Eerste Blad.
De jongst® rede van MnssolinL — De pre mier zegt op de hem eigene wijze Europ weer eens de waarheid. — „Huichelarij noemt de duce al dat „gestotter" over vred te Genève. — Mussolini als advocaat va Duitschland en Oostenrijk. — De Fransch en Engelsche pers in rep en roer over Mus sollni’s rede. — Engeland’a politiek tegen over Palestina. — De Zionisten uiterst onte vreden over de nieuwe houding der Brit sche regeering. — Deze zou in strijd zijl met den geest van de declaratie van Bal foor. — Volgens welke den Joden in Pale stina een Nationaal Tehuis werd gewaar' borgd, Musaollnl heeft te Rome een rede gek ouder over de toekomst van het fascisme. Hij deec dit ter gelegenheid van den achtsten verjaardag van het fascistisch regiem in Italië, in een bijeenkomst van de besturen der provinciale fascistische federaties van geheel Italië. Daarbi, heeft de premier weer eens op de hem eigent wijze Europa de waarheid gezegd, d.w.z, geer bladi voor den mond genomen. Als een bui vat hagelsteenen ter grootte van duiveneieren^ kwamen zijn woorden neer op de glazen broeikas, waarin het plantje van het pacifisme door de internationaal-politieke botanici met de grootste moeite in het leven wordt gehouden. Natuurlijk verklaarde Mussolini zich niet tegen hei pacifisme in het algemeen, tegen het streven naar behoud van den wereldvrede met andere dan bewapeningsmiddelen, doch hij trok te velde tegen het pacifisme in zijn tegenwoordigen vorm, een verschijnsel, een stelsel, dat op den naam, dien het draagt, geen aanspraak kan maken. „Huichelarij” noemt de duce al dat „gestotter” over vrede te Genève. Het Volkenbondspact is een kostbaar vredes-instrument, doch wie laten dat instrument in den steek? Wie weigeren het te gebruiken? Degenen, die te Genève twee soorten van staten in het leven hebben geroepen: bewapende en onbewapende, zegt hij. En hier treedt Mussolini openlijk als advocaat op van Duitschland en Oostenrijk!. Is het denkbaar, vraagt hij, dat er onder juridisch en moreel opzicht gelijke rechten bestaan tusschen een bewapenden en een volstrekt onbewapenden staat? Daarvoor is een herziening der verdragen noodzakelijk en moet er een einde komen aan het bestaan van een wereld, die nog steeds de machtigste vertegenwoordigster is van verbondene belangen. Heel de rede van Mussolini is — voor de zooveelste maal — duidelijk gericht tegen Frankrijk, dat, verklaart de duce, zich wèi ervoor wachtende Frankrijk bij name te noemen, stads een drietal jaren, naast den reeds sinds acht jaren bestaanden geestelijken oorlog, den materieelen oorlog tegen Italië voorbereidt. Maar Italië zal zich krachtig blijven bewapênen, zoolang anderen hetzelfde doen, al denkt dit land er ook niet aan „aanvallend op te treden”. Het is maar de vraag, wanneer een gewapende actie ophoudt een verdedigend en begint een aanvallend karakter te dragen... En geldt die verzekering over het non-agressief karakter der Italiaanscne politiek ook de uitbreiding van Italië’s politieke en territoriale invloedssferen in ’t Oosten? Zuilen de zoogenaamde fameuse „levensbelangen” (die reeds op de conferentie van Den. Haag in 1907 alles bedierven) op een gegeven oogenblik niet óók Italië nopen te doen als sommige andere vredes-„8totteraars” van Genève? Het begint er voor de optimisten, die nog altijd op een hervatting der onderhandèllngen tusschen Italië en Frankrijk — inzake de oorlogsvlootbeperking — gehoopt hadden als aanvulling van de Londensche viootverdragen en als welkome inleiding voor de in 1931 en 1932 te houden ontwapeningsconferentie, bedenkelijk uit te zien. f Deze redevoering van Mussolini zal, als een donderslag van den klassieken Olympische» Jupiter, voor wie weet hoelang de sterfelljken in het dal nog vervullen met angst en vreeze voor het onbekende toekomstige en — vooral — met onderling wantrouwen. Te meer nu er, onder den invloed van Italië op den Balkan een soort tweede kleine Entente, in de maak schijnt tusschen Hongarije, Griekenland, Burgarije en Turkije en gericht tegen haar Franschgezinde bekende Tsjecho-Stowaaksehe, Roemeensch-Joego-Slavische oudere zuster. • * •
