen, komen het land, naar men te Warschau meent, eerlijk toe en het wordt slechts als een daad1 van internationale rechtvaardigheid beschouwd, dat Polen weer in het bezit is gesteld van die gebieden, welke het vroeger zijn afgenomen. Ook Zaleski, de minister van buitenlandsche zaken, heeft nog eens met klem verzekerd, dat Polen graag in vrede met anderen wil leven, maar er niet aan denkt aantasting van zijn gebied ook maar In het minst te gedoogen. Deze uitspraken zijn natuurlijk tegen Dultschiand gericht en bil de betoogingen, die Zondag behalve te Warschau, ook nt andere Poolsche steden werden gehouden, werd' zeer van harte geroepen: „Weg met de Duitschers”. Juist de benoeming van Pilsoedsld tot premier wordt van verschillende zijden als een aanwijzing beschouwd, dat Polen niet voor wapengeweld terug zal deinzen, als Duitsohlands begeerten een al te dreigend karakter gaan aannemen. Gelijk gezegd, hebben Treviranus’ uitlatingen in Polen kwaad bloed gezet, omdat de Duitsche minister wijziging der Duitsche Oostgrens — natuurlijk ten nadeele van Polen — en herziening 'der vredesverdragen in het algemeen, aan de orde heeft gesteld. Treviranus opvatting is — en deze wordt door mlllioenen Duitschers gedeeld — dat van een werkteltyken vrede in Europa geen sprake kan zijn, zoolang er aan de vredesverdragen nog zulke onrechtvaardigheden kleven. Treviranus heeft die kwestie, ten aanzien waarvan ook in politiek opzicht vooruitstrevende Duitsche politici bet volkome» eens zijn, echter
op een weinig elegante en nogal scherpe wijze ter sprake gebracht. Bovendien heeft zijn ontactisch optreden hierin geculmineerd, dat hij “ minister Gurtius, Stresemann’s opvolger, feitelijk niet in de zaak heeft gekend en eigenlijk allures aanneemt, alsof hij de Duitsche minister s van Buitenlandsche zaken is. Misschien ambieert Treviranus dezen post. Zijn vrienden zouden deze portefeuille gaarne tot buit nemen, s- omdat dan h. L voor Duitschland een nieuwe Ij dageraad zou aanbreken. De meer bezonnen ^ elementen in Duitschland! vreezen echter, dat Duitschland in een dergelijk geval in de diepste 0 ellende zou kunnen worden gestort. " • . • m * v Nood teert organlseerea — De steeds toenemende moeilijkheden, waarmee de iandbouwstaten van Midden-Europa te kampen kregen, hebn ben hen tenslotte gedwongen, de handen ineen it te slaan en de ongebreidelde concurrentie te vera vangen door samenwerking, door een begin althans van samenzwering. Nood is er, verklaart de conferentie, welke dezer dagen te Warschau geopend werd. Twee gevaren bedreigen de economische grondslagen der landbouwstaten: le de protec> tionistische politiek van sommige landbouwpro. ducten invoerende landen, Idie dezen invoer ten 'l 'behoeve van hun eigen zwakken landbouw trachten te beperken; en 2e het naar beneden glijden der prijzen, die de landbouw-staten voor hun producten kunnen maken, ten gevolge van faun scherpe onderlinge concurrentie. ’ Blijven Ide agrarische landen nu geheel op “ zichzelf staan, dan schaden zij zichzelf en el, kander, want zij zijn niet in staat, met kracht op te treden tegen het protectionisme der in, voer-staten, en niets staat de daling der prijzen in den weg. Vandaar dat in den laaisten tijd , steeds meer het streven is geweest om door samenwerking een gunstiger positie te veroveren. 