(j Eerste Blad.
Et is een film samengesteld,, welke da rol van het kleine schroefje in het geweldige raderwerk der techniek veraanschouwelijkt. Dat herinnert aan een politieke prent uit de woelige spoorweg-stakingsdagen van 1903. Daar stond Troelstra op afgebeeldi, die mei zijn machtige arm heel het raderwerk van het verkeerswezen stop zette. Het onderschrift luidde; heel het raderwerk staat stil. aia zijn (d. i Troelstra’s) machtige arm het wil. Wat de machtige arm van Troelstra per slotsom echter niet yerniocht, het yerkeersraderwerk stopzetten, dat gelukt aan het nederige schroefje. Als het kleine schroefje ’t wil, staan de groote wielen stil De macht van1 het kleine. We staan er zoo zelden' bij stil, Weten doen wij het allemaal Als het electrisch licht ’l vertiikit ’s avonds op onze fiets aan ie gloeien1, dan zoeken we naar de kleinigheid, welke het groote ongemak opheft en we ontdekken een losgeloopen schroefje, dat, als we ’t niet gevonden hadden, ons leelijke parten had gespeeld. Zoo gaat het heel de lange keten langs van onze vermechaniseerde levensgebrulfeen en !eversbehoeften, In het productie- zoowel als in het huishoudelijke leven, zakelijk en persoonlijk. En toch trekken wij niet dè levenswijsheid uit de gewichtige rol van hef kleine schroefje. Al leert dit schroefje ons de bevestiging eener oude waarheid, het oogenschijnlijk nederige en eenvoudige niet te geringschatten; al leert dit schroefje, dat de kleinigheden groote levenswaarden worden, naarmate hef leven zelf ingewikkelder ineengeschroefd zïï. Zooi verschijnt het kleine schroefje als een symboliek van onzen tijd, welke In zijn verbluffende techniek afhankelijk bleef zelfs van een nietig en niet geteld onderdeeltje. Het kleine schroefje is tevens een modern (propagandist; een Ijveraar voor het aanleeren en onderhouden van orde, van oplettendheid en van accuratesse, van hef toespitsen van den menscheIijken geest op hef kleine. Dal is die moraal van hel schroefje. — — ■■ O „u- ■ —-
"De macht van het kleine.". "Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1930/09/23 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 28-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000505120:mpeg21:p00001
"Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1930/09/23 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 28-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000505120:mpeg21:p00001
■ ■mini i ‘\ Adol! Hitler, de man op wiea eensklaps de \ aandacht van de geheels wereld gevestigd : Is. — Waar zit het geheim van dezen ge- ] wezen schildersknecht? — Hoe is hij op 1 zijn tegenwoordige hoogte gekomen? — De ] politieke betrekkingen tusschen Frankrijk en , Italië. — Weinig heilvoorspellende teeke- i oen. — De befaamde minderheden-kwestie. 1 — Niet den doofpot In! — De Noordelijke j regeering In China gevallen. — Het nltge- j strekte tooneel der verrassingen. De overwinnaar in dien Duitschen vetMezings- 1 strijd Adolf Hitler, is de man op wien eensklaps < de aandacht van de geheele wereld gevestigd , is. Thans is hij die leider der nationaai-socia- . listen, maar het is nog niet heet veel langer dan j tien jaar geleden, dat 'Adolf Hitler het Oosten- , rijksche stadje Braunau, Hefelijk aan den Inn ge- j legen, als schildersknecht verliet. De tijden waren slecht, nergens was er werk j te fcrijgea Ook de menschen* in Braunau Had1- , dien na de ineenstorting van het Habsburgsche , rijk andere zorgen, dan kamers en keuken met >, de nieuwste patronen te laten beschilderen. f Hitler trok daarom naar Beieren en nam zijn t verblijf in Mlindhen. Hij was eerst van plan, ( zijn beroep uit te oefenen, maar de omgang met ( nieuwe vrienden, debatten aan de biertafel, t waarbij Hitler zijn eigen talent als redenaar ont- G dekte — en zijn kunst, anderen te overtuigen, , dit alles braidit hem al spoedig in den ban der f politiek. I Uit kleine beginselen, In een restauratie-zaal- e tje is de Hitler-partij dan in het openbaar op- c getreden, de partij mei hef haakkruis op haar f vaandel. En op zekeren dag verscheen er in f levenden lijve een Hohemzollernprins in het v Festspeelhaus van Bayreuth met een haaklkruis \ in zijn knoopsgat, daar waar men anders ge- g wend was, het teeken van bet Ijzeren Kruis te t zien). I