Zooals' gewoonlijk, heeft ook ditmaal Mus solini’s redevoering de Fransche en Engelse!» pers in rep en roer gebracht. Vooral efe Fran sche. De „Echo de Paris” ziet de kern van hee de Mussoliniaansche rhetorica in den eisch to herziening der verdragen en hecht aan de verklaring, dat Italië nooit uit zichzelf naar be oorlogswapen zal grijpen, geen waarde, „Tusschen Frankrijk en Italië is sedert geratmen tijd een kloof ontstaan, dien het den politic niet gemakkelijk zal vallen te overbruggen. Er Italië, aldus het „Petit Journal”, wenscht dik herziening der vredesverdragen niet zoozeer ter gunste der overwonnenen, als wel voor zich zelf iet alleen in Frankrijk, doch in de meeste landen is men achter van meening, dat Europa bij een dergelijk avontuur (de herziening der verdragen. Red.) in het geheel niet gebaat zou zijn, doch integendeel veel op het spel zou zetten.'1 Andere Fransche bladen spreken In denzelfden geest en de Londensche „Times” sluit zich hierbij — tegen de gewoonte in dergelijke gevallen — aan. De drie mogendheden, die pas het Londensche vlootverdrag hebben geratificeerd, moeten, meent het blad, wel diep teleurgesteld zijn, au haar verwachting, dat Frankrijk en Italië weldra het groote vijftal zouden completeeren, in rook opgaat. Het is zelfs de vraag, of de drie landen, die zooveel zelfopoffering toonden — Groot-Brittannlë, de Ver. Staten en Japan — to die houding wel zullen kunnen blijven volharden, nu twee andere groote mogendheden, voor wie het ooriogsmaritieme vraagstuk geen levensvraagstuk is, het niet met elkaar eens kunnen worden en om strijd hun bewapeningslusten zullen éaan botvieren. Wat geeft het, of er ai tusschen Griekenland en Turkije overeenstemming is tot stand gekomen Inzake gelijke vlootsterkte voor beide landen! Deze toenadering ligt Immers geheel te de lijn der bevordering van Mussolini’s Oost-Europeesche kleine-Entente-denkbeeld? En kan de Westersche groote zeemogendheden veeleer stemmen tot ongerustheid — thans, na Mussolini’s èn tegen Genève en tegen Frankrijk gehouden dreigende redel Het klinkt bijna als net verouderde, afgesleten stemgeluid uit de eerste „fonograaf’ van ruim ’n halve eeuw geleden, wanneer men nu nog MacDonald het Londensche Vlootverdrag hoort prijzen als „een nieuwen mijlpaal1 op den langen weg naar vrede en veiligheid” en Hoover of den Japanschen premier hoort gewagen van de „opening van een nieuw hoofdstuk! n de menschelijke beschaving” met het vertrouwen in een toenadering tusschen Frankrijk en Italië als aanvulling van dit hoofdstuk. De vooravond van het negende jaarbegta der fascistische bestuursperiode to Italië heeft héF oude iuropa opnieuw een zenuwaandoening bezorgd. Want „zóó sprak hij” — „keizer” Mussolini sou de „Daily Express” zeggen — en hij kon liet anders spreken. Omdat, helaas, de werkeijkheld te sterk met zijn voorstelling-van-zaten overeenkomt Er worden te veel vredeseuzen uitgestotterd met volstrekte onbetrouwjaarheid, en ook wie niet aan dit politiek spraakgebrek lijdt, zooals „Italia la bella”, blijft vat zijn eigenlijke bedoelingen en plannen in iet belang van den wereldvrede betreft, voor die vereld een beangstigend raadsel * * • Een korten tijd geleden heeft de Engelsche trbeidersregeering een witboek gepubliceerd, vaarin zij haar toekomstige politiek tegenover ’alestina uiteenzette. Zooals men weet, is talertijd aan Engeland het mandaat over Palestila toegewezen en bekend is eveneens, dat de ervuiling der mandaatsopdraoht