1 Het Poolsche initiatief voor de conferentie le ' Warschau, waarheen de Midden-Europeesche en Oostzee-staten (met uitzondering van Litaüen) hun ministers van landbouw benevens tal van , deskundigen gezonden hebben, beoogt, de af. zonderlijke tendensen samen te voegen tot één . geheel van samenwerking en rationalisatie, dat . heel den landbouw van deze strook Europa om. vat Het spreekt vanzelf, dat ide landbouwstaten . met veel meer kracht tegenover de importeeren. de industriestaten kunnen optreden, als zij een [ „groen front” vormen (groen was van ouds de . lievelingskleur der boeren-organisatoren), dat I zij voorwaarden stelt („wij nemen uw indus! trie-producten slechts af, indien gij onze land[ bouw-producten afneemt”), dan wanneer zij, op ieder op zichzelf, elkander blijven onderbieden, j De Warschausche conferentie werd uiteraard in commissies onderverdeeld, en de „commissie voor de samenwerking” heeft reeds het voorstel aanvaard om periodieke conferenties tusschen 1 de landbouwstaten te organiseeren en bovendien een permanente commissie in te stellen, die in de toekomst het centraal orgaan moet wor- J den voor de gemeenschappelijke economische ‘ actie der betrokken staten. Natuurlijk zal dit gemeenschappelijk optreden niet in een ommezien een feit worden. Er liggen tal van voetangels en Memmen. Zal het bijv. gemakkelijk zijn, dé Midden-Europeesche ‘ staten als Tsjecho-Slowakije en Oostenrijk en ' in zekere mate ook Hongarije, Idie zoowel landbouw- als Industriestaten zijn, in gemeenschappelijke actie In te schakelen? Maar hoe groot de moeilijkheden en de onzekerheid ook mogen zijn, in elk geval heeft men hier te doen met een ordenings-experiment, Idiat de aandacht verdient. • • \ • Eveneens wordt er in den laatsten tijd gestreefd naar een economische toenadering van Oostenrijk eji Hongarije. Leidende persoonlijkheden in Hongarije leggen verklaringen af over r de noodzakelijkheid van deze toenadering en « deze verklaringen hebben meer dan zuiver uiter- e lijke beteekenis. Zoo zegt de minister van Landbouw, Johanis Ii Maijer: „De vele honderd jaren oude band, die v Oostenrijk in het verleden met Hongarije heeft c verbonden, is reeds een afdoend bewijs voor de noodzakelijkheid, dat de twee zelfstandig geworden staten ook nu op economisch gebied weer nader komen. Oostenrijk en Hongarije heb- n ben eeuwen lang in een gemeenschap geleefd, c en de geographische ligging en verdeeting en rui der natuurschatten maken deze beide ianIden van elkaar afhankelijk. In de particuliere economie der beide staten hebben zich diepgaande economisohe verbindingen ontwikkeld, I< ie zelfs door de opgedrongen grenzen niet kon- n den worden verstoord. Dat wat hun ontbreekt, e zouden deze twee staten het vooideeligst van b elkaar kunnen koopen; dat waaraan overvloed is, kunnen ze het best aan elkaar afslaan. Er zijn twee practlsche tellen aan te teeltenen; De wederkeert** vermindering der ir«w*
port-tarieven slaat een brug tusschen de economische belangen van Weenen en Boedapest. Het tweede practlsche gegeven Is de Donau. Deze stroom is de hoofdader van het economische leven Idier beide staten en kan door redelijke overeenkomsten in dien dienst der gemeenschappelijk economische belangen worden geplaatst en dit met meer succes dan internationale conventies en politieke verbindingen.” Daarbij erkent Hongarije oprecht het succes, dat Oostenrijk in de internationale economie heeft behaald. Het verheugt zich zonder nijd over het tot startdl komen der Oostenrijksche leening, die de naburige staat als eerste, na de 1 Young-ieening heeft kunnen thuis-bremgen. Hon- ! garije verheugt zich hierover vooral, omdat het J een succes van een bevrienden staat is. Het maakt dte nuchtere overweging, dat een economische versterking van Oostenrijk op de Hon- ' gaarsche economie slechts gunstig liaan terug- 1 werken. Men hoopt in Hongarije, dat de studie:ommissies van beide kanten, zich tot taak hebben gesteld, middelen en wegen ie vinden ‘ Dm de economische betrekkingen uit te breiden. J De grondslag voor een Intieme samenwerking Is gegeven. Er moet nu worden afgewacht, of dte studie:ommissies reeds binnenkort practlsche resul- 1 laten zullen bereiken, die voor een economische toenadering tusschen Oostenrijk en Hongarije „ jevorderlijk kunnen zijn». 11