iinans, met neet tang daarna telt Adiolt Hitlei 107 afgevaardigden van zijn partij in den Duitschen Rijksdag. Hij is nu — letterlijk van den s eenen dag op den anderen •— de leider van op één na de grootste partij in Duitschland geworden. Waar zit nu het geheim van Adolf Hitler? Gedurende de verkiezings-campagne is deze vraag in de Duitsche pers veelal gesteld; door zijn ‘ tegenstanders natuurlijk, die van de Nasi (af" korting voor Nationaal-socialist.en) spreken als " van nationale bolsjewiken en ze op een lijn plaatsen met de communisten. Hoe is Adolf Hitler op deze hoogte gekomen? s In het begin heeft Ludendorff er een rol in ge[i speeld; hij brengt relaties en daarmee geld, wat . Hitler voor zijn partij natuurlijk moedig heeft. ! Ludendorff, de fantast, betrekt Hitler in den belachelijken Mlinchener „Putsch” en het schijnt, dat hij daarmee heeft afgedaan. Ludendorff doet ' een hopeloozen val, om niet meer op te staan; 1 maar Hitler is handiger, ! Na een korte pauze treedt hij weer in het schelle licht der openbaarheid, welke — dit was ► ook weer een opmerkelijke truc — jaren lang , geen foto van dezen man te zien kon krijgen, i Elke poging, om Hitler te photografeeren, . werd belet Men mocht zich van dezen god geen voorstelling maken. Ludendorff werd vervangen door mannen, die hun naam niet ge1 noemd wilden hebben ze waren echter be! kend genoeg —- en die Hitler de middelen ter beschikking stelden, om zijn partij-apparaat te i vergrooten en uit te breiden. Ten slotte bood Hugenberg hem de helpende i hand en Hitler heeft van deze gelegenheid, zooals altijd, goed weten gebruik te maken. Aan I den steun van Hugenberg heeft Hitler zeker veel te danken en al heeft hij ook nooit de rol gespeeld, die de Geheimrat hem had toegedacht, toch heeft Hitler de kunst verstaan, omi bij den leider der Duitsch-natlonalen een wit voetje te behouden. Dat hij den meester in zulk een mate zou overtreffen, dat was natuurlijk niet te voorzien. • * * De strijd om de macht zooals deze bij de verkiezingen In Dultsohland gevoerd is, heeft de bijzondere aandacht getrokken van het orgaan der fascistische militie in Italië, het „Foglto d’Ordini”, waarin (waarschijnlijk is Mussolinl zelf hier aan het woord) het volgende wordt gezegd: „De volken der twintigste eeuw worden aangetrokken door twee nieuwe politieke uiterste richtingen; het fascisme en het bolsjewisme. Dit verschijnsel teekent zich steeds duidelijker af. De verkiezingen van 14 September, welke plaats hadden onder de vanen van Hitler, bevestigen het „Duitschland staat op het punt een gewichtige beslissing te nemen, Het heeft op 14 September zijn opgewonden gelaat maar tevens zijn vasten, diepen en onbedwlngbaren geest getoond. Zou er nog Iemand ter wereld zijn, die deze beweging remmen kan? Zou er Iemand zijn, die gelooft, dat het Young-plan zal afloopen in het jaar 1988? En dat d.e verdragen eeuwig zullen duren?.., Het stormachtige nationale ontwaken van Duitschland wekt onze belangstelling. Het vermoeden, dat hier en daar geuit wordt, en dat hier een voorlooper van het communisme meent te ontwaren, verschrikt ons in geenen deele. Het fascistische Italië loopt niet op de gebeurtenissen vooruit en maakt zich geen Illusies. Het bereidt zich voor.” Dat zijn dreigende woorden — dreigend deels door hun duidelijkheid), deels door hun geheimzinnigheid. En als men dan daarnaast legt de opmerking van het partij-orgaan der Britsche regeering, de „Daily Herald”, dat Frankrijk, hetgeen het krachtens het plan-Young uitbetaald krijgt, toch maar gebulkt om zijn dooide en levende strijdmiddelen te versterken en uit te breiden en aldus tegen den geest van den Volkenbond en tegen dien van het Young-plan zelf handelt, behoeft men zich er niet over te verwonderen, dat de twijfel aan den levensduur der verdragen en aan dien der Young-verplichtingen-zelve, met den dag groeit. Er wordt een titanenstrijd gevoerd tusschen het ideaal: het pacifisme, de ontwapenlngsidee, de arbitrage te Geinève en te ’s-Gravenhage aan den eenen