tevens voor ingeland meebracht de tenuitvoerlegging der -g. declaratie van Balfour, welke behelsde, dat le Joden een Nationaal Tehuis in Palestina rerd gewaarborgd. Nochtans werd tevens uit['rukkelijk bepaald, dat het overige deel der Païstijnsche bevolking, dat uit Arabieren bestaat, veneens behoorlijke levenskansen dienden te morden gegarandeerd. De Zionistische beweging heeft zich voortduend uitgebreid; telkens meer Joden vestigden ich in Palestina, waardoor zij, de overal ter rereld verspreiden, weer een nationale eenheid ouden vormen. Tusschen de Zionisten en Aratoren heeft het feitelijk nooit goed geboterd en e scherpe tegenstellingen, die tusschen beide evolkingsgroepen bestonden, heeft zich meerlalen geuit to bloedige botsingen, wij behoeven echts te herinneren aan de incidenten, die het I itvloeisel waren over de geschillen omtrent de ; laagmuur. De Arabieren hebben meermalen . iten uitkomen, dat, al vormden zij numeriek de ! leerdërheld ta Palestina, zij te menig opzicht :n achter werdén gesteld bij dé Zionisten, die *n overheerschende positie gingen innemen en I i verband daarmee zich uitdagend gedroegen. ■ De nieuwe Britsche politiek, aangekondlgd to j )oeve»gemeid witboek, komt aan talrijke Ara- \ Ische wenschen tegemoet en een der belang- < [kste stappen, door de Labourregeering geno- 1 *n, bestaat hierin, dat de immigratie der Jo- ■
• den, die een maand of vijf geleden werd stop : gezet, ook to den vervolg® wordt bestendigd ■ Als reden wordt opgegeven, dat de werkloosheid, die ook als een golf over Palestina is geslagen, den maatregel noodzakelijk maakt. Bovendien blijkt uit het witboek, dat de Labourregeering den Arabische® landbouw wil beguus* * # Waarom heeft Engeland zijn politiek plotseling herzien? Volgens sommigen liggen hieraan politieke motieven ten grondslag en heeft de Labourregeering hoop, dat de welwillendheid tegenover de Arabieren de Mohammedanen zal verteederen, zoodat dezen, wanneer straks de ronde-tafelr-conferentie wordt gehouden*, waar over de toekomst van Britsch-Indië zal worden beslist, wellicht een houding zullen aannemen, die Engeland welgevallig is. Hieruit volgt ook, dat, als de B ritsch-Indische kwestie mettertijd is opgelost, het zeer goed mogeliik is, dat de Engelsche regeering later opnieuw "bet roer omgooit om bij de Zionisten weer to het gevlij te komen. Een fdf Is inmiddels, dat de Zionisten overal ter wereld ta het geweer zijn gekomen en zoo nadrukkelijk mogelijk verzet aanteekenen tegen de nieuwe houding der Britsche regeering, die zij als verraad bestempelen» Tijdens den oorlog hebben de Joden, door lijf en goed ter beschikking te stellen, den geallieerden en bijgevolg ook Engeland onschatbare diensten bewezen en de Labour-regeering wordt thans een schromelijke ondankbaarheid voor de voeten geworpen, omdat zij, gelijk wordt betoogd, dé aan de Joden gedane beloften schendt en handelt to strijd met den géést van het mandaat. Vooral de Amerikaansehe Joden, die zeker zijn van dén steun van rijke-geestverwante Amerikaansehe bankiers, zijn zeer roerig en zoo worden er b.v. te New-York groote betoogingen op touw gezet. Hierbij komt, dat de houding der Labour-regeering ook fa Engeland bij verscheidene nietJoden groote ontstemming heeft gewekt, zoodat verscheidene liberale en politieke kopstukken zeer nadrukkelijk het gedrag der regeering Mac donald reeds hebben gegispt. Ook to Labourkringen zelf wordt al kritiek geoefend en vooral wordt erop gewezen, dat de tegenwoordige Britsche regeering zeer duidelijk heeft toegezegd, dat de politiek tegenover de Joden geen verandering zou ondergaan. Zoodoende is er in Engeland tegen het arbeiderskabinet, dat zich toch al voor duizend moeilijkheden ziet geplaatst, een storm opgestoken, die de Latfourpartij nu niet bepaald goed dieet —>—-o