"Buitenlandsch Overzicht.". "Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1930/09/05 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 21-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000505112:mpeg21:p00001
"Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1930/09/05 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 21-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000505112:mpeg21:p00001
Vrouwenschoonheid. Hoewel we nog vervuld zijn van de indrukwekkende liichtversiering en van de aardige gedeelten van den lichtstoet, welke dezer dagen den Haag hebben verheugd ter gelegenheid van Hare Majesteit Ide Koningin, die Haar 50sten verjaardag heeft herdacht, waarop wij eenige weken geleden de aandacht vestigden, willen we toch daarover niet te veel zeggen, omdat deze lichtweek een zuiver stedelijk karakter droeg, waarin voor anderen niet zooveel belangrijks is gelegen. Wel zouden we er aan vast willen knoopen den lof over het prachtige weer, Idiat alles zoo goed heeft doen slagen. Dit mooie weer is ook aanleiding te spreken over de zeer fraai aandoende toiletten, die we op Scheveningen, aantreffen, als zaten we midden in het seizoen. Het wemelt op het strand van badpakken met badmantels, die in taxi’s en eigen auto’s ten toon gespreid worden door schattige eigenaresjes, die er ook wei mee op de fiets of in den tram mee verschijnen. Hier en daar wordt dit nogal eens overdreven, doch niemand zal dat kiwalijk nemen, zoolang het aangenaam is om naar het te kijken. Het is wel hard voor vele dames als ze minder knap zijn dan sexe-genooten, doch in dit geval moest het verboden worden aan dames boven een zekeren leeftijd en aan haar, die door onoogelijk zware lichaamsvormen het schoonheidsgevoel beleedigen door in strak gespannen badpak in het openbaar te verschijnen. Wij gelooven niet dit over te kunnen laten aan de eigen waardeering der dames, omdat maar al te vaak blijkt welk een slechte smaak sommigen aan den dag leggen door fcleeding te dragen, die in geen verhouding staat tot haar figuur of leeftijd. Dan is de dracht der helkleurige happy-coats nog beter te verdragen omdat Ide wijde pyama-broek en de zeer wijde kimono-jas veel verbergt dat beter niet vertoondt wordt, ook bij die dames, die overigens door elegant figuur zich zulk een dracht kunnen veroorloven. Er is natuurlijk! door de dagbladen over ge- : Idaagd, doch we gelooven, dat ais het publiek ; zelf een oog in het zeil houdt en door spot en ; toon de al te groote overdrijving belachelijk naakt, vooral in deze warme dagen velen ten- j ninste eenige prettige oogenbllkken aan strand 1 :n boulevard hebben Idloorgebracht Als we eerlijk zijn, moeten we erkennen, dat ( laar die door figuur en elegance zich de weelde ] ran deze kleedij, hoe gering dan ook, kan ver- : rorloven, een gelegenheid geschonken wordt er * verleidelijk uit te zien, zonder iets aan behoor- ] ijkheid in te boeten. De zeer fraaie en frissche deuren, het borduursel en de elegante snit ope- 1 ten ongedachte mogelijkhden voor flatteerende ïombinaties. Het ziet er naar ulf dat fluweel zeer in de node zal komen, zoodat We deze zeer flatteerenie stof voor vele dames reeds in bewerking zien. )ok hoedjes van fluweel, bewerkt met bont ruien als bijpassend een uitstékend geheel vornen, waarnaar men algemeen streeft, omdat de enheid in kleur en stof zooveel mogeiijk moet >evorderd worden. Over het algemeen is men 'ervend door de lage prijzen der dameseonfecie, waardoor, oppervlakkig gesproken, iedere touw ongeveer dezelfde kleederen kan dragen, i Wanneer men echter uitstekende kwaliteiten be- J