kant en tusschen de werkelijkheid: de zich voortdurend krachtige en scherper ontwikkelende gespannen verhoudingen1 tusschen de groote mogendheden anderzijds. En daarover moge een Engelsch gedelegeerde te Genève nu al gezegd hebben, dat „het bestaan van den Volkenbond en de veelvuldige ontmoetingen der verschillende hoogste landsvertegenwoortdigers bij de functiotneering zijnes organen een der grootste factoren vormt voor het handhaven van den vrede en ter verhindering van den oorlog” — wat helpen die ontmoetingen, wanneer de hoofd gedelegeerde van een der voornaamste rijken het zich tot gewoonte maakt — blijkbaar op laat zijner regeering — demonstratief weg te
eir loepen — zooals Grandi de Italiaansche minist- ter van Buitenlandsche Zaken, dat eerst te Lon:n den, op de Vlootconferenitie, en nu weer te Ge>p nève heeft gedaan! Dit gebaar van: den rug toeiv keeren aan bijeenkomsten, waarin schoone phrasen ten beste worden gegeven — vooral v wanneer zulks geschiedt onder leiding van Briig and — is teekenend en weinig hellvoorspellend In voor de verdere ontwikkeling der politieke bef- trekkingen bepaaldelijk tusschen Frankrijk en Is Italië. n * m * i? Mem kan deze 6trijdfcwestie om die macht tus:- schen Frankrijk en Italië niet in den doofpot it stoppen, zooals Briand — en met hem Benesj, t. de Tsjecho-Slowaaksohe minister van Buiten:- landsche Zaken — dit de minderhedenkwestie t, te Genève willen doen, waarbij laatstgenoemde H: ’t heerlijk schoone en van oorspronkelijkheid i)} sprankelende advies gaf, dat het „beste middel om tot de oplossing van het minderhedenproït bleem te komen, nog altijd bestaat In een veris trouwwolle samenwerking tusschen de meerderg heid en de minderheden En die betrokken landen, ï. Wat ongeveer neerlkiomt op dezen goedlen r, raad: om met uw feilen, doodelijk-maijverigen d concurrent of prindpieelen tegenstander geen ‘- ruzie te krijgen, is het beste met hem ... goede v vrienden te blijven. Men moet dat aan graaf (- Appongy maar eens veltellen. Deze heeft zich r dan ook te Genève niet onbetuigd gelaten en e is, na de redevoeringen van Briand en Benesj over de positie dier minderheden, al» gestoken e door een wesp, elastisch jong naar geest en - lichaam, opgesprongen, oim te wijzen op de n noodzakelijkheid van de behandeling der ntin:1 dertheden-klwestie telkens en telkens weer Boor - den Volkenbond. (Wijl hij daarin voor de mlnt, dierheden het eenige heil ziet, om tot haat rechn ten te komcni Natuurlijk is Briand bevreesd, e dat de Volkenbond in conflict zal geraken met e de rechten van den souvereimen staaf, UL iw. z. - van eenige door de fameuze „verdragen” bij de gratie van Frankrijk geschapen slokop-statert. Hetgeen Frankrijlk’s invloed in Midldiem- en Oosf-Emopa aanmerkelijk zou verzwakken, * * * e [j De Noordelijke regeering In Chfrrci IS geval3 len. Mandsjoerlje heeft blijkbaar partij gekozen 1 voor Nanking, zoodaf Jen Sji Sjan, de zooget haamde „modeF-gouverneur van Sjanst, eieren . voor zijn geld heeft gekozen en — voorlooplg ï — de strijdbijl heeft begraven. Welke redenen . den heer van Mandsjoerlje, Tsjang Hsioe Llang, . die toch de buurman is van Sovjet-JRusland, be, wogen hebben tusschen beide te komen len gun , ste van Nanking, en Feng in de steek ïe laten, is niet bekend Het i» dan ook voldoende het . feit, deze nieuwe sensatloneele wending, te ver.. melden. Voor het oogenblik moet Nanking zkh s opgelucht gevoelen; de groote vraag is of er . voor de regeering aldaar hoop ten vooruitzicht 1 » bestaat, dat zij Peking ook In de toekomst niet 1 meer tegenover zich vinden zal als vijandige . macht Daaromtrent valt op dit enorm uifgei. strekte tooneel der verrassingen, bij dezen gril- 1 ligen dans van Ghineesche schimmen, zelfs niet 1 i te gissen. Men dient daartoe eerst In alle bij. zonderheden de voorwiaarden te kennen, welke t Tsjang aan de Pefldngsohe en Nankingsche tet geerinigem gesteld heeft. En deze zijn tot nog t toe niet wereldkundig gemaakt De strijd om . de macht In China zal, ondanks deze jongste t verrassing, waarvoor de heer van Mandsjoerije gezorgd heeft, voorlooplg nog wel aan de orde ; van den dag blijven!.