zigt en dit ook doorvoert in schoeisel, handschoenen, hoeden, enz. dan zal men ontwaren, dat de betere stoffen en modellen meer en beter stand houden voor wat aangaat snit en mddeL Dok wanneer men deze goede kwaliteiten langer draagt, zal de snit, het model, het aanzien een veel beteren indruk blijven behouden dan de mindere kwaliteiten. Het is er mee als met de schmink op de gezichten. De natuurlijke kleur van een verbrande huid is bestand tgen een regenbuitje. De kunstmatige verbrande kleur, die we op het concours-hippique op Houtrust zagen, bleek daartegen niet bestand, zoodat het gezichtje van dte dame, die zich aan dit experiment gewaagd had, er uit zag ais een ia eliklaar gezakte pudding. De schoonheidsmlddtelen uit vroeger tijden waren beter bestand tegen weersinvloeden en waren er meer op berekend de werkelijke natuurlijke schoonheid der vrouw tijdelijk of blijvend te verhoogen, dan dat zij moesten dienen omeen kunstmatige schoonheid te scheppen. Onze voorouders schenen veel meer tijd aan toilet en schoonheidsmiddelen te besteden dan de tegenwoordige dames. Toenmaals was de schoonheid! het eenige wapen der vrouw, die zonder dat in de meeste gevallen een ondergeschikte rol had te spelen in het leven. De dames, die over het algemeen geen bezigheden hadden, konden uren aan haar toilet besteden, waarvan blijkbaar vele uren in het bijzonder aan de toepassing der schoonheidsmiddelen werden gewijd. De behandeling van het haar eischte veel tijd en zorg. Behalve het gebruikelijke kammen en borstelen, werd er veel gewasschen met zachte zeep en zout. Daarnaast werd voor het wasschen van de huid gebruik gemaakt van meel en zemelen in het water, terwijl ook melkbaden in zwang waren. Bieren waren ten slotte een middel, dat de huid van oudere dames den vroegerett glans en gladheid weer moest teruggeven. De kronieken verhalen niet of het goed hielp Wij zijn eerder van meening, dat het minder zenuwspannemdie leven minder spoedig zijn invloed deed gelden op de huid en dus minder spoedig oud maakte. Vandaar dan oolki, dat wij gaarne aannemen, dat de vrouwen van vijftig jaar geleden knapper waren over het algemeen, dan het huidige geslacht, dat door het gejaagde leven met telefoon, radio, auto’s en vliegtuigen, gepaard aan zenuwsloopend geraas, veel meer te verdüren heeft , Men zelde dit vroeger ook, toen onze grootouders jonge vrouwen en mannen waren, doch er Is geen tijdperk van een kwarteeuw, waarin zooveel door die techniek gewijzigd is in het dagelijksch leven en In het huishouden, dat eveneens een revolutie heeft ondergaan. Ons geslacht vangt den stoot op, die voor onze nakomelingen gemakkelijker te ondergaan zal zijn 1 r !' 11; ; ’ 1 LOUISE.
"Rubriek voor Vrouwen.". "Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1930/09/05 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 21-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000505112:mpeg21:p00001
Is bet U bekend: Dat het in China gebruik is, dat een zoon, die zïn vader liefheeft, dezen een doodkist schenkt? Dat in de haven van Acajutta in Salvador een vulkaan is, die als vuurtoren dienst doet? Dat deze vulkaan met de grootste regelmaat telkens om de zeven minuten lichtende Iavamassa’s uitspuwt, die overdag als rookwolken den schippers den weg wijzen en ’s nachts als kolommen van licht? Dat naar berekening over vijftien generaties de voornaamste steenkoolbronnen der wereld uitgeput zullen zijn? Dat koning George van Engeland een postzegel verzameling heeft, welker waarde nog bradrt?eSChat ** en die iT1 200 albums is aangeDat roem bijna altijd! berust op de ttiwnitnff van1 de massa? & Dat vriendelijkheid een taal is, die stommen kunnen spreken en dooven kunnen hooren? Dat neer te zien op anderen u niet helpt omhoog te komen?