"Buitenlandsch Overzicht.". "Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1930/09/23 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 28-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000505120:mpeg21:p00001
Land- en tuinbouw en de lasten der sociale verzekeringen. — Hoe mr. Groeneveld de zaak stelt — Het landbouwbedrijf minder zwaar belast dan handels- en indostrieele bedrijven. — Dank zij bet medewerken van vrouw en kinderen in het landbouwbedrijf. — De totale lasten van bet landbouwbedrijf, voortvloeiende uit de verplichte ongevallen-, ziekte- en invaliditeitsverzekering. — Waf verhaalbaar is op het loon der betrokken arbeiders. Zoodra de zaken verkeerd gaan, in den landen tuinbouw, in de Industrie, in den handel en de scheepvaart, kortom op elk gebied van het economisch leven, kan men er zeker van zijn, dat als oorzaken ook worden genoemd: de faooge loonen, en de zware lasten der sociale verzekeringswetten. Over de loonen zullen we het nu niet befe-
- ben. Alleen verooriooven we ons deze opmer- king, dat verlaging van de loonen wel een een- voudig middel is, om een gunstiger rekening - te krijgen. — behalve dan ivoor de slachtoffers e zelf — doch dat het geen oplossing brengt, il maar hoogstens verplaatsing der ellende. Wat de sociale lasten betreft, meenen we, i dat ze nog van te jongen datum zijn, om reeds - als een natuurlijke verplichting te worden aani vajaird, Aanleiding tot het schrijven van bovenstaande is een beschouwing in „De Telegraaf” van mr. H. W. Groenevield over „Sociale lasten en - de landbouw”. Deze mr. Groeneveld is chef t van de afdieeling arfoeiders-verzekering aan het , Departement van Arbeid, Handel en Nijverheid - en op dit gebied dus geen vreemde! > Hij stelt de zaak aldus: » „Het landbouwbedrijf heeft de lasten te drai gen van de verplichte ongevallenverzekering, 1 de verplichte ziekteverzekering en de verplichte - invaliditelts- en ouderdomsverzekering der in - dat bedrijf werkzaam zijnde loonarbeiders. In - beginsel drukken derhalve op het landbouwbel drijf overeenkomstige lasten als de sociale veri zekering voor handel en industrie medebrengt i in werkelijkheid echter zijn deze lasten voor het ii landbouwbedrijf belangrijk minder omvangrijk : dan met betrekking tot de handels- en industrif ede bedrijven hef geval is. De verklaring daari van ligt In de omstandigheid, dat de Ziektewet, i de Invaliditeitswet en de Landbouwongevallen| wet minderjarige kinderen van den landbouwer, i die In het bedrijf hunner ouders werkzaam zijn, ! niet beschouwt ais loonarbeider. Waar dit mei dewerken dooi- kinderen in het bedrijf van hun ■ yader bij het landbouwbedrijf van zooveel meer S beteekerus is dan bij de handels- en de indus, trieele bedrijven, ligt het voor de hand, dat , die meerdere beïeefcenis zich rnoeï Efspiegelen in de sociale verzekeringslasten. De landbouwer, die met behulp van vrouw en kinderen zijn bedrijf uitoefent, Is Immers geheel vrij van Bociale j verzekeringslasten. De groote beteekenis van het medewerken ( van vrouw en kinderen In het landbouwbedrijf vindt haar bevestiging fn de omstandigheid, dat het totaal voor premiebetaling in aanmerking komend' ioonbdrag voor alle landbouw-, ïuln. bouw-, veeteelt-, bosdnbouwbedrijyen enz. te zamen niet meer bedraagt dan pLm, 160 miliioen gulden per jaar, tegenover een bedrag i van ruim anderhalf milliard gulden aan voor premiebetaling In aanmerking komend loon voor die handels- en de industrieele bedrijven.” Mr. Groeneveld stelt nu de vraag, welk deel van dit loonbedrag ad pLm. 160 millloen gulden voor rekening van den eigenlijken landbouw komt en becijfert dat dit ongeveer 120 mlllioen zal bedragen en voor tuinbouw-, bloem bollen- en zuivelbedrijf gezamenlijk 40 millioen. Verder Weent hij niet ver van de waarheid af te zijn, als hij de 120 millioen van den landbouw In twee gelijke helften verdeeld over veeteelt Bil landbouw fat den beperkten zin; Deze laatste, üle nu een crisis beleeft, betaalt dus 60 millioen gulden loon. Blijkens de verslagen van de Centrale Lanribouw-OnderUnge zijn de gemiddelds kosten 15 per duizend. Mr. Groeneveld vervolgt dan: „Naar die uitkomsten zouden dus de lasten voor den landbouw, voortvloeiende uit de verplichte ongevallenverzekering, kunnen worden gesteld op 60.000 X 15 gulden = 900.000 gulden per jaar. Over de lasten der ziekteverzekering valt nog niet met voldoende zekerheid te oordeelen. Wordt uitgegaan van de veronderstelling, dat de premie van 2.3 •%, vastgesteld voor de verzekering van de arbeiders in het landbouwbedrijf bij dè ziekenkassen der Raden van Arbeid, voldoende zal blijken, dan wordt de totale belasting, voortvloeiende uit de ziekteverzekering 60.000 X 23 gulden ■= 1.380.000 gulden, van welk bedrag dan de helft >= 690.000 gulden, van het loon der betrokken arbeiders mag worden ingehouden. De Invaliditeitswet eischt betaling van een weekpremie van 60 cent voor 21-jarige en oudere mannelijke arbeiders en van 50 cent voor 21-jarige en oudere vrouwelijike arbeidsters. Voor arbeider» van jongeren leeftijd zijn lagere weefcpremiën verschuldigd. Wordt de gemiddeld in het landbouwbedrijf verschuldigde week premie gesteld1 op 50 cent, en wordt het gemiddeld weekloon van een arbeider in het landbouwbedrijf gesteld op 20 gulden, dan wordt gekomen tot een gemiddelde belasting, voortvloeiende uit de Invaliditeitswet, van 2.5 %, zoo dat de (asten In totaal zouden bedragen 60.000 X 25 gulden = 1.500.000 gulden. Naar bovenstaande berekening zouden derhalve de totale lasten voor het landbouwbedrijf, voortvloeiende uit de verplichte ongevallen-, ziekte- en invaliditeitsverzekering, bedragen 900.000 en 1380.000 en 1.500.000 * 3.700.000 gulden per jaar, van welk bedrag dan 690.000 gulden verhaalbaar I® op bet loon dier betrokken arbeiders.
Ik Iaat 'bulten begordeeltag, of dstw belasting eooir het landbouwbedrijf im haar geheel genomen te zwaar le en of, en In hoever, er aanleiding zou bestaan tot het bevorderen van maatregelen, wéte zouden strekken om het dragen van die belasting te vergemakkelijken. Alleen wil Ik er op wijzen, diat in de kosten der ongevallenverzekering voor de zeevaart en de zeevisscherlj door het Rijk wordt medebetaald voor zoover betreft de zeevissciherij en de kleine zeevaart (art 10 Zee-ongevallenwet 1919)’’, Landbouwers, die er een goede boekhouding op na houden, zijn gemakkelijk in staat om een en ander na te rekenen.
"Uit eigen land.". "Nieuwe Vlaardingsche courant". Vlaardingen, 1930/09/23 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 28-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAVL02:000505120:mpeg21:p00001