"Wetenswaardigheden.". "Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1930/09/05 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 21-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000505112:mpeg21:p00001
Vervolg. Bestrijding van mozaïekziekte Is aardbeien Boor selectie. Waren' dte hiervoor vermelde onderzoekingen ra» Engelsehea oorsprong; thans volgen de karerikaÏMche. Deze vermeiden, dut volgen*
die beide reeds genoemde Engelsche onderzoekers roode planten, bloemlkioolzlekte en klein blad door aaltjes veroorzaakt worden, doch, zoo voegen ze er aan toe: „al hebben de onderzoekers aaltjes aangetroffen In de planten, die de verschijnselen van bovengenoemde ziekte vertoonen, zij hebben niet nagegaan of er ook aaltjes zaten in andere abnormale typen of In gezonde planten”. De Am. onderzoekers deden dat wel en bemerkten toen, dat dit werkelijk het geval was. Ze vonden aaltjes van Juni tot einde Sept. in de basis van de bladeren. Van begin Oct. tot November troffen ze ze aan in de groeitoppen, waaronder ook enkele van een „roode plant” De aanval was dikwijls sterk genoeg, dat het groeipunt er door werd] gedood en daardoor zij waar,tsche groei veroorzaakt werd. Hierdoor kon een plantentype gevormd worden, dat zij aanduidden met den naam „roode plant met open hart”. Een verder afsterven, uitgaande van de zijwaartsche groeipunten zou kunnen leiden tot het wanstaltige plantentype. In den zomier wordt het groeipunt slechts zelden aangetast met uitzondering van dat der bloemkoolachtige planten Bij normale planten vonden zij in den zomer en 'in den herfst geen aaltjes in de groeipunten. De aaltjes werden in den zomer aangetroffen in een groot percentage der uitloopers maar slechts zelden in de knoppen. De eerst planten aan een uitlooper bleken gewoonlijk meer van aaltjes voorzien te zijn dan later gevormde planten, maar de schrijvers hebben toch ook wel het tegendeel waargenomen. Voorts zagen zij, dat „roode planten” op waterhoudenden grond meer voorkwamen dan op droge gronden, alhoewel het aaltje 'gevoelig schijnt voor vocht. Voorts beschrijven ze de wijze, waarop men de aaltjes bij onderzoek het best kan vnden. Hun eindconclusie is, dat het aannemen van de aanwezigheid van aaltjes een noodzakelijke veronderstelling is, maar ze meenen tevens1, dat het vaststellen van de aanwezigheid der aaltjes niet voldoende is, om alles te verklaren. Als een gevolg op hetgeen de Engelsche onderzoekers hadden gepubliceerd, verscheen in 1926 een verslag van een ander onderzoeker, getiteld: „Eenige waarnemingen op „roode” planten aardbeien. Het is eigenlijk een vervolg van hetgeen reeds was gepubliceerd en de inhoud gaat over het ziektebeeld over het geheele jaar, de verspreiding der ziekte en de wijze, waarop ze bestreden zou moeten worden. Omtrent de kenmerken van de ziekte in den zomer wordt meegedeeld, dat de bladeren' smal zijn met dikken steel aan de basis, dun uitloopend aan den top. De roode kleur is bij vele variëteiten verdwenen. Een aangetast blad,rozet vormt gewoonlijk geen nieuwe normale bladeren meer. De nieuwe scheuten zijn gewoonlijk dun en zwak en geven bladeren op dunne stelen met weinig haren. Enkele malen kunnen toch ook wel gezonde bladeren gevormd worden. Doordat dit laatste mogelijk is, is de herkenning van zieke planten later in het jaar moeilijk. Het bleek, dat alle nakomelingen van een bepaalde plantengroep de ziekte in dezelfde mate vertoonden als het oudergewas, waaruit ze voorkwamen, indien geen speciale verwijdering van „roode planten” had plaats gevonden. Zonder strenge selectie is niet» te bereiken. Dan verschijnt In 1926 nog een artikel van Am. oorsprong waarin verteld wordt, dat in het Centrale kustdistrict van Californië de aardbeien reeds lang aan een duistere ziekte lijden en dat deze tevens voorkomt in andere deelen van Californië en Washington. Deze ziekte wordt door de kweekers aan allerlei oorzaken toegeschreven, maar hij (de schrijver) beschouwt haar veroorzaakt te worden door een vfrus. De beschrijving, die van de aangetaste planten gegeven wordt, komt op het volgende neer:
1. Karakteristieke krulling of kamvormlng van de bladeren. 2. Het geel worden van de bladeren aan den rand en tusschen ide groote nerven. 3. Het klein blijven van de bladeren, zoowel wat de bladstelen als de bladschijven aangaat en een algeheele belemmering van den groei van de geheele plant. 4. Vroegtijdig rood worden in den herfst van het onderste blaldl 5. Kleine roode vlekjes op den rand der bladllobben aan zeer jonge bladeren. 6. De ziekte wordt door de uitloopers overgebracht en iedere plant van de ranken wordt aangetast. 7. Het wortelgestel schijnt in het eerste star dium van aantasting gezond. 8. Volledig herstel van een zieke plant heeft nooit plaats. 9. De ziekte wordt niet overgebracht met het zaad. 10 .Spint en bepaalde bodemtoestanden zijn niet de directe oorzaak der ziekte. 11. De ziekte wordt door een virus veroorzaakt en verspreidt zich in de richting van den wind. De resultaten der proeven genomen met het doel, om het viruskarakter der ziekte na te gaan en de oorzaak der besmetting op te sporen, waren de volgende: 1. Controleplanten gekweekt in gesterillseerden grond en ver verwijderd van andere planten, bleven gezond. 2. Drie van de acht planten, geïnfecteerd1 met spint, vertoonden verschijnselen van de *iekto
1 maand na d» totectte, nog 3 watoan later waren alle planten aangetast. Aan het ziek worden van de laatste 5 planten twijfelt die onderzoeker echter, wat de oorzaak aangaat. Hieruit zou dus volgen, dat spint de overbrenger kan zijn van de ziekte. 3. Planten, geïnfecteerd met een lulssoort, afkomstig van zieke planten, vertoonden de „gele” verschijnselen 1 maand na de infectie en waren nog een maand later typische „gele planten.” 4. Dit was ook het geval met de planten, die niet geïnfecteerd werden met luis, maar die op geen enkele manier tegen natuurlijke besmetting eschermd werden. 1 5. Hij beschouwt het wellicht mogelijk, de t ziekte kunstmatig door middel van besmet plan- < tensap over te brengen, doch had met zijn proe- i ven niet voldoende resultaat. t 6. Bij microscopisch onderzoek werd niets gevonden, dat in verbanod gebracht kan worden met de ziekte. Nog weer andere onderzoekers hebben ook < het geel worden der door luis aangetaste plan- ( ten waargenomen, doch schrijven Iddt dan weer 1 toe aan de beschadiging door de luizen zelf. 1 Dan volgt de samenvatting, die Prof. Spren- 1 ger over het geheel geeft, hetgeen het volgende Inhoudt: ; 1. De aardbeien blijken zoowel in Amerika 1 als in Europa (Engeland, Holland', België, Duitschland, Frankrijk, Zweden, Noorwegen en ( Denemarken, afwijkingen te vertoonen, die de 1 productie ernstig schaden. 2. De diverse onderzoekers schrijven deze ' afwijkingen, die ze met verschillende namen be- 3 stempelen niet aan dezelfde oorzaak toe. Hoogst 1 waarschijnlijk is dit toch het geval voor zoo- 1 ver betreft „rooide planten” (roodblad en rood- 1 steel) „klein blad”, dwergplanten en „geel”. Het 1 is mogelijk, dat de bloemkoolziekte niet door deze factor wordt veroorzaakt, alhoewel er personen zijn, die veronderstellen, dat men hier met een variatie van dezelfde kwaal te doen heeft. 1 3. De ziekte woildt door mij (Prof. Sprenger) 1 mozaïekziekte genoemd. ' 4. Als oorzaken geeft men op: aantasting n door luizen, aantasting door aaltjes en besmet- 3 ting met virus door luizen en andere insecten f of onbekende oorzaken, die in den1 grond aan- ' wezig zijn. Aantasting door virus acht Prof. S. £ het meest waarschijnlijk. 1 5. De verschijnselen zijn verschillend, zeer t waarschijnlijk onder invloed van uitwenldlige t oorzaken en soorteigenschappen. Het is daar- * door moeilijk thans reeds een algemeene be- ■* schrljving der ziekteverschijnselen te geven. m L.E. ; (Wordt vervolgd). inlichtingen omtrent plantenziekten en de be-j strijding ervan worden steeds gaarne verstrekt e door den Plantenziektenkundigen Dienst, Boom- j. pjes 49. Rotterdam. ,
"TUINBOUW.". "Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1930/09/05 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 21-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000505112:mpeg21